Veel vrouwen krijgen te maken met borstkanker. Al 18 jaar ben ik aan het vechten tegen die vervloekte ziekte. Genezing zit er helaas niet in. Wel proberen we de tijd zo lang mogelijk te rekken. Tijd die ik wil doorbrengen met mijn kinderen en mijn man, met familie en goede vrienden. Gewoon tijd om te leven, want ik geniet zo graag van het leven.

Drie en vijf waren mijn kinderen toen het verdict viel. Dat was meteen mijn grote drijfveer om te vechten en zeker niet op te geven. Ik moest en zou mijn kinderen zien opgroeien, ondanks de slechte prognose. Tien jaar, smeekte ik. Ik wil er alles aan doen om er nog minstens tien jaar te zijn voor mijn kinderen. Ik heb zo lang op kinderen moeten wachten. Ik was al 35 toen onze dochter werd geboren, en 37 toen onze zoon er aankwam. Ik kon ze nu niet achterlaten. Dat was ondenkbaar.

Zo sukkelde ik verder, van de ene behandeling naar de andere, met een aantal ingrepen en paniekmomenten onderweg. Maar tussen die kritieke fasen door, kon ik genieten van mijn kinderen, en van het leven in al zijn facetten. De tiende verjaardag van mijn strijd hebben we gevierd, stilletjes in vertrouwde kring maar met veel dankbaarheid.

Tegen alle verwachtingen in heb ik ook de vijftiende verjaardag kunnen vieren. Bij die gelegenheid ben ik begonnen het verhaal van mijn vijftien jaar leven met kanker neer te pennen. Vlak daarna keerde mijn geluk. Er werden verschillende botuitzaaiingen vastgesteld. Sindsdien ben ik haast voortdurend in chemobehandeling. Daardoor draait het leven wel wat minder vlotjes, maar ik blijf vechten. Want hoewel mijn kinderen nu al 20 en 22jaar zijn kan ik ze toch niet achterlaten. Ik wil graag oma worden. Ik wil graag nog vaak op reis gaan, op stap gaan met vriendinnen … ik wil graag zoveel nog …

De tijd begint nu echt te korten. Maar dat besef is opnieuw een stimulans, een aanmoediging om vol te houden en te blijven vechten, want wie weet …

Blog als favoriet !
Inhoud blog
  • inleiding
  • nog eens gevallen
  • eerste valpartij
  • slecht nieuws!
  • bestralingen van de schedel
  • Opnieuw schele hoofdpijn
  • Wat scheelt er?
  • Jerry
  • Klaar voor vakantie
  • Mis poes!
  • wiskunde
  • feestje
  • Jarig
  • het betert weer
  • Flink en moedig zijn?
  • Driekoningen
  • Welkom 2012 !
  • onverwachte opname
  • Ongelijke strijd
  • uitputtingsslag
  • maandag
  • Mysteries opgeklaard
  • Dipje & Brats
  • Pijn!
  • rotweek
  • weerslag van de feesten
  • tweede dosis
  • Onmacht
  • Mestreech
  • Ongeluksdag?
  • terug feest
  • dank u wel!
  • 24 jaar
  • Provence
  • het betert!
  • pijnlijke voetjes
  • bijtanken
  • oorlog
  • Ander nieuws
  • goed nieuws
  • mooie woorden
  • Communicatie
  • geduldoefening
  • bloed nodig
  • vakantieverwarring
  • een geloofskwestie
  • morfine, zegen of kwaal?
  • het betert niet!
  • gewoon geen zin
  • afkicken?
  • minder pijn
  • Nieuwe start
  • Kotsmisselijk
  • Slokdarmontsteking
  • Misselijk
  • Bedenkingen
  • Veel reacties
  • Libelle ‘mijn verhaal’
  • Tulpen Troost
  • IJsjes testen
  • een telefoontje
  • Nieuwe chemo met Capecitabine
  • afscheid van Marie-Rose
  • Vier weken extra
  • Vier weken vrijaf
  • Volkomen uitgeput
  • chemo op een lager pitje
  • infiltratie tegen de pijn
  • tweede kuur met EPO
  • pechvakantie
  • Nieuwe chemo Adriamycine
  • vier goede dagen
  • beterschap
  • de dag nadien
  • schedel aangestast
  • einde taxolbehandeling
  • voortdoen of stoppen
  • bospassen
  • vergiftigd geschenk
  • Kankerbrigade
  • permanente opmaak
  • Pink Ribbon
  • een grijze duif
  • Geen fut
  • een wondermiddel
  • opnieuw doodmoe
  • chemokwaaltjes
  • ¡ Ola Buenos Aires !
  • Moeilijke bevalling
  • wanneer gaat Spinneke jongen?
  • de reis gaat toch door !
  • Bloeddrukschommelingen
  • Geen chemo - wel scan
  • Spinneke zwanger
  • meer pijn
  • tumormerker sluipt omhoog
  • scanresultaten
  • pruik of kletskop ?
  • hoofdpijn
  • behandeling tegen misselijkheid
  • super opvang
  • kwaaltjes
  • bijwerkingen
  • hoe verloopt een chemodag?
  • start Taxolbehandeling
  • poortcatheter
  • de eerste bestralingen
  • de aftekening
  • de tweede dag in Hasselt
  • opname in Virga Jesse
  • die vervloekte kanker
  • tweede advies
  • toenemende pijn
  • botuitzaaiingen
  • geen kankerpatiënt?
  • nieuwe reisplannen
  • onrustige ribben
  • met vakantie
  • het zomert
  • mijmeringen
  • wat is er mis?
  • start Faslodex®
  • Meer Tijd Graag
  • alleen maar uitstel
  • stilletjes dromen ...
  • doodmoe
  • tumormerker schiet omhoog
  • het verhaal vloeit uit mijn pen
  • schrijfkriebels
  • Stinkerke aan zee
  • Veraplex bijwerkingen
  • start Veraplex
  • tweede advies
  • tumormerker blijft stijgen
  • tumormerker stijgt
  • geen buit vandaag
  • Feest
  • Nieuwe hormonale behandeling
  • Mannen van het Licht
  • ringvinger gebroken
  • kleuren
  • Weerbericht
  • boeken op zolder
  • Mont Ventoux
  • Start Tamoxifen
  • Derde ingreep
  • Tweede ingreep
  • nieuw recidief
  • depressionistisch
  • een leerrijk gesprek
  • bloeduitslag
  • de volmaakte dag
  • berusten of alert blijven?
  • eierstokkanker
  • narcose met een hamertje
  • niemand weet hoe laat het is
  • plaatselijk recidief
  • alles gaat goed
  • mosselen
  • domme dingen
  • wachten op stralen
  • een reuze paddenstoel
  • een vergissing
  • nood aan rust
  • een ongelukje tussendoor
  • verkeerd beroep gekozen
  • oncodokter
  • Allah, help!
  • de kankerbrigade
  • mijn eerste chemo
  • wachthuisberg
  • wachten op de chemo
  • mooi litteken
  • één op tien
  • pour les Flamands la même chose
  • geluk bij een ongeluk
  • moeilijke nachten
  • deugddoend bezoek
  • invasief ductaal adenocarcinoma
  • Schuld, opluchting, angst
  • Schijngeluk
  • Hoe het allemaal begon
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Zoeken in blog

    ontboezemingen
    kankerdagboek: al 18 jaar leven met borstkanker
    19-10-1995
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.domme dingen

       Onze zoon van vijf is wat verkouden en mag vandaag thuisblijven van school. Of misschien had mama behoefte aan wat gezelschap op haar snipperdag?

