Om acht uur s
morgens moest ik me aanmelden in het ziekenhuis dichter bij huis voor mijn
bloedaanvoer. Een vriendelijke verpleegkundige bracht me meteen naar een kamer
met drie bedden. Ik kreeg het bed bij de
deur, weg van het raam. Wat later kwam een vrouw binnen die in het
tegenoverstaande mocht plaatsnemen. Ze had gezelschap mee en babbelde opgewekt
met haar bezoekers. Tenslotte kwam een oudere vrouw binnen die erg moeilijk te
been was en zwaar hijgde en hoestte. Zij kreeg het bed aan het raam bij de
televisie. Ik weet niet wat er scheelde maar die vrouw kreeg regelmatig een
zware hoestaanval waarbij je de fluimen op en neer hoorde reutelen in haar
borstkas. Haar man vertrok kort nadat hij haar in bed had gestopt en de vrouw
viel prompt luid snurkend in slaap.
Een uurtje later
kwam de verpleegkundige me aanprikken. Ze deed erg twijfelachtig over mijn
bloedgroepkaart. Nochtans werd die uitgevaardigd door een erkend labo in
Herentals. Ze vroeg of die kaart uitgevaardigd was door dit ziekenhuis? Neen
dus. Dan zullen we die bloedgroep opnieuw moeten bepalen, zei ze. Hoezo?
Verandert de bloedgroep naargelang het ziekenhuis waar je behandeld wordt?
Waartoe dient de bloedgroepkaart dan? Waarom vragen ze nadrukkelijk om die
bloedgroepkaart niet vergeten mee te brengen? Is de nieuwe bloedgroepbepaling
gewoon een middel om extra onderzoekskosten aan te rekenen? Dit was alvast geen
goed begin.
Om twintig over
negen was de bloedafname achter de rug. Het wachten ging verder.
Kort daarna kwam er
een volledig in het zwart geklede vrouw de kamer binnenwandelen. Ze was meer
dan mollig en ze had onverzorgd lang, slordig en vettig haar dat klitterig rond
haar gezicht slingerde. Ik ging er van uit dat ze op bezoek kwam bij een van
mijn twee kamergenotes. Toen ze de gordijnen rond mijn bed begon dicht te
trekken besefte ik tot mijn schrik dat zij de oncologe moest zijn. Ze schoof de
stoel dichterbij en stelde zich voor. Ze gaf me een slap handje dat ze
onmiddellijk terugtrok voor ik haar groet kon beantwoorden. Een onmiskenbare
zweetgeur drong mijn neus binnen. Ik deed moeite om mijn afkeer te verbergen.
Vriendelijk was deze dokter wel, en waarschijnlijk was ze ook deskundig genoeg,
maar moet een arts niet een toonbeeld van hygiëne zijn? Dat haar haar vandaag
nog geen kam had gezien was overduidelijk, laat staan dat ze het onlangs nog
gewassen had.
De verpleegkundigen waren
zeer vriendelijk en kwamen af en toe vragen of ik iets nodig had. De hoofdverpleegkundige
kwam uitleg geven over wat er nog zou volgen. Maar toch duurde de wachttijd
enorm lang. Er was een televisie in de kamer, maar die was zodanig opgehangen
dat alleen dat ene bed bij het raam ernaar kon kijken. Er was geen radio en ook
geen tafeltje om iets op te zetten. Dus hield ik mijn drankje de ganse
voormiddag in de hand. Ik heb wat papier gevraagd en ben wat beginnen
schrijven, met mijn leesboek als tafeltje.
Rond het middaguur
kregen we een kommetje megazoute soep en enkele boterhammetjes met gerookt paardenvlees.
Waarom ze in ziekenhuizen steeds zon zoute soep opdienen blijft me een
raadsel.
Om half één kwam de
verpleegkundige mijn bloeddruk en hartslag meten. Ze vertelde opgewekt dat de
bloedeenheden al waren toegekomen. Oef! We konden eindelijk beginnen. Twee
uur en een half per zakje. Rond half zes was ik eindelijk klaar.
Amaai, wat een
ellenlange oersaaie dag in het ziekenhuis.
© Karlijn
Koninckx
|