1984
9 augustus :
Tafelrede tijdens de
familiemaaltijd, na de begrafenisplechtigheid van
Julia MEULDERMANS
Geachte vrienden, allemaal.
Vandaag is een bijzonder getekende dag voor ons allen. Laat me a.u.b. toch toe
samen met u in gedachten nog heden bij ons moeder te verwijlen en zogezegd een
stukje film uit het familiearchief uit te kiezen, voor onze ogen te laten
afrollen, alzo enkele voorvallen te herbeleven en een stukje jeugd nog eens na
te proeven.
Julieke Meuldermans werd
geboren te Hombeek op 24 mei 1888. Haar ouders heeft ze luttel gekend, ze was
heel vroegtijdig wees, haar vader stierf onverwacht aan fleuris en haar moeder
volgde kort daarop. Niettemin werd ze voorbeeldig grootgebracht bij PEET VAN DE
ZWARTE, in een café bij t trappeken-af, aan de bareel van t Hombeekse
station, een staminee jarenlang ver in de ronde bekend voor de grote pint (een
halve liter bruine voor nen dubbele cent).
Daarna kwam ze terecht bij
PETER SUSKE.
Julieke Meuldermans kon zingen
lijk een nachtegaaltje en met haar kristallen solo-stemmeke liet ze vanop het
oksaal de kerstliekens trillen in het kerkgewelf van Hombeek, zo dat de mensen
echt hun asem inhielden om beter te kunnen horen en nog niet durfden opzien als
de laatste tonen stillekens uitgestorven waren. Om dan niet te spreken bij
andere gelegenheden, van het Credolied van de Landman. Mensen, schoon ! Om er
verliefd op te worden. Oudere mensen konden dat indertijd getuigen.
En verliefd werd hij dan ook,
die Leuvense hoogstudent uit Leest, die Viktor heette.
VIKTOR DE LAET, die zeker niet
TE laat kwam om Julieke stillekens het hof te maken, maar zachtekens kwam
vooizen, langzaam lijzekens dichter bij t oortje fezelen, ge kent dat soort
latijn ! Zijn ze dan getrouwd. In t jaar 12 was dat. Spijtig dat die brave man
deze woorden niet horen kan, hij zou er zeker veel deugd aan beleven. Want hij
was wat fier op zijn Julieke. Met reden. Hij haalde in 1912 met ere uit
Hombeek, dat schoonste meiske van t dorp, Julieke met de witte bles, witter
dan wit, zoals ze t toen zo schilderend zeiden; en hij bracht haar naar zijn
vaderlijk huis, als een koning te rijk.
Maar bijeenslapen en al eens
blij-gelukkig wakker liggen, dat heeft gevolgen. Elf stuks a.u.b.!
Elf verschillende exemplaren en
toch dezelfden. Allen van eigen combinatie en deeg DE LAET MEULDERMANS. Vader
De Laet bekeek de zaken en zijn scheuten van kinderen nogal diplomatisch,
filosofisch-fris en zakelijk-nuchter. Moeder Julie, de altijd-bezige bij,
beredderde mee de hele doening. Tussen haakjes gezegd, ook alleen had ze dat
wel gekund. STERKE VROUW was dat, de sterke vrouw, genoemd in de Bijbel.
En haar man, die overal
gevraagd werd toendertijd, voor honderd en zoveel dingen : LID van het
LANDBOUWCOMICE hier, LID van de HOGE LANDBOUWRAAD daar, VOORZITTER van het VEEKWEEKSYNDICAAT ginder, BESTUURSLID VEEFOKDAG elders.
VERGADERING van de PROVINCIALE LANDBOUWKAMER vandaag, dan weer van het
ARRONDISSEMENTEEL VERBOND te Mechelen.
En toen de tijd van zijn
BURGEMEESTERSSCHAP LEEST. Voor alle mooie en schurfige commissies aangesproken,
en steeds bereid tot hulp. De-die uit de bak helpen, die er feitelijk beter zou
ingebleven zijn, maar de vrouw was zo op den dool
Voor die een goei werk
bezorgen (en tenslotte bleek, dat die niet graag werkte
). Zelfs voor sommigen
een goei vrouw zoeken. Echt, dat bestond toen nog, peins maar aan
En inmiddels groeiden zn
kinderen op. Moeder Julie, vooruit maar. Deze week 3 met de mazelen, volgende
week 2 met de dikoor, dan weer een koppel met de wijnpokken. Alles in serie. En
dan al dat gebas in de tijd van de vallingen. Flessen siroop met de macht. Maar
dat loopt wel voorbij, en t is altijd graag gedaan, kinderen. Ween maar niet,
lach ne keer en vergeet het maar.
Maar door al die alledaagse
dingen loopt voor beiden een gouden liefdedraad van ouderlijke toewijding en
bezorgdheid.