       We zitten gezellig samen in de zetel onder een warme deken en zoonlief trakteert me op een van zijn niet te onderbreken redeneringen.

       “Vroeger, toen God er nog was, toen was er nog geen land op aarde, eh mams?” steekt hij van wal.

    Mijn vrijblijvende ‘mmmh’ volstaat ruimschoots aangezien zoonlief in het geheel geen antwoord verwacht en helemaal opgaat in zijn eigen hersenspinsels.

       “Zus vertelt dat er toen alleen maar water was, maar dat is toch niet juist eh mama?”
    Deze keer laat hij een duidelijke rustpauze, wat erop duidt dat hij toch een weerwoord wenst.

    Ik beaam dus voorzichtig dat sommige mensen inderdaad menen dat God het land en alles wat er op aarde is zelf geschapen heeft en dat grote zus dat zo op school heeft geleerd.

    Ons zoontje veert overeind.
       “Maar dat is niet juist hoor!” gaat hij ietwat opgewonden verder.
       “Dat kán gewoonweg niet kloppen. Want als er vroeger geen land was op aarde, dan had God ook niet kunnen leven. God kan toch niet de hele tijd in het water gelegen hebben tussen al die walwissen en zo. Daar geloof ik niets van. Neen, daar móét hier of daar minstens een eiland geweest zijn!”

       Hij schudt mistroostig zijn hoofdje en met een diepe rimpel in zijn voorhoofd mompelt hij:
       “Ik vraag me af waarom ze op school allemaal zo’n domme dingen vertellen”

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    25-10-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wachten op stralen

    Mijn chemokuur zit erop. Ik ben ontzettend blij dat ik er ondanks de haperingen doorheen gesparteld ben. Mijn lichaam heeft afgezien van de maandenlange vergiftigingen. Het zal wat tijd vragen om mijn weerstand terug op peil te krijgen. Toch moet ik nu starten met de volgende behandeling: de bestralingen ter hoogte van de weggenomen borst.

    We zijn 10 oktober 1994 en het ganse Sint-Rafaëlziekenhuis is druk in de weer met de ‘grote verhuizing’. De afdeling oncologie wordt vandaag naar Gasthuisberg overgebracht. Kankerpatiënten zullen voortaan hun chemobehandeling op de heilige tempelberg kunnen genieten. Zij zullen alvast geen depressie meer oplopen van die naargeestige gebouwen op de Kapucijnenvoer. En met wat geluk zullen de dossiers niet meer verloren gaan.

    Als gevolg van de verhuizing is er wat minder aandacht voor de patiënten, zeker voor diegenen waarbij de chemo is afgelopen. Waarschijnlijk wordt mijn toestand als geklasseerd beschouwd. Ik wil te weten komen wanneer met de bestralingen zal worden gestart, maar het is haast onmogelijk een dokter te pakken te krijgen en alle verpleegkundigen zijn bezig met inpakken van hun hebben en houden. Dossiers vliegen deze keer niet door de lucht, maar worden opgeborgen in kartonnen dozen voor de grote overtocht.

       ‘U moet wat geduld hebben, ze zullen u wel oproepen voor de bestralingen’ wordt me gezegd.

     

    Geduld is niet mijn sterkste kant en wanneer ik drie weken later nog steeds niets heb gehoord, neem ik zelf contact op met Gasthuisberg. Daar is blijkbaar niemand op de hoogte van mijn toestand en ik word meermaals doorverbonden naar een andere dienst. De verhuizing is nog lang niet rond, zoveel is duidelijk.

    Die verhuizing schijnt heel belangrijk te zijn. Misschien dat ik daarom de voorbije maanden zoveel ongemakken moest doorstaan. Al het personeel wist dat het oude ziekenhuis op haar laatste benen liep. Nochtans kunnen kankerpatiënten die overtollige heisa missen als de pest, zeker tijdens zware chemomaanden. Het komt me stilaan allemaal de strot uit.

    Wanneer me enkele dagen later wordt gezegd dat ze mijn dossier eventjes niet kunnen vinden, is voor mij de maat vol. Dit kan zo niet langer. Wanneer die verhuis niet beter kan voorbereid worden, wanneer dossiers zomaar in het niets verdwijnen, wanneer mijn behandeling niet kan doorgaan omdat die verhuis voorrang heeft, dan wordt het hoogtijd dat ik verander van ziekenhuis. Ik heb het gehad met Gasthuisberg.

    Ik besluit contact op te nemen met het Oncologisch Centrum in Hasselt, met de vraag of de behandeling daar kan verder gezet worden.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    » Reageer (0)
    14-09-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.een reuze paddenstoel

    Het is september en schitterend mooi weer. De hoogstammen in de weide achteraan onze tuin barsten van het fruit. Ik loop met de kinderen door het hoge gras en we rapen de gevallen appelen en peren op.

       ‘Alleen die zonder blutsen, he mams’, vraagt Jeroen

       ‘En alleen die zonder wormengaatjes’, voegt Sofieke er met een griezeling aan toe.
    We bukken ons om beurten en leggen het goede fruit voorzichtig in de doos op de kruiwagen.

    Opeens klinkt het schelle stemmetje van onze zoon.

       ‘Mama, kom kijken! Wat een grote paddenstoel’. Hij rolt zijn ‘r’ alsof hij er de grootte van de paddenstoel mee kan benadrukken.

    Ik draai me om en zie hem met zijn vingertje wijzen naar iets wit dat verderop in het gras ligt.

    Wel verdorie, denk ik nog terwijl ik dichterbij kom, zo’n mooie grote paddenstoel heb ik nooit eerder gezien. Onze energieke dochter stormt er als een sneltrein op af.

       ‘Ho ho, niet plukken’ roep ik nog, 'paddenstoelen kunnen giftig zijn!'
    Maar het is te laat en Sofie heeft de witte punthoed al in haar hand. Een teleurgesteld gezichtje draait zich naar me toe.

       ‘Het is geen paddenstoel’ zegt ons dochtertje bedrukt, en ze overhandigt me de stoffen borstprothese, die door het vele bukken uit mijn beha is geschoven.

    Het huilen staat me nader dan het lachen en ik voel me opeens weerloos en boos van onmacht. Maar dan zie ik de gezichtjes van mijn kinderen en bedenk dat lachen hier de beste oplossing is. Ik ben opgelucht als ze opgewekt mee schateren om het misverstand.

    ’s Avonds wordt het voorval in geuren en kleuren aan papa verteld, die er eveneens hartelijk om kan lachen.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    » Reageer (0)
    26-08-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.een vergissing

    Vandaag begint mijn vijfde chemomaand en het is al na drie uur. Ze zijn deze keer wel bijzonder laat met het toedienen van de infusen.

    Eindelijk komt de verpleegkundige.

       ‘Ziezo, mevrouw De Koninck’ zegt ze opgewekt, ‘we kunnen eraan beginnen’.

    Hoewel ik op dat ogenblik druk in gesprek ben met een vriendin die me gezelschap houdt, gaat er ergens een alarmklokje luiden. De naam, de naam klopt niet! Ik ben mevrouw Koninckx en niet De Koninck. Ik herinner me de vele zondagen dat de bakker de broodjes voor de familie De Koninck, die twee straten verder woont, bij ons is komen afzetten. Ik ken het probleem.

       ‘Mijn naam is Koninckx’ zeg ik haar klaar en duidelijk.

       ‘Jazeker, mevrouw De Koninck’ zegt ze, terwijl ze mijn arm begint af te binden om het infuus te prikken.

