1983 Zaterdag 15 januari : Wandeling in de Hoge Venen met het
Davidsfondsxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Sfeervolle
winterwandeling met deskundige begeleiding door de Hoge Venen, had het
Davidsfonds afgekondigd. De prijs bedroeg 600 frank en die omvatte het vervoer,
een gids uit de streek, het avondeten en de verzekering. De trip zou alleszins
memorabel blijven. Hieronder verslagen van respectievelijk Karel Soors en Susse Teughels :
Met
Davidsfonds ploeteren door het Hoge Veen
Het
was een eerder rustige busreis : naar de Botrange 692 m boven de zeespiegel,
het hoogste punt van België. Wat onmogelijk leek was toch waar : het sneeuwde en iedereen kwam in beste stemming. De
wandeling door het veen kon van start gaan. Iedereen had zich warm aangekleed
en de gids loodste ons naar de vertrekplaats. Hij vertelde ons eerst wat hij
gedurende 25 jaar, die hij al door het bestuur van Waters en Bossen was
aangesteld, niet had meegemaakt. Een tocht door de Hoge Venen is erg
gevaarlijk. Elk jaar verdwalen er mensen en anderen komen zich hier het leven
benemen. De gids gaf ons enkele raadgevingen en we trokken op pad. Dat het niet
makkelijk is hebben we daarna wel aan de lijve ondervonden.
Een
koude wind vergezelde ons door t veen en sloeg sneeuw en ijswaterbuien in ons
gezicht. Heel de tijd moesten we uitkijken naar de houten vlondertjes die als
paadjes door het moeras slingerden. Naast de houten gaanpaden zakte je in het
natte veen tot aan je enkels (knieën). Waar er geen pad lag moest je op de
hobbelige bulten of doodskoppen lopen. Zo ploeterden we door het eindeloze veen
en werden doornat. Bij een sparrenbos aten we onze natte boterhammekes en
daarna trokken we verder door de godsverlaten streek. De ene keer goed
doorstappend langs de bosrand, de andere keer kijkend en zoekend waar je best
je voeten zou plaatsen opdat je laarzen niet het ijskoude veenwater zouden
binnenscheppen.
Wat al moeite om droog te blijven, niemand bleef gespaard en al vlug werd het
een tocht van doornatte mensen, die niet beter vroegen dan dat ze zo snel
mogelijk het einde van deze overlevingstocht zouden zien. t Was een hele
opluchting toen we de rotte veengrond achter ons hadden liggen en we weer in de
bewoonde wereld kwamen na plus minus 5 uur veenploeteren. Na een lange
droogpartij in het restaurant en een warm drankje werd het warme avondmaal
gretig aanvaard.
Nog
nabibberend op de terugreis werden reeds plannen gemaakt voor een volgende
lekkere, natte, moeilijke uitstap naar het Verdronken land van Saftinge. Tot
dan !
K. Soors.
(De Band, maart 1983)
Ook Susse (noot : Frans Teughels) schreef
als reporter ter plaatse zijn ervaringen neer :
Blib,
Blab en Blubber of De Mop van het Jaar
Blib-blab
en blubber
zou een reuzetitel kunnen wezen voor één of ander stripverhaal, doch
voor velen van onze lezers zal het eerder lijken op een soort Chinese
vertelling.
Een
kleine wandeling in de door zon overgoten sneeuw in het beschermd natuurpark
van de Hoge Venen was de aankondiging gedaan door het Davidsfonds. Gelieve
gazet mee te brengen om de klederen niet te bevuilen bij stemmige picknick op
gevelde boomstammen in het bos luidde het verder. Daarna etentje en gezellig
samenzijn in sfeervol restaurant ter plaatse. Allen op post stond in de
mededeling.
Even
na de afgesproken tijd zaten alle deelnemers welgezind en knusjes in de autocar.
