1984
Zaterdag 15 september : Kruisboogschieting
te Leest (foto onderaan)
Alle
kruisboogliefhebbers, oud-leden van de vroegere Mechelse kruisbooggilden of hun
vroegere erfgenamen en alle geïnteresseerden werden uitgenodigd voor de
kruisboogschieting in t Seel te Leest op zaterdag 15 september.
Daar
had een kruisboogschieting, georganiseerd onder auspiciën van de Conventie der
Schuttersgilden op de 6 en de 20 meterstand, plaats.
Op
de zes meter werd geschoten met de kleine
salonkolfkruisboog en op de twintig meter met de balansboog.
Er
werden prijzen voorzien voor gildes en voor individuele schutters.
Elke
schutter kreeg als aandenken een linosnede van de Oude Mechelse Voetbooggilde, die door Tony Baarendse, de voorzitter van de
culturele kring t Seel, speciaal was gemaakt.
De
opkomst was, gezien het een eerste schuchtere stap was, buiten alle verwachtingen. Er verschenen gildes
op het appél uit heel het land, Frans-Vlaanderen en Nederland.
(DB,
september 84 en DMW)
V.z.W. t Seel Leest herontdekt brok Mechelse folklore
Nieuwe start voor zes eeuwen oude schuttersgilde.
Sedert 1312 had Mechelen zn
voetbooggilde, een soort burgermilitie die met hun kruisbogen instond voor de
verdediging van de stad tegen aanvallen van buitenaf. Onder Frans Jozef werden
alle gilden ontbonden. De Voetbooggilde verloor haar oorspronkelijk doel, maar
werd een volkssport, een hobby voor de leden. Pas in de jaren 50-56stierf de
gilde een stille dood.
De Culturele Kring t Seel VZW
uit Leest wil de draad terug opnemen. Een viertal mensen rond Tony Baarendse
lopen met het plan de Mechelse schutters te verzamelen om samen met
aspirant-schutters de oude gilde opnieuw op te richten. Een eerste stap werd
reeds gezet door onder auspiciën van de Confederatie der Schuttersgilden een
schieting te organiseren op de Juniorslaan Leest, waar t Seel de zetel heeft.
Kruisbooggildes uit heel het land werden uitgenodigd om naar Leest te komen
voor een wedstrijd op zes meter met de kleine salonkolfkruisboog en een
wedstrijd op twintig meter met de balansboog. Er werden prijzen voorzien voor
gildes en voor de individuele schutters. Elke schutter kreeg als aandenken een
linosnede van de Oude Mechelse Voetbooggilde, die door Baarendse speciaal voor
de gelegenheid was gemaakt.
De opkomst was gezien het een eerste schuchtere stap was- buiten alle
verwachtingen.
Er verschenen gildes op het appél uit heel het land, Frans-Vlaanderen en
Nederland. De organiserende gilde, de Mechelse, was er slechts in naam. De
eigenlijke nieuwe start moet nog komen. In nauwe samenwerking met de secretaris van de Antwerpse
Confederatie van Schuttersgilden, Mark De Schrijver, wordt nu contact gezocht
met mensen die zelf schutter zijn of waren of zij die het wensen te worden.
Iedereen uit het Mechelse die
zich van ver of dichtbij aangetrokken voelt tot de kruisboog hoopt men te
bereiken. Volgens Baarendse moet een groot deel van de kruisbogen van de
vroegere gilde in privéhanden zijn. Men is er niet op uit om die bogen te
verzamelen, maar wel om ze te laten gebruiken door de bezitters. Men wil
opnieuw tot een folkloristische vereniging komen zoals er talloze in het land
bestaan, waar het schieten met de kruisboog als sport en hobby wordt beoefend.
Hierbij wil men zich sterk richten op de authenticiteit. Men denkt eraan de
gilde opnieuw in het uniform te steken zoals het volgens een schilderij uit het
Antwerpse Museum voor Schone Kunsten door de Mechelse Voetbooggilde werd
gedragen.
In die zin hoopt men in de
toekomst ook een steentje te kunnen bijdragen tot de Mechelse folklore.