       ‘Niet De Koninck, maar Koninckx, met "ckx"  achteraan en zonder "De" vooraan’ herhaal ik met nadruk.

    Ze kijkt naar het etiket op de baxter.

       ‘Maar hier staat duidelijk De Koninck op’ zegt ze, alsof ik mijn eigen naam niet meer zou kennen.

       ‘Klopt’ antwoord ik ‘maar dan is dit mijn baxter niet’.

    Ze verdwijnt met de infusenkar en komt enkele ogenblikken later terug.

       ‘Het is in orde, hoor’ zegt ze, terwijl ze verder gaat met het plaatsen van het infuus. ‘De dokter heeft gezegd dat het goed is.’ Het etiket is van het zakje gescheurd.

    Wat er nu precies aan de hand is zal ik wel nooit te weten komen. Is dit inderdaad mijn infuus en staat er enkel een foute naam op het etiket of krijg ik het infuus van mevrouw De Koninck en heeft zij het mijne gekregen? Het kan moeilijk anders, want de mensen die de infusen klaarmaken zijn al lang naar huis, en mevrouw De Koninck is eveneens uit de wachtzaal verdwenen.
    Het is te hopen dat wij een beetje zelfde grootte en gewicht hebben. In het andere geval zal de lichtste onder ons kotsmisselijk zijn van haar te zware chemo en zal de zwaarste een lichtere chemo krijgen die niet zo effectief is als verhoopt.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    » Reageer (0)
    17-07-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nood aan rust

       Met het toenemende gif in mijn lijf wordt de misselijkheid na de chemo erger en duurt ze langer.

    Ik krijg bij elke chemo een nieuw, maar duur geneesmiddel (Zofran®) toegediend dat de misselijkheid helpt onderdrukken en ik vraag me af wat ik zou meemaken mocht ik dat middel niet krijgen.

    Als er iets is dat ik op die slechte dagen kan missen, dan is het bezoek of telefoons. Als ik me zo slecht voel dat ik amper met mezelf overweg kan, heb ik het liefst dat iedereen me met rust laat. Bezoeken, maar ook telefoons kunnen dan heel ongelegen komen. Dat is iets wat de mensen niet altijd begrijpen. Ze zijn bezorgd, willen weten hoe het met me gaat en ze bellen of ze komen langs. Een aanbod tot hulp kan heel goed van pas komen, maar kan ook opdringerig of ongewenst zijn. Dat is voor de gulle aanbieder moeilijk te aanvaarden en ik heb wellicht hier en daar iemand voor het hoofd gestoten met mijn afwijzing.

    De grootte van onze familie en de uitgebreidheid van onze vrienden en kennissenkring maakt dat de telefoon hier soms roodgloeiend staat. Op zeker ogenblik heb ik beslist de telefoon uit te trekken en de deurbel niet te beantwoorden zolang ik me misselijk voelde. Niet iedereen heeft die beslissing in  dank afgenomen. Nochtans was het de enige oplossing. Het valt me namelijk heel moeilijk om neen te zeggen op een vriendelijk aanbod, of om een vermoeiende telefoon af te breken. Dan is doen alsof ik er niet ben veel makkelijker.

    In 1994 was het nog niet gangbaar om een weblog aan te maken, waarmee alle geïnteresseerden gelijktijdig op de hoogte kunnen gehouden worden van de laatste ontwikkelingen .

     

       De dagen waarop gezelschap in chemotijd wel bijzonder welkom is, zijn de dagen dat ik naar het ziekenhuis moet. Een vriendin kan veel doen om de eentonigheid van het wachten te verbreken,  en de aandacht af te leiden van de komende chemo. Wat babbelen, samen knutselen of schilderen, of gewoon een kopje thee aanhalen kunnen gedachten verzetten en de tijd doen vervliegen. Ik heb het geluk dat er zich elke keer genoeg kandidaten aanbieden om met me mee te gaan. Gezelschap terwijl je op je chemo wacht is goud waard.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    » Reageer (0)
    20-06-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.een ongelukje tussendoor

    De NMR van mijn linkerborst wijst een drietal ‘maligne’ kernen aan, wat op mogelijke kwaadaardigheid duidt. Twee onbekende artsen komen me vertellen dat een borstsparende ingreep zal worden uitgevoerd. Ze dragen geen naamkaartje en stellen zich ook niet voor. Uit de wijze waarop ze zich gedragen tegenover de rest van het personeel, leid ik af dat ze hoger in rang zijn. Als ik hen vraag of de vertrouwde chirurg uit Gasthuisberg de ingreep zou kunnen uitvoeren wordt dit resoluut geweigerd.

       ‘Het zou de onderlinge relaties in het ziekenhuis kunnen verstoren’, zegt de onbekende tweeling me.

     

    Tijdens mijn chemovrije week word ik in een nagenoeg lege zaal gelegd op de afdeling geriatrie in het nabijgelegen Sint-Pietersziekenhuis. Na de ingreep heb ik veel pijn. Blijkt dat de wondranden zijn verbrand. Een ongelukje. Maar het resultaat is goed, vertelt de tweeling tevreden. Er is geen kwaadaardig gezwel gevonden. Dat is wel een opluchting, maar mijn enige goede borst is dus voor niets verminkt. Goed is relatief, zoals de meeste zaken.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    13-06-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verkeerd beroep gekozen

       Het is al ver na tienen wanneer vanachter een deur mijn naam wordt geroepen.

    Ik spring recht en rep me naar het dokterslokaal.

       ‘Zet u’, klinkt een stem, waarna de arts, met het hoofd in een bussel papieren gedrukt, door het lokaal begint te ijsberen, zonder mij ook maar één blik te gunnen. Hij ziet er nog piepjong uit. Ik gun hem zijn gloriemoment.

     

       Ik word regelmatig door een andere arts onderzocht. Het is nu eenmaal zo in een universitair ziekenhuis. De jonge artsen moeten de kans krijgen om hun vak in de praktijk te leren toepassen. Dat is voor de patiënt niet altijd vanzelfsprekend. Op een van mijn chemodagen vertel ik de arts van dienst dat ik me ongerust maak over mijn linkerborst. Ik voel daar ook allerlei knobbeltjes. Moet er niet eens grondig naar gekeken worden? Die plotse aanval op mijn rechter borst is toen zomaar uit de lucht komen vallen. Wat als nu de linkerkant … ?

    Het enige wat ik wil is gerustgesteld worden.

    De assistent kijkt me aan en zegt dat hij er eens met de verantwoordelijke over zal spreken. Bij het volgende contact, bij de volgende chemo over twee weken, zal hij me zeggen wat het advies is van de oncoloog.

     

       Twee lange weken wachten later word ik terug bij de dokter geroepen. Het is een nieuw exemplaar. Hij gunt me geen blik wanneer ik binnenkom en ik blijf van de weeromstuit voor zijn tafel rechtstaan. Hij blijft hardnekkig in zijn papieren kijken en ik vertik het te gaan zitten. Eigenaardig hoe die kanker zo’n rebel van me maakt.

    Na geruime tijd zegt hij ietwat geïrriteerd:

       ‘Zet u toch neer!’.

       ‘Dank u wel, dokter’.

    Ik ga braaf zitten.

    Hij blijft naar de papieren staren en heeft me nog steeds niet aangekeken. Hij heeft duidelijk geen zin om zijn mond open te doen. Hij laat me bijzonder lang wachten en ik begin met een luide zucht aan een intense studie van het dokterslokaal. Oud en versleten, zoals al de rest. Behalve dat stuk ongeluk voor mijn neus dan, die is nog piepjong. Ik heb nog steeds geen moment oogcontact met hem gehad. Waarom is hij zo slecht gezind? Een slechte nacht gehad? Problemen met zijn lief? Of misschien moest hij van zijn pa geneeskunde studeren en doet hij het tegen zijn zin?