Via Leuven bracht die de inzittenden naar de hoogvlakte op de Botrange. De
stemming was reuze. In een minimum van tijd stonden we op de grote besneeuwde
vlakte terwijl kleine witte vlokjes langzaam naar beneden dwarrelden. Haastig
werden skipakken, anoraks en regenjassen aangetrokken en bergschoenen
dichtgerijgd. De meesten trokken echter rubberlaarzen aan. Voor de inwoners van
de streek moet het wel een koddig zicht geweest zijn wanneer ze die kleine
karavaan blijgemutst over de weg zagen trekken. Er liep zelfs iemand met een
parapluken tussen.
Op
de plaats van afspraak wachtte een gids ons op. Een korte verwelkoming en een
kleine uiteenzetting over de fauna en flora van het gebied ging deze wandeling
vooraf.
Wij
zullen het voetpad nemen, zei de vent, dat is de gemakkelijkste weg !
Als
officier, de SS-ers van in de oorlog waardig, stapte hij op kop van de troep.
De zachte sneeuwval bij een temperatuur van plus minus nul graden dreef de
stemming op.
Eens
van de verharde weg af werd het zelfs prettig om zien. Af en toe was er wel
iemand die zich mistrapte en met de voet terechtkwam in het klare water onder
het sneeuwtapijt, tot groot jolijt van de anderen. Elkeen kwam zowat aan de
beurt, want die zachte zuigende turfgrond was onberekenbaar. Bij de eerste
halte met uitleg, waren er zelfs al mensen bij die over natte voeten spraken.
Weer ging de tocht verder. Ondertussen was de vallende sneeuw veranderd in
ijskoud water dat door de opkomende wind lustig in ons aangezicht gestriemd
werd. Meer en meer verrassingen zaten in de grond. De mensen zochten de boven
de sneeuw uitstekende graszoden op om minder gevaar te lopen in het nat te
trappen. Af en toe plooide het grasbosje echter naar beneden, juist diep genoeg
om zelfs de rubberlaarzen te laten vollopen. De vallende druppels varieerden
van regen over sneeuw naar hagelbollekens en dan kwam er nog stormwind bij te
pas. De lucht werd alsmaar grauwer en grijzer. Alleen de drassige witte vlakte
waar men op stappen moest, was nog zichtbaar en daar hadden die steppetrekkers
meer dan genoeg aan. Plomp pladderen en pletsend, ploeterden ze verder, af en
toe klimmend kletschten ze klagend voort door die kleverige kletsende klare
klatsch.
Erger
en erger werd de tocht, dieper en dieper de plassen en grachten onder de verraderlijke
liefellijke witte vacht.
Op
een gegeven ogenblik verwijderde iemand zich een beetje en plaatste zich met de
rug naar de anderen : kwestie van een kleine behoefte te doen. Dat zou ik niet doen, hoorde ik achter mijn
rug zeggen, dan had ik er tenminste zelf nog een tijdeke warmte van !
Eindelijk
kwamen ze in de bossen waarin er zou gepicknickt worden. Stemming was er
genoeg, vooral toen Karel, als reserveofficier zulke knepen kennende, met een
fles Bols voor de pinnen kwam. Elkeen mocht een teug nemen, zelfs Elvire sloeg
het aanbod niet af, plaatste de fles aan de mond en dronk ervan alsof het
zuiver
was.
Het
woord zelf durf ik niet meer te noemen want dat goedje was in de hemel, op de
aarde en op alle plaatsen. Haastig trok de milde schenker die fles van tussen
haar saamgeperste tanden
kwestie van ook een beetje te hebben, replikeerde
hij. Sommigen hadden nog het lef om hun geheel doorweekte dagbladen over de
boomstronken te spreiden ; anderen konden doodgewoon de moeite niet meer doen.
Toen ze weer opstapten voegde zich een nieuw element bij de groep : HOUD BOOM
REIN stond er op haar buik te lezen. Het kind bekloeg er zich over, er niet
eerder aan gedacht te hebben, die plastieken zak, meegebracht om op te zitten,
over het hoofd getrokken te hebben. Nu bleef ze tenminste droog.
De
gezwollen voeten van de zwaksten zwalpten weer zwoegend door de zwoele zwam,
terwijl de zwetende lichamen zwijgend over de als zwarte klauwen uitstekende
boomwortels voortzwabberden.
