Veel vrouwen krijgen te maken met borstkanker. Al 18 jaar ben ik aan het vechten tegen die vervloekte ziekte. Genezing zit er helaas niet in. Wel proberen we de tijd zo lang mogelijk te rekken. Tijd die ik wil doorbrengen met mijn kinderen en mijn man, met familie en goede vrienden. Gewoon tijd om te leven, want ik geniet zo graag van het leven.

Drie en vijf waren mijn kinderen toen het verdict viel. Dat was meteen mijn grote drijfveer om te vechten en zeker niet op te geven. Ik moest en zou mijn kinderen zien opgroeien, ondanks de slechte prognose. Tien jaar, smeekte ik. Ik wil er alles aan doen om er nog minstens tien jaar te zijn voor mijn kinderen. Ik heb zo lang op kinderen moeten wachten. Ik was al 35 toen onze dochter werd geboren, en 37 toen onze zoon er aankwam. Ik kon ze nu niet achterlaten. Dat was ondenkbaar.

Zo sukkelde ik verder, van de ene behandeling naar de andere, met een aantal ingrepen en paniekmomenten onderweg. Maar tussen die kritieke fasen door, kon ik genieten van mijn kinderen, en van het leven in al zijn facetten. De tiende verjaardag van mijn strijd hebben we gevierd, stilletjes in vertrouwde kring maar met veel dankbaarheid.

Tegen alle verwachtingen in heb ik ook de vijftiende verjaardag kunnen vieren. Bij die gelegenheid ben ik begonnen het verhaal van mijn vijftien jaar leven met kanker neer te pennen. Vlak daarna keerde mijn geluk. Er werden verschillende botuitzaaiingen vastgesteld. Sindsdien ben ik haast voortdurend in chemobehandeling. Daardoor draait het leven wel wat minder vlotjes, maar ik blijf vechten. Want hoewel mijn kinderen nu al 20 en 22jaar zijn kan ik ze toch niet achterlaten. Ik wil graag oma worden. Ik wil graag nog vaak op reis gaan, op stap gaan met vriendinnen … ik wil graag zoveel nog …

De tijd begint nu echt te korten. Maar dat besef is opnieuw een stimulans, een aanmoediging om vol te houden en te blijven vechten, want wie weet …

Blog als favoriet !
Inhoud blog
  • inleiding
  • nog eens gevallen
  • eerste valpartij
  • slecht nieuws!
  • bestralingen van de schedel
  • Opnieuw schele hoofdpijn
  • Wat scheelt er?
  • Jerry
  • Klaar voor vakantie
  • Mis poes!
  • wiskunde
  • feestje
  • Jarig
  • het betert weer
  • Flink en moedig zijn?
  • Driekoningen
  • Welkom 2012 !
  • onverwachte opname
  • Ongelijke strijd
  • uitputtingsslag
  • maandag
  • Mysteries opgeklaard
  • Dipje & Brats
  • Pijn!
  • rotweek
  • weerslag van de feesten
  • tweede dosis
  • Onmacht
  • Mestreech
  • Ongeluksdag?
  • terug feest
  • dank u wel!
  • 24 jaar
  • Provence
  • het betert!
  • pijnlijke voetjes
  • bijtanken
  • oorlog
  • Ander nieuws
  • goed nieuws
  • mooie woorden
  • Communicatie
  • geduldoefening
  • bloed nodig
  • vakantieverwarring
  • een geloofskwestie
  • morfine, zegen of kwaal?
  • het betert niet!
  • gewoon geen zin
  • afkicken?
  • minder pijn
  • Nieuwe start
  • Kotsmisselijk
  • Slokdarmontsteking
  • Misselijk
  • Bedenkingen
  • Veel reacties
  • Libelle ‘mijn verhaal’
  • Tulpen Troost
  • IJsjes testen
  • een telefoontje
  • Nieuwe chemo met Capecitabine
  • afscheid van Marie-Rose
  • Vier weken extra
  • Vier weken vrijaf
  • Volkomen uitgeput
  • chemo op een lager pitje
  • infiltratie tegen de pijn
  • tweede kuur met EPO
  • pechvakantie
  • Nieuwe chemo Adriamycine
  • vier goede dagen
  • beterschap
  • de dag nadien
  • schedel aangestast
  • einde taxolbehandeling
  • voortdoen of stoppen
  • bospassen
  • vergiftigd geschenk
  • Kankerbrigade
  • permanente opmaak
  • Pink Ribbon
  • een grijze duif
  • Geen fut
  • een wondermiddel
  • opnieuw doodmoe
  • chemokwaaltjes
  • ¡ Ola Buenos Aires !
  • Moeilijke bevalling
  • wanneer gaat Spinneke jongen?
  • de reis gaat toch door !
  • Bloeddrukschommelingen
  • Geen chemo - wel scan
  • Spinneke zwanger
  • meer pijn
  • tumormerker sluipt omhoog
  • scanresultaten
  • pruik of kletskop ?
  • hoofdpijn
  • behandeling tegen misselijkheid
  • super opvang
  • kwaaltjes
  • bijwerkingen
  • hoe verloopt een chemodag?
  • start Taxolbehandeling
  • poortcatheter
  • de eerste bestralingen
  • de aftekening
  • de tweede dag in Hasselt
  • opname in Virga Jesse
  • die vervloekte kanker
  • tweede advies
  • toenemende pijn
  • botuitzaaiingen
  • geen kankerpatiënt?
  • nieuwe reisplannen
  • onrustige ribben
  • met vakantie
  • het zomert
  • mijmeringen
  • wat is er mis?
  • start Faslodex®
  • Meer Tijd Graag
  • alleen maar uitstel
  • stilletjes dromen ...
  • doodmoe
  • tumormerker schiet omhoog
  • het verhaal vloeit uit mijn pen
  • schrijfkriebels
  • Stinkerke aan zee
  • Veraplex bijwerkingen
  • start Veraplex
  • tweede advies
  • tumormerker blijft stijgen
  • tumormerker stijgt
  • geen buit vandaag
  • Feest
  • Nieuwe hormonale behandeling
  • Mannen van het Licht
  • ringvinger gebroken
  • kleuren
  • Weerbericht
  • boeken op zolder
  • Mont Ventoux
  • Start Tamoxifen
  • Derde ingreep
  • Tweede ingreep
  • nieuw recidief
  • depressionistisch
  • een leerrijk gesprek
  • bloeduitslag
  • de volmaakte dag
  • berusten of alert blijven?
  • eierstokkanker
  • narcose met een hamertje
  • niemand weet hoe laat het is
  • plaatselijk recidief
  • alles gaat goed
  • mosselen
  • domme dingen
  • wachten op stralen
  • een reuze paddenstoel
  • een vergissing
  • nood aan rust
  • een ongelukje tussendoor
  • verkeerd beroep gekozen
  • oncodokter
  • Allah, help!
  • de kankerbrigade
  • mijn eerste chemo
  • wachthuisberg
  • wachten op de chemo
  • mooi litteken
  • één op tien
  • pour les Flamands la même chose
  • geluk bij een ongeluk
  • moeilijke nachten
  • deugddoend bezoek
  • invasief ductaal adenocarcinoma
  • Schuld, opluchting, angst
  • Schijngeluk
  • Hoe het allemaal begon
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Zoeken in blog

    ontboezemingen
    kankerdagboek: al 18 jaar leven met borstkanker
    16-01-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.een leerrijk gesprek