Jaarlijks met de SJEES op
bedevaart naar Hanswijk. Een hele sertivitude voor het vertrek. Als de laatste gewassen
werd, was de eerste terug vuil. Moet ge verschieten of niet, als ge dr enen
onderweg verliest. Simpel is dat : een klein gaanstoksken efkens aan de kruk
van t achterdeurken van de koets hangen, terwijl het hotsenden ding vol
kinderen verder ratelt.
Plots, der enen uit. En
niemand die van verbazing aan moeder iets durft zeggen. Komt dat tegen !
De guiten worden groter, de ene
loopt hier, de andere rijdt daar, de ene zoekt hier, de andere vrijt ginder. En
thuis zijn het altijd dezelfde vreemde jongens en indringers die regelmatig
en onregelmatig terugkomen. Onze Georges, waar zit die toch ? En onze Frans,
waar nestelt
die ? En onze Fik, waar blijft
die hangen. Maar schoon zingen op het oksaal dat die kan. Ik kan zn stem er zo
uithalen. Dixit een-zichzelf-troostend moederken over haar eersteling.
Het zijn allemaal kleinigheden,
moeder. Ja, ze komen wel terug naar huis. Inderdaad, kleinigheden
Maar eens gebeurt er iets ergs.
Almeteens, plots en onverwachts. Vandaag nog maar wat koorts, haast onmerkbaar.
Toch het bed houden. Maar morgen wordt her erger met het uur,
angstwekkend-groeiend. Want t gaat zo rap, razendsnel en gevaarlijk is het
voor ge de ernst ervan beseft. Ach Moeder Gods, houdt mijn hart vast, want ons
Jeanneke is in gevaar en wordt uiterst stil. HELEMAAL-STIL. En niemand die kon
helpen ! Zo plots weggemaaid
De familie De Laet-Meuldermans
verliest, na een kortstondige ziekte een welbemind en nederig lid Jeanne De
Laet, in de lente van het leven. Ze was geen 19. Donderdag 21 juni 1945 werd ze
begraven. Ach, God. Gij weet het best, maar moeder, zij lijdt, nacht en dag,
zwaar en t lest. Dat gaf haar een eerste grote krak ! Dank u, moeder voor
zoveel moedig gedragen zorg en kommer.
Vandaag vinden we allen wel een
speciale reden van dank en denken we daaraan : een speciale attentie van haar,
die men zich herinnert, een goed woord van u, moeder, een blik die men niet
vergeet, een vingerwijzing, een vermaning misschien, een oorveeg zelfs, die
nodig was en goed bedoeld. Dank u, moeder.
Of zouden we vergeten, tijden
van krijgsgevangenschap van Georges, de bange onzekerheid daaromtrent, de
afwezigheid van weggevoerde zoon Frans in een herhaaldelijk gebombardeerd
Bremen en haar maandenlange stille bange angst.
Graag gedaan, zien we moeder
ons toeknikken. Inderdaad, het werd allemaal graag gedaan.
Maar de schoonste parel smeden
aan hun huwelijkskroon. Dat hebben we bijzonder graag gedaan en in alle stilte,
en met fierheid en vreugde. Vader De Laet en moeder Julie, beiden samen het
priesterschap voorbereiden van hun geliefde zoon René, in daden en doening en
levenswandel BEREIDEN en VOORBELEVEN. Graag hadden we René vandaag in ons
midden
En zou vader nu uit een
holleken in de hemel kunnen neerkijken op deze bijeenkomst, hier rond deze
tafels, hij zou glunderen van tevredenheid achter zijn klein brilleken en eens
pinken naar Sint Pieter en zeggen : Sint Pieter, bedankt, nu moogt ge moeder
hier wel binnenhalen, we hebben beiden onze goede tijd gekregen en gebruikt. En
me dunkt, Sint Pieter, als ik goed kijk, dat ze het allemaal wel stellen en hun
plan trekken.
Beste vrienden, nu is moeder
voorgoed heengegaan. We zagen haar stillekensaan bergaf glijden. Toen René
vorig jaar uit Zaïre weerkeerde en zijn vaderhuis nog eens binnentrad, en
vermoeid, zijn valieske naast zich op de vloer neerzette, zijn brilleken afnam
en zijn onschuldig moederken aandachtig bekeek, die hem niet herkende, maar die
toch dat bijna-versleten valieske in t oog had, en dan die grote flinke
mijnheer bekeek, toen hoorde hij gretig haar zeggen : dat ziet er ne ferme
meneer uit, die zoekt hier nog wat te blijven, geloof ik.
Toen voelde René
naast medelijden een diep-snijdende hartepijn en voorzag het aarzelend
beginproces van lichamelijke verwording en voorvoelde de schok van een zich
inzettende achteruitgang en een naderende langzame aftakeling.