Problemen zijn er voorlopig
genoeg. Eerst en vooral wil men mensen vinden die hun ervaring ten dienste van
de gilde kunnen stellen om de jonge mensen die zich aangetrokken voelen op te
vangen. Een ander probleem is de boog zelf. De voetboog zoals door de gilde
gebruikt, wordt niet industrieel gemaakt, maar is eigen werk van de schutters.
Een onderkomen is er reeds. In de schuur van t Seel, een vroegere boerderij
staat reeds een 6 meter schietstand ter beschikking van de schutters. Op het
erf is er plaats voor een 20-meter-stand. Nu reeds staat de schietstand elke
dinsdagavond vanaf 20 u. ter beschikking van elke geïnteresseerde.
In t Seel is een kruisboog voorhanden voor wie deze volkssport totaal nieuw
is. Baarendse hoopt op deze manier in contact te komen met Mechelaars die zich
aangetrokken voelen tot de hernieuwde gilde. Samen met hen wordt dan de
definitieve start genomen van de nieuwe Oude Voetbooggilde.
Alle geïnteresseerden worden
dringend verzocht contact op te nemen met de VZW t Seel, Juniorslaan 144
(rechts net achter de nieuwe viaduct over de spoorweg) in Leest.
Telefoon : 015/71.10.21 na
20u.
(Joris
Van Roy in HLN van 20/9/84)
De
Gulde van Sinte Sebastiaen
In
1928 vond mevrouw Voet op haar zolder een bestofte perkamenten rol : het was
het reglement uit 1735, bestaande uit 37 artikelen van de gulde vanden
Handbogheschutters binnen den dorpe van Leest. Deze rol wordt thans bewaard op
de pastorij.
Het
onderschrift van deze uit 37 artikelen bestaande rolle luidde :Dese voorschreven
Rolle ende Ordonnantie is bij
mij onderges. als Hooftman van de Gulde van den Eedelen hantboghe binnen der
stadt van Mechelen naeralle oude Costuijmen ende Usantiën alsoo vernieuwt ende
aen die van Leest verleent, op heden den 21 Mey 1735.
P t P Roose, Baron van
Leeuw.
In
het Rijksarchief te Antwerpen is echter nog een ouder afschrift van dit
reglement te vinden, door J. Bouvekercke Hooftman van de gulde ondertekend,
op de dach van Sinte-Sebastiaen in den
jaere 1647 den 20 january.
Deze
Gulde schijnt één van de oudste verenigingen van Leest geweest te zijn, want
ook deze rol verwees naar een vroeger reglement, ze deed te niete alle voorgaande ordonnantiën ende statuyten eertyts der
selver gulde verleent ende uytgegeven.
In
1650 bestond het bestuur uit hoofdman
Jonkeer Jan Jeronimo De Clercq, heere van Bouvekerke, coninck Gillis
Moldermans en dekens van de gilde
Nicolaus Coeckelbercks
en Niclaes Loocx. Hun lokaal lag tegens het kerckhoff en werd bewoond door
Jan Verlinden. (Gijs-Thys,reg. Nr.72 f°13)
Als
aansluitingsgeld betaalde men 15 stuiver en men legde bij die gelegenheid ook den Eedt af. Wilde iemand de gilde
vaarwel zeggen, dan kostte hem dat 6 gulden (art. 18).
De
schuttersgilde was trouwens enkel voor welstellenden, want wie van den arme genoot, werd niet
aanvaard (art.32). Dit artikel werd echter later uit de statuten verwijderd.
Eenmaal
per jaar was het koningsschieting, dan
hing de Hoofdman naer oude costuymen
de breucke om de hals van de koning. Deze breucke ging elk jaar naar een ander.
Ze werd door de koning gedragen bij alle officiële omstandigheden zoals het teerfeest,
processies, enz. Op de dag van de koningsschieting betaalde elke gildebroeder 6
stuiver, of hij schoot of niet, ten
profijte vanden coninck die alsdan den papegaey afgeschoten sal hebben, waar
voren den coninck gehouden zal wesen te geven een tonne goet bier (art.20).