Wij
zijn er bijna, sprak de gids plots. En, inderdaad, ongeveer een half uur later
zagen ze in de verte een auto rijden. Dat moest een verharde weg zijn. Velen
begonnen zich warmer te voelen, wetend dat daar ergens het beloofde land zou
zijn. Sommigen lieten zich van geluk vallen, zich niet bekommerend of het
sneeuw of water was waarin ze terechtkwamen. Het laatste deel was moordend,
doch allen zijn veilig aangeland. Wie nog kon, liep het laatste eind naar de
autobus. Daar kapten ze het resterende water uit hun botten, wrongen hun klederen
uit en spoedden zich naar het warme hotel. Op de hete luchtroosters daar was
het een drukte van belang. Wel tien personen heb ik daar geteld, op een
oppervlakte van één vierkante meter. Het eetmaal was perfect, gezellig en
gemoedelijk en ondertussen lagen op de warme luchtroosters alle soorten
klederen te drogen, broeken, hemden, kousen enz
Wanneer
de schatbewaarder betalen wou, was het eerste wat de patron uit die
portefeuille in handen kreeg, een gulp water uit zijn eigen Hoge Venen !
De
terugreis verliep in alle stilte. Iedereen koesterde zich in de zachte warme
zetels.
Tot
slot : de reis was heel leerrijk en nooit meer kon iemand die erbij was nog
natter worden
en dat bij een temperatuur van tegen het vriespunt !
We
zullen het voetpad nemen, had de gids gezegd, van bad had hij
niet gesproken !!!
1983 Zondag 16 januari : Eerste Nieuwjaarsconcert van
Sint-Cecilia
In de parochiezaal had voor de
eerste maal een nieuwjaarsconcert plaats,
uitgevoerd door de Koninklijke
Fanfare St.-Cecilia uit Leest.
Dit kwam in de plaats van het
Kerkconcert.
Achter het initiatief zat de
Leestse kerkfabriek onder voorzitterschap van
Fons Verbruggen en met als leden
Maria Lamberts, Modest Van Steenwinkel,
Jules De Smet, Jules
Geens en pastoor Lornoy.
Bedoeling was om dit jaar alle
Leestse verenigingen samen te brengen en
in een geest van verbroedering
samen een nieuwjaarsreceptie te houden.
De integrale opbrengst van dit
concert kwam ten goede aan de verwarming van
de kerk.
In aanwezigheid van een 200-tal
muziekliefhebbers, afgevaardigden van het
Leestse verenigingsleven, schepenen
Raymond Vanderwaeren en Kris Van
Esbroeck, raadsleden Gust Emmeregs,
Louis Vloebergh en Lea Clarijs-Pauwels
bracht de Leestse fanfare een
uitstekende uitvoering en deed haar naam van
wereldkampioen in haar afdeling,
eer aan.
Onder de leiding van J.P.Leveugle
werd het publiek zodanig begeesterd
dat
er spontaan werd mee geklapt en om bisnummers verzocht.
Na afloop van het concert werd een
receptie gegeven door de kerkfabriek
aan de vertegenwoordigers van de
Leestse verenigingen en de afgevaardigden
van het stadsbestuur.
Pastoor Lornoy betuigde zijn dank
aan de verenigingen die zich een gans jaar
onbaatzuchtig ten dienste stelden
van de Leestenaars en aan dirigent Leveugle.
(DMW, 20/1/83 en DB, februari
83)
Het lidgeld voor 83 werd door de
Kon. Fanfare St.-Cecilia vastgesteld op 35 fr. per
maand. Dat is een verhoging met 5
fr. per maand of met 60 fr. per jaar.
Jaarlijks dus 420 fr. (Folder
4/2/83)
-Het
programma van het eerste Nieuwjaarsconcert van de Kon. Fanfare St.-Cecilia.
-Boven
: de Leestse fanfare tijdens het optreden. Onder : de prominenten zaten
vooraan. (fotos : DMW)

|