Het Goed te
Beaulieu wordt een beschermd monument. De boerderij is gelegen in de
Sint-Jansstraat 128 te Beveren-Leie op de hoek met Beveren-Trakel. Naast de
kerken van Sint-Eloois-Vijve en van Desselgem, het park en kasteel Casier, het
oud station van Sint-Eloois-Vijve, de historische hoeve aan de Deerlijkseweg,
het landhuis Saint-Georges en het Goed te Nieuwenhove wordt het Goed te
Beaulieu de achtste beschermde site binnen onze stadsgrenzen. De boerderij is
privé-eigendom, niet toegankelijk voor het publiek. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

Het beschermde Goed
te Beaulieu is ten kadaster bekend onder Waregem, 4e afdeling, sectie A,
perceelnummers 153, 154, 155, 156, 158A, 159, 163B. Bij ministerieel besluit van 4 maart 2011 is
het Goed Te Beaulieu door minister Geert Bourgeois, Viceminister-president en
Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme
en Vlaamse Rand al opgenomen op de lijst van voor bescherming vatbare
monumenten, stads- en dorpsgezichten wegens de historische en sociaal-culturele
waarde .
Deze hoeve en de
bijhorende gebouwen is na een studie door de dienst Ruimte en Erfgoed
West-Vlaanderen van de Vlaamse overheid in maart 2011 positief geëvalueerd.
Volgens het betrokken decreet werd dit dossier ook aan het stadsbestuur
voorgelegd voor advies. Daarnaast werd er van 4 april tot 4 mei een openbaar
onderzoek georganiseerd door het stadsbestuur. Noch bij de voorlegging aan het
stadsbestuur noch tijdens het openbaar onderzoek werden er bezwaren ingediend.
De geschiedenis van
het Goed gaat terug tot in de 5e 6e
eeuw. De hoeve speelt een belangrijke
rol in de ontstaansgeschiedenis van Beveren-Leie. Daarnaast waren ook de waardevolle
architectuur en zijn ligging aan de Leie bepalende factoren. De slotsom is dat
het Goed te Beaulieu nu officieel op de lijst van voor bescherming vatbare
monumenten en/of stads- en dorpsgezichten staat. In 2012 zal de site definitief
een beschermd monument worden. Het stadsbestuur zet hiermee een verdere stap in
de bescherming van haar historisch en sociaal-cultureel erfgoed. Gezien de
waardevolle achtergrond van Goed te Beaulieu is dit een goede beslissing.
De hoeve ligt op
het einde van de Sint-Jansstraat in Beveren-leie, net aan de Leie en situeert
zich in gemengd openruimtegebied. De bestaande gebouwen dateren deels uit de
18e eeuw tot begin 20e eeuw. Alle structuren zijn in goede staat en te
renoveren naar hedendaagse (woon)normen. Het stadsbestuur overwoog in het
najaar van 2010 om de site samen met de provincie West-Vlaanderen aan te kopen,
maar dit ging uiteindelijk niet door. De provincie ondersteunt het hele
beschermingsdossier wel.
Geschiedenis
De hoeve zou er
gekomen zijn door Frankische inwijkelingen en speelde daarna een erg
belangrijke rol in de ontstaansgeschiedenis van het dorp aan de Leie. De hoeve
groeide in de middeleeuwen uit tot de kernhofstede van de heerlijkheid
Beaulieu. De oorkonde van 964 vermeldt de schenking van circa 950 door de Vlaamse
graaf Arnulf aan de Gentse Sint-Pietersabdij; de schenking omvat onder meer de
nederzetting "Beverna cum ecclesia" of het domein van het latere goed
"Te Beaulieu".
Beaulieu was een
achterleen van de grote Sint-Pietersheerlijkheid, met het Munkenhof als
hoofdplaats van de regio. Beaulieu was binnen Sint-Pieters vrij belangrijk. De
eigenaars van het goed zijn tevens heer van Beveren, aangezien de kerk binnen
hun domein staat. Ze hadden in Beveren een eigen baljuw, een prater (een soort
veldwachter) en een schepenbank. Deze schepenbank had enkel lage rechtspraak.
Voor ernstige misdrijven binnen het grondgebied was het toch nog altijd de
schepenbank van Sint-Pieters in Desselgem die uitspraak deed.
De figuratieve
kaart van de Sint-Pietersheerlijkheid, opgemaakt door Joseph de Coster in 1764,
geeft een omwalde hoeve weer bestaande uit een poortgebouw, twee boerenhuizen,
een schuur, stallingen, het bakhuis en een wagenhuis of overdekte mestvaalt op
het erf. Het tweede boerenhuis is volgens de literatuur een 18de-eeuwse
vervanging van het oorspronkelijke (thans verdwenen) boerenhuis. De tweede,
kleinere omwalling aan de zuidoostzijde verwijst nog op de oorspronkelijke
structuur van mote en neerhof. Volgens het landboek van Beveren bij Harelbeke,
opgemaakt door J.B. Bouin in 1768, is het goed in 1768 eigendom van jonkvrouw
Barbara Françoise Goubau. Op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden,
opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris ( 1770-1778), aangeduid als
"Cense de Beaulieu".
19de eeuw. De laatste
dorpsheer, Petrus-Philippus Brouckhoven, getrouwd met een dochter Goubau,
verkoopt het goed in 1804 aan Franciscus Basijn, stoker-brouwer te Harelbeke.
