1980 Februarinummer De Band : VERSLAG
PONYKAMPxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Maandagochtend
omstreeks 9 uur (noot : exacte datum
niet vermeld) stonden 14 leden per pony
paraat bij De Beck, waar alles en iedereen bij elkaar werd gebracht. Het kamp
ging naar Isières bij Ath. Koffers en andere bagage waren al een dag vroeger op
bestemming, dankzij Juul De Smet. Luc Cumarey van Keerbergen vervoede de ponys
met 3 veulens en enkele paarden. Leiding, uitgepikt uit de plaatselijke
rijvereniging, brachten de enthousiaste ponyclubbers ter plaatse. Dezelfde dag
nog was alles geïnstalleerd. De dieren waren veilig ondergebracht in de weide,
elkeen had zijn slaapplaats uitgezocht, de keuken was kookklaar gemaakt
Kortom,
klar om 5 dagen in een oude boerderij te kamperen.
Eerst
was er enig meningverschil tussen de jongens en de meisjes. Beide groepen
wilden hardnekkig op zolder slapen. Tenslotte werd het pleit bijgelegd en
sliepen de jongens op zolder en de meisjes beneden (er was geen
middenverdieping).
Walter
en Jeannine De Prins zorgden voor het vlees en dergelijke. Zij waren tevens
verantwoordelijk voor de ganse keuken. Roland Rotiers was er om de ponyclubbers
tijdens anders verloren uren bezig te houden met sport en spel.
Joris
en Claire De Wachter schaafden de dressuurkennis elke voormiddag bij. Claire
bekommerde zich om de beginnelingen en Joris dresseerde de gevorderden, waarmee
hij weinig medelijden had. Maar het was voor eigen bestwil.
Springen
werd er niet gedaan wegens gebrek aan materiaal.
In
de namiddag hield Joris de leden bezig met spelletjes te paard. Tijdens warme
dagen ging het er dan nogal nat aan toe zodat iedereen er telkens met een
vochtig pak onderuit kwam.
Maar
pret was er wel !
Gerd
Geerts en Gerd De Prins waren er om het algemeen verloop van het kamp in de
gaten te houden.
Eén
van de sportmanifestaties was het proberen vormen van een pyramide. Op
ponytornooien is dit ook te zien. In de late namiddag gingen de ruiters en
amazones af en toe een wandeling maken, onder leiding van Gerd en Gerd.
Roland
Rotiers, leider van sport en spel, had een sportvoormiddag voorzien op de grote
binnenplaats van de hoeve, die met de tijd begroeid is met gras. Later was er
ook een wedstrijd in de omgeving van Isières zelf.
Het
programma vermeldde tevens een nachtdropping. Joris De Wachter dropte de
ponyclubbers en Walter en Roland, die voor de veiligheid meegingen maar niets
verklapten, op ongeveer 10 km van het kamp. Ieders beste Frans werd opgehaald
om de weg te vragen. Gelukkig waren het allemaal zeer sociale mensen en met een
mondvol Frans vonden ze de weg naar la
ferme rose in Isières. Na middernacht kwam de inmiddels uitgehongerde groep in
het thuisfront aan, waar Jeanine, Claire, Gerd en Gerd een lekkere barbecue
voor ze hadden klaargemaakt. Je kon kiezen tussen haring en kalfslapjes met
aardappelpuree.
Smullen dus !
De
plaaselijke raad van Ouderen besliste op een dag dat ze de ponyclubbers eens
goed de schrik op het lijf gingen jagen. Die nacht werd het dus onvermijdelijk
nachtspel. Je kon alvast beginnen sidderen en beven ! s Avonds, als het goed
duister was, begaf de leiding zich naar het bos. Dat was omgeven door een diepe
gracht en een prikkeldraadomheining, en kende slechts één ingang. Na een
inleidend verhaal werd de dappere bende in groepjes van twee verdeeld. Ze
liepen haast het hele bos plat, ingerekend de netels die iedereen over het
hoofd groeiden en alom aanwezig waren. Op zoek dus naar de verdachte personages
met de opdrachten ! Grappig was het dat soms de gezochte personen meer vrees kenden
dan de anderen.
De
volgende dag was er nog een indianenspel op de plaats van het bosspel.
En
zo, beetje bij beetje, liepen de 5 dagen ponykamp ten einde.
Op
de laatste avond was er kampvuur op de ruime binnenplaats en weerom was het
barbecue. Iedereen bracht een nummer naar voren. Joris vertelde enkele moppen
en Gerd zette in met enkele plezante liedjes.
Zaterdag
werd er voor de laatste maal dressuur gereden en tenslotte opgeruimd en
ingepakt. Lucske was er weer om de ponys en de paarden op te laden en Joris
nam de veulens mee. De rest werd met de autos weer naar Leest gebracht.
Het einde van een avontuur waar nog lang over gepraat zal worden !
De Beck Hilde.
Kommandant
van de ponyclub : Joris De Wachter.
Leden
:
Marleen
Van Doren Steven Stockmans Ann De Prins
Wout
Mertens Sonja
De Smet Gunther
Lauwens
Els
De Wachter Ivo Van
Doren Heidi Rotiers
Bart
De Smed Kaat Van
Doren Alwin Mertens
Kristine
De Prins Hilde De Beck.
Nieuwe
leden 1980 : Erik Jakobs en Nancy Jakobs
Ex-leden
1980 : Bart De Smet en
Ivo Van Doren (zijn overgegaan naar de ruiters).
1980 Februari De Band : Van een kevertje en een schimmel
Na
de eerste wereldoorlog is hij in ons land gearriveerd. In 1927 stak hij het
kanaal over naar Engeland. Hij heeft zich sindsdien verspreid over heel Europa
en duikt dan hier dan daar op. Hij heeft de reputatie van een onmeedogenloze
doder. Toch is hij maar een paar millimeter groot, heeft zes pootjes en
glimmende dekschilden.
Zijn
naam : SCOLYTUS SCOLYTUS, een onschuldig uitziend kevertje. Zijn geliefd
slachtoffer is de olm, zijn wapen een schimmel.
Ach,
zon slechte reputatie verdient SCOLYTUS nu ook weer niet. Hij heeft alleen
zon trek in die malse olmenschors en daarom vreet hij er zijn gangetjes in net
als alle andere schorskevertjes, niet min of niet meer. Kan hij er wat aan doen
dat er schimmelspoortjes aan zijn poten kleven ?
CERASTOMELLA
ULMA BUIS heet die verstekeling. Goed en wel aangekomen gaat die gluiperd zich
in het weefsel van de olm ontwikkelen en met zijn web van myceliumdraadjes de
sapkanelen van het hout verstoppen. Eerst wordt de sapstroom belemmerd en
vertraagd, dat merk je aan enkele dode takken in de kruin. Weldra raