Op 9 oktober 1297, volgend jaar dus 725 jaar geleden, stond Sint-Baafs-Vijve in het centrum van het Europese nieuws met de ondertekening van een wapenbestand tussen de Franse Koning Filips IV de Schone en de Engelse koning Edward I. De overlevering vertelt ons dat het bestand werd onderhandeld en getekend in de abdijhoeve of in de hoeve aan de Mandelbocht of het huidige Blauw Kasteelke of ‘Goet Ter Mandere’ in de Moerdijkstraat nr. 2 met boerenhuis waarvan de kelders dateren uit de 13de eeuw. Het vredesbestand kwam tot stand door bemiddeling van paus Bonifatius VIII.

Het wapenbestand van Sint-Baafs-Vijve wordt in meerdere historische werken terecht vermeld in het kader van de vrijheidsstrijd van het graafschap Vlaanderen en meer in het bijzonder het conflict tussen de Franse koning en de Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre.
Tijdens de late dertiende eeuw bleef het graafschap Vlaanderen één van de rijkste gebieden van Europa. De graaf was slechts in naam leenman van de koning van Frankrijk. In werkelijkheid voer hij een eerder onafhankelijke koers en was hij één van de invloedrijkste heren van zijn tijd. Maar elke medaille heeft zijn keerzijde. De rijkdom van het graafschap wekte de hebzucht op van de Franse koning (Filips IV de Schone), die Vlaanderen graag bij zijn kroondomein wilde voegen.
De koning deed er alles aan om de politieke positie van de Vlaamse graaf zodanig te verzwakken dat de koning hem op de duur opzij zou kunnen wegschuiven om zelf rechtstreeks de heerschappij over Vlaanderen te kunnen uitoefenen. Afwisselend werden aan de patriciërs en het ‘gemeen’ van de Vlaamse steden gunsten en rechten toegestaan die geen rekening hielden met de politieke verantwoordelijkheden van de graaf.
Er was voor de familie Dampierre na jaren vernederingen (gevangennemen dochter Filippa, Gwijde zelf met zijn 2 oudste zonen en 50 edelen gevangen genomen, ingreep in munt, enz.) maar één middel om zich uit de Franse omknelling los te werken, nl. het alliantieverdrag van 7 janurari 1297 tussen Engeland (Edward I) en Vlaanderen. Op 9 januari 1297 stelt de Graaf van Vlaanderen, Filips IV de Schone in kennis van zijn leenopzeg en zijn verbond met Engeland. In zijn historische memoriebrief, die de Franse koning op 20 januari 1297 werd overhandigd, beschuldigde de Vlaamse graaf Gwijde dan ook de koning dat hij als leenheer aan de leentrouw was te kort geschoten. Gwijde achtte zich als logisch gevolg van deze overtredingen dan ook voor de toekomst bevrijd van elke verbintenis tegenover zijn ex-suzerein.
Oorlog
Begin juni 1297 rukte een machtig Frans ridderleger uit dat op 15 juni de grenzen van het graafschap overschreed. Het stond onder de militaire leiding van Charles van Valois, de broer van Filips IV de Schone, en Raoul van Nesle, schoonvader van Gwijde’s zoon Willem van Crévecoeur. Op 23 juni stond Rijsel al onder beleg en het zou tot 1 september duren eer Robrecht van Bethune, Gwijde van Namen , Walram van Valkenburg en andere ridders als Jan van Rode zouden begeven.
Toen de Engelse koning Edward I op 27 augustus 1297 uiteindelijk ontscheepte in Sluis was het graafschap Vlaanderen reeds grotendeels in Franse handen. Op 7 september 1297, één maand vóór de wapenstilstand, sloeg het Franse leger al zijn tenten op te Ingelmunster in het domein van de Klauwaard Jan van Rode, dat hij verbeurd had verklaard. Ze vonden daar een geschikt terrein om het leger van de Engelse koning en zijn Vlaamse bondgenoot op te wachten.

Wapenstilstand
Na tussenkomst van paus Bonifatius VIII werd te Sint-Baafs-Vijve een tijdelijke wapenstilstand gesloten tussen afgevaardigden van de Franse en de Engelse koning en de Vlaamse graaf. De Engelse koning en de Vlaamse graaf, die verbleven in Gent, zag de oorlogssituatie er allesbehalve hoopgevend uit na de overgave van Brugge en Damme. Voor de Engelse koning kwam eind september dan nog het bericht dat zijn leger een zware nederlaag werd toebedeeld tegen de Schotten (Stirling 11 september 1297). We mogen veronderstellen dat de twee legaten van de paus in Gent werden begroet met een zucht van opluchting. De pauselijke legaten kwamen van Ingelmunster, waar de Franse koning al had ingestemd met een wapenschorsing.
