Het is september en schitterend mooi weer. De hoogstammen in de weide achteraan onze tuin barsten van het fruit. Ik loop met de kinderen door het hoge gras en we rapen de gevallen appelen en peren op.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Alleen die zonder blutsen, he mams, vraagt Jeroen
En alleen die zonder wormengaatjes, voegt xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />Sofieke er met een griezeling aan toe. We bukken ons om beurten en leggen het goede fruit voorzichtig in de doos op de kruiwagen.
Opeens klinkt het schelle stemmetje van onze zoon.
Mama, kom kijken! Wat een grote paddenstoel. Hij rolt zijn r alsof hij er de grootte van de paddenstoel mee kan benadrukken.
Ik draai me om en zie hem met zijn vingertje wijzen naar iets wit dat verderop in het gras ligt.
Wel verdorie, denk ik nog terwijl ik dichterbij kom, zon mooie grote paddenstoel heb ik nooit eerder gezien. Onze energieke dochter stormt er als een sneltrein op af.
Ho ho, niet plukken roep ik nog, 'paddenstoelen kunnen giftig zijn!' Maar het is te laat en Sofie heeft de witte punthoed al in haar hand. Een teleurgesteld gezichtje draait zich naar me toe.
Het is geen paddenstoel zegt ons dochtertje bedrukt, en ze overhandigt me de stoffen borstprothese, die door het vele bukken uit mijn beha is geschoven.
Het huilen staat me nader dan het lachen en ik voel me opeens weerloos en boos van onmacht. Maar dan zie ik de gezichtjes van mijn kinderen en bedenk dat lachen hier de beste oplossing is. Ik ben opgelucht als ze opgewekt mee schateren om het misverstand.
s Avonds wordt het voorval in geuren en kleuren aan papa verteld, die er eveneens hartelijk om kan lachen.
© Karlijn Koninckx
|