Archiefhoekje (32)
EEKLO VOOR 1600
Voor wie het indrukwekkende stichtingsjaar 1240 van onze stad in het achterhoofd heeft, is het meestal een teleurstelling te vernemen dat de daaropvolgende 160 jaar in een volslagen duisternis zweven. Eigenlijk duurt het zelfs tot kort na 1609 eer wij een gedetailleerde info bijeen kunnen harken.
In die tussenperiode, grosso modo 1400-1600, is het behelpen. De enige vaste steun voor deze twee eeuwen zijn de stadsrekeningen, die voor 85 procent van de kalenderjaren bewaard zijn, telkens 30 à 80 pagina’s groot. Een luxe, lijkt het, maar helaas beslaan de routineposten doorgaans zo’n tachtig procent, zodat de oogst meestal beperkt blijft tot een rijtje onsamenhangende details.
Zijn er dan geen andere bronnen? Jawel, maar dikwijls eenmalig en in reeksverband beperkt tot een korte periode.
1. Staten van goed (inboedelbeschrijvingen) zijn er vanaf 1527. Dat lijkt veelbelovend, maar slechts een fractie van het oorspronkelijke aantal is bewaard gebleven, en jammer genoeg beperken ze zich de eerste decennia tot een beknopte opsomming van de onroerende eigendommen.
2 . In de jaren 1499 en 1517 krijgen we uitgebreide belastinglijsten. Interessant voor een raming van het bevolkingscijfer, maar daarmee houdt het ook op: vele namen zijn verder onbekend en we weten niets over hun gezin en hun adres.
3. Eveneens eenmalig is het beruchte vijfdepenningkohier van Alva, dat voor Eeklo in 1580 werd opgesteld. Ditmaal wel veel bekende namen, hun grondbezit en min of meer hun woonplaats. Maar wijlen Erik De Smet merkte in zijn tekstuitgave (Appeltjes van het Meetjesland 2000) op dat een flink stuk in het noordwesten van Eeklo verloren is gegaan. Verder zijn de plaats- en oppervlakteaanduidingen dikwijls irritant vaag. Begrijpelijk, want Eeklo had nog geen landboek met de exacte groottes, maar op die manier is het traceren van percelen in een kadaster van 58 jaar later een hachelijke onderneming.
4. Sprekende details zijn voorhanden in een minder sympathieke bron: de processtukken van Alva’s bloedraad. Achiel de Vos maakte er een breed geschilderd overzicht van (Appeltjes 1961). Nadeel is hier dan weer de erg korte behandelde periode.
5 . Onontgonnen zijn nog de talloze processtukken van de Raad van Vlaanderen en de honderden gelegenheidsvermeldingen in documenten van andere steden en dorpen, kloosters en hospitalen. Dat lijkt een onuitputtelijke informatiebron, maar zonder veel kans op vergissingen mogen we stellen dat de 15de-16de eeuw voor altijd meer vraagtekens zullen opleveren dan antwoorden.

|