Het is echt moeilijk om een evenwicht te vinden tussen berusting en vertrouwen in de artsen enerzijds, en voldoende alertheid anderzijds. Als je teveel blijft piekeren verhoog je de stress, wat absoluut moet vermeden worden. Als je bij het minste lichamelijke ongemak gaat denken dat het iets met de kanker heeft te maken, dan heb je geen leven meer. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Vaak heb ik last van hoofdpijnen, die soms dagenlang aanhouden. Dan is er altijd een stemmetje in mijn achterhoofd dat zegt: het zal toch geen hersentumor zijn zeker?
Als ik last heb van maagpijn, die ondanks de medicatie nu al meer dan twee jaar aanhoudt, dan vraag ik me af of er toch niets anders aan de hand kan zijn.
Wanneer je zo blijft doemdenken word je gek.
Maar als je teveel je verstand op nul zet en de zaken niet met voldoende aandacht opvolgt, dan loop je de kans dat een of ander belangrijk feit over het hoofd wordt gezien. Had ik eerder aangedrongen op een biopsie, dan had de kanker zich niet kunnen verspreiden doorheen de okselklieren en zich elders in mijn lichaam nestelen. Dan waren mijn levenskansen veel hoger geweest.
Na de eerste kankerdiagnose werd me gevraagd of ik de laatste tijd geen last had van grote vermoeidheid. Natuurlijk was ik moe. Ik was ronduit uitgeput, maar geen haar op mijn hoofd had er aan gedacht dat die vermoeidheid met kanker te maken had. Je moet dus alert zijn op alles. Maar welke symptomen zijn belangrijk en welke niet? De patiënt moet zijn klachten overmaken aan de arts. Maar als je om de haverklap met andere klachten bij de dokter aanklopt, dan is het de arts die dreigt gek te worden en misschien zijn ernst in de zaak verliest.
Ik vind het bovendien erg vervelend wanneer ik met een of andere klacht bij de huisarts of de oncoloog kom en dat die klacht dan meteen van tafel wordt geveegd. Dan voel ik me zo onnozel, een echte hypochonder.
Evenwicht vinden is altijd moeilijk. En erg vermoeiend.
© Karlijn Koninckx
|