Deze lichamelijke aftakeling
heeft zich geleidelijk maar gestadig-groeiend voltrokken, is allengskens
verworden tot een schoonmenselijke uiterst eenvoudige schamelheid. Haar leven
is stillekens als een kaarske uitgedoofd. Zo is ze zachtjes ingetreden de
immense grote luister van de hemselse heerlijkheid. God beware haar mooie ziel.
Beste vrienden, mag ik in uw
naam een woord van dank zeggen aan onze goede zuster Josée, die met onverpoosde
toewijding, met groot geduld, liefdevol, de moeilijke oppas heeft mogen doen en
dat graag en fijn-perfect heeft verwezenlijkt, dag- en nachtwerk, bijgestaan
door haar man.
Verzorging, ja, bovendien
vergezeld van een stil aanmoedigend woord, dan een klein gebaar, aleens een
streling van haarlok of wang, af en toe een schalkse lach. Variaties genoeg in
blijken van vriendelijke attenties, maar alles uit een goed hart. Wat een
onbetaalbare hoge luxe ! Want een ziek oudje is een gezegend godskind, even
onschuldig hulpeloos als een slapend wicht. Gelukkige zielen die thuis zo mogen
sterven
Rust vredig, moeder, zacht met
vader, zoals vredig rusten uw Jeanne, uw Pelagie, en Juul
Wij volgen wel, we
schuiven al aan
Stan Huysmans.
Naschrift. Aan het huis der Witte Paters,
Keizerstraat 25 Antwerpen.
De
familie Da Laet Meuldermans
-is
blij, zeer vereerd en dankbaar dat de begrafenis-eredienst werd bijgewoond, en
in concelebratie met onze pastoor opgeluisterd, door acht Witte Paters,
waardoor de plechtigheid verheven werd in onze vertrouwde nederige parochiekerk
tot een mooie manifestatie en een ruime vervanging wilde zijn van onze afwezige
broer René.
-Zij
waardeert in hoge mate deze flinke aanwezigheid waardoor de plechtige dienst
een ontroerend cachet kreeg; tevens voelt zij aan dat die heren confraters
hiermede de aanwezigen wilden tonen, dat zij hulde wilden brengen aan Julie
Meuldermans, het nederig moederken, dat heel haar leven opgedragen heeft als
een stil-stichtend voorbeeld en een leven van gebed om van de Heer te mogen
verkrijgen een zoon-missionaris te hebben, die een goede werker zou zijn in de
immense Wijngaard der Heren;
Zij
houdt eraan het Huis der Witte Paters deze gevoelens en indrukken schriftelijk
neer te leggen.
Leest, 10 augustus 1984.
Stan Huysmans-De Laet.
(De
Band, september 84)
Haar eenvoud, haar zachte
goedheid, haar bekommernis om anderen verwierf haar veel vrienden. Hoe dikwijls
zei ze niet dat we goed moesten zijn voor elkander.
Zij was sterk in de beproeving
en stelde steeds haar vertrouwen op God, geen dag ging voorbij zonder gebed en
laten wij God danken voor het lange en schone leven van moeder die voor ons
steeds een voorbeeld was. (Uit haar gebedsprentje)
Anna
Laurette JULIA Meuldermans was te Hombeek geboren op 24 mei 1888 en ze overleed
te Leest op 6 augustus 1984.
Zij
was gehuwd met Viktor Jozef De Laet (°Leest 16 maart 1887, +Leest 17 januari
1970), één van de notabelen van het dorp. Gewezen burgemeester van Leest, lid
van de Hoge Landbouwraad, ere-voorzitter van de Boerengilde Leest, voorzitter
van het Veekweeksyndikaat Puurs-Willebroek, ere-kassier der Raiffeisenkas van
Leest, ere-voorzitter van het landbouwcomice Willebroek , bestuurslid van de
Fokveedag Kalfort-Puurs, lid van het Provinciaal Veekweeksyndicaat van
Antwerpen, lid van de Provinciale Landbouwmaatschappij en de Provinciale
Landbouwkamer, lid van het Verbond der Boerengilden van het Arrondissement
Mechelen
-Een jonge Julia Meuldermans
bij haar opgemaakte boter.
Vroeger boterde elke boer. Met
hun grote zwarte korven trokken de boerinnen naar de markt, met kruiwagen of
speelkar. De klompen boter werden met de hand gekneed, tot de laatste druppel
water er uit was, anders betaalden de klanten de prijs niet.
Julia Meuldermans staat hij bij
haar opgemaakte boter, klaar om ze aan de man te brengen bij de winkeliers van
Willebroek : In de warme dagen was dat een heel probleem, zegt ze, dan liep de
boter bijna uit onze korf, maar ik geraakte er toch steeds van af. Dan
plaatsten wij die s nachts onder de bomen, want koelkasten bestonden nog
niet
(LG, blz. 310)
-Julia Meuldermans op oudere
leeftijd. (foto Wilfried en Lieve Spruyt- Huysmans)

|