Komen we nog eens terug op de Leiekronkels bij de Nacht van de Geschiedenis van vorige dinsdag. Ir Jan Balduck startte zijn voordracht met enkele cijfers. De Leie ontspringt in Lisbourg bij Fruges (Artois) en kent een verval van 116 meter over een afstand van 188 km, waarvan 85 km in Frankrijk. De rivier is bevaarbaar vanaf Aire-sur-la-Lys (Ariën). Over 24 km van Houplines (Armentiers) tot Menen vormt de Leie de natuurlijke grens tussen Frankrijk en België.
 Historisch komt de eerste vermelding van aanpassingen aan de Leie en bijrivieren in 1267 met Margaretha van Konstantinopel, gravin van Vlaanderen en Henegouwen, die een stuk van de Deule (zijrivier van de Leie) afstond aan Rijsel met de verplichting om de kunstwerken aan te passen zodat de schepen de stad konden bereiken. Eén van de eerste belangrijke ingrepen op de Leie zelf was het graven van de kleine Leie in Kortrijk tussen 1386 en 1400. In de 17de eeuw startte Lodewijk XIV met de kanalisatie van de boven-Leie vanaf Komen en Menen tot Arien, dit met rechttrekkingen en het bouwen van enkelvoudige stuwen. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Krachtens een verordening van Karel VI werd in de jaren 1723-1724 een sluis gebouwd in Harelbeke en in 1766 al herbouwd. Een sluis bestond in die tijd uit een kom die een aantal schepen kon bevatten en die afwaarts begrensd was door een balkenstuw. De schepen verzamelden zich in de kom en werden bij het openen van de stuw op een watergolf afwaarts gevoerd. Daarna werden de schepen die opwaarts moesten, tegen de stroom in door de sluis getrokken door scheepstrekkers. Het openen van die sluizen gebeurde slechts een paar keer per week. Volgens een aantekening op een plan van 1822 in het archief van de Afdeling Bovenschelde in Kortrijk was de scheepvaart afwaarts Harelbeke slechts mogelijk op maandag en vrijdag gedurende twaalf uur.
Vanaf 1832 werden verschillende projecten uitgewerkt om de bevaarbaarheid van de Leie tussen Harelbeke en Gent te verbeteren. Zo werd in 1841 de bouw aangevat van een stuw in Sint-Eloois-Vijve. Op 28 juni 1850 werd de verbinding van de Leie in Deinze met de Brugse vaart in Schipdonk gerealiseerd. In 1861 werd op de Leie in Astene een stuw met een schutsluis gebouwd. Daarna werden alle stuwen met schutsluizen uitgerust, de stuw van Deinze op het Afleidingskanaal van de Leie tussen 1862-64 en de tuw van Sint-Eloois-Viojve in 1863. De oude sluiskom van Harelbeke werd herbouwd in 1880. .
 Ir Jan Balduck gaf ook toelichting bij de bouw van de kanalen Bossuit-Kortrijk, Roeselare-Leie en Ieper-Komen. Dit laatste kanaal kon nooit in gebruik genomen worden en van de enorme investering blijft momenteel alleen nog een natuurgebied over. Het kanaal Bossuit-Kortrijk werd in recordtempo gegraven. Met de inzet van 1500 tot 2000 arbeiders en een 50-tal paarden bouwden in drie jaar 11 sluizen, een tiental bruggen en een tunnel in Moen van 604 m lengte buiten het graven van meer dan 15 km kanaal. Het kanaal werd op 1 oktober 1860 in gebruik genomen in aanwezigheid van koning Leopold I.
Het kanaal van Roeselare naar de Leie werd gegraven tussen 1863 en 1871 in de vallei van de Mandel tgussen Roeselare en Ingelmunster. Afwaarts Ingelmunster werd een kleine zandrug doorsneden, zodat het kanaal in Ooigem in de Leie uitmondt. Het kanaal dat een lengte heeft van 16,6 km. Bestond aanvankelijk slechts uit één pand van Roeselare tot Ooigem. De verbinding met de Leie werd verzekerd door de in Vlaanderen unieke drietrapssluis van Ooigem, die op 1 januari 1872 officieel werd geopend. Tussen 1934 en 1942 werd het kanaal een eerste keer verbreed van 13,5 naar 24 meter, maar de bruggen en sluizen bleven ongewijzigd. Bij de tweede verbreding tussen 1968 en 1980 gingen deze wel mee in de investering. De nieuwe sluis in Ooigem werd in dienst genomen op 14 december 1973.
Een laatste onderdeel in de deskundige uitleg van Ir Balduck handelde over de herkalibreringswerken van de Leie vanaf 1966. Aanleiding was de wet van 9 maart 1957 om de voornaamste Belgische waterwegen aan te passen aan de Europese tonnenmaat van schepen van 1350 ton. De Leie was oorspronkelijk niet opgenomen in dit plan, maar na belangrijke overstromingen in december 1965 en 1966 schreeuwden om het steeds dreigende overstromingsgevaar eindelijk te bannen. De toenmalige minister van Openbare Werken Jos De Saeger had daar oren naar en er volgden van 1966 tot 1980 ingrijpende werkzaamheden tussen Deinze en Kortrijk (niet inbegrepen). In Sint-Baafs-Vijve werd in een nieuwe doorsteek een nieuwe schutsluis gebouwd. De stuw, die pas was gebouwd in 1953, kon behouden blijven.
Ondertussen staat de evolutie ook in de watertransport niet stil. De Europese Commissie stelde 30 projecten voor, die de ontwikkeling van het vervoer in Europa moeten vergemakkelijken. Binnen het project Seine-Noord Europa, goedgekeurd door het Europees Parlement op 29 april 2004, dient in verschillende stappen de doorvaart van konvooien klasse Vb q(11,4 m x 185 m) mogelijk te maken. De Vlaamse regering besliste op 16 juni 2006 om de Leie in te schakelen in dit project. Om dit te realiseren moet er een nieuwe brug komen in Desselgem en zullen de sluizen van Harelbeke en Sint-Baafs-Vijve moeten worden gesplitst en het traject Menen-Deinze zal ongeveer met één meter moeten verdiept worden tot 4,5 meter.
|