    Waarom kiest een jonge arts voor oncologie? Waarom kiest deze arts voor oncologie? Hij lijkt er vandaag alleszins niet veel zin in te hebben.

    Ik word opeens uit mijn overpeinzingen gerukt door de routinevragen. De vraag of er ‘verder nog iets’ is, wordt deze keer niet gesteld. Ik had echter graag antwoord op mijn vraag van vorige keer.

    Voor de dokter me wegstuurt informeer ik dan maar zelf naar het advies van de oncoloog.

       ‘Welk advies?’ gromt hij. Ik leg het hem uit maar hij onderbreekt me.

       ‘Zég, ik heb uw dossier nog maar pas gekregen. Kijk eens wat een kanjer. Ik heb nog geen tijd gehad om dat te lezen, hoor!’

    Ik besef dat het feit dat hij nog geen tijd heeft gehad om mijn dossier te lezen eerder te wijten is aan een organisatiefout van de dienst, maar de wijze waarop hij me aanspreekt maakt me boos.

    Eikel! Ik durf niet reageren op zijn botheid, want ik besef dat ik aan hem overgeleverd ben.

    Nu moet ik nog een week langer ongerust blijven over die linker borst.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    10-06-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.oncodokter

       Aan elke chemo gaat een doktersbezoek vooraf. Wat dat precies inhoudt is me nog steeds niet duidelijk. Waarschijnlijk gewoon een oefening voor jonge artsen om te leren contact nemen met een patiënt.

       ‘Je hebt een mastectomie gehad?’

       ‘Ja dokter.’

       ‘Rechts of links?’

       ‘Rechts.’

       ‘Mmmhh’.

    Met een diepe frons bladert hij nog wat door het dossier. Enige tijd later:

       ‘Goed, we gaan eens kijken. Je mag het bovenlichaam vrijmaken en op de onderzoekstafel plaatsnemen’.

    Hij bekijkt het litteken, zonder me aan te raken. Hij luistert naar de longen.

       ‘Je mag je terug aankleden.’

    Aan tafel nog even de onverwachte vraag:

       ‘Verder nog last van iets?’

       ‘Euh, neen …’

       ‘Goed, dan mag je gaan’.

       ‘De volgende!’ roept hij naar de verpleegster.

     

       De dokters van dienst op oncologie zijn allen artsen in opleiding. Je kan ze herkennen aan het feit dat ze hun witte jassen nooit dichtknopen. Het statusverschil met verpleegkundigen of kinesitherapeuten, ook in witte jas, maar wel dichtgeknoopt, moet duidelijk blijven. De stethoscoop hangen ze goed zichtbaar om de hals of bungelend uit een jaszak, ter bevestiging van hun maatschappelijk aanzien.

    Dokters in opleiding worden door hun stageleiders vaak niet voor vol aanzien. Daarom hebben ze behoefte aan erkenning en meten zich een air aan die een mengeling is van verwaandheid en achteloosheid. Ze spreken uit de hoogte tegen verpleegkundigen en al helemaal niet tegen de patiënten.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    02-06-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Allah, help!

    Vandaag staat er een vreemdeling in een lang gewaad in de gang, waarschijnlijk een moslim. Hij heeft een groot gevolg van vrouwen om zich heen. Zouden al die vrouwen zijn ‘eigendom’ zijn? Of zijn het familieleden die hem komen steunen? Het valt me op dat er geen enkele man in het gezelschap zit.

    Wanneer de verpleegster bloed wil prikken en het rubber bandje om zijn bovenarm klemt, raakt de man in paniek en gaat tekeer alsof ze zijn arm wil afzetten. Hij roept luidkeels. We verstaan geen woord van wat hij brult, maar we voelen zijn angst. Hier en daar gaat de kamerdeur open van patiënten die ongerust worden en op de gang komen kijken naar het spektakel.

    Wanneer een paar uur later bij de man, die intussen ook op een kamer werd ondergebracht, een infuus wordt geprikt horen we hem janken, kermen en schreeuwen als een gekeeld varken. Het gaat door merg en been. De vrouwen jammeren in koor mee. Ze praten opgewonden door elkaar in een onverstaanbaar taaltje. Wellicht willen ze tegelijkertijd Allah om steun vragen, proberen ze de man wat moed in te spreken en wensen ze de verpleegster naar de verdoemenis. Je hoort het tumult door gans de afdeling. De verpleegster moet hulp inroepen om de man de baas te kunnen. Ik krijg er kippenvel van. Die man gaat nog een zware tijd tegemoet. Jammer genoeg kan zelfs Allah hier niet helpen.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    » Reageer (0)
    25-05-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de kankerbrigade

    Het enige pluspunt aan chemo’s is dat ik andere mensen leer kennen met soortgelijke problemen. Meestal heb ik een kamergenoot waarmee ik heel wat uren doorbreng. De tijd gaat vlugger als je kletst. Ook al ken ik die mensen van haar nog pluim, er ontstaat gauw een soort vertrouwdheid op grond van datgene wat ons bindt: de kanker die aan ons lichaam vreet. Wij zijn allen lid van de kankerbrigade, tegen wil en dank. We vertellen elkaar onze problemen en soms ook die van anderen. Elk verhaal is om ter schrijnendst. Maar het helpt relativeren als je hoort dat je niet alleen bent en dat het vaak nog erger kan.
    Terwijl ik alles tot in de details wil weten over mijn ziekte en de dokters daarover uitvraag, zijn er patiënten die zo bang zijn dat ze liever niets willen weten, stel ik vast. Ze willen enkel gerustgesteld worden en verdringen de werkelijkheid naar een verre achtergrond. Maar erover praten helpt meestal en brengt troost voor iedereen.

    Telkens wanneer we de rammelende karretjes door de gang horen kletteren, houden we samen de adem in. Neen, ze rijden verder. Het is niet onze beurt deze keer. Nog niet.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    20-05-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mijn eerste chemo

       Ik lig in het bed en wacht op mijn eerste chemo. Af en toe hoor ik het luidruchtig gerammel van een ijzeren karretje over de kleine tegeltjes in de gang. Het geluid komt steeds uit dezelfde richting, komt luider dichterbij, en rijdt meestal de deur van mijn kamer voorbij. Even later klettert het even luid rammelend op zijn weg terug. Ik vraag me af wat het betekent, maar ik ben alleen in de kamer. Ik kan het niemand vragen. Gelukkig heb ik wat leesgerief mee om de tijd te doden. Het lukt me echter niet iets van het boek tot me te laten doordringen.

       Kort na de middag stopt het karretje voor mijn deur. Ik heb intussen wel honger gekregen. Misschien zijn ze daar met wat eten?

       ‘Hier zijn we dan, mevrouw’, zegt de opgewekte verpleegster, terwijl ze het rammelend gedoe vol buisjes, zakjes en spuiten bij mijn bed parkeert. Mijn honger is op slag voorbij. Nu gaat het komen. Er wordt deskundig een naald geprikt en kort daarna begint het eerste infuus te lopen.

       ‘Zodra dat zakje is leeggelopen mag je me roepen, dan kom ik het volgende infuus aanhangen zegt ze, alsof het om kadootjes onder de kerstboom gaat. Ze verdwijnt met de rammelkar en trekt de piepende deur achter zich dicht.