De
gildeleden stapten op in de processie van Sinte-Nicolaes
op de ommegangsdag, met gespannen boech
ende pijl (art. 11).
Ze
gingen ook mee, op straf van 12 stuiver boete, in de processie van Leest
(art.10), van Hombeek en van Heffen.
Was
iemand van de schutters gestorven, dan waren het de zes dichtstbijwonende
gildebroeders, die hun makker naar de kerk en naar het graf droegen. Daarvoor
kregen ze achteraf een pot goet bier
(art.30).
20
januari, feestdag van Sint-Sebastiaen, was de jaarlijkse Teerdag. Men begon met eerst eerelycke
ter kercke te gane ende de misse te hooren ende te offeren de silveren
penninck (art. 12). Na de mis werd eens goed gegeten, gedronken en
gedanst. Oudere dorpsgenoten weten nog te vertellen hoe die dag ook de vrouwen
van de partij waren : zij schoten op de hoge wip die voor de gelegenheid midden
in het dorp was geplaatst. Wie koningin
schoot, moest de koffie betalen. Daarna volgde de koningsschieting van de
mannen, dit alles werd opgeluisterd door een harmoniemuzikant en trommelaars.
De
laatste staande wip stond op de Tisseltbaan, achter het Wiphuis. Daar werd nog geregeld geschoten tot aan de Eerste
Wereldoorlog. Nadien werd de Schuttersgilde opgedoekt. De breucke werd verkocht aan een antiquair uit Brussel. Pogingen om
die terug te bekomen liepen op een sisser uit.
(LG,
blz. 163,164)
Het
reglement van 1647 :
Ordonnantie vander gulde
vanden Handboghe Schutters binnen den dorpe van Leest ...opden Sinte Sebastiaen
inden Jaer 1647 den 20 january.
Om goede ende broederlycke
liefde te stellen over de gulde van den Handboghe binnen den dorpe van Leest ende boghen
gesellen ende guldebroeders van deser
soo syn byden Heere hooftman onderhooftman gesworen dekens andermans
vandegroote gulde van den edelen handboghe binnen Mechelen naer oude costumen
gestatuert de poincten ende artikelen hier naer volgende om die inder serlver
gulden ende by alle die ghene inden Eedt van dyer syn elck in syn regard als
voordaen achter volgt ende onderhouden te worden tot dat by den voorscreven
heere hooftman anders hier inne sal geordonneert wesen reserverende den selven
hooftman syn hondert ende macht om dese selve poincten ende artikelen te mogen
interpreteren minderen
meerderen ende veranderen altyt als het hen goetduncken sal amuserende ende doende te niet alle
voorgaende ordonnantien ende statuyten eertyts der selver gulde verleent ende
uytgegeven...
Den
Eedt
Onder dit mennelyck geselschap
eendrachtig begere ick vreetsamentlyck te verheeren de catholycke kercke
warachtich belove ick trouwe, oock de eere weert alder eeren der stadt mechelen
sal ick vermeeren, geoorsaem onsen coninck heere hooftman joeckens mede, Schot
ende loten sal ick genen sonder verseeren gelyck myne medebroeders naer ander
seden discort sal ick verjaghen ende houden vreede den edelen handboghe in syn
staende pese sal ick eenen in dorpen en steden op dat ick niet en verwowe
goedts toren zoo helpe my sinte sebastiaen syn vriendt vercoren...
Ondertekend
door J. Bouvekercke Hooftman van de gulde
(Rijksarchief Antwerpen)
Albert
Huysmans publiceerde in De Band van juli 1979 een lijst met locaties en jaartallen alwaar de schutters zich konden uitleven:
vaste staande wip : 1785 Tisseltbaan, liggende wip : 1889 Sint Sebastiaen, 1919
In den Boerenhandel, 1930 Belle Vue. Op doelen : 1839 Het Knippershol, 1845
Winkelstraat, 1850 Zennebrug en 1854 Huis ten Halven.
Sint
Sebastiaen bezat ook nog een bollebaan onder een rieten afdak, met in de lemen
vloer aan beide uiteinden een pollepel holte, waarin een halve bol met een cirkel
van 15 cm pastte. Twee groepen trachtten met een rollende of schuivende
buiging het grootst aantal halve bollen bij de tegenstrevers te scoren.