Circa 1834 is het goed eigendom van Louis Basijn en worden de gebouwen bewoond
door Francis Terryn. Op het primitief kadasterplan (circa 1834) zijn het
poortgebouw en het wagenhuis of de overdekte mestvaalt op het erf verdwenen en
zijn de schuur en de stallingen met elkaar verbonden. Het oude, noordelijk
gelegen boerenhuis is in gebruik als stalling. Zelfde situatie op de Atlas der
Buurtwegen (1844).
In 1863 wordt het
goed aangekocht door Jozef Danneel. Bij zijn overlijden komt het goed in handen
van zijn dochter Angeline, getrouwd met Emile Goethals. Hoewel er geen
wijzigingen afleesbaar zijn op de mutatieschetsen, wordt de hoeve volgens het
kadaster opnieuw in gebruik genomen vóór 1864. In de periode 1877-1884 is het
goed eigendom van Jozef Danneel en kinderen uit Kortrijk.
Volgens de
literatuur wordt het oude boerenhuis omstreeks 1896 afgebroken en vervangen
door een nieuwe paarden- en varkensstal met wagenhuis (niet geregistreerd in
het kadaster). Bij de bouw van het wagenhuis wordt er gebruik gemaakt van hout
uit de oude woning; in één van de moerbalken is het jaartal 1896 gekerfd door
timmerman Arthur Kerkhove . Het 18de-eeuwse boerenhuis wordt in de loop van de
19de eeuw aan de zuidoost- en zuidwestzijde uitgebreid (zie topgevels). In de
19de eeuw liggen er 80 bakken voor het roten van vlas langs de Leie op het
grondgebied van het goed. In 1920 wordt de strobedekking op het dak van de
schuur vervangen. Volgens de literatuur wordt de koestal in 1920 vernieuwd ter
vervanging van een kleinere stal.
Opvallend bij deze
hoeve is de voormalige achtvormige watergracht die we vandaag nog steeds in het
weiland kunnen zien. Het waardevolle boerenhuis wordt nu beschermd omwille van
zijn landschappelijke en architectuurhistorische waarde. De structuur van de
hoeve met haar balklagen dateert uit de 18de eeuw; het gave wagenhuis dateert
van het eind van de 19de eeuw. Het samengaan van enkele landschappelijke
kenmerken zorgt samen met het volume van de hoeve voor een opvallend mooi en
beeldbepalend ensemble in het valleilandschap van de Leie.

Beschrijving
Hoeve met losse
bestanddelen, omgeven door licht glooiende weilanden aan de oever van de Leie.
De achtvormige omwalling is vandaag grotendeels gedempt (bewaard gedeelte aan
de noordzijde). Erftoegang met ijzeren hek tussen twee vierkante betonpijlers,
geflankeerd door twee bomen. Verharde erfoprit en grotendeels verhard erf.
18de-eeuws
boerenhuis van zeven traveeën aan de zuidoostzijde van het erf. Witgeschilderde
en verankerde baksteenbouw op een gepekte plint en onder een pannen zadeldak
met dakkapel met laadluik aan de erfzijde en klokkenstoel op de nok. Aan de
achterzijde is het dakvlak uitgelengd, houten kroonlijst op klossen aan de
erfzijde. Twee opkamertraveeën links (getralied keldervenster in achtergevel).
Oostelijke zijgevel versterkt met vlechtingen en twee zware steunberen. Licht
getoogde, beluikte vensters met bewaard houtwerk. Lager aanpalend stalvolume
onder lessenaarsdak tegen de westelijke zijgevel. 19de-eeuwse stallingen aan de
oostzijde van het erf. Verankerde baksteenbouw onder een overkragend, pannen
zadeldak met dakkapel aan de erfzijde. Erfgevel met getoogde openingen en
rechthoekige poort.
Dwarsschuur met
wagenhuis aan de noordoostzijde van het erf. Baksteenbouw onder een leien
zadeldak. Centrale dwarsdoorrit met links het wagenhuis met in de erfgevel een
rechthoekige poort en bovenliggend laadluik.
Stallingen en
wagenhuis aan de noordwestzijde van het erf. Verankerde baksteenbouw onder
overkragende, pannen zadeldaken. Stallingen met getoogde openingen en dakkapel
met laadluik aan de erfzijde. Hoger opgetrokken wagenhuis met opengewerkte erfgevel.
18de-eeuws,
tweeledig bakhuis in bouwvallige staat aan de westzijde van het erf. Verankerde
baksteenbouw onder pannen zadeldaken. Voorpuntgevel met aangepaste openingen en
laadluik in de geveltop. Open hangar op de hoek met Beveren-Trakel.
Bronnen :
DESPRIET P., Het goed te Beaulieu in Beveren, in 20
zuidwestvlaamse hoeven, Kortrijk, 1978, p. 37-45.
DEBROUWERE M., DUCATTEEUW E., Bevers schetsboek,
Beveren-Leie, 1982, p. 97-104.
VANWALLEGHEM A. & CREYF S. 2010: Inventaris van het
bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Waregem met
deelgemeenten Sint-Eloois-Vijve, Desselgem en Beveren-Leie, Bouwen door de
eeuwen heen in Vlaanderen WVL45, (onuitgegeven werkdocumenten).
|