Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.
1885 – Donderdag 26 februari : Babylijkje in de Zenne opgevischt “In de nabijheid der brug van Leest onder Heffen, is verleden donderdag 26 februari het lijkje opgevischt van een welgemaakt pasgeboren kind. Het lijkje scheen een 8-tal dagen in het water gelegen te hebben. Het parket van Mechelen is ter plaatse geweest.” (Mechelschen Courant van 8 maart 1885)
1885 – 8 maart : Mechelsche Courant : Sint-Pieters-Penning “We hebben deze week het verslag over het werk van Sint-Pieters-Penning ontvangen. Ziehier, voor 1882 en 1883, de opbrengst in de verschillende parochieen der dekenij van Mechelen.
1882 1883
Leest 251,63 265,90
Al deze giften zijn vrijwillig door de geloovigen bijgebracht geweest : dit is het beste antwoord dat er te geven is aan de geuzen die den S.Pieters Penning beknibbelen. Wie niet wil moet niet geven !”
1888 – Jaak Bernaerts werd de opvolger van burgemeester Livinus De Laet. Dit tot 1924. Jaak Bernaerts was te Leest geboren op 5/10/1849 als zoon van Pieter Bernaerts (1814-1890) en van Petronella Selleslagh (1809-1879) en hij zou er ook overlijden op 1/2/1924. Hij was gehuwd met Maria Virginie Wouters (°Leest 18/8/1831, +Leest 29/10/1910), een dochter van burgemeester Carolus Wouters en de weduwe van Frans Voet. Tot in 1894 woonden ze op het Hof ter Haelen, daarna bouwde hij zich een huis aan de Sint Jozefkapel.
Jaak Bernaerts was een belangrijk man, niet alleen te Leest. In 1882 werd hij daar gemeenteraadslid, in 1896 werd hij lid van de Provinciale Raad en in 1890 werd hij ondervoorzitter van het “landbouw commice Willebroeck”, een commissie waarvan hij in 1894 voorzitter werd. En dat was nog niet alles : “Ondervoorzitter van ’t Provinciaal Landbouwcommice, gekozen in 1918.” “Bestuurslid van ’t Provinciaal Landbouwfonds sedert 1893.” “Voorzitter van ’t Provinciaal verbond der veekweek Syndicaten sedert 1908.” Bovendien bekwam hij een hele sliert “medalie’s” : “...is op 2 februari 1905 benoemd tot Ridder der Leopoldorde”. “Heeft bekomen de Burgerlijke Medalie van 1e klas.” “De Herinneringsmedalie van Leopold II.” “Het Burgerlijk kruis van 1e klas in 1919 en de bijzondere landbouwdecoratie van 1e klas in 1905”. (GA-10/1/1920)
Bij zijn benoeming als burgemeester op 5 maart 1888, werd door onderpastoor Verbist (die drie jaar later te Leest pastoor zou worden) de volgende heildronk uitgesproken :
Heildronk voor mijnen Vriend Jaak Bernaerts
’t Was volop feest in ’t dorp van Leest. De Gilde van Sint Sebastiaan zat aan de aberdaan. O neen, ‘k ben verre mis, ze zat aan de stokvisch. Op eens komt per expres van Hombeek een depêche. Getekend Victor, Gust en Neel. De eene bezag den andren scheel. Wat ding mag dat toch zijn ? Vroeg Lo aan Katelijn. Zie hier wat men vertelt wat de depêch al meldt : J. Bernaerts burgemeester van Leest. En ziet de Stokvischfeest Wordt rad van kant geschoven en om vriend Jaak te loven Sprong ieder in akkoord. Men heeft het nooit gehoord Hoe dan met mond en hert Gejuicht gejubeld werd. Een weinig naderhand, wordt ’t poër losgebrand, En ’t bulderend kanon gaf vuur zoo veel het kon. Het scheen of dat de grond, op dat zoo plechtig stond, Gansch in beweging kwam; ’t was alles vuur en vlam, En feest en vreugde zangen. Men zag op ieders wangen Den blos van lust en vreugd, het deedt eenieder deugd. En nooit zal men beschrijven, hoe dat de gildewijven Dien dag zich amuseerden en stokvisch prefereerden. Al wordt men honderd jaren, eenieder zal bewaren Hoe men die avond Jaak in vreugd en in vermaak Met opgeruimd gemoed en zangen heeft begroet. Reeds vroeg den volgenden dag, Gaf wederom het kanon maar vuur zo veel het kon. Niet alleen te Battel of Sempst maar zelfs kon men te Tempst De zware slagen hooren. Wordt er een prins geboren Van vorst of konings bloed dan ook wordt hij begroet Door lof en vreugde zangen, maar niet in alle rangen. Zo er dan ware feest, éénparig was te Leest, De vreugd toen men vernam dat de benoeming kwam Van Jaak als burgervader de vriend van altegader. Gegroet, gegroet o schoone dag ! Waar ’t volk van Leest