xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />  Afgelopen dinsdag waren er ruim 300 aanwezigen op de info over de brugpensioenen van het ACV in het OC t Klokhuis te Beveren-Leie. Na een welkom door plaatselijk verantwoordelijke Lieven Vandendriessche kregen de ACV-gesyndiceerden een overzichtelijke inleiding door Harry Ottevaere, diensthoofd Studie, vorming en Onderneming van ACV Zuid-West-Vlaanderen. Daarna konden de aanwezigen hun eigen situatie beter toetsen aan de sectoriële CAOs met aparte groepen per centrale met Paul Maxy, ACV-metaal, Luc Delesie en Steven Landries (ACV-Textura), Isabelle Verhaeghen (ACV-Chemie), Egide Vanoverberghe (Bouw) en Dominiek Lafaut (aanverwante Industriën), Jef Cattebeke en Freek Vandewalle (ACV-Voeding en Diensten).
Het Brugpensioen voor loontrekkenden in de privé-sector is duidelijk een item, dat sterk leeft in onze gemeenschap. De opkomst in Beveren-Leie, waar de ruime zaal van t Klokhuis nokvol zat, en de inhoud van de informatie is daar een duidelijk toonbeeld van. Het gaat hier niet alleen over een belangrijke beslissing in het leven van velen, bovendien gaat het hier over een bijzonder moeilijke materie waarin elke situatie apart en dan nog individueel moet worden bekeken. Voor deze belangrijke beslissing blijft het hoe dan ook aangewezen om de eigen situatie afzonderlijk te bespreken met een specialist bij uw vakbond.
Dat was ook de belangrijke suggestie, die inleider Harry Ottevaere van de studiedienst alle aandachtige toehoorders meegaf. Sinds het generatiepact en de laatste interprofessionele onderhandelingen zijn er nogal wat wijzigingen aangebracht aan het pakket van het Brugpensioen. Ondertussen zijn de KBs verschenen en kon vorige dinsdagavond eindelijk ook de juiste informatie daarover worden meegegeven. Benevens de informatie bij de gewijzigde algemene regeling voor het brugpensioen, werd ook aandacht besteed aan de specifieke sectorale regelingen. Dit laatste is geen overbodige luxe, want in elke sector gelden aparte regels en bijkomende voorwaarden. Zo stipuleert het paritair comité 126 (Stoffering en houtbewerking) momenteel als bijkomende voorwaarde dat de werknemer pas het statuut van bruggepensioneerde kan bekomen na een loopbaan van 15 jaar bij de laatste werkgever.
Brugpensioen is geen recht !
Het Brugpensioen bestaat uit twee luiken, nl. de werkloosheidsvergoeding en de toeslag. Voor de werkloosheidsvergoeding geldt sedert 1 januari 2008 de laatste reglementering volgens het recente KBs van 3 mei 2007. De toeslag wordt bij CAO geregeld en bestaat uit de helft van het verschil tussen de werkloosheidsvergoeding en het netto-loon. Belangrijk om weten is ook dat het statuut van brugpensioen veronderstelt dat men uitkeringsgerechtigd werkloos is en dus zijn ontslag krijgt door de werkgever. Het recht op werkloosheidsvergoeding vereist ook dat men niet mag bijverdienen, dit in tegenstelling met volledig gepensioneerden. Behoudens uitzonderingen is een bruggepensioneerde niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt, is er een vervangingsplicht en zijn er ook afhoudingen (3,5 % RVP en 3 % SZ) op het bedrag van brugpensioen.
Behoudens dat het recht maar kan ontstaan na ontslag door de werkgever, kunnen als andere basisvoorwaarden worden opgenoemd de leeftijdsvoorwaarde bij effectief einde van de arbeidsovereenkomst, de loopbaanvoorwaarde (individueel te berekenen) en het statuut van rechthebbende op werkloosuitkeringen. Bij de berekening van de loopbaan wordt rekening gehouden met loopbaanjaren van 312 dagen per jaar. Er zijn drie types van loopbaanjaren nl. gewerkte dagen, gewoon gelijkgestelde dagen (klein verlet, enz.) en bijzonder gelijkgestelde dagen. De mogelijkheid bestaat om het vereiste aantal loopbaanjaren te bereiken door gebruik te maken van een korf of pot van 3, 6 tot 8 jaren. Daarvoor beschikt men over een vastgesteld krediet in dagen en/of in jaren.
8 stelsels van brugpensioen
Op grond van de leeftijd kunnen we al 8 stelsels onderscheiden. Daarbij kan het brugpensioen op 60 jaar, met op termijn 35 jaar (tot 2012 nog 30 jaar voor mannen en 26 jaar voor vrouwen) als loopbaanvoorwaarde, nog als de basis worden beschouwd zoals het is ontstaan in 1974. Mits bijkomende voorwaarden en regels binnen sectorspecifieke CAO kan echter nog brugpensioen bekomen worden aan 58 jaar (loopbaanvoorwaarde 38 j. of 35 j. voor zware beroepen) of 56 jaar (oa. na 20 jaar nachtarbeid, 40 jaar loopbaan, enz.) en zelfs vroeger (bij herstructurering). Telkens gelden bijzondere voorwaarden, zodat bij vraag om ontslag voor brugpensioen telkens wel goed vooraf moet ingeschat worden of men wel in aanmerking komt. Ook bij de planning van de loopbaan, kan het aangewezen zijn om nu al met deze problematiek rekening te houden. Zo telt bijvoorbeeld alternerend leren-werken altijd als gewerkte periode, terwijl er aan tewerkstelling als ambtenaren, in onderwijs wel veel voorwaarden gelden en zelfstandige arbeid niet meetelt.

|