    We zitten samen aan de ontbijttafel als onze twaalfjarige dochter zonder enige aanleiding stelt dat het gat in de ozonlaag alsmaar groter wordt.  Jongere broer knikt ijverig mee en beaamt overtuigend “Ja, da’s waar”.

    Papa kijkt zijn jongste verbaasd aan en vraagt: “Weet jij dan wat het gat in de ozonlaag is?”

    “Ja hoor”, antwoordt onze wijsneus opgewekt: “Het is langs daar dat de regen naar binnen valt!”

    We kunnen amper ons gezicht in de plooi houden.

    “Maar neen, zotteke”,  gaat zus belerend verder, “De ozonlaag filtert normaal gezien de schadelijke zonnestralen vóór ze de aarde bereiken. Maar als de ozonlaag te dun wordt kan er een gat ontstaan waardoor de zonnestralen rechtstreeks op de aarde vallen, en dan kunnen die stralen kanker veroorzaken.”

    Broer is overbluft door zoveel kennis en denkt na over wat zijn slimme zus zonet vertelde.

    Wat later vervolgt ons manneke vol medeleven met een diepe zucht:  "Amaai, dat is wel erg eh, als je dan toevallig juist onder dat gat staat!".


    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    09-12-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.bloeduitslag

    Een raar woord, bloeduitslag. Net alsof er uitslag zit op je bloed.   Bloedonderzoeksresultaat is natuurlijk een juistere verwoording, maar dat neemt zoveel plaats in.

    Vrijdagavond heb ik mijn tumormerkerwaarde al gekregen, bliksemsnel deze keer.

    Hij is vervaarlijk aan het stijgen, dunkt me en hoewel de dokter nog steeds zegt dat alles stabiel blijft,  begin ik wel te twijfelen. Ik heb er vorige nacht zowaar slecht van geslapen. Nochtans heb ik het al eerder meegemaakt, maar misschien ook precies daarom?

    Zodra die merkerwaarde gaat stijgen duiken allerlei doemscenario’s op en spookt er vanalles door mijn hoofd:  ‘dáárom ben ik de laatste tijd weer zo moe’, dáármee voel ik me zo lusteloos en futloos. De angst knijpt om mijn keel. Het zal toch niet waar zijn he?

    Kalm! Nuchter blijven is de boodschap. Zeker niet gaan paniekeren.

    Ik heb de waarden in grafiek uitgezet want dan krijg je een beter overzicht. En zie,  nu is het nog duidelijker, nog confronterender.  Enige maanden na de laatste ingreep waren de waardes gelijkmatig in een mooie curve gedaald tot een dankbaar dieptepunt in december 1999. Toen hebben we wel feest gevierd!  Nadien zijn de waarden bijna een jaar lang rond hetzelfde punt blijven hangen.  Maar nu opeens zijn ze zomaar eventjes vijf punten gestegen.  Ik vrees dus dat we weer in de lift zitten. Wat hangt er nu weer aan te komen? Eigenaardig hoe een mens van zo een klein cijfertje helemaal overstuur kan raken.  

    In allerlei wetenschappelijke artikels  heb ik al meer dan eens gelezen dat  tumormerker-tellingen enkel maar een benadering zijn, dat ze altijd met een voldoende dosis zout moeten geïnterpreteerd worden, dat ze nooit echt nauwkeurig zijn en dat er steeds rekening moet worden gehouden met een foutenmarge van minstens vijf punten...

    Die specialisten mogen ervan zeggen wat ze willen, toch kan ik me niet van het idee ontdoen dat er deze keer écht iets mis is. Ik kan niet verklaren waarom. Ik vóél het gewoon en ik zou het willen uitschreeuwen van ambetantigheid! 

    Gisterenavond toen Erik thuiskwam van de squash heb ik het hem verteld en ook dat ik er niet gerust in was. Hij heeft mijn naargeestige gedachten met zijn gebruikelijke nuchterheid en berustende instelling meteen weggewuifd.  Deze morgen in bed zei ik hem dat ik haast niet kon ademen van de schrik.  ‘Schrik?’ vroeg hij slaperig,  ‘waarvan hebt ge schrik?’. Natuurlijk dacht hij nu al van geen kanten meer aan die stomme CA15.3 en eer ik kon antwoorden draaide hij zich om en snurkte lustig verder. Het was tenslotte zaterdagochtend.

    Ik ben dan maar opgestaan en pannenkoeken gaan bakken.  Schotse pannenkoekjes, die eten de kinderen héél graag.  Dat houdt me tenminste bezig en stillekes denk ik tegelijk van ‘ik zal dat nu nog maar eens doen, nu het nog kan…’, terwijl ik overloop van zelfmedelijden. Ik weet dat ik vandaag wat kort van humeur zal zijn,  wegens de spookbeelden in mijn hoofd en wegens de slechte nacht.  Ik hoop uit de grond van mijn hart dat de pannenkoekjes nuttig zullen zijn als vooruitwerkende pleister op mogelijk komende wondes?  Zo probeer ik mijn geweten te sussen….

    Alleen maar omdat die éne stomme bloeduitslag niet is zoals je gehoopt had.

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    25-04-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de volmaakte dag

    De volmaakte dag

     

    De wit wollige bloesem

    van kerseboom en pruimelaar

    staat prachtig te pronken

    tegen de (b)lauwe lentelucht

     

    De witte kelkblaadjes

    dwarrelen dansend neer

    als zomerse sneeuw

    op het golvend groene gras

     

    Tegen een verse achtergrond

    van kunstig geploegde akkers

    grazen de lammetjes vredig

    in het voetspoor van hun moeder

     

    De zachte zon warmt aaiend

    koesterend plant en dier en mens

    Soezelend genietend aanschouw ik de volmaakte dag

    Mij rijst daarbij één enkele wens:

    dat ik nog vaak dit grenzeloos genieten weer beleven mag

     

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    » Reageer (0)
    15-03-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.berusten of alert blijven?

    Het is echt moeilijk om een evenwicht te vinden tussen berusting en vertrouwen in de artsen enerzijds, en voldoende alertheid anderzijds. Als je teveel blijft piekeren verhoog je de stress, wat absoluut moet vermeden worden. Als je bij het minste lichamelijke ongemak gaat denken dat het iets met de kanker heeft te maken, dan heb je geen leven meer.

    Vaak heb ik last van hoofdpijnen, die soms dagenlang aanhouden. Dan is er altijd een stemmetje in mijn achterhoofd dat zegt: ‘het zal toch geen hersentumor zijn zeker?’

    Als ik last heb van maagpijn, die ondanks de medicatie nu al meer dan twee jaar aanhoudt, dan vraag ik me af of er toch niets anders aan de hand kan zijn.

    Wanneer je zo blijft doemdenken word je gek.

    Maar als je teveel je verstand op nul zet en de zaken niet met voldoende aandacht opvolgt, dan loop je de kans dat een of ander belangrijk feit over het hoofd wordt gezien. Had ik eerder aangedrongen op een biopsie, dan had de kanker zich niet kunnen verspreiden doorheen de okselklieren en zich elders in mijn lichaam nestelen. Dan waren mijn levenskansen veel hoger geweest.

    Na de eerste kankerdiagnose werd me gevraagd of ik de laatste tijd geen last had van grote vermoeidheid. Natuurlijk was ik moe. Ik was ronduit uitgeput, maar geen haar op mijn hoofd had er aan gedacht dat die vermoeidheid met kanker te maken had. Je moet dus alert zijn op alles. Maar welke symptomen zijn belangrijk en welke niet? De patiënt moet zijn klachten overmaken aan de arts. Maar als je om de haverklap met andere klachten bij de dokter aanklopt, dan is het de arts die dreigt gek te worden en misschien zijn ernst in de zaak verliest.

    Ik vind het bovendien erg vervelend wanneer ik met een of andere klacht bij de huisarts of de oncoloog kom en dat die klacht dan meteen van tafel wordt geveegd. Dan voel ik me zo onnozel, een echte hypochonder.

    Evenwicht vinden is altijd moeilijk. En erg vermoeiend.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    » Reageer (0)
    05-07-1998
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.eierstokkanker

    Door het wegnemen van de eierstokken beland ik van de ene dag op de andere in de menopauze.

    ’s Nachts meerdere keren opstaan om droog nachtgoed aan te trekken, slapen tussen twee handdoeken om het nachtelijk zweten op te vangen voor ik erin verdrink. Overdag opvliegers op de meest ongelegen momenten. De onderbroken nachten putten me volledig uit. Hoe lang gaat dit nog duren vraag ik de oncoloog bij de volgende raadpleging. Nuchter en zakelijk, zoals dokters kunnen zijn, antwoordt hij dat daar geen eenduidig antwoord op kan gegeven worden. Soms duurt het enkele maanden, soms meerdere jaren, soms gaat het nooit over.

    Ik ben begonnen aan een hormonale behandeling. Dat laat zich voelen.

     

    Tijdens de controle twee weken na de ingreep vertelt de chirurg me dat er kankergezwellen zijn gevonden op de rechter eierstok en dat er ook metastasen zitten op de rechter diafragmakoepel.

    Gezwellen op de eierstok en op het middenrif? Heb ik dan eierstokkanker? Als er één woord is dat ik ken in verband met kanker en dat me grote angst inboezemt, dan is dat het woord ‘metastasen’ of ‘uitzaaiingen’. Dat betekent immers dat de kanker niet meer ter plaatse blijft, maar zich doorheen het lichaam aan het verspreiden is.

       ‘Dat is geen goed teken’

    Hij knikt.

       ‘Hoe moet het nu verder?’

    Ik kan de waarheid nog steeds niet bevatten.

       ‘De eierstokkanker, daar ben ik vanaf, maar hoe zit het met dat middenrif? Hoe kan ik daarvan genezen?’ vraag ik met kinderlijke goedgelovigheid.

    Nu is het de beurt aan de dokter om verbaasd en ietwat geschrokken te kijken.

       ‘Maar mevrouw, heeft men u dat dan nog niet verteld?’

    Ik schud van neen, terwijl ik iets onheilspellends op me voel afkomen.

       ‘De kanker is uitgezaaid en dan is genezing zo goed als uitgesloten’

    Zijn toon is zacht, zijn woordkeuze voorzichtig, maar wat hij zegt valt niet te rijmen. Het wil niet doordringen. Hoezo, niet te genezen? Ga ik dan dood? Dat kan toch niet waar zijn?

       ‘Ben je daar wel helemaal zeker van, dokter?’

    De woorden komen amper over mijn lippen. Er zit een dikke krop in mijn keel.

    Zijn stilzwijgende knikken maakt dat alles op slag stilvalt. Ik adem niet meer, mijn hart klopt niet meer, ik ben niet meer op deze wereld. Ik verzeil in een luchtbel, helemaal alleen, opgesloten in een eindeloze stilte, weg van deze wereld. Zoals een duiker onder water zweeft, zonder beweging, gedragen door het troostende water, weg van alle zorgen, zonder enig geluid. Zoals een astronaut gewichtloos zweeft in zijn ruimtepak, alleen in de eindeloze uitgestrektheid van het heelal.

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    25-06-1998
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.narcose met een hamertje

    De teruggekeerde kanker blijkt een mutant te zijn van het oorspronkelijke borstcarcinoom en matig sterk hormoongevoelig. De oncoloog acht het daarom aangewezen om een hormonale behandeling te starten. Hij stelt me voor de keuze. Ofwel een dagelijkse medicatie met oestrogeenremmers, ofwel een bilaterale ovariëctomie, waarmee hij het wegnemen van beide eierstokken bedoelt. Ik struikel bijna over dat lelijke woord. Maar dokters houden van zulke woorden. Ze krijgen er meer aanzien door.

    Gezien mijn leeftijd, ik ben intussen 45 geworden, en mijn opgeborgen kinderwens, besluit ik de eierstokken te laten wegnemen.

    Eierstokken kunnen laparoscopisch verwijderd worden, waardoor het aantal littekens beperkt blijft tot een paar kleine sneetjes. Een geruststelling. Ik blijf toch ietwat ijdel wat mijn uiterlijk betreft en littekens heb ik al wel genoeg, vind ik.

     

    Wanneer ze me na de ingreep terugrijden naar mijn kamer komen we onderweg de anesthesist tegen die even aan mijn arm schudt en vraagt hoe ik me voel. Ik ben nog erg versuft en antwoord dat alles ok is. Het is de eerste keer dat ik een anesthesist terugzie na een ingreep. Wat een vriendelijke dokter denk ik nog, terwijl ik weer wegdoezel.

    Later word ik wakker met een zware hoofdpijn. Zodra ik mijn hoofd even beweeg gaat de kamer aan een ongeoorloofd tempo rondtollen. Wat is er aan de hand? Ik bel de verpleegster en vertel haar dat ik zoveel hoofdpijn heb. Dat komt wel meer voor na een narcose, zegt ze. Ik heb het echter bij geen van de vorige vijf ingrepen meegemaakt. De hoofdpijn wordt steeds zwaarder en de dokter wordt erbij geroepen. Ik duw me wat meer rechtop in bed en vouw mijn handen achter mijn pijnlijke hoofd om het te ondersteunen zodat ik de dokter beter kan aankijken. Op dat ogenblik voel ik een kanjer van een buil op mijn achterhoofd.

       ‘Aha, nu weet ik het,’ probeer ik te lachen, ‘jullie hebben een hamertje gebruikt om me te verdoven’.

    De chirurg komt verbaasd voelen aan de buil en zegt dat hij eens zal informeren wat er gebeurd zou kunnen zijn. Het antwoord kom ik echter nooit te weten en de anesthesist krijg ik nooit meer te zien. De angst voor processen zit er hier ook al diep in.

    Wellicht heeft men, bij het verplaatsen van mijn verdoofde lichaam van de operatietafel naar het bed, mijn hoofd niet gesteund en is het achterover geslagen op een van de metalen onderstellen.

    Kan gebeuren.

    Een later onderzoek, op advies van de huisarts, wijst erop dat ik een whiplash heb opgelopen. Door de slag zijn de steentjes in het oor, die voor het evenwicht zorgen, door elkaar geschud, waardoor ik bij het minste draaien van mijn hoofd de wereld om me heen zie tollen. Ik krijg er medicatie voor en kan niet autorijden tot het probleem verholpen is. Ook moet ik wekenlang kine volgen en met een nekkraag rondlopen eer het geheel genezen is.

    Een eierstokontruiming met een gratis kadootje bovenop.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    12-06-1998
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.niemand weet hoe laat het is

    Niemand weet hoe laat het is

    maar ik voel het klokje tikken

    ‘k voel het leven zacht ontglippen

    onmerkbaar haast voel ik het gaan

    zoals aan het strand

    het zand

    wegglijdt door de kleine spleetjes

    niet te houden in je hand

     

    Des te harder je gaat knijpen

    des te minder het wil blijven

    des te sneller het gaat glijden

    Het noodlot is

     niet meer te mijden

     

     

    Ach, het leven hier op aard

    is slechts “even binnenwippen”

    lijkt het omzien haast niet waard

    en toch

    kan ik het niet missen

     

    Als een wagen zachtjes slippend

    op een heel dun laagje ijs

    voel ik ‘t leven mij ontglippen

    brengt de dood mij van de wijs


    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    » Reageer (0)
    11-06-1998
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.plaatselijk recidief

    Korte tijd later, op controle bij de oncoloog voelt hij een knobbeltje, ongeveer in het midden van het litteken. Ik wil grappig doen en vertellen dat het waarschijnlijk mijn nieuwe borst is die begint terug te groeien, maar aan de ernst op zijn gezicht zie ik dat er niets te lachen valt.

       ‘Bel zo vlug mogelijk naar het ziekenhuis en vraag dat ze dat gezwelletje wegnemen’, beveelt hij.

    Voor zo’n prutsvlekje naar het ziekenhuis?

       ‘Is het dringend?’ vraag ik ietwat beteuterd, want een terugkeer naar Gasthuisberg trekt me helemaal niet aan.

       ‘Hoe rapper, hoe liever’, antwoordt hij kordaat.

     

    Om de ingreep in Leuven snel geregeld te krijgen moet ik al mijn overredingskracht inschakelen, maar het lukt me en drie dagen later lig ik op de operatietafel.

     

    In mijn goedgelovige onschuld had ik gedacht dat mijn borst, en daarmee de kanker, door de mastectomie volledig was weggenomen en opgeruimd. Neen dus, de kanker kan ter plaatse terugkomen want er zijn nog ‘in situ’ kernen rond het litteken. Dat was ik eventjes vergeten.
    Zo'n terugkeer wordt een recidief genoemd. Het wegnemen van zo'n plaatselijk recidief wordt ook een postmastectomie genoemd. Dokters hebben voor alles een naam bedacht.
    De ingreep verloopt voorspoedig en ik word voor verdere behandeling naar de oncoloog verwezen. De teruggekeerde kanker blijkt een mutant te zijn van het oorspronkelijke borstcarcinoom en matig sterk hormoongevoelig.

    Wat een geluk dat ik geen permanente prothese heb laten plaatsen, schiet het nog door mijn hoofd. Stel je voor. Dat zou de zaken zeker ingewikkelder gemaakt hebben. Bovendien zou die dure ingreep amper twee jaar zijn meegegaan.
    Alweer geluk bij een ongeluk.

      

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    17-04-1998
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.alles gaat goed

       Voorjaar 1998. Bijna vier jaar later. Ik voel me goed. De verplichte driemaandelijkse controles bij de oncoloog zijn vervangen door twee controles per jaar. Allemaal tekenen dat het goed gaat.

       De verjaardag van de eerste ziektevrije vijf jaar nadert. Vijf jaar ziektevrij verhoogt de kansen op volledig herstel aanzienlijk. Dan geef ik een heel groot feest, beloof ik mezelf. Mijn aangeboren optimisme heeft allang weer de bovenhand gehaald. Misschien ben ik genezen? Al die statistieken zijn toch maar gemiddelde waarden. Waarom zou ik deze keer niet aan de goede kant van de grafieken zitten?
    Kanker is opnieuw ‘ver van mijn bed’. Ik droom van een rooskleurige toekomst en het eeuwigdurende leven. Het zal allemaal wel zo’n vaart niet lopen. Hoog tijd om terug wat aandacht te schenken aan de rest van mijn lichaam. Een bezoek aan de gynaecoloog dringt zich op, al die tijd niet aan gedacht. Ik moet ook dringend naar de tandarts, de oogarts, …

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    » Reageer (0)
    10-02-1997
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.mosselen

       ‘Mama, leven die mosselen nog?’

    Onze vijfjarige zoon helpt bij het kuisen van de mosselen. Even later vraagt hij:
       ‘Mama kunnen mosselen zwemmen?
       ‘Neen, jongen, ik denk het niet, ze hangen vast aan palen of steenblokken onder water en daar blijven ze hun hele leven aan vasthangen.
       ‘Ocharme!’ spreekt ons manneke met het grote hart voor dieren, ‘ik zou niet graag een mossel zijn! Het moet verschrikkelijk zijn als je helemaal niet kunt bewegen’.

    Nadat hij zijn eerste mossel in de emmer heeft schoongewreven vraagt hij verontrust: 
      
    ‘Mama, knijpen we die mosselkes nu niet plat, als we daar zo op drukken? Ze moeten dat toch wel voelen he’? 
     
      
    ‘Ik denk het niet, Jeroentje’, probeer ik hem te sussen, maar hij heeft al een volgende vraag klaar: 
       ‘Mama, zien die mosselen nu niet af, als ze zo in zoet water zitten in plaats van in zeewater? Krijgen ze daar geen buikpijn van?’
     
      
    ‘Je moet daar niet teveel aan denken, Jeroentje’, probeer ik hem te onderbreken. ‘Roer nu maar flink door, dat al het vuil en het zand uit de schelpen komt’, probeer ik zijn aandacht terug bij de taak te brengen.

    Helaas komt zijn vraagzucht nu pas goed op gang.
       ‘ Mama, worden die mosselen dan eigenlijk levend gekookt?’ vraagt hij verschrikt. ‘Amaai, dat is wreed he? Ik zou écht geen mossel willen zijn’. ‘Die beestjes hebben eigenlijk géén leven he mams? Het moet verschrikkelijk zijn als ze u zomaar uit het water komen plukken en dan verkopen in de winkel. En daarna zitten wij ze hier in een emmer nog wat misselijk te roeren…'

    Ik zwijg wijselijk. Hij geeft het echter niet op.
       ‘Zou jij eigenlijk graag een mossel zijn, mama?'
    Ik weet niet goed wat antwoorden en mompel wat onverstaanbaars. Gelukkig lijkt onze zoon helemaal in zijn eigen gedachten op te gaan.

    Na een korte overpeinzing gaat hij ineens verschrikt verder: 
      
    ‘Oejoei mama,  als wij hier zo met die mosselen zitten te roeren, dan hebben die vast allemaal een hersenschudding!
    Dat moet toch een oorverdovend gedaver zijn om zo in de afwasbak tegen elkaar en tegen die harde wanden te zitten klotsen? Ocharme die arme mosseltjes!’

    Ik voel een immens schuldgevoel opkomen.

    Maar nóg is ons manneke niet klaar met zijn scherpe ondervraging.
       ‘Kunnen mosselen hoofdpijn hebben, mams?’ gaat hij meedogenloos verder.
    Ik krijg het nu echt moeilijk, en ik vraag Jeroentje op wat strengere toon om er mee op te houden en aan wat anders te denken. Even is het inderdaad stil en ik begin bijna opgelucht te ademen wanneer hij opeens overgaat tot een intensieve studie van de anatomie van de mossel.
       ‘Mama, wat is dat uitsteeksel hier? Is dat een pootje? En die franjes, zijn dat hun tanden? En wat is dat bruin daar vanbinnen? Dat ziet er zo een beetje vies uit eh? Mag je dat wel opeten?’

    Tegen de tijd dat we door dat eerste pak mosselen heen zijn geworsteld, kan ik geen mossel meer zien, griezel ik van kop tot teen en kan ik me bij God niet meer indenken hoe ik het straks over mijn hart moet krijgen om die beestjes zomaar in de hete kookpan te smijten. Laat staan dat ik nog een mossel door mijn keelgat zal krijgen…

    Neen, mosselen kuisen samen met Jeroen, dat mag ik zeker niet meer doen!

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    » Reageer (0)
    19-10-1995
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.domme dingen

       Onze zoon van vijf is wat verkouden en mag vandaag thuisblijven van school. Of misschien had mama behoefte aan wat gezelschap op haar snipperdag?

       We zitten gezellig samen in de zetel onder een warme deken en zoonlief trakteert me op een van zijn niet te onderbreken redeneringen.

       “Vroeger, toen God er nog was, toen was er nog geen land op aarde, eh mams?” steekt hij van wal.

    Mijn vrijblijvende ‘mmmh’ volstaat ruimschoots aangezien zoonlief in het geheel geen antwoord verwacht en helemaal opgaat in zijn eigen hersenspinsels.

       “Zus vertelt dat er toen alleen maar water was, maar dat is toch niet juist eh mama?”
    Deze keer laat hij een duidelijke rustpauze, wat erop duidt dat hij toch een weerwoord wenst.

    Ik beaam dus voorzichtig dat sommige mensen inderdaad menen dat God het land en alles wat er op aarde is zelf geschapen heeft en dat grote zus dat zo op school heeft geleerd.

    Ons zoontje veert overeind.
       “Maar dat is niet juist hoor!” gaat hij ietwat opgewonden verder.
       “Dat kán gewoonweg niet kloppen. Want als er vroeger geen land was op aarde, dan had God ook niet kunnen leven. God kan toch niet de hele tijd in het water gelegen hebben tussen al die walwissen en zo. Daar geloof ik niets van. Neen, daar móét hier of daar minstens een eiland geweest zijn!”

       Hij schudt mistroostig zijn hoofdje en met een diepe rimpel in zijn voorhoofd mompelt hij:
       “Ik vraag me af waarom ze op school allemaal zo’n domme dingen vertellen”

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    25-10-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.wachten op stralen

    Mijn chemokuur zit erop. Ik ben ontzettend blij dat ik er ondanks de haperingen doorheen gesparteld ben. Mijn lichaam heeft afgezien van de maandenlange vergiftigingen. Het zal wat tijd vragen om mijn weerstand terug op peil te krijgen. Toch moet ik nu starten met de volgende behandeling: de bestralingen ter hoogte van de weggenomen borst.

    We zijn 10 oktober 1994 en het ganse Sint-Rafaëlziekenhuis is druk in de weer met de ‘grote verhuizing’. De afdeling oncologie wordt vandaag naar Gasthuisberg overgebracht. Kankerpatiënten zullen voortaan hun chemobehandeling op de heilige tempelberg kunnen genieten. Zij zullen alvast geen depressie meer oplopen van die naargeestige gebouwen op de Kapucijnenvoer. En met wat geluk zullen de dossiers niet meer verloren gaan.

    Als gevolg van de verhuizing is er wat minder aandacht voor de patiënten, zeker voor diegenen waarbij de chemo is afgelopen. Waarschijnlijk wordt mijn toestand als geklasseerd beschouwd. Ik wil te weten komen wanneer met de bestralingen zal worden gestart, maar het is haast onmogelijk een dokter te pakken te krijgen en alle verpleegkundigen zijn bezig met inpakken van hun hebben en houden. Dossiers vliegen deze keer niet door de lucht, maar worden opgeborgen in kartonnen dozen voor de grote overtocht.

       ‘U moet wat geduld hebben, ze zullen u wel oproepen voor de bestralingen’ wordt me gezegd.

     

    Geduld is niet mijn sterkste kant en wanneer ik drie weken later nog steeds niets heb gehoord, neem ik zelf contact op met Gasthuisberg. Daar is blijkbaar niemand op de hoogte van mijn toestand en ik word meermaals doorverbonden naar een andere dienst. De verhuizing is nog lang niet rond, zoveel is duidelijk.

    Die verhuizing schijnt heel belangrijk te zijn. Misschien dat ik daarom de voorbije maanden zoveel ongemakken moest doorstaan. Al het personeel wist dat het oude ziekenhuis op haar laatste benen liep. Nochtans kunnen kankerpatiënten die overtollige heisa missen als de pest, zeker tijdens zware chemomaanden. Het komt me stilaan allemaal de strot uit.

    Wanneer me enkele dagen later wordt gezegd dat ze mijn dossier eventjes niet kunnen vinden, is voor mij de maat vol. Dit kan zo niet langer. Wanneer die verhuis niet beter kan voorbereid worden, wanneer dossiers zomaar in het niets verdwijnen, wanneer mijn behandeling niet kan doorgaan omdat die verhuis voorrang heeft, dan wordt het hoogtijd dat ik verander van ziekenhuis. Ik heb het gehad met Gasthuisberg.

    Ik besluit contact op te nemen met het Oncologisch Centrum in Hasselt, met de vraag of de behandeling daar kan verder gezet worden.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    » Reageer (0)
    14-09-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.een reuze paddenstoel

    Het is september en schitterend mooi weer. De hoogstammen in de weide achteraan onze tuin barsten van het fruit. Ik loop met de kinderen door het hoge gras en we rapen de gevallen appelen en peren op.

       ‘Alleen die zonder blutsen, he mams’, vraagt Jeroen

       ‘En alleen die zonder wormengaatjes’, voegt Sofieke er met een griezeling aan toe.
    We bukken ons om beurten en leggen het goede fruit voorzichtig in de doos op de kruiwagen.

    Opeens klinkt het schelle stemmetje van onze zoon.

       ‘Mama, kom kijken! Wat een grote paddenstoel’. Hij rolt zijn ‘r’ alsof hij er de grootte van de paddenstoel mee kan benadrukken.

    Ik draai me om en zie hem met zijn vingertje wijzen naar iets wit dat verderop in het gras ligt.

    Wel verdorie, denk ik nog terwijl ik dichterbij kom, zo’n mooie grote paddenstoel heb ik nooit eerder gezien. Onze energieke dochter stormt er als een sneltrein op af.

       ‘Ho ho, niet plukken’ roep ik nog, 'paddenstoelen kunnen giftig zijn!'
    Maar het is te laat en Sofie heeft de witte punthoed al in haar hand. Een teleurgesteld gezichtje draait zich naar me toe.

       ‘Het is geen paddenstoel’ zegt ons dochtertje bedrukt, en ze overhandigt me de stoffen borstprothese, die door het vele bukken uit mijn beha is geschoven.

    Het huilen staat me nader dan het lachen en ik voel me opeens weerloos en boos van onmacht. Maar dan zie ik de gezichtjes van mijn kinderen en bedenk dat lachen hier de beste oplossing is. Ik ben opgelucht als ze opgewekt mee schateren om het misverstand.

    ’s Avonds wordt het voorval in geuren en kleuren aan papa verteld, die er eveneens hartelijk om kan lachen.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    » Reageer (0)
    26-08-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.een vergissing

    Vandaag begint mijn vijfde chemomaand en het is al na drie uur. Ze zijn deze keer wel bijzonder laat met het toedienen van de infusen.

    Eindelijk komt de verpleegkundige.

       ‘Ziezo, mevrouw De Koninck’ zegt ze opgewekt, ‘we kunnen eraan beginnen’.

    Hoewel ik op dat ogenblik druk in gesprek ben met een vriendin die me gezelschap houdt, gaat er ergens een alarmklokje luiden. De naam, de naam klopt niet! Ik ben mevrouw Koninckx en niet De Koninck. Ik herinner me de vele zondagen dat de bakker de broodjes voor de familie De Koninck, die twee straten verder woont, bij ons is komen afzetten. Ik ken het probleem.

       ‘Mijn naam is Koninckx’ zeg ik haar klaar en duidelijk.

       ‘Jazeker, mevrouw De Koninck’ zegt ze, terwijl ze mijn arm begint af te binden om het infuus te prikken.

       ‘Niet De Koninck, maar Koninckx, met "ckx"  achteraan en zonder "De" vooraan’ herhaal ik met nadruk.

    Ze kijkt naar het etiket op de baxter.

       ‘Maar hier staat duidelijk De Koninck op’ zegt ze, alsof ik mijn eigen naam niet meer zou kennen.

       ‘Klopt’ antwoord ik ‘maar dan is dit mijn baxter niet’.

    Ze verdwijnt met de infusenkar en komt enkele ogenblikken later terug.

       ‘Het is in orde, hoor’ zegt ze, terwijl ze verder gaat met het plaatsen van het infuus. ‘De dokter heeft gezegd dat het goed is.’ Het etiket is van het zakje gescheurd.

    Wat er nu precies aan de hand is zal ik wel nooit te weten komen. Is dit inderdaad mijn infuus en staat er enkel een foute naam op het etiket of krijg ik het infuus van mevrouw De Koninck en heeft zij het mijne gekregen? Het kan moeilijk anders, want de mensen die de infusen klaarmaken zijn al lang naar huis, en mevrouw De Koninck is eveneens uit de wachtzaal verdwenen.
    Het is te hopen dat wij een beetje zelfde grootte en gewicht hebben. In het andere geval zal de lichtste onder ons kotsmisselijk zijn van haar te zware chemo en zal de zwaarste een lichtere chemo krijgen die niet zo effectief is als verhoopt.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    » Reageer (0)
    17-07-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nood aan rust

       Met het toenemende gif in mijn lijf wordt de misselijkheid na de chemo erger en duurt ze langer.

    Ik krijg bij elke chemo een nieuw, maar duur geneesmiddel (Zofran®) toegediend dat de misselijkheid helpt onderdrukken en ik vraag me af wat ik zou meemaken mocht ik dat middel niet krijgen.

    Als er iets is dat ik op die slechte dagen kan missen, dan is het bezoek of telefoons. Als ik me zo slecht voel dat ik amper met mezelf overweg kan, heb ik het liefst dat iedereen me met rust laat. Bezoeken, maar ook telefoons kunnen dan heel ongelegen komen. Dat is iets wat de mensen niet altijd begrijpen. Ze zijn bezorgd, willen weten hoe het met me gaat en ze bellen of ze komen langs. Een aanbod tot hulp kan heel goed van pas komen, maar kan ook opdringerig of ongewenst zijn. Dat is voor de gulle aanbieder moeilijk te aanvaarden en ik heb wellicht hier en daar iemand voor het hoofd gestoten met mijn afwijzing.

    De grootte van onze familie en de uitgebreidheid van onze vrienden en kennissenkring maakt dat de telefoon hier soms roodgloeiend staat. Op zeker ogenblik heb ik beslist de telefoon uit te trekken en de deurbel niet te beantwoorden zolang ik me misselijk voelde. Niet iedereen heeft die beslissing in  dank afgenomen. Nochtans was het de enige oplossing. Het valt me namelijk heel moeilijk om neen te zeggen op een vriendelijk aanbod, of om een vermoeiende telefoon af te breken. Dan is doen alsof ik er niet ben veel makkelijker.

    In 1994 was het nog niet gangbaar om een weblog aan te maken, waarmee alle geïnteresseerden gelijktijdig op de hoogte kunnen gehouden worden van de laatste ontwikkelingen .

     

       De dagen waarop gezelschap in chemotijd wel bijzonder welkom is, zijn de dagen dat ik naar het ziekenhuis moet. Een vriendin kan veel doen om de eentonigheid van het wachten te verbreken,  en de aandacht af te leiden van de komende chemo. Wat babbelen, samen knutselen of schilderen, of gewoon een kopje thee aanhalen kunnen gedachten verzetten en de tijd doen vervliegen. Ik heb het geluk dat er zich elke keer genoeg kandidaten aanbieden om met me mee te gaan. Gezelschap terwijl je op je chemo wacht is goud waard.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    » Reageer (0)
    20-06-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.een ongelukje tussendoor

    De NMR van mijn linkerborst wijst een drietal ‘maligne’ kernen aan, wat op mogelijke kwaadaardigheid duidt. Twee onbekende artsen komen me vertellen dat een borstsparende ingreep zal worden uitgevoerd. Ze dragen geen naamkaartje en stellen zich ook niet voor. Uit de wijze waarop ze zich gedragen tegenover de rest van het personeel, leid ik af dat ze hoger in rang zijn. Als ik hen vraag of de vertrouwde chirurg uit Gasthuisberg de ingreep zou kunnen uitvoeren wordt dit resoluut geweigerd.

       ‘Het zou de onderlinge relaties in het ziekenhuis kunnen verstoren’, zegt de onbekende tweeling me.

     

    Tijdens mijn chemovrije week word ik in een nagenoeg lege zaal gelegd op de afdeling geriatrie in het nabijgelegen Sint-Pietersziekenhuis. Na de ingreep heb ik veel pijn. Blijkt dat de wondranden zijn verbrand. Een ongelukje. Maar het resultaat is goed, vertelt de tweeling tevreden. Er is geen kwaadaardig gezwel gevonden. Dat is wel een opluchting, maar mijn enige goede borst is dus voor niets verminkt. Goed is relatief, zoals de meeste zaken.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    13-06-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verkeerd beroep gekozen

       Het is al ver na tienen wanneer vanachter een deur mijn naam wordt geroepen.

    Ik spring recht en rep me naar het dokterslokaal.

       ‘Zet u’, klinkt een stem, waarna de arts, met het hoofd in een bussel papieren gedrukt, door het lokaal begint te ijsberen, zonder mij ook maar één blik te gunnen. Hij ziet er nog piepjong uit. Ik gun hem zijn gloriemoment.

     

       Ik word regelmatig door een andere arts onderzocht. Het is nu eenmaal zo in een universitair ziekenhuis. De jonge artsen moeten de kans krijgen om hun vak in de praktijk te leren toepassen. Dat is voor de patiënt niet altijd vanzelfsprekend. Op een van mijn chemodagen vertel ik de arts van dienst dat ik me ongerust maak over mijn linkerborst. Ik voel daar ook allerlei knobbeltjes. Moet er niet eens grondig naar gekeken worden? Die plotse aanval op mijn rechter borst is toen zomaar uit de lucht komen vallen. Wat als nu de linkerkant … ?

    Het enige wat ik wil is gerustgesteld worden.

    De assistent kijkt me aan en zegt dat hij er eens met de verantwoordelijke over zal spreken. Bij het volgende contact, bij de volgende chemo over twee weken, zal hij me zeggen wat het advies is van de oncoloog.

     

       Twee lange weken wachten later word ik terug bij de dokter geroepen. Het is een nieuw exemplaar. Hij gunt me geen blik wanneer ik binnenkom en ik blijf van de weeromstuit voor zijn tafel rechtstaan. Hij blijft hardnekkig in zijn papieren kijken en ik vertik het te gaan zitten. Eigenaardig hoe die kanker zo’n rebel van me maakt.

    Na geruime tijd zegt hij ietwat geïrriteerd:

       ‘Zet u toch neer!’.

       ‘Dank u wel, dokter’.

    Ik ga braaf zitten.

    Hij blijft naar de papieren staren en heeft me nog steeds niet aangekeken. Hij heeft duidelijk geen zin om zijn mond open te doen. Hij laat me bijzonder lang wachten en ik begin met een luide zucht aan een intense studie van het dokterslokaal. Oud en versleten, zoals al de rest. Behalve dat stuk ongeluk voor mijn neus dan, die is nog piepjong. Ik heb nog steeds geen moment oogcontact met hem gehad. Waarom is hij zo slecht gezind? Een slechte nacht gehad? Problemen met zijn lief? Of misschien moest hij van zijn pa geneeskunde studeren en doet hij het tegen zijn zin?

    Waarom kiest een jonge arts voor oncologie? Waarom kiest deze arts voor oncologie? Hij lijkt er vandaag alleszins niet veel zin in te hebben.

    Ik word opeens uit mijn overpeinzingen gerukt door de routinevragen. De vraag of er ‘verder nog iets’ is, wordt deze keer niet gesteld. Ik had echter graag antwoord op mijn vraag van vorige keer.

    Voor de dokter me wegstuurt informeer ik dan maar zelf naar het advies van de oncoloog.

       ‘Welk advies?’ gromt hij. Ik leg het hem uit maar hij onderbreekt me.

       ‘Zég, ik heb uw dossier nog maar pas gekregen. Kijk eens wat een kanjer. Ik heb nog geen tijd gehad om dat te lezen, hoor!’

    Ik besef dat het feit dat hij nog geen tijd heeft gehad om mijn dossier te lezen eerder te wijten is aan een organisatiefout van de dienst, maar de wijze waarop hij me aanspreekt maakt me boos.

    Eikel! Ik durf niet reageren op zijn botheid, want ik besef dat ik aan hem overgeleverd ben.

    Nu moet ik nog een week langer ongerust blijven over die linker borst.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    10-06-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.oncodokter

       Aan elke chemo gaat een doktersbezoek vooraf. Wat dat precies inhoudt is me nog steeds niet duidelijk. Waarschijnlijk gewoon een oefening voor jonge artsen om te leren contact nemen met een patiënt.

       ‘Je hebt een mastectomie gehad?’

       ‘Ja dokter.’

       ‘Rechts of links?’

       ‘Rechts.’

       ‘Mmmhh’.

    Met een diepe frons bladert hij nog wat door het dossier. Enige tijd later:

       ‘Goed, we gaan eens kijken. Je mag het bovenlichaam vrijmaken en op de onderzoekstafel plaatsnemen’.

    Hij bekijkt het litteken, zonder me aan te raken. Hij luistert naar de longen.

       ‘Je mag je terug aankleden.’

    Aan tafel nog even de onverwachte vraag:

       ‘Verder nog last van iets?’

       ‘Euh, neen …’

       ‘Goed, dan mag je gaan’.

       ‘De volgende!’ roept hij naar de verpleegster.

     

       De dokters van dienst op oncologie zijn allen artsen in opleiding. Je kan ze herkennen aan het feit dat ze hun witte jassen nooit dichtknopen. Het statusverschil met verpleegkundigen of kinesitherapeuten, ook in witte jas, maar wel dichtgeknoopt, moet duidelijk blijven. De stethoscoop hangen ze goed zichtbaar om de hals of bungelend uit een jaszak, ter bevestiging van hun maatschappelijk aanzien.

    Dokters in opleiding worden door hun stageleiders vaak niet voor vol aanzien. Daarom hebben ze behoefte aan erkenning en meten zich een air aan die een mengeling is van verwaandheid en achteloosheid. Ze spreken uit de hoogte tegen verpleegkundigen en al helemaal niet tegen de patiënten.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)
    02-06-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Allah, help!

    Vandaag staat er een vreemdeling in een lang gewaad in de gang, waarschijnlijk een moslim. Hij heeft een groot gevolg van vrouwen om zich heen. Zouden al die vrouwen zijn ‘eigendom’ zijn? Of zijn het familieleden die hem komen steunen? Het valt me op dat er geen enkele man in het gezelschap zit.

    Wanneer de verpleegster bloed wil prikken en het rubber bandje om zijn bovenarm klemt, raakt de man in paniek en gaat tekeer alsof ze zijn arm wil afzetten. Hij roept luidkeels. We verstaan geen woord van wat hij brult, maar we voelen zijn angst. Hier en daar gaat de kamerdeur open van patiënten die ongerust worden en op de gang komen kijken naar het spektakel.

    Wanneer een paar uur later bij de man, die intussen ook op een kamer werd ondergebracht, een infuus wordt geprikt horen we hem janken, kermen en schreeuwen als een gekeeld varken. Het gaat door merg en been. De vrouwen jammeren in koor mee. Ze praten opgewonden door elkaar in een onverstaanbaar taaltje. Wellicht willen ze tegelijkertijd Allah om steun vragen, proberen ze de man wat moed in te spreken en wensen ze de verpleegster naar de verdoemenis. Je hoort het tumult door gans de afdeling. De verpleegster moet hulp inroepen om de man de baas te kunnen. Ik krijg er kippenvel van. Die man gaat nog een zware tijd tegemoet. Jammer genoeg kan zelfs Allah hier niet helpen.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    » Reageer (0)
    25-05-1994
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.de kankerbrigade

    Het enige pluspunt aan chemo’s is dat ik andere mensen leer kennen met soortgelijke problemen. Meestal heb ik een kamergenoot waarmee ik heel wat uren doorbreng. De tijd gaat vlugger als je kletst. Ook al ken ik die mensen van haar nog pluim, er ontstaat gauw een soort vertrouwdheid op grond van datgene wat ons bindt: de kanker die aan ons lichaam vreet. Wij zijn allen lid van de kankerbrigade, tegen wil en dank. We vertellen elkaar onze problemen en soms ook die van anderen. Elk verhaal is om ter schrijnendst. Maar het helpt relativeren als je hoort dat je niet alleen bent en dat het vaak nog erger kan.
    Terwijl ik alles tot in de details wil weten over mijn ziekte en de dokters daarover uitvraag, zijn er patiënten die zo bang zijn dat ze liever niets willen weten, stel ik vast. Ze willen enkel gerustgesteld worden en verdringen de werkelijkheid naar een verre achtergrond. Maar erover praten helpt meestal en brengt troost voor iedereen.

    Telkens wanneer we de rammelende karretjes door de gang horen kletteren, houden we samen de adem in. Neen, ze rijden verder. Het is niet onze beurt deze keer. Nog niet.

     

    © Karlijn Koninckx

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (0)




    Archief per jaar
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1998
  • 1997
  • 1995
  • 1994

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Laatste commentaren
  • even schrikken ! (Chrisje)
        op nog eens gevallen
  • hey Karlijn (Carla )
        op nog eens gevallen
  • eerste val (karl)
        op eerste valpartij
  • labradors (CHRISTIANE)
        op nog eens gevallen
  • catherine (catherine)
        op inleiding
  • rot ! (Carla )
        op slecht nieuws!
  • moed (Patricia Maes)
        op slecht nieuws!
  • spijtig (Chrisje)
        op slecht nieuws!
  • mis poes (paula)
        op Mis poes!
  • catherine (catherine)
        op Mis poes!
  • Foto

    Mijn favorieten
  • Meer tijd graag.
  • borstkanker informatiepagina's
  • borstkanker.startpagina.nl
  • tegenkanker.be
  • Borstkanker [gezondheid.be]
  • Boezemblues
  • permanente opmaak


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!