Toenmalig paus Bonifatius VIII bemiddelde in dit dispuut met als achterliggend motief de strijdende ridders te kunnen mobiliseren voor een nieuwe kruistocht naar het opnieuw in Islamitische handen gevallen Jeruzalem. De pauselijke gezanten organiseerden hun “vredesconferentie” volgens overlevering op de hoeve "'t Blauw Kasteelke". De hoeve was het foncier van de heerlijkheid "ter Mandel" of "ter Mandere", toebehorend aan de heer van Ingelmunster. De ontmoetingsplaats werd wellicht aangeduid op aanwijzen van Jan van Rode. Jan van Rode was heer van Ingelmunster en Vijve, en eigenaar van de vestiging. De Franse koning Filips de Schone had zijn legertenten al een tijdje opgeslagen in Ingelmunster. Jan van Rode was leenman van de graaf van Vlaanderen, die op zijn beurt de Franse koning als leenheer had. Hij had eerder dat jaar meegevochten bij de verdediging van Rijsel in het Vlaamse kamp met Robrecht van Bethune. Jan van Rode voegde zich na de overgave van Ieper via Roeselare bij het kamp van de Vlaamse graaf en de Engelse koning in Gent.
Voor de onderhandelingen stuurde de Engelse koning zijn eerste minister Hugh de Beauchamp naar Sint-Baafs-Vijve. Van Engelse zijde zouden ook de aartsbisschop van Canterbury en de bisschop van Durham aan de onderhandelingen hebben deelgenomen. Filips de Schone zond vanuit Kortrijk ondermeer de graaf van Saint-Pol, Raoul De Nesle, de hertog van Bretagne en de bisschoppen van Amiens en Auxerre naar Sint-Baafs-Vijve. Ze slaagden erin op 9 oktober 1297 een wapenstilstand te regelen, waarbij elk der oorlogvoerende partijen zijn stellingen mocht behouden terwijl de handel tussen Vlaanderen en Frankrijk gewoon bleef doorgaan. Volgens het wapenstilstandsbesluit zouden de wapens tot 7 december 1297 worden opgeborgen. Tot zolang kon men zich beraden over een gebeurlijke verlenging van het bestand, maar de winter moest in acht worden genomen. De wapenschorsing ging pas in op 12 oktober voor de oorlog in Vlaanderen en op 27 oktober in Guyenne, waar het bestand geldig bleef tot 6 januari 1298. Het wapenbestand werd nog tweemaal verlengd tot uiteindelijk driekoningen 1300.
Op 7 januari 1300 vielen de Franse legers opnieuw Vlaanderen binnen. Die dag gaf Dowaai zich reeds gewonnen. Negen dagen later begon het beleg al van Damme, dat nog zou stand houden tot 29 april 1300. Op 8 mei moest ook Gent zijn capitulatie ondertekenen en op 11 mei volgde Oudenaarde. Ieper bood nog weerstand tot 21 mei, maar dan kon de Franse koning het eenmaal machtige Vlaamse vorstendom aanhechten bij het Franse kroondomein.
Al was een winterbestand gebruikelijk in de Middeleeuwse oorlogvoering dan zagen de Franse koning en zijn ridders zonder twijfel ook op tegen de aankomende winter. Er is voor eind september begin oktober 1297 sprake van aanhoudende regens, die de wegen en velden drassig hebben gemaakt en bijgevolg ongeschikt voor militaire operaties. Volgens Robrecht van Bethune speelden deze omstandigheden in de kaart van het Vlaams-Engelse kamp. Ze zorgden als het ware voor een natuurlijke wapenschorsing, die evenwel de mogelijkheid openliet voor sporadische operaties zonder hiervoor een slagveld in open vlakte uit te lokken. In het Franse kamp moeten ook de herinneringen hebben meegespeeld aan de ernstige overstromingen van de winter voordien.
In Leiesprokkels Wielsbeke
In 2002 verscheen een uitgebreide bijdrage over het wapenbestand van 1297 in Leiesprokkels, uitgave van de plaatselijke geschied- en heemkundige kring Juliaan Claerhout in Wielsbeke.
Momenteel presenteert het Geschiedkundig- Heemkundig Genootschap Juliaan Claerhout Wielsbeke zijn nieuw jaarboek, dat verschijnt op zondag 6 februari. Het wordt opnieuw een lijvige uitgave van 385 blz. met meer dan 20 exclusieve bijdragen en unieke illustraties uit Ooigem, Wielsbeke en Sint-Baafs-Vijve. Tot 10 december 2021 geldt de voorintekenprijs van 25 €, nadien kost het 30 €. Inschrijven kan op rekeningnummer BE18 7340 4293 7865 van de Juliaan Claerhout-kring, Treunnietstraat 1, 8531 Bavikhove.
Bronnen:
B. DELANGE, Wapenstilstand van Sint-Baafs-Vijve (9 oktober 1297) Delange Bernard Sint-Baafs-Vijve; Vlaanderen; oorlog; 1297; Blauw Kasteelke; wapenstilstand; 1302 Leiesprokkels 1999-2001, 148-181
L. VERMAETE, Over het vredesverdrag van 1297 te Sint-Baafs-Vijve, Gemeentelijk Informatieblad Wielsbeke, 10 juni 1998.
|