    Ik bekijk het infuus en vraag me af wanneer ik misselijk ga worden. Ik zet het kotsbakje binnen handbereik. De vloeistof drupt tergend langzaam in mijn arm. Eindelijk is het zakje leeg. Ik voel totaal niets. Ik word niet ziek, voel me niet misselijk. Zouden al die verhalen over misselijk makende chemo’s dan overdreven zijn? Het tweede infuus loopt even vlot binnen. De derde vloeistof zit in een merkelijk kleiner zakje, maar ziet er met die rare kleur wat venijniger uit.

    ‘Dit is het product waarvan je haar uitvalt’ zegt de verpleegster. Als ze weg is voel ik voorzichtig aan mijn haardos, maar er schijnt (nog) niets verkeerd mee te zijn.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    18-05-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wachthuisberg

    Vrijdagmorgen verschijn ik om 8 uur ’s morgens op het appel. Ik ben daar niet alleen. Kanker is heel sociaalvoelend en maakt geen onderscheid. Jong of oud, man of vrouw, inlanders of vreemdelingen, kanker spaart niemand.

    Het is aanschuiven bij de verpleegkundige. In de Universitaire ziekenhuizen is het een traditie om tien of meer patiënten op het zelfde uur afspraak te geven. Kwestie dat de dokters, die veelal slechts een uur later verschijnen, zeker niet zullen moeten wachten. Ik word gemeten en vervolgens gewogen op zo’n antieke weegschaal met gewichtjes. Op grond van lichaamslengte en gewicht wordt de optimale dosis van de chemokuur berekend. De concentratie moet sterk genoeg zijn om zoveel mogelijk kankercellen te doden en toch niet te sterk om te vermijden dat er gelijktijdig teveel goede cellen zouden vernietigd worden. Leuk om weten.

    Ik sta daar die eerste vrijdag als onwetende nieuwkomer tussen alle andere slachtoffers die op deze dag hun chemo moeten krijgen. Het zijn er verbazingwekkend veel. Sommigen hebben al ervaring, kennen de procedure en weten wat hen te wachten staat. Anderen zijn groentjes, zoals ik. Door de gang loopt een jonge vrouw die er ronduit ellendig uitziet. Haar gezicht is asgrauw en ze heeft donkere kringen om haar ogen. Ze is heel erg mager. Ze draagt een hoofddoekje om haar kale hoofd en loopt voorbij met nietsziende ogen. Ze gaat gebukt onder een last die haar tengere schouders amper kunnen dragen.

    Verderop staat een ouder dametje dat als een verschrikt vogeltje elke beweging om haar heen volgt. Ik voel haar angst in mijn buik. Het is de angst om het onbekende die vaak erger is dan de pijn zelf. Ik wil haar geruststellen, maar mijn stem trilt te hard. We staan daar allemaal alleen en toch zijn we verbonden. We vechten tegen eenzelfde vijand. Er wordt niet veel gesproken. Iedereen schuift aan, stilzwijgend, de gedachten gericht op wat komen gaat.

     

    Na de ‘weeg’ word ik naar een kamer gebracht. Wat is alles hier toch vreselijk oud en versleten. Het is net of de tijd een eeuw terug wordt gedraaid. Alles in dit ziekenhuis is oud en versleten. We lopen door een lange, kale, met kleine vierkante steentjes betegelde gang. De kamers hebben zware, brede, houten deuren met piepende scharnieren. In elke kamer staan twee crèmekleurig gelakte, ijzeren bedden, soms ook vier. De plafonds zijn zo hoog dat je de spinnenwebben niet kan zien. De muren zijn geschilderd in een grauwgroene kleur. De ramen zijn smal en hoog, maar je ziet geen lucht, enkel de bakstenen muren van nevenliggende gebouwen. Op de vensterbank staat geen plantje of bloemetje. Aan de muren hangt geen enkel prentje of schilderij.

    Alles doet me denken aan een afgedankte psychiatrische kliniek. Als ik al niet misselijk word door het denken aan de nakende chemo, dan word ik het alleszins in die kille, kale, levenloze omgeving.

    De verpleegkundige wijst me bed twee aan en zegt dat ik het me gemakkelijk moet maken. Ze zullen me komen roepen voor het onderzoek bij de dokter. Pas daarna kan de chemo toegediend worden.

    Wachten. Wachten is een werkwoord dat ik daar in de Leuvense ziekenhuizen heb leren vervoegen tot in het oneindige: ik wacht, ik heb al lang gewacht, ik wacht nog steeds, hoe lang zal ik nog moeten wachten? Wachten, wachtte, gewacht. Ik kan ze niet meer tellen, de uren ik hier al wachtend heb doorgebracht.

    Gasthuisberg staat synoniem met Wachthuisberg.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    15-04-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wachten op de chemo

    Het wachten op het signaal om met de chemo te beginnen duurt lang. Drie weken na mijn ontslag uit het ziekenhuis heb ik nog steeds geen bericht ontvangen. Nochtans werd me door de andere oncologen die ik intussen heb geraadpleegd, verteld dat je best zo snel mogelijk met de behandeling kon starten. Op Gasthuisberg lijken ze geen haast te hebben.

    De afdeling oncologie van het Universitair Ziekenhuis is in die tijd nog gevestigd in de Sint-Rafaëlkliniek aan de Kapucijnenvoer. Ik besluit eens zelf naar St-Raf te gaan om te zien wat er hapert. Daar gekomen lijkt niemand weet te hebben van mijn dossier. Ik ga terug naar Gasthuisberg om navraag te doen. Daar beweren ze dat mijn dossier hebben doorgestuurd. Op oncologie in St-Raf is het echter nooit aangekomen. In mijn fantasie zag ik mijn dossier vrolijk fladderen,  ergens in de blauwe lucht tussen Gasthuisberg en de Kapucijnenvoer…

    Een zoekgeraakt dossier, dat kan toch niet waar zijn?

    Ik ga nogmaals naar Sint-Rafaël en vraag om een afspraak met de oncoloog. Met welke, wordt me gevraagd, want er zijn er blijkbaar verschillende. Met diegene die mijn dossier had moeten krijgen, antwoord ik. Weer wordt me na wat opzoekingswerk medegedeeld dat mijn dossier nog niet aangekomen is. De wind waaide die dagen waarschijnlijk in de verkeerde richting?

    Opeens is mijn geduld op en ik vraag een afspraak met het hoofd van de dienst oncologie. Ik schrik ervan dat die man al zo oud is en hij schrikt waarschijnlijk van mijn doortastendheid. Hoewel hij me probeert te verzekeren dat er helemaal niet zo’n haast is (hoe kon hij dat weten zonder inzage in mijn dossier?), is hij blijkbaar toch onder indruk van mijn strijdlust. Hij zal de behandeling opstarten zodra hij mijn dossier heeft ontvangen. Wanneer? Hij belooft er zelf navraag naar te doen.

    Enkele dagen later krijg ik eindelijk het bericht dat ik mij mag melden voor de chemobehandeling.

    Er wordt een CMF-kuur voorgeschreven die telkens op vrijdag zal toegediend worden. Steeds twee opeenvolgende vrijdagen en dan twee weken rust, en dit zes maanden lang. We zijn vertrokken!

     

    Karlijn

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    10-04-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mooi litteken

       Ik vraag me af hoe het litteken er zal uitzien. Of althans, hoe ik eruit zal zien zonder borst. Zou het een groot en lelijk litteken zijn? Zal het mettertijd vervagen? Zal ik er ooit aan wennen?