op zoemen mag ! Nu moet ik u bestellen, hoe zijn inhaling is geschied. ‘k Zou jaren lang vertellen, Neen, zulks beschrijft men niet ! Leest maar eens het program, Ge zult dan zien hoe ’t kwam. Al is het slechten tijd, dat men van breid en wijd Van tien uur in ’t rond, te Leest te gapen stond. Naar arken van triomph met kunst en pracht omgeven. Naar jaarschrift dicht in rijm naar vader Cats geschreven. Naar maagden met blazoen op moedig ros gezeten. Naar wagens rijk versierd ; Ik mag hier niet vergeten En wat eenieder treft dat is ne groote kreft De Dominé tot kreft verkozen zat met zijn billekens schier bevrozen. Neen nooit is het geschied ; en nooit vergeet men niet, Dien dag, wanneer de stoet door arm en rijk begroet, Den Burgemeester geleide Langs Bist en Dorp en Heide. Ja ieder zegt om ’t meest, dat is bij zoo een feest Geen twintig uur in ’t rond ooit zulken stoet bestond. En onze Lieve Heer droeg zorg ook voor het weer. Pas was eenieder ’t huis of, zonder veel gedruis, Kwam snel met witte vlekken, de sneeuw den grond bedekken. Het vuurwerk stak men af een weinig na acht uren, En ’t ging zo bliksems straf dat alle de geburen ’t Vergaan meenden te zien Van ’s werelds klootmachien. ’t Was alles wel vergaan naar lust in pays of vree En ieder nam van ’t feest de zoetste herinnering mee. Vriend Jaak ! moge God u lange jaren Voor ’t heil van Leest besparen ! Gelukkig gezond in vree ten allen tij met Virginie uw vrouw en kinderen aan uw zij. Kom dan goede vriendschaar De roomers opgeheven ! En wenscht Jacobus honderd jaar In vreugd te mogen leven !!! J. Verbist, onderpastoor.”
FEESTLIED
Gezongen ter gelegenheid der inhuldiging van J. Bernaerts, als
B U R G E M E E S T E R V A N
L E E S T
Oh schoone dag ! Gij doet gansch Leest herleven Elk is te been er heerscht vreugd overal : Men kan er waarlijk geen gedacht van geven Wat een geluk ons treft in dit dal. Een ware vader is heden ons geschonken ’t Is een beschermer van groot maar meer van klein.
Vijtig gezwierd eens lustig gedronken Adieu verdriet ! Wij moeten vrolijk zijn. (bis)
Welkom Bernaerts ! Zij welkom Burgemeester, Ja welkom hier bij uwe vriendenschaar Geen wijk, geen huis, geen hutje of men feest er Oh waarde vreiend ! wij groeten u te gaar. Kom bij ons kom, ’t is u die wij verwachten, Gij zijt ons steun, ons troost en liefde in Leest Reeds jaren lang deden wij niets dan wachten Naar dees zoo lang betrachte feest. Juicht vrienden ! juicht en laat uw stemmen klinken Bernaerts is daar uw lijden is gedaan. Het is een man, ne krassen, ja ne flinken Heft ras voor hem een vrolijk liedjen aan. Zijn wakend oog die staart over Leest henen Hij is bereid ons allen bij te staan. En twist en tweedracht zal haast zijn verdwenen En alles in broederliefde te gaan. Weleen vreugd voor alle Leestenaren Elk kent zijn naam, zijn goedheid en zijn vlijt. Hij zal ons steeds van dwinglandij bewaren Altijd vooruit den eerste in den strijd. Tegen den list ’t geweld der liberalen Een katholiek is immers nooit niet bang ; Laat ons dus opnieuw met drift herhalen Leef Burgemeester, leve lang. Gij arme lieden staakt ook maar uw kermen En klaagt uw nood aan Bernaerts uwen vriend, Hij zal u wel zijn leven lang beschermen Want ’t is den armen die hij oprecht bemindt. Zijn milde hand reikt hij reeds tot u lieden, Zijn zoete stem stort troost en moed in ’t hert ; Hij zal u zijn milde giften bieden, Eens zal u helpen in nood, in druk en smert. Op vrienden ! op dus allen klein en grooten Gij arm en rijken voegt uwe stem te gaar Laat ons den Burgemeester duchtig groeten Bravo ! Bravo ! hij leve honderd jaar. Dit is de wensch der brave Leestenaren Hoera ! Hoera ! hij leve lang Bernaerts Welkom ! Welkom ! blijf hier nog honder jaren En trekt dan gelukkig hemelenwaarts.
Gedicht door : Den raadseloplosser BOERKES WITTEKOP. (Mechelen – Drukkerij J.C. De Roy, Huidevetterstraat 18)
Vervolgt…
Foto’s :
-Burgemeester Jaak Bernaerts. -Jaak Bernaerts en Maria Virginie Wouters. -De handtekening van burgemeester Bernaerts. -Feest bij de familie Bernaerts-Wouters-Voet. -Hun woning rond het jaar 1900.




|