Ik ben Everaert Albert, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Awbeir (Eeklo's voor Albert).
Ik ben een man en woon in Eeklo (Belgiƫ) en mijn beroep is ...bloggen.
Ik ben geboren op 11/02/1948 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: mijn blog, foto's, computer, fietsen...
Daniël Van Hoecke zag vandaag deze spin in zijn tuin.
Bij de foto's voegde hij deze uitleg:
Oorspronkelijk was de tijgerspin of wespspin een Zuid-Europese soort. Heel lang kwam ze in België alleen voor in het zuiden van het land. Sinds zo’n twintig, dertig jaar is de spin echter steeds noordelijker gaan opduiken en vandaag vind je haar dan ook regelmatig in het grootste deel van België en Nederland. Mogelijk voelt de tijgerspin zich hier nu meer thuis door de opwarming van het klimaat in onze streken. De soort wordt gevonden op de heide, maar ook in wegbermen, grasland en de laatste jaren zelfs regelmatig in tuinen.
In de briefhoofden-tentoonstelling 'Bedrijvig Eeklo' waren de afgelopen maand zo'n driehonderd stuks te zien, in hoofdzaak afkomstig uit het Eeklose Stadsarchief. Dat was maar een greep uit de vele duizenden stuks die het rijk is. Ze zitten wel verdeeld over de meest uiteenlopende collecties: inkomende briefwisseling uiteraard, maar ook o.a. bewijsstukken bij de rekeningen, gemeenteraadsdossiers, belastingen en oorlogsdocumenten.
Op een paar artikels van wijlen Erik De Smet in 'De Eeklose Dobbelgebakkene' na is er nooit veel aandacht aan besteed. Ten onrechte, want zij kunnen heel wat nuttige informatie verschaffen.
De trouwe lezer van deze rubriek weet inmiddels al dat het met de registratie van de bewoning in Eeklo treurig gesteld is. Huisnummers werden maar in de jaren 1890 de regel, en nadien werden ze ook nog herhaaldelijk aangepast. Naar de activiteiten op de verschillende percelen is het dikwijls raden. De tellingen vermelden wel een beroep, maar het is nog de vraag of dat op het woonadres werd uitgeoefend. De ambtenaren schreven ook gewillig neer wat de aangever opgaf: zo noemde een hersteller van (brom)fietsen zich wel eens graag garagehouder. Ten slotte kan ook de vooroorlogse taal parten spelen. Het zal wel niet voor iedereen duidelijk zijn dat een Eeklose huurhouder transporten verzorgde. De dikwijls overvloedig gedetailleerde briefhoofden brengen dan duidelijkheid.
Ook op het gebied van huisnamen zijn de briefhoofden onmisbaar. De stedelijke administratie maakte immers nooit gebruik van namen van handelszaken: de identiteit van de belasting betalende inwoner was veel belangrijker. Pittoreske opschriften als 'De Roode Hand', 'In den Ossekop', 'De gouden bol', 'In de schaar' zijn inmiddels uit het stadsbeeld verdwenen, maar bewaard in de facturen en brieven van de uitbaters.
Niet te verwaarlozen is ook het esthetische aspect: vooral vóór W.O. I waren briefhoofden dikwijls juweeltjes van sierkunst. Dat de afgebeelde gevels meestal flink gevleid waren, moet er dan wel worden bijgenomen.
De informatie ligt wel niet altijd gewoon te grabbel. Veel briefhoofden vermelden van de eigenaar/uitbater alleen de initiaal van de voornaam, wat bij namen als De Baets en Goethals voor flink puzzelwerk zorgt. En dan hebben we het nog niet over het frequente gebruik van de tweede voornaam. Zo zochten de samenstellers van de tentoonstelling een paar uur naar een Lionel Verbiest, die eigenlijk Hendrik bleek te heten …
(Freddy Pille)
(Awbeir zegt: misschien zou men dat nu ook eens kunnen invoeren)
Het Eeklose Stadsarchief beschikt al ruim een decennium over een benijdenswaardige reeks heruitgaven van de oude landboeken, die in de digitale versie ook op zoektermen kunnen werken. In 2006 zette wijlen Erik De Smet een belangrijke stap naar de voltooiing door de uitgave van het Franse landboek (1796-98). Sindsdien is het Hollandse landboek nog het enige hiaat in de reeks, die afgerond wordt met de Popp-legger en het moderne kadaster.
Maar in feite klopt het plaatje niet. Zowel van de Franse als van de Hollandse periode zit in het archief alleen een quoteboek. Een quoteboek is eigenlijk niet meer dan een (min of meer alfabetische) lijst van de grondeigenaars, met achter hun naam telkens de betrokken percelen met hun oppervlakte en ligging. In tegenstelling tot in het Ancien Regime worden dus geen pachters/gebruikers vermeld.
Dank zij de computertechniek kan zo’n quoteboek wel verbouwd worden tot een landboek: het volstaat de genummerde percelen in de juiste numerieke volgorde te plaatsen. Maar het lijkt te eenvoudig om waar te zijn. Grote complicatie is dat zowel de Fransen als de Nederlanders een nieuwe percelenindeling hebben uitgewerkt. De stukken grond staan worden dus niet meer behandeld in de bekende volgorde van vóór 1796.
Voor de Hollandse versie komen daar nog twee handicaps bij: enerzijds zijn de roeden en gemeten vervangen door are en centiare, en anderzijds is de meettechniek ingrijpend gewijzigd. In de oude landboekversies werden de openbare wegen gedeeltelijk meegeteld bij de aangrenzende percelen, volgens een ingewikkelde regeling (tot in het midden van de weg, tot aan de schootkant, tot vijf voet buiten de gevel, enz …). In het Hollandse quoteboek staan de “netto” oppervlakten zoals wij die nu nog kennen.
Dit verklaart waarom een “Hollands landboek” nog niet voor morgen is. De eerste stap, het digitaliseren en ordenen van de gegevens, was de eenvoudigste.
De tweede, het doorgronden van het Hollandse sectiesysteem, is meteen de moeilijkste. Als we er nog aan toevoegen dat tegenover het Franse landboek van 25 jaar voordien negen van de tien percelen van eigenaar veranderd zijn, is het beeld van de chaos ongeveer compleet.
Toch wordt de bewerking van de Nederlandse gegevens een prioriteit voor de komende jaren. Het gesukkel met de overgang 1796-1830 duurt nu al een decennium, en is telkens weer een struikelblok in elke kavelgeschiedenis.
Vandaag wordt onze Eeklose wielerlegende Roger De Vlaeminck 67 jaar en wensen we Roger langs deze weg proficiat met zijn verjaardag.
Op de foto's zien we de familie De Vlaeminck lange jaren geleden. Vader Philemon, in Eeklo 'Fiele', was ook een verdienstelijk renner. We zien ook Eric en Roger bij hun mama.
Zowat negentig project van alle archiefbezoekers komt over de drempel met een stamboom in de hand, een schema van alle opgespoorde voorouders, liefst met data van geboorte, huwelijk en overlijden. Een lovenswaardige vrijetijdsbesteding uiteraard, maar jammer genoeg slechts een flauwe afglans van wat die "stamboom" kan worden.
Wijlen Willy Hamerlynck wees samen met zijn 'De Eik'-kompanen nochtans al jaren geleden de weg. Wie door de dertig jaargangen van dat tijdschrift bladert, ziet de telefoonboektabellen al snel veranderen in brede levensbeschrijvingen, ettelijke pagina's per persoon. Deze evolutie weerspiegelt getrouw de vooruitgang van ons stadsarchief in het toegankelijk maken van de bronnen.
Tot halfweg de jaren negentig moesten de genealogen zich in Eeklo tevredenstellen met twee bronnenreeksen: de registers van geboorten, huwelijken en overlijdens, en de bekende staten van goed, in de jaren zeventig al geklapperd door Wilfried Steeghers. Na bijna twintig jaar doorgedreven inventariseringswerk kan het archiefteam een waaier van andere bronnen voorleggen, telkens met personenregister:
1. stadsrekeningen uit het Ancien Regime (1566-1651);
2. bewijsstukken bij deze rekeningen (1618-1650 & 1746-1796)
3. resoluties van de Eeklose schepenbank
4. de landboeken van 1638, 1708 en 1796;
5. belastinglijsten en bewoningstabellen 1622-1796;
6. de openbare verkopingen 1560-1700;
7. de in- en uittredingen 1818-1900;
8. 19de-eeuwse parochieregisters.
En er komt nog meer. Niet alleen werden deze reeksen aangevuld, er wordt ook intensief gewerkt aan de juridische adviezen, een atlas van het kerkhof, namenlijsten uit de 15de- en 16de-eeuwse bronnen, enz. Even belangrijk: alle klappers en registers zijn vanzelfsprekend ook digitaal ter beschikking. Op deze manier kan de genealoog snel en doelgericht een gedetailleerd en levendig biografietje van elke voorouder bijeenharken.
Natuurlijk is het verwerken van de bronnen zelf een ander paar mouwen. Ze zitten vol valstrikken en dwaalwegen, onder meer door het grote aantal naamgenoten. Voor de oudere periode komen daar nog eens de soms verschrikkelijke handschriften bovenop. Maar de bezoekers weten dat daarvoor in het Eeklose stadsarchief altijd wel een helpende hand te vinden is …
Twee weken voor zijn honderdste verjaardag (27/8/2014) overleed de bekende kunstfotograaf Lieven Nollet. Hij was afkomstig van Maldegem, waar hij in de Edestraat in 1939 een fotozaak opende. Daar portretteerde hij duizenden mensen, waaronder ook Adriana Criel, waarmee hij in 1942 trouwde.
In 1950 verhuisden ze naar een nieuwe woning met fotostudio op de Markt in Eeklo. Daar maakte hij decennialang portretten in een wonderlijke studio, maar ook veel trouwreportages, pasfoto’s, communiefoto’s en familiefoto’s.
Zijn uitvaart is op woensdag 20 augustus om 11 uur in de decanale Sint-Vincentiuskerk van Eeklo.
Ook een rijk archief als het Eeklose heeft af te rekenen met hiaten. Eén van de vervelendste is de periode van de Franse bezetting (1796-1814), waarin de hele administratie ondersteboven werd gehaald en zowat iedereen de draad kwijt was.
In de jaren 1796-1798 liet de Franse overheid een index van alle Eeklose percelen en hun eigenaars opstellen. Daarvoor werd een nieuw kadastersysteem ontworpen, dat Eeklo nu indeelde in zes wijken (secties) in plaats van de vroegere 64 belopen. Met heel veel tijd en inzet slaagde wijlen Erik De Smet erin, de vele duizenden stukken grond op de kaart te situeren en de aansluiting met de oude landboeken te realiseren. Op die manier kon de index zelfs omgebouwd worden tot een echt landboek, maar met één zeer hinderlijk gebrek: van de huizen worden alleen de eigenaars – en niet meer de bewoners – vermeld.
In zulke gevallen schieten de volkstellingen ter hulp: daarin staat de samenstelling van alle gezinnen genoteerd. Maar huisnummers bestonden toen nog niet, en dikwijls woonden twee of drie gezinnen onder één dak… Als de straten dan ook nog onduidelijk aangegeven worden, ligt een grootschalige puzzel op tafel.
Voor die Franse periode wordt het probleem helemaal onoverzichtelijk door het ontbreken van dit soort tellingen tussen 1795 en 1816, en ook daarna is er geen luxe: alleen voor 1818, 1825, 1830 en 1834 zijn er (onhandig en gebrekkig opgestelde) lijsten. Dit betekent dat we voor een periode van zowat veertig jaar geen goed zicht hebben op wie waar woonde. En in veertig jaar verandert een stad ingrijpend.
Het project 1795-1825 moet in vier stappen de schade proberen te beperken. Twee ervan kwamen in het vorige archiefhoekje al ter sprake: de index op de vreemde akten en de aangevulde registers op de in- en uittredingen. Een derde stap is het heruitgeven en bewerken van de telling 1795, die gelinkt moet kunnen worden aan de oude landboeken. Het meest verwacht het archiefteam echter van de registers van de conscriptie.
Deze registers zijn het gevolg van de invoering van de verplichte legerdienst. De Franse overheid deed daarin alle 18-jarige jongens noteren, met uitgebreide inlichtingen over de rekruten zelf en hun ouders: beroep, woonplaats, eventuele broederdiensten e.d. Het opstellen van een register is volop aan de gang, maar pas op het einde kan nagegaan worden welk percentage van de bevolking hier is vastgelegd. Dat er ook hier hiaten zijn, staat nu al vast: enkele banden gingen verloren in de bestorming van het stadhuis op 22 oktober 1798, toen een bende jongelui op die manier de gehate conscriptie probeerde te saboteren.
Eeklo rouwt om de dood van Christ De Crop (71). De man was politieman, maar vooral bekend omdat hij 37 jaar ceremoniemeester was bij de stad Eeklo.