       ‘Het is wel een groot litteken hoor, mevrouw’ vertrouwt de verpleegster me toe. ‘We hebben uw ganse borst moeten afzetten. We hebben niets van uw borst kunnen sparen. Het is een volledige borstamputatie geworden.’

    Amputatie of afzetten zijn zo’n vreselijke woorden. Ik griezel ervan. Het doet me denken aan die trieste oorlogsfilms, waar bij jonge soldaten kapotgeschoten ledematen worden afgezet tot er enkel een stomp overblijft. Dat vind ik zo verschrikkelijk. Het idee dat die jonge mensen een arm of een been moesten afgeven, gewoon om in leven te blijven. Het is zo brutaal, zo ingrijpend, zo verminkend.

    Nu wordt door sommigen hier hetzelfde griezelwoord gebruikt om aan te geven wat er met mijn borst is gebeurd. Bah! Ik krijg er koude rillingen van.

    De arts die de ingreep bij mij heeft uitgevoerd, sprak heel voorzichtig over de borst die ze hadden moeten wegnemen. Hoeveel zachter, hoeveel menslievender klinkt dat woordje ‘wegnemen’. Ik heb het echt getroffen met die arts. Uit de wijze waarop hij over de ingreep spreekt, klinkt zijn spijt en medeleven door dat het zover is moeten komen. Ik heb nadien nog met hem gesproken over dat brutale woordgebruik, en hij vertelde dat hij ervoor zou zorgen dat ‘amputatie’ in de toekomst zou vermeden worden bij al het ziekenhuispersoneel.

       Korte tijd na de ingreep mag het knelverband eraf en wordt de wonde afgedekt met zo’n doorzichtige kleefpleister. De verpleegster vraagt me bezorgd of ik het litteken wil zien. ‘Natuurlijk’ antwoord ik. Eindelijk zal ik weten hoe mijn lichaam er in de toekomst uit zal zien. We gaan naar de badkamer zodat ik kan meekijken in de spiegel.

    Wat ik zie is echt een positieve ervaring. Het litteken is wel enorm lang. Het loopt van aan het borstbeen, over de ganse breedte van de borstkas, helemaal naar de oksel toe en nog een stukje verderdoor in de bovenarm. Ik ben opgelucht dat het slechts een dunne streep is, die er helemaal niet griezelig uitziet. De arts had de wonde met zorg onderhuids genaaid, zodat ik vrijwaard zou blijven van die lelijke dwarse streepjes die de klassieke littekens op een grove rits doen lijken. Ik weet niet wat ik precies verwacht had, maar het resultaat is meer dan bevredigend. Er is geen rond gat, geen griezelige roze vleeswond, zoals je bij een amputatie zou verwachten. Het is gewoon een lange dunne streep, onder een plastiek doorschijnend folietje. Helemaal niks griezeligs!

    Aan één kant vrouw, aan de andere kant een man. Ben ik nu bisexueel?

     

       Ik buig wat dichter naar de spiegel toe en ik zie ongeveer in het midden van het litteken een klein bruin huidvlekje. Opeens begin ik onbedaarlijk te lachen. ‘Kijk, er begint al een nieuw tepeltje te groeien’ zeg ik tegen de verpleegkundige, terwijl ik naar het bruine vlekje wijs. Ik kan er niet aan doen, maar ik schater het uit en het lachen doet me ongelooflijk deugd.

    De verpleegkundige kan de humor van mijn opmerking absoluut niet inzien. Ze maakt zich zelfs boos en vraagt op verwijtende toon of ik wel goed besef wat er met me aan de hand is. Of ik de ernst van mijn toestand wel inzie? Komaan zeg! Moet ik dan in tranen uitbarsten? Daar wordt je pas goed triestig van. Maar ze kan geen begrip opbrengen voor de wijze waarop ik mijn miserie probeer te verwerken en beent boos weg. Ze zal de dokter op de hoogte brengen, zegt ze nog op de toon die een schooljuffrouw gebruikt tegen een stout kind.

    Even later staat er inderdaad een dokter in mijn kamer met de vraag wat er aan de hand is. Ik licht het voorval kort toe en verweer me door te stellen dat humor mijn manier is om mijn leed te verwerken. Hij begrijpt het, zegt hij, maar vraagt me toch wat meer begrip te hebben voor het personeel, want die zijn een dergelijke aanpak niet gewoon! Ach zo, de patiënt moet hier begrip opbrengen voor het personeel?

    Ik zal er dus voor moeten zorgen dat ik mijn verdriet voortaan verwerk op de manier die op de afdeling gangbaar is, zodat ik niemand tegen de borst stoot?

    Naast dat incident kan ik echt niets aanmerken op het verplegend personeel, want ze zijn allen uitermate vriendelijk en bezorgd. Maar die ene vrouw heeft blijkbaar geen greintje gevoel voor humor en voelt zich duidelijk meer op haar gemak als zij wenende patiënten kan troosten.

    karlijn

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    » Reageer (0)
    03-04-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.één op tien

    Hoe kan het dat mijn gynaecoloog waarin ik alle vertrouwen had, niet meer zorg voor mij aan de dag had gelegd? Jarenlang was ik al bij hem in behandeling als patiënte. Hij had mijn twee kinderen op de wereld gezet.

    Ik geloofde al wat hij zei en vertrouwde op zijn oordeel. Waarom zou ik niet?

    De laatste drie jaar was bij mij de ziekte van Reclus vastgesteld. De ziekte van Reclus is een verzamelnaam voor een aantal veel voorkomende goedaardige borstaandoeningen die o.a. gekenmerkt worden door het ontstaan van talrijke cysten (met vocht gevulde holten) in de borst. Deze cysten zitten als het ware 'verpakt' in verdikt bindweefsel. Die knobbeltjes kan je voelen, maar zijn niet altijd te onderscheiden van kwaadaardige gezwelletjes. Als zo'n cyste strak gespannen staat, kan dit erg pijnlijk zijn. De arts kan de pijn verlichten door de cyste aan te prikken en met een spuitje het vocht eruit te zuigen. Een controle van het vocht is trouwens de beste manier om zich ervan te verzekeren dat het inderdaad om een goedaardige aandoening gaat, en niet om een kwaadaardig gezwel. (medische info: Annemie T'Seyen & Karen Van Acker, Goed Gevoel, oktober 2004)

    Sinds september vorig jaar was er iets anders, ik voelde het duidelijk. Dit knobbeltje was niet als de vorige, al kon ik niet precies uitleggen waarom.

    Ik was al verschillende keren bij de gynaecoloog komen aankloppen in verband met dat verdachte knobbeltje. De eerste keer liet hij een mammografie maken, maar daarop was niets te zien. Het borstweefsel was ondoorzichtig vertelde de radioloog. Elke volgende keer deed de gynaecoloog zelf een punctie met een lange naald tot in het knobbeltje. Er werd nooit iets verdachts gevonden (de arts zei dat hij niet genoeg vocht kon opzuigen om een cultuur te maken voor verder onderzoek) en ik werd terug naar huis gestuurd.

    Waarom heeft mijn vertrouwde verloskundige mijn klacht nooit ernstig genomen? Nu was de kanker uitgezaaid doorheen de okselklieren, waardoor genezing uitgesloten is. Waarom heeft hij geen biopsie laten doen?

     

    Mijn man, dierenarts van opleiding, antwoordt lakoniek op mijn vragen. “Één op de tien vrouwen heeft borstkanker. Dat wil zeggen dat als een gynaecoloog tien ongeruste vrouwen op raadpleging krijgt hij er negen met volstrekte zekerheid naar huis kan sturen. Er is maar één kans op tien dat zijn diagnose onjuist is”.

