Wijzigingen - aanvullingen. Frans 'Susse' Teughels : 'Naar de keuring'.
Aanvullingen – Wijzigingen Kronieken van Leest.
1949 – Frans “Susse” TEUGHELS – “Naar de keuring”
Haast regelmatig kwam de toenmalige veldwachter (Noot : Jan Theodoor Huybrechts) bij ons over de drempel. Wanneer hij binnenkwam langs de poort van het werkhuis betekende dat, dat het voor een officiële boodschap was. Het duurde enkele ogenblikken eer ons vader (Noot : Theodoor “Dore” Teughels van de herberg ‘De Rooselaer’ en de schrijnwerkerij) de machines had stilgelegd. Met een : “wat is er nu weer, garde ?” trok hij op de wachtende man in uniform af. Daarop nam de man van de wet een vel papier uit zijn zwartlederen brieventas en overhandigde dit aan ons vader. “Die snotneus ook al, ’t is nog haast een kind”, hoorde ik hem nog zeggen, maar aan zijn manier van doen kon ik opmaken dat mijn plotselinge vrees wel ongegrond was geweest. Samen trokken ze langs een andere deur bij ons de herberg in. “Schol sjampetter” zei ons vader tot de man die daar stond te duimen onder de revers van zijn jas, terwijl de overige vingers er bovenop tokkelden. Om te kunnen drinken nam de garde de eeuwig tussen de zware lippen hangende opgerookte sigaar, uit de mond en klopte ze af tegen de zool van zijn schoen. “Schol”, zei hij ook en dronk gretig van het schuimend nat. In één teug was het glas halfleeg. “Hier,” ging ons vader verder, “neem nog een sigaar”, terwijl hij de nog haast volle kist aanbood. “Dat moest ge toch niet doen, Dore,” zei de vent, terwijl hij echter gretig de hand in het houten bakje stak. Met de andere hand knoopte hij ondertussen de klep van zijn borstzak los om daarin de zo kreukbare tabakstok op te bergen. Een kleine schudding met het kistje gaf hem te verstaan er nog één te nemen. “Dat moest ge toch allemaal niet doen, man, dat is toch veel te veel,” mompelde hij binnensmonds, terwijl hij de hand uitstak om een tweede te nemen. “Weet ge garde,” zei de baas, toen hij weer de kraan opendraaide om de pinten nog eens te vullen, “’t is dat ik U liever niet langs de poort zie komen. Het betekent nooit wat goeds, als ge langs daar komt. Met zulke bende jonge mannen en een auto kunt ge u aan van alles verwachten.”
Een tijdje nadien viel de voordeur van de herberg dicht. Toen ons vader mij even later op een speciale manier dat papier overreikte, begreep ik dat beide mannen niet vruchteloos zo lang in het staminee gezeten hadden. Ons moeder kwam ook het werkhuis binnen en streek met de hand over mijn kop. “Ons Franske wordt een grote jongen, maar zal toch braaf blijven hé !” smeekte het menske. Het leek zelfs alsof ze me nog een zoen zou hebben willen geven. Op dat ogenblik besefte ik pas wat ik daarnet gelezen had : “Ingeschreven op de militielijsten. Ter keuring gaan bij militaire dokters in de Keizerstraat. Dag een uur waren al bepaald”. Moeders zuchten over zovele gevaren waaraan ik mij zou bloot stellen konden me niet veel deren. Vaders zuchten over het vele werk en de kracht welke hij weer zou moeten missen evenmin. Vrij zijn en man. Aanlokkelijker kon het niet zijn. Te tien uur moesten we ons in de Keizerstraat melden. Uitgezonderd de jongens die om familiale redenen vrij van dienst gesteld waren, stonden de jonge mannen, waarmee ik samen mijn plechtige communie gedaan had, op mij te wachten. Een uitgelaten bende leek het wel. Sommigen onder hen hadden zelfs een fiets gaan lenen om te kunnen samen blijven. “Ge zult wat geld kunnen gebruiken,” zei ons vader toen ik op de fiets stapte en in de vlucht drukte hij mij nog een biljetje in de hand. Al lachende, met een gevoel van vrijheid, los van alles, reed die levendige bende naar Mechelen. Een half uur voor tijd stonden we waar we zijn moesten. “Geen fietsen tegen de muren,” brulde een soldaat die daar blijkbaar de wacht had. “Maak dat ze wegkomen !” In het Geitestraatje wist ik een fietsstalling. Samen er naartoe en dan te voet weer naar de Keizerstraat. Deze keer was die soldaat vriendelijker, nam onze papieren aan en gebood ons de lange smalle gang door te gaan. Op het einde ervan stond een andere rekruut. Die wees ons verder de weg. In een vochtige, onverluchte ruimte moesten we ons uitkleden. Alleen de broek aanhouden had die man gezegd. Toen werden we naar een andere gang geleid, waar tenminste nog wat bezetting aan de muren zat. Behangpapier had er waarschijnlijk destijds ook gehangen, daar waren hier en daar nog wat sporen van. In gelederen van drie werden we opgesteld. Een rij voor elke deur. Telkens iemand uit die deur kwam, mocht een andere er binnen gaan. Na lang wachten kwam ik ook aan de beurt. Eens die deur achter mij dichtgevallen, stond ik in een ruime plaats. Bij een eerste aanblik zag ik links van mij Warreke De Hondt staan en rechts Fons Van Linden. Beiden stonden ze daar zoals God hun geschapen had. Voor de eerste maal in mijn leven heb ik toen zoveel bloot vlees gezien. Ik zag zelfs de plaats waar de benen met de rug samenkomen. “Kom nader vriend,” hoorde ik vanachter de middenste schrijftafel. Eerst wist ik niet vanwaar die uitnodiging vandaan kwam, maar toen zag ik een witte jas met kaki kepi op. “Laat uw broek maar zakken,” klonk het verder. De aarzeling van mij zal even te lang geduurd hebben, want plots werd er : “ZAKKEN !!!” vanachter het bureau gebulderd. In die stukken witte stof bleek een mens te zitten. Voorzichtig haakte ik mijn broeksband los. Zachtjes viel dat warme weefsel over mijn knieën. Ellendig en naakt voelde ik mij. Eensklaps werd die kalebas voor mij heel vriendelijk. Het lachte zelfs, maar dat was niet voor mij bedoeld maar voor de facteur die binnenkwam. Deze overhandigde hem een enveloppe. Mijn papieren werden opzij geschoven. De omslag werd geopend en er kwam een lach op zijn gezicht. Eerst ging hij nog de brief aan zijn confrater waarbij Warreke stond, laten lezen, dan aan de kameraad van Fons. Samen beleefden ze er, zo te zien, veel pret aan. Maar ik stond daar maar. Plots dacht ik aan Adam en Eva uit mijn gewijde geschiedenis. Die hadden tenminste nog een blad voor. Met beide handen heb ik dan zulk blad gevormd. Ook dat scheen de juiste houding niet te zijn. Achter mij hoorde ik al grijnzen. “Blijf in de houding, ze zullen er hier geen stuk afdoen !” Dat was de stem van een soldaat die achter mij stond en die ik nog niet eens had opgemerkt. Eens die brief gelezen, ging het van de hand. Geen vijf minuten of die man drukte een stempel op het vilt en kletste hem dan zo hard op een papier de de blauwe inkt op mijn lichaam spatte. In vuil vettig gedrukte letters stond er : GESCHIKT. Het leek mij wel een eeuwigheid te duren, vooraleer ik dat stuk broek van tussen mijn tenen heb kunnen rapen. Helemaal opgelucht heb ik de deur toen achter mij dichtgeslagen.” (“Naar de keuring”, De Band van augustus 1983)
Veldwachter Jan Theodoor Huybrechts
Nog een woordje over deze garde. Jan Theodoor Huybrechts was in 1925 benoemd ter vervanging van Isidoor Constant Van Hoof. Voor die opvolging waren er elf kandidaten weerhouden waarvan Jan Theodoor het pleit zou winnen. De burgemeester van Leest had de Procureur des Konings van volgende inlichtingen voorzien over de nieuwe veldwachter : “Dezen jongeling, geboren van werkliedenfamilie, trad in dienst bij landbouwer Spruyt waar hij werkzaam bleef tot zijn inlijving bij het leger. Na zijn dienstvolbrenging trad hij terug in dienst bij Spruyt tot het uitbreken van den oorlog, wanneer hij het leger vervoegde. Na den wapenstilstand keerde hij weder bij Spruyt. Hij is een zeer oppassend dienstknecht, werkzaam, geen dronkaard en kan als voorbeeld aan velen dienen. Hij is kalm van karakter, en zijn gedrag en zedelijkheid zijn zeer goed.” Jan Theodoor Huybrechts was boerenknecht bij de familie Spruyt in de Winkelstraat, hij was wees en woonde bij de familie in. Later huwde hij de dochter van zijn baas en pleegvader, Serafien, die hem zelf ten huwelijk vroeg. Theodoor had zelf een aangenomen dochter (Maria Nuytkens), evenals hijzelf een wees. “Hij was te goed om iemand op te schrijven”, zouden de mensen later over hem zeggen. Zijn jaarwedde, bij de aanvang van zijn functie, bedroeg 4.500 fr. In 1954 werd hij opgevolgd door Victor Van Hoof. Jan Theodoor Huybrechts was te Leest geboren op 3 oktober 1888 en hij overleed er op 65-jarige leeftijd, op 3 oktober 1953. De garde was vereerd met het Oorlogskruis met Palm en Medaille van de IJzer, het Burgerlijk Ereteken 2de klas, het Militair Ereteken 2de klas. De Overwinningsmedaille en Herinneringsmedaille. Hij was Ridder in de Orde van Lepold II met zwaarden en ook secretaris van de Nationale Strijdersbond, afdeling Leest. Jan Theodoor was ook lid van de Koninklijke Fanfare “St.-Cecilia” Leest.
“Hij heeft zijn plicht volbracht voor het Vaderland, zijn naam blijve in ere voor het nageslacht behouden. Deze rechtschapen man, wandelde in vrede en oprechtheid en beoefende steeds de deugd en de dienstvaardigheid zonder vertoon en ook zonder menselijk opzicht.” (Uit zijn bidprentje)
Vervolgt met “Soldaten soep” weer een Susse op zijn best.
Foto’s :
-De familie Teughels van ‘de Roozelaer’ met onderaan links Theodoor ‘Door’ die zijn vader zou opvolgen als cafébaas en schrijnwerker.
-Veldwachter Jan Theodoor Huybrechts.
-De garde met sigaar naar een tekening van Susse Teughels.
-De Susse werd geschikt bevonden.
-Frans ‘Susse’ Teughels als jonge snaak tijdens een begrafenis op het kerkhof van Leest.
Aanvullingen – Wijzigingen Kronieken van Leest. 1948 Overlijden F. Leonard Lauwers.
Aanvullingen – Wijzigingen Kronieken van Leest.
1948 – 24 oktober 1948 : Overlijden van Frans LEONARD LAUWERS.
Frans LEONARD LAUWERS was te Leest geboren op 1 november 1881 als zoon van de uit Hombeek afkomstige molenaar Bonifacius Lauwers (°Hombeek 13/5/1820, +1/1/1903) en van Anna Catarina Van Loock. Zijn ouders kregen 11 kinderen waarvan er 8 volwassen werden : Fons (1871), Fien (1873), Victor (1874), Frans (1879), Leonard (1881), de vader van burgemeester Gust, Jan (1883), Marie (1887) en Kato (1890). Deze laatste huwde met burgemeester Emiel Verschueren. Na de dood van zijn echtgenote zou Bonifacius in 1870 hertrouwen met Francisca Pelagia Ceulaerts uit Heffen die 25 jaar jonger was. De molen van de familie stond op de Juniorslaan, op de plaats waar later de gebouwen van Ludy’s Machinery zouden komen. Frans Leonard was gehuwd met Philomena Cnops en zij waren de ouders van de laatste burgemeester van het autonome Leest : Gust Lauwers.
Over de dood van Frans Leonard wist Jan Van Rompaey in 2017 het volgende te vertellen : “Op een zondagnamiddag ging ik als klein jongetje een kijkje nemen aan de nieuwe woning die gebouwd werd voor Jozef Verbeeck, achter mijn ouderlijk huis. De muren van de kelder waren al opgetrokken maar nog niet overwelfd. Ik vond daar het lichaam van de dode vader van Gust, de latere burgemeester. De metser Vloebergh werd snel verwittigd en die kwam met krijt op zijn barak “verboden op de werken te komen” schrijven. Op dat ogenblik passeerde de fanfare Sint Cecilia, waar de latere burgemeester bij aansloot. Hij werd door mijn grootvader op de hoogte gebracht van het triestig nieuws. Later werd het dode lichaam op een ladder gelegd en bedekt met een laken en naar zijn woonhuis gedragen. Dat beeld staat nog altijd in mijn hoofd. De man zal waarschijnlijk op de smalle opstaande muren gelopen hebben en is gevallen. Hij lag op zijn buik met onder zijn hoofd een grote plas bloed. Een beeld om nooit te vergeten. Ik moet toen ongeveer 8 jaar geweest zijn, denk ik.”
Gazet van Antwerpen (27/10/1948) wijdde er volgend artikeltje aan :
Man doet dodelijke val te Leest.
"Met verslagenheid vernam men te Leest het tragisch ongeval dat zich heeft voorgedaan op de Heide. Aldaar werd het levenloze lichaam van de maalder Frans Lauwers in de keldering van een in opbouw zijnde huis aangetroffen. Een bijgeroepen geneesheer kon echter de dood, die te wijten zou zijn aan schedelbreuk vaststellen. Naar verondersteld wordt zou het slachtoffer bij het bezichtigen van de bouwwerken in de kelder zijn gestuikt en met zijn hoofd op de stenen zijn terechtgekomen. Het slachotffer was 57 jaar oud."
1948 – Zondagen 31 oktober en 7 november : Rust Roest bracht VOOR OUTER EN HEERD.
GvA, 23 oktober 1948 : Boerenkrijgherdenking, voor Outer en Heerd–
"Nu er dit jaar heel Vlaanderen door herdenkingsfeesten hebben plaatsgehad van de strijd der boerenjongens wil Leest ook het zijne bijdragen ter ere van onze helden van 1798. Rust Roest, de gunstig gekende toneelkring opent dit toneelseizoen met het prachtige toneelstuk : “Voor Ouder en Heer”, door J.A. Everaaard. Niemand zal deze enige gelegenheid laten voorbijgaan om enkele uren in de gedachte van onze heldenjongens van 1798 te verwijlen, als hulde aan hun groot en subliem offer. De opvoeringen van dit stuk : ‘Voor Outer en Heerd” gaan door op zondagen 31 oktober en 7 november in de zaal de Rozelaar te 6 uur. Houdt één van die dagen van nu af vrij.
Dit historisch spel van Jos A. Everaard werd opgevoerd in 4 bedrijven en 1 epiloog ter herdenking van 150 jaar Boerenkrijg. Een toegangskaart kostte 12 frank en de opvoeringen vonden plaats in de zaal “De Roozelaar‘ bij Theodoor Terughels. Nog in het kader van die herdenking nam de toneelvereniging uit Leest deel aan de herdenkingsstoet te Mechelen met het thema “Arrestatie van een Priester”
Op 19 september 1948 nam “Rust Roest” deel aan de herdenkingsstoet 150 jaar Boerenkrijg te Mechelen met het thema “arrestatie van een priester”, tevens een herdenking van pastoor Simon De Heuck naar wie later een straat in Leest vernoemd werd.
Vervolgt met enkele fantastische verhalen van Frans “Susse” Teughels.
Foto’s :
-De intussen afgebroken woning van de familie Lauwers op de Juniorslaan op de plaats waar voordien de molen stond van Bonifacius en thans de gebouwen van Ludy’s Machinery. Rechts de Blaasveldstraat.
-Deze foto werd in 1978 foutief gepubliceerd in het boek "Leest Geweest". Het is geen familieportret van de familie Lauwers, maar wel een groepsportret van de familie Bernaerts, meer dan waarschijnlijk genomen in 1906 op het 50-jarig jubileum van Pieter-Jan Bernaerts en Ursula Maes. Met dank voor de correctie aan Philip Lermytte.
-Doodsprentje van Frans Leonard Lauwers.