Christ startte bij de politie op 1 juli 1969 en werd inspecteur in 1982, om te promoveren tot hoofdinspecteur in 1989. Een functie die hij tot op zijn pensioen op 1 november 2001 uitoefende. "Als ceremoniemeester van ons stadsbestuur volgde hij in 1977 Freddy De Smet op", zegt burgemeester Koen Loete (CD&V+). "Een halve eeuw van dienstbaarheid en engagement worden verpakt in de herinneringen en maken plaats voor grote waardering voor zijn vele werk. De laatste maanden leidde hij Anja Matthijs op tot zijn waardige opvolgster", aldus burgemeester Loete.
Christ De Crop stichtte in 1976 het Genealogisch Tijdschrift De Eik, en was er tot 2009 de secretaris en penningmeester van. Christ was ook medewerker op het Stadsarchief, lid van het Koninklijk Mannenkoor De Welgezinden en het Gregoriuskoor van de Sint-Vincentiuskerk en bestuurslid van de VVV van Eeklo. "Het zingen van het Herbakkerslied en het lied van Lotjen waren zijn hitnummers", zegt de burgemeester.
Christ was 48 jaar getrouwd met Anny Stul, vader van twee zonen Gert en Pieter en grootvader van Wout, Lina en Lyes. De uitvaart is op zaterdag 9 augustus om 11 uur in de dekanale Sint-Vincentiuskerk.
Op de voorgrond ceremoniemeester Christ De Crop bij het bezoek aan Eeklo
van de Amerikaanse ambassadeur Howard W.Gutman in 2011.
Bij de klassering van het moderne archief in de jaren 2001-2005 kwam een reeks mappen te voorschijn met als opschrift 'Akten uit vreemde gemeenten'. Ze bleken een allegaartje te bevatten: geboorte-uittreksels, overlijdensattesten, kopieën van huwelijksakten enz. Het half dozijn dozen werd ondergebracht in de afdeling B8, 'Uittreksels uit de burgerlijke stand'. Ruim vijf jaar bleven ze daar vrijwel onaangeroerd staan, omdat er dringender werk te doen was.
Maar de uitbreiding van het archiefteam tot negen leden maakte veel vage plannen van vroeger uitvoerbaar. Momenteel wordt gewerkt aan een aangevulde en verbeterde versie van de registers op de in- en uittredingen. De begindatum wordt nu 1818: acht jaar vroeger dan de eerste versie, maar nog altijd gaapt daar een vervelend gat van meer dan 20 jaar (1796-1817), waarover we zeer slecht zijn ingelicht.
Een toevallige blik op de B8-dozen deed een lichtje branden: deze "vreemde akten" waren in Eeklo terechtgekomen door de verhuizingen naar onze stad. Hier zit met andere woorden nog bijna een meter documenten over intredingen, en nog wel uit de jaren 1799-1824.
De euforie bleek een beetje voorbarig, want de begeleidende brieven bij de akten zitten er niet meer bij. Voor geboorte-uittreksels is dat geen probleem, bij huwelijksakten van ouders van inwijkelingen wel: dikwijls staat de naam van het naar Eeklo gekomen kind er niet op vermeld. Met enig zoekwerk valt zoiets doorgaans op te lossen, maar een meter documenten …
Een nieuwe archiefingang, 'Vreemde akten' wordt de oplossing: een alfabetisch register van alle personen die op deze stukken vermeld staan. Natuurlijk komt ook de afzendende gemeente erbij, plus de datum van opmaak, want die zal niet veel verschild hebben van de effectieve verhuizing.
Voor onze genealogen wordt dit een mogelijke uitweg uit een vaak voorkomend probleem, nl. wanneer bij een Eekloos gezin de geboorteplaats van vader en/of moeder niet werden genoteerd. De enige mogelijkheid is dan een systematische zoektocht in de registers van de omringende gemeenten, met als vervelende bijkomstigheid dat naam en voornaam alleen nooit zekerheid geven of het om de juiste persoon gaat. Nog vervelender wordt het bij de vaststelling dat van heel wat gemeenten nog maar weinig voorhanden is.
En last but not least: de immigranten kwamen in bepaalde gevallen uit de meest onvermoede hoeken. Een recent voorbeeld, in omgekeerde richting: het stadsarchief kreeg onlangs het bezoek van een genealoog uit Diksmuide, die na tien jaar zoeken de onvindbare voorvader in een artikel over Eeklo had ontdekt!
Sedert de verhuizing naar de Industrielaan eind 2006 besteedt het Stadsarchief extra aandacht aan fotomateriaal. Flink geholpen door de overbrenging van de VVV-collecties, kon het archiefteam op korte tijd zowat twintigduizend stuks bij elkaar brengen, waarvan het grootste deel is gedigitaliseerd op 250 cd's.