    Je moet die ene dan maar zijn, antwoord ik hem verbolgen! Waarom doet hij dan geen biopsie, dan heb je ten minste zekerheid.

    Je moet in gedachten houden, gaat mijn man onverstoorbaar rustig verder, dat een biopsie bij elk van die tien vrouwen, de gemeenschap op zware kosten zou jagen. Daar moet een arts ook rekening mee houden. Als ons ziekteverzekeringssysteem over de kop gaat, zullen we er veel slechter aan toe zijn. Het is voor een arts dus soms wel een klein beetje gokken, en gij had pech.

    Dat van die ziekteverzekering vind ik wel een verantwoorde uitleg, maar het is wel makkelijker praten als je zelf bij de veilige negen zit!

     

    Karlijn

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    » Reageer (0)
    25-03-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pour les Flamands la même chose

    Een van mijn sombere dagen in het ziekenhuis. Ik moest met iemand praten, iemand die echt kon luisteren. De verpleegkundigen, hoe vriendelijk ook, kwamen niet in aanmerking. Hun taak was te zorgen dat alles aangaande de genezing vlot verliep. Zij konden wel begrip tonen en medelijden, maar daar had ik geen behoefte aan. Voor een iets diepgaander gesprek kwamen ze niet in aanmerking. Daar hadden ze, altijd in de weer zijnde, helemaal geen tijd voor. Bovendien ontbrak het hen ook aan de juiste medische kennis, had ik al gemerkt.

    Vrienden kwamen evenmin in aanmerking, wegens te grote betrokkenheid. En familieleden al helemaal niet. Ik had behoefte aan een onafhankelijk neutraal oor, waar ik met al mijn ongerustheid terecht kon.

    Opeens schoot me de kankerfoon te binnen. Ik was al jarenlang trouwe sponsor van de Liga ter bestrijding van Kanker. Die zouden me misschien kunnen helpen. Ik was tenslotte kankerpatiënt, hoewel dat besef nog steeds niet wou doordringen.

    Ik vroeg de verpleegkundige om een telefoonboek. Met trillende vingers, en tegelijk vol verwachting,  draaide ik het nummer: 

    Aan de andere kant klonk een Franstalige stem. Ik liet me niet afschrikken en vroeg naar een Nederlandstalig persoon. Waarop de man in vlekkeloos frans verder ging met:

    “Pour les Flamands, veuillez téléphoner à partir de 14 heures”. Daar moest ik het mee doen. Hij deed zelfs niet de minste poging om mij in het Nederlands te woord te staan. Dat ene zinnetje “Gelieve deze namiddag terug te bellen, mevrouw”, moet toch aan te leren zijn? Zelfs voor een onwillige Franstalige Brusselaar of Waal, moet dat toch lukken? Maar neen, respect voor de Nederlandstalige gemeenschap zal er in dit apenland nooit komen.

    Ik zakte bijna door mijn bed. Van boosheid en van teleurstelling. Ik weet dat het egoïstisch klinkt, maar ik stelde me de vraag:  had ik daarvoor al die jaren geld gestort, om dan op zo’n manier te worden afgescheept? Ik had nú nood aan een gesprek, niet straks, maar nu!

    Had ik de pech dat ik onder de verkeerde taalrol geboren was!

    Ik kwakte de telefoon dicht en voelde me zo razend van onmacht dat ik het telefoonboek door de kamer slingerde, waar het met een luide smak tegen een tafeltje sloeg, waarop de verontruste verpleegkundige binnenzeilde met de vraag wat er aan de hand was. Ze bracht de telefoon, die ik nog steeds in mijn hand geklemd hield, veiligheidshalve naar veiliger oorden.

     

    Zou de Franstalige in dit land, die per ongeluk tijdens de namiddag naar diezelfde kankerfoon belt ook in het Nederlands worden doorverwezen met “Gelieve morgenvroeg vanaf 10u terug te bellen, meneer”?

    Ik dacht het niet.

    Mocht een Franstalige in dit land in het Nederlands worden doorverwezen, zou dat meteen een nationale rel veroorzaken. Wij Vlamingen, wij protesteren niet, wij laten het overwaaien, wij zijn geduldiger, meegaander en vooral veel minder agressief. Lamme Goedzakken, zeg maar.

    Je komt er ver mee, met die welwillendheid!

     

    Karlijn

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    » Reageer (0)
    22-03-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.geluk bij een ongeluk

    Soms ben ik intens blij dat ik maar met borstkanker zit opgescheept. Een borst is een in feite een uitwendig en een goed bereikbaar lichaamsdeel. Daardoor is het relatief gemakkelijk om een woekerende borstkanker in zijn geheel te verwijderen. Je bent dan wel je borst kwijt, maar daarmee mis je in feite geen vitaal onderdeel van je lichaam.  Zonder borst functioneert je lichaam even goed als met. Het had veel erger kunnen zijn. Maagkanker, longkanker, darmkanker, botkanker en zeker tumoren in de hersenen stellen op dat vlak veel grotere problemen.

      Ik prijs me gelukkig dat ik mijn twee kinderen nog borstvoeding heb kunnen geven. Onze dochter vier maanden lang en onze zoon gedurende zeven maanden, al was het de laatste maanden wel in combinatie met flesjes.

    Mijn borst kan gemist worden, ze heeft haar taak vervuld. Mijn man ken ik intussen goed genoeg om te weten dat hij niet zal griezelen van een vrouw zonder borst. Tenslotte heeft hij als dierenarts al een en ander meegemaakt. Uiteindelijk zal ik er aan één kant nog steeds als een vrouw uitzien. Bovendien heeft hij voldoende medische achtergrond én realiteitszin om te beseffen dat ik beter kan blijven leven met één borst dan ongeschonden ten onder te gaan.

    Wat ik zelf van mijn gehavend lichaam zal vinden baart mij nog de meeste zorgen, maar die gedachten verschuif ik naar later.

    Ik prijs me gelukkig. Het had erger gekund. Het is slechts borstkanker.

    Al bij al een geluk bij een ongeluk.

    Zo denk ik soms, en die gedachte helpt om het onrecht te verteren.

    Karlijn

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    20-03-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.moeilijke nachten

      De nachten zijn het moeilijkst.

    Gedachten tollen door mijn dolgedraaide hoofd. Het ene doemscenario volgt het andere op. Mijn kinderen, mijn toekomst, mijn kansen op herstel, de komende chemo, haaruitval, de bestralingen, misschien blijvend letsel aan mijn rechterarm (ik ben rechtshandig), …

    ’s Nachts is er geen afleiding in een ziekenhuis, alleen doodse stilte. Ik voel me eindeloos triest, verlaten, eenzaam.

    De tranen stromen over mijn kussen. Ik loop over van zelfmedelijden.

      Daarna komt de opstandigheid aanzetten: ik wil het niet, ik wil niet ziek zijn, het kán niet zijn, ik voel me nog veel te levend om dood te gaan, het is een kwade droom en ik wil wakker warden!

       Ik ga rechtop zitten in bed en probeer rustiger te ademen. Maar het gaat niet weg. Ik voel het knelverband om mijn borst dat me gevangen houdt. De afvoerpotten bewegen mee als ik me beweeg. Ze ergeren me en hun aanwezigheid maakt me woest. Ik wil ze losrukken en weggooien alsof daarmee alles ongedaan kan worden gemaakt.