Na
W.O.I werd te Leest enkel nog geschoten op de liggende wip en op doelen.
Schuttersverenigingen
waren nog : Ons Vermaak, met lokaal bij Huybrechts in de Dorpsstraat (zaal Sint-Cecilia) en De
Vrijschutters, in de zaal Boerenhandel bij Petrus (Pirreke) Van den Eede.
Beide verenigingen overleefden de tweede wereldoorlog niet.
Zuster
Melanie (Christine De Laet) in De Band december 1957 :
...Leest had eens een wip ! Op
sommige zondagnamiddagen was het daar een vrolijke wemeling. Dan kwamen behalve
onze eigen mannen, de scherpschutters af van de omliggende dorpen : Londerzeel,
Breendonk, enz..
Geen bleke slungels maar stoere
joviale kerels...
De schutters spanden de pezen
op hun boog. In trui of hemdsmouwen met leren armbekleedsel, schaarden ze zich in
gelid onder de wip.
Zie nu even naar die schutters,
bekijk er zo eentje terwijl hij mikt : de lippen zijn dun en toegenaaid van
wilskracht. Zijn open oog is als een patrijspoort gebrakeerd op de gaai.Zijn
flamingohals rekt zich, mede de kin agressief scherp de hoogte in spiedend,
energie voor drie, en zo vol inwendig vuur dat het is of zijn wezen zelf vonken
schiet. Er spannen zich levende, trillende draden van hem naar de hoogvogel...
De pijlen snorren door het gekruif en gestreuvel van de vederweelde daarboven,
stevig vastgespitst op het takkenrif van wat we
(in de vlastijd zaliger) de
strijp noemden. Daar prijkte, schitterend plechtig, soeverein, de koningsvogel, de
heerlijke reuzengaai, links en rechts onderaan geflankeerd door fiere
vleugeladjudanten : de zijvogels, en dezen zelf door twee kadetten : de wuivende kallen ; en
deze laatste dan geëscorteerd door heel het kakelbont gehummel van de kleine
vogeltjes.
Pijlrapers zwermden lustig toe
op het lokaas van een cent of een solleken, de behendigsten vingen zelfs de pijlen
rechtstreeks op in hun vlucht : heerlijk !
Gekneusde koppen en neuzen
belandden bij ons. Moeder gaf hun elk een warm badje, en plakte er een
pleistertje op en...klaar was kees voor nieuwe decoraties...
O ! Daar gaat plots een
juichkreet op. Iemand heeft, in een supreem koningsschot, de gaai afgeschoten ! Een kostelijk topmoment
! Eerst nadat de geestdrift wat geluwd is, gaat het spel voort naar de andere
spijlen, tot zijvogels, kallen, klein grut, tot alles kaal en eraf is.
En dan worden de helden van de
dag gevierd. De koning wordt in de hoogte gestoken en onder zoveel triomf en
tralala rondgedragen, dat zelfs een boogscheut verder, de kikvorsen op het
vijversvlak komen aandansen, hun wijde bruine kaken opensperren en kwakwakend
mee kermissen op hun manier, want nu wordt het een gonzend gezellige verbroederingsavond,
waarop de wip, en de blauw-stralende
hemel erboven, blij neerblikken...
Fotos :
-De Mechelse schepen Renard 6de
van links, mocht het ereschot geven in de gildeschieting in t Seel te Leest.
Acher de schepen Tony Baarendse.
-1935 : Alfons Hellemans schoot
zich Keizer op de liggende wip. Na de eerste wereldoorlog werd enkel nog
geschoten op de liggende wip en op doelen. Deze schuttersvereniging droeg de
naam Ons Vermaak en had haar lokaal bij Huybrechts (zaal St.-Cecilia) in de
Dorpsstraat. In de zaal Boerenhandel bij Pierreke op de Juniorslaan was nog
een andere liggende-wipmaatschappij, onder de naam De Vrijschutters. Beide
verenigingen overleefden de tweede wereldoorlog niet. (LG,
blz. 165)

|