Desondanks stuit de liefhebber van het oude Eeklo onvermijdelijk op de historische grenzen van de fotografie. Werden de eerste opnames in België gemaakt omstreeks 1850, de grote bloei kwam er in Eeklo pas in het eerste decennium van de 20ste eeuw. Foto's van vóór 1900 bestaan, maar zijn behoorlijk zeldzaam.
Een uitzondering vormen de zogenaamde stereoscopische foto's. Zij bestaan uit kartonnetjes van ongeveer 18 bij 10 cm, waarop naast elkaar twee opnames van ca. 8 x 8 cm zijn gekleefd. Die tonen hetzelfde beeld, maar gefotografeerd vanuit een lichtjes verschillende hoek. Het is de bedoeling dat ze worden bekeken door een speciaal brilletje met een groen en een rood gekleurd glas (in die tijd mica), waardoor de illusie van een driedimensionaal beeld ontstaat.
De kwaliteit van dit soort opnamen is voor die periode merkwaardig goed. Zij droegen dan ook de voorkeur weg van de eerste Eeklose beroepsfotograaf, Henri Smitz, die de techniek zelfs bleef gebruiken tot na de Eerste Wereldoorlog. Dat er stadsbeelden van omstreeks 1875 bewaard zijn gebleven, mag dus zeker als een verdienste van hem worden beschouwd.
Met de medewerking van de familie Smitz slaagde het Stadsarchief erin, zo'n tachtig stereocopische kaarten te digitaliseren. Die bevatten o.a. ronduit schitterende beelden van de Markt, de Boelare, de Stationsstraat en de Molenstraat. Merkwaardig is het grote aantal opnamen van in het begin van de Kerkstraat. Niet toevallig woonde daar Polydoor Lippens, die een grote belangstelling had voor alle nieuwe technische snufjes. Hijzelf staat ook op een dergelijke foto, en een hele reeks beelden is gemaakt in zijn tuin en in de pastorie aan de overzijde van de straat. We mogen dus aannemen dat hij zelf geregeld door de zoeker keek.
In het Stadsarchief zijn de opnamen verzameld op drie cd's, met telkens het origineel en twee of meer via Photoshop verbeterde versies. Enkele daarvan zijn zo goed, dat ze gerust kunnen doorgaan voor foto's uit de jaren zestig.
Het genoegen is jammer genoeg niet altijd onverdeeld. Een tiental van de tachtig kaarten werden door barbaren in tweeën geknipt, misschien om de fotootjes apart te kunnen verkopen. Als één van de twee ontbrak, moest een digitale reconstructie redding brengen, maar het driedimensionale effect kan dan niet meer bereikt worden …
Het is een bekend gegeven dat tachtig à negentig procent van alle archiefbezoekers over de drempel komt om zijn stamboom aan te vullen. Doelwit zijn dan de registers waarin eeuwen lang de geboorten (aanvankelijk dopen), huwelijken en overlijdens werden genoteerd.
In het Eeklose stadsarchief zitten deze gegevens voor de periode 1609-1910, verspreid over zo'n 380 banden van verschillende formaten en omvang. Pas vanaf 1796 vervaardigde de stedelijke administratie daar klappers op, maar zelfs met tienjaarlijkse syntheses blijft het een pak zoekwerk.
In de jaren negentig van de vorige eeuw pakte hulparchivaris John Meirezonne de gigantische taak aan, de vele duizenden bladzijden te digitaliseren. Hij maakte daarbij gebruik van hét nieuwtje in die tijd, het Excel-programma: dat creëerde kolommen in een oogwenk, en het aantal was praktisch onbeperkt. Kort na de eeuwwisseling, na bijna tien jaar werk, beschikte Eeklo over een bijna volledig digitaal BS-overzicht, een unicum in het Meetjesland …
Na enkele jaren intensief gebruik bleek de Excel-luxe echter niet zo'n luxe als men gehoopt had. In de euforie van de kolommen-weelde waren de gegevens zoveel mogelijk opgesplitst: de datum in drie kolommen (dag-maand-jaar), en in sommige gevallen ook voor- en familienaam apart. Sommige klappers telden liefst achttien (!) kolommen, zodat ze alleen op A3-formaat te raadplegen waren. En dat terwijl de zoekfunctie slechts op één kolom werkt.