      Ik ga op mijn andere zij liggen, draai het hoofdkussen om zodat ik weer wat droger kan liggen en probeer nogmaals in slaap te komen. Het lukt niet. De stilte van de nacht werkt beklemmend. De angst heeft me volledig in haar greep. De onrust is sterker dan mezelf. Naargeestige gedachten vechten om de eerste plaats. Ik wil het uitschreeuwen van onmacht, zou iets stuk willen slaan. Maar daarmee zou ik alleen de nachtzuster ongerust maken en ik wil nu niemand zien. Ze moeten me met rust laten. Ik wil slapen, rusten, wegzinken in een eindeloos diepe dromenloze slaap, voor altijd.

    Nachten zijn heel moeilijk.

    Karlijn

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    » Reageer (0)
    19-03-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.deugddoend bezoek

      Ongelooflijk hoeveel mensen me een bezoekje hebben gebracht. Haast de ganse familie is langs geweest en omzeggens al onze vrienden hebben de moeite genomen om eens langs te komen. Eerst tijdens mijn twee weken ziekenhuisverblijf en later thuis ging de stroom bezoekers onverminderd voort. Ik was stomverbaasd en heel erg blij met zoveel steunbetuigingen.

    Die lieve, vriendelijke, bezorgde en meelevende familie en vrienden zullen nooit beseffen hoe groot de impact van hun bezoek is geweest en hoe bepalend voor mijn herstel. Hun aanwezigheid was voor mij van onschatbare waarde. Het feit alleen dat ze er stonden, ook al wisten ze vaak niet goed wat zeggen, had een enorm helend effect op mij. Ik zal hen eeuwig dankbaar blijven.

    Ik zou het iedereen met een kankerpatiënt in de buurt willen aanraden. Ook al weet je als bezoeker niet meteen wat zeggen, besef dat je aanwezigheid alleen al een grote steun betekent voor de patiënt. Ga dus zeker op bezoek!

     

      Ik had in die eerste weken een haast onbedwingbare nood om het allemaal van mij af te praten. Telkens het hele verhaal doen vanaf het begin, werkte als een soort therapie voor mij. Het leek alsof ik bij elke vertelbeurt een beetje meer greep kreeg op het gebeuren. Tegelijk ging ik zelf ook beter begrijpen wát er zich precies in mijn lichaam afspeelde.

    Sommige bezoekers voelden zich wat onwennig en wisten niet goed wat vertellen, waarschijnlijk uit vrees iets verkeerds te zullen zeggen. Het maakte voor mij niet uit. Het feit dat ze er waren was meer dan voldoende.

    Bij elk bezoek nam ik de gelegenheid te baat om te beginnen vertellen wat er allemaal was gebeurd. Het was gewoonweg sterker dan mezelf.

     

      Oneindig dankbaar ben ik voor het welwillend en begripvol luisteren en het eindeloze geduld dat mijn bezoekers aan de dag legden. Terwijl ik aan het vertellen was besefte ik zelf heel goed dat ik aan het doordrammen was, maar ik kon er niet mee stoppen. Ik moest het allemaal kwijt, telkens opnieuw, met alle details.

     

      Door het telkens opnieuw vertellen, kreeg ik terug een beetje meer controle. Want de controle was ik volledig kwijtgespeeld. Het is ongelooflijk frustrerend te moeten vaststellen dat een deel van je eigen lichaamscellen door één of ander, nog steeds niet volledig ontrafeld, mysterie plots ongecontroleerd beginnen te delen en dus gaan woekeren en daardoor je eigen lichaam schade berokkenen. Het meest beangstigend is het feit dat het een vijand is die je niet ziet aankomen. Het is geen vijand die van buitenaf aanvalt. Het is in feite een eigen lichaamsonderdeel dat je eigen lichaam aanvalt. De vijand maakt deel uit van je eigen lichaamscellen! Verschrikkelijk frustrerend is het.

    Heel geladen waren die gesprekken met bezoekers vaak en dus heel vermoeiend, maar oh zo heilzaam! Ik kan het niet genoeg herhalen.

    Karlijn

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    17-03-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.invasief ductaal adenocarcinoma

      Wat er na de biopsie gebeurt beleef ik als in een roes. Ik ben slechts een toeschouwer die vanop de zijlijn verdwaast toekijkt.

       De mastectomie (het wegnemen van de volledige borst) vindt twee dagen later plaats, samen met een gehele okselontruiming (alle klieren worden uit de oksel gehaald).

    Vóór de biopsie heb ik me zorgen gemaakt over de grootte van het litteken en in welke mate de ingreep mijn lichaam zou beschadigen. Nu, na het slechte nieuws, kan het niet snel genoeg gaan. Die zieke borst moet zo vlug mogelijk verwijderd worden. Integraal. Weg ermee! Aan het litteken denk ik zelfs niet meer.

       Na de ingreep voel ik me schoner, minder vies. Die vervloekte kanker is uit mijn lichaam verwijderd. Een infuus met pijnstillers zorgt ervoor dat ik totaal geen pijn voel. Mijn borstkas is stevig verpakt in een drukverband. Er hangen twee afvoerpotten aan mijn zij, die me wat last bezorgen bij het slapen. Maar voor de rest goed alles goed.

       Het resultaat van de ingreep is verbijsterend. Er werd een gezwel van vier op zes op tien centimeter teruggevonden. Ingekapselde tumorkernen met talloze uitlopers die mijn ganse borst hebben doorwoekerd, waardoor een borstsparende ingreep uitgesloten was. Volstrekt onbegrijpelijk dat een tumor van die omvang niet eerder kon vastgesteld worden? Na de ingreep blijven er rond het litteken nog talloze ‘in situ’ kernen zitten, vertelt de arts. Plaatsen waar de kanker weer kan beginnen groeien.

       “Invasief ductaal adenocarcinoma” is de naam die de vijand wordt toebedeeld. Aan de grootte te zien zit hij al minstens tien jaar in mijn lichaam. Tien jaar? Ik griezel bij het idee dat die kankercellen al jarenlang bezig waren mijn lichaam te vernielen zonder dat ik er iets van gemerkt heb. Van de elf onderzochte okselklieren zijn er meerdere aangetast waarvan drie met kapseldoorbraak. Wat dat precies betekent begrijp ik niet zo goed. Het verband tussen die okselklieren en de borstkanker is me niet meteen duidelijk maar ik vraag er verder niet naar. Op dat ogenblik kan het me allemaal niet zoveel schelen, ik ben veel te moe en wil niets liever dan slapen. Tenslotte lig ik hier veilig in het ziekenhuis, al het slechte is uit mijn lichaam, en ik word met alle nodige zorgen omringd.

     

    Karlijn

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    » Reageer (0)




    Archief per jaar
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1998
  • 1997
  • 1995
  • 1994

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Laatste commentaren
  • even schrikken ! (Chrisje)
        op nog eens gevallen
  • hey Karlijn (Carla )
        op nog eens gevallen
  • eerste val (karl)
        op eerste valpartij
  • labradors (CHRISTIANE)
        op nog eens gevallen
  • catherine (catherine)
        op inleiding
  • rot ! (Carla )
        op slecht nieuws!
  • moed (Patricia Maes)
        op slecht nieuws!
  • spijtig (Chrisje)
        op slecht nieuws!
  • mis poes (paula)
        op Mis poes!
  • catherine (catherine)
        op Mis poes!
  • Foto

    Mijn favorieten
  • Meer tijd graag.
  • borstkanker informatiepagina's
  • borstkanker.startpagina.nl
  • tegenkanker.be
  • Borstkanker [gezondheid.be]
  • Boezemblues
  • permanente opmaak


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!