-De cast van “Voor Outer en Heerd”. Boven van l. naar r. : Gust Verlinden, Leonard Spruyt, Jozef Leemans. Midden : Alfons Hellemans, Elza Van Steen, Flor Mertens, Constant Huysmans, Viktor Selleslagh. Onder : Frans Teughels, Irma Selleslagh, Marcel Leemans en Jeanne Moons.
-Op 19 september 1948 nam “Rust Roest” deel aan de herdenkingsstoet 150 jaar Boerenkrijg te Mechelen met het thema “arrestatie van een priester”.
1947 – 31 oktober : Louis Désiré Jozef Maria BAERT werd onderpastoor te Leest.
Hij was te Rumbeke geboren op 17 december 1914 en werd te Mechelen tot priester gewijd (25/7/1941). Op 29 mei 1942 werd hij onderpastoor te Huldenbergh en nadien aalmoezenier in het “Gesticht de Ravesteyn” te Hever. In 1947 werd hij onderpastoor te Leest in opvolging van Hendrik Driesen en een jaar later (2 juni 1948) werd hij overgeplaatst naar de Broeders Alexianen te Tienen. Op 1 oktober 1950 werd hij residerend priester te Tongerlo (Sint-Anna) en vijf jaar later (8/9/1955) werd hij aalmoezenier van de kapel van het stedelijk kerkhof te Brussel. Op rust (1/8/1956) verhuisde hij naar Gent. (“De Sint-Niklaasparochie te Leest, W. Hellemans en “DB”, nr.8 van 1956)
1947 – 7 december 1947 – Hernieuwing abonnementen “Parochieweekblad”.
“Binnen korte tijd zal men opnieuw de abonnementsprijs komen ontvangen voor het parochieblad dienstjaar 1948 zijnde 50 fr. per jaar. Niemand zal aarzelen zijn abonnement te hernieuwen, integendeel velen zullen dit jaar zich laten abonneren. We hebben liefst dat het per jaar wordt betaald.”
1948 – 8 februari – Parochieblad (Blaasveld) : Aswoensdag.
“Voortaan verplicht de wet op het vlees derven, op iederen Vrijdag gedurende gans het jaar alsook op iederen Woensdag gedurende de Vasten. Wij ontslaan van de wet op het vasten, op alle vastendagen van het jaar, met uitzondering van Aswoensdag en Goeden-Vrijdag. We vragen dringend aan alle gelovigen tijdens de Vasten zo talrijk mogelijk de H. Mis bij te wonen tenminste toch de kinderen en ook de leden van van al onze K.A.organisaties. Wij rekenen er ook op dat tijdens de Vasten het Lof en de Plechtige Kruisweg daarna, talrijk zal bijgewoond worden. -Vanaf Aswoensdag tot en met Pasen worden er geen huwelijksinzegeningen toegelaten.”
1948 – 31 juli : Leo J.C. DE SCHUTTER werd onderpastoor te Leest.
Hij werd op 24 september 1923 te Ekeren geboren en priester gewijd te Mechelen op 25 juli 1948. Leest was zijn eerste benoeming : hij werd er onderpastoor op 31 juli 1948. Te Leest was hij de eerste proost van de jongenschiro en van de KWB. Over hem schreef deken A. Huysman in 1950 : “De onderpastoor heeft twee jaren hard gewerkt en wordt door de bevolking gewaardeerd”. Op 23 oktober 1950 werd hij onderpastoor in Zaventem (St. Martinus). Als priester van het heropgerichte bisdom Antwerpen werd hij pastoor te Hoevenen (O.L.Vrouw-Geboorte 10/2/1963), en later te Kapellen (Sint-Jozef, 2/12/1984). Naar die parochie keerde hij als rustend priester terug (30/3/1994) nadat hij te Ekeren aalmoezenier was geweest aan het OCMW-ziekenhuis “Hof de Beuken” (vanaf 13/6/1990). Hij overleed in het Sint-Vincentiusziekenhuis te Antwerpen op 8 november 1996. (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, W.Hellemans en “DB”, nr.8 van 1956)
Zelf schreef Leo De Schutter vanuit Zaventem naar “De Band” in 1956 : “Leest blijft steeds heel levendig voor mijn geest staan : z’n stemmige kerk, al was ze in die tijd wel fel gehavend. Maar ons Heer bleef er toch wonen temidden van zijn sympathiek en vinnig volk, gekenmerkt door zijn godsdienstzin, werklust en ontspanningsgenot. Wat me bizonder bijgebleven is ? Vooreerst de inzegening der twee nieuwe klokken. Ook de viering van onze goede garde Huybrechts z.g. was een mooie verwezenlijking op gemeentelijk plan. Een heerlijke herinnering blijft me ook de stichting, alhoewel moeilijke geboorte, van Chiro, K.W.B., Vrouwenbond H. Hart. Het ene was al gemakkelijker dan ’t andere, maar het doet me genoegen langs De Band maandelijks te vernemen dat de parochiale werken de kinderschoentjes ontgroeid zijn, en integendeel met reuzenschreden zijn vooruitgegaan, dank ook wel aan het nieuwe parochiehuis waarvoor we ons destijds onder het initiatief van Z.E.H. Pastoor hebben ingezet en dat onder zijn kundige leiding en met medewerking van mijn opvolger en beste vriend E.H. De Decker een prachtige verwezenlijking is geworden voor Leest en onschatbare diensten bewijst in het parochieleven. Het verschil met mijn huidige parochie is vooral dit : in Zaventem is materieel alles veel beter voorzien, maar de geest van medewerking en broederlijkheid, verstandhouding, zoals ik die in mijn eerste parochie gevonden heb, is ver te zoeken hier. Wat ze wel hebben in dit overwegend socialistisch milieu (7 tegen 4) en niet pratikerend dorp (2/3 mankeert), is een goede kern, waarop we kunnen rekenen voor gosdienstig en sociaal apostolaat. De atmosfeer is natuurlijk gans verschillend en hier mag ik de invloed van weldoende scholen zoals ten uwent wel eens onderstrepen. L. De Schutter.”
En naar aanleiding van het 50ste nummer van “De Band” in augustus 1957 : “Beste mensen van Leest, uw maandblad DE BAND komt me telkens, en nu voor de 50ste maal, een kleine verpozing brengen in de dagelijkse sleur van een onderpastoor in Zaventem. Verpozing : omdat ik me nog eens kan vermeien in de fleurige en statige gang van Leest : al de kleine gebeurtenissen en ook de grote verwezenlijkingen zijn als zo vele aangename herinneringen aan die heerlijke tijd dat ik in uw midden vertoefde. Ik sprak ook van slameur : ja in onze gemeente zijn meer dan 8.000 zielen, waarvan er in de twee parochies samen slechts 2.600 hun zondagsplichten onderhouden, dus ongeveer een derde als men er de kleine kinderen en de oude mensen aftrekt, valt er te sleuren om de toestand een weinig te verbeteren. We hebben wel een goede kern die ook flink werk levert in de sociale organisaties : KWB, Vrouwengilde, enz.; een rijke keus aan jeugdbewegingen : Chiro, Scouts, K.A.J. en dat voor jongens en meisjes. Inzake de scholen hebben we nog steeds de meerderheid in onze katholieke instellingen, maar de invloed van een rood bestuur is heel nadelig voor de godsdienstbeleving, het schoolbezoek, het verenigingsleven e.a. In september gaat een grote missie door in de 2 parochies, gepredikt door Paters Jezuieten. We hopen natuurlijk op een kentering ten goede : dat de goeden sterker mogen staan en de anderen zouden terugkeren tot een geregeld schoon kristelijk leven. Mag ik daarvoor uw aller gebed vragen, wetend dat de Leestenaren zo straf kunnen bidden en ook altijd verkrijgen (St Cornelius kan er van mee spreken). Leven we op goede hoop, want een sterk geloof alleen kan bergen verzetten : bergen van onverschilligheid en nalatigheid. Van harte dank bij voorbaat en de allerbeste groeten van uw oud-gediende L. De Schutter.”
Vervolgt met : 1948 – 24 oktober 1948 : Overlijden van Frans Leonard LAUWERS
Bijgevoegd :
-De viering van veldwachter Theodoor Huybrechts was de onderpastoor bijgebleven.
-Herinnering aan Leo De Schutter.
-De onderpastoor tussen de Eucharistische Kruisvaarders