Veel tijdverlies was het gevolg. Zocht je iemand in zo'n lijst, dan zat er niets anders op dat alle personen met zijn/haar familienaam op te roepen, tot degene met de juiste voornaam op het scherm verscheen. De ideale uitweg was, de kolommen zoveel mogelijk samen te voegen, maar Excel is daar eigenlijk niet op berekend. En die Eeklose tabellen zijn meestal ontmoedigend lang, tussen 5.000 en 35.000 regels …
Het duurde tot augustus 2011 eer een computerspecialist de gouden tip bezorgde: een hanteerbare, relatief snelle methode om alles om te zetten naar eenvoudige Word-tabellen, die praktisch alle mogelijkheden bieden die een genealoog op het oog heeft. Het hele project vorderde buiten alle verwachtingen: in minder dan twee maanden was de hele negentiende eeuw in een nieuw kleedje gestoken (13 banden), en de acht banden van de 17de en de18de eeuw waren half december al klaar.
Ter wille van de argwanende oudere genealoog worden ook papierversies klaargestoomd, die er werkelijk gestroomlijnd uitzien. Zo werden de 27 bandjes 19de-eeuwe geboorten nu overzichtelijk gebundeld in vijf delen van elk zo'n 180 bladzijden, keurig alfabetisch gerangschikt. Met enkele aanslagen zijn de computersversies snel om te bouwen naar alle denkbare rangschikkingen.
Als straks de recent vrijgegeven jaren 1900-1910 afgewerkt zijn, beschikt het Eeklose stadsarchief over een ultrasnel en flexibel opsporingsapparaat. De genealogen kunnen als het ware op een snelweg het verleden in...
De wet bepaalt dat de stadsontvanger elk jaar niet alleen zijn balans van inkomsten en uitgaven te boek stelt, maar ook dat hij dit alles kan staven met rekeningen en facturen. Om eventuele controles mogelijk te maken, moeten die documenten ook bewaard worden.
Aanvankelijk was dit een doodeenvoudig werkje: in het begin van de 19de eeuw had de ontvanger nog niet de helft nodig van wat zijn 18de-eeuwse voorgangers aan hun auditeurs voorlegden. Merkwaardig, gezien het fel gestegen aantal inwoners … Maar de tijden veranderen. Konden van deze "bewijsstukken" eerst drie jaar in één doos, in de Hollandse periode werd één doos per jaar de standaard, en dat bleef zo gedurende bijna een eeuw...
Het keerpunt kwam met de Eerste Wereldoorlog. Door de vele paperassen en de extra personeelsleden bleken opeens vier à vijf dozen per jaar onvermijdelijk. Na de oorlog zakte dit aantal weer tot twee per jaar, maar in 1940 begon de papierslag opnieuw, met vijf à zeven dozen per jaar. Eind jaren vijftig werd acht à tien dozen gebruikelijk, in 1970 werden de vijftien bereikt. Het jaar 1976 doorbrak de muur van de twintig, meteen met vierentwintig stuks. De dertig werd gehaald in 1981, de veertig in 1992, en 1999 stoomde meteen door naar 61 ! Resultaat: de collectie bewijsstukken is vèruit de omvangrijkste van heel het Stadsarchief, en beslaat bijna 250 strekkende meter plankruimte.
Vanzelfsprekend wordt geregeld de vraag geopperd of het wel zin heeft dit allemaal te bewaren. Het Eeklose Stadsarchief kan dit nog wel zonder problemen aan, maar grotere steden zoals Gent, waar er elk jaar dertig meter en meer bijkomen, zien de opslagruimte heel snel slinken … .
Om daaraan tegemoet te komen, bepaalde de wetgever dat het voor de periode vanaf 1950 volstaat één jaar op de zes te bewaren. Bijvoorbeeld: 1950, 1956, 1962, 1968 … - de laatste tien jaar moeten natuurlijk wel controleerbaar blijven. Een flinke opruiming, met andere woorden.
Het Eeklose archief heeft besloten dit alsnog niet te doen. Op het eerste gezicht zijn er nochtans weinig argumenten tegen deze maatregel. Bevatten de oude bewijsstukken nog veel waardevolle stukken in verband met lokale bedrijven (briefhoofden, adressen, leidinggevende personen …) vanaf de jaren zestig zien we die documenten versoberen tot zelfs eenvoudige witte A-4'tjes met alleen maar een getypte tekst – om van het troosteloze kettingpapier maar te zwijgen.
.
En deze beslissing is lonend gebleken. Zo kon een student communicatiewetenschappen geholpen worden met veertiendaagse afrekeningen van de vermakelijkheidsbelasting op de in Eeklo vertoonde films, zodat zelfs het succes van vele titels precies te volgen was! (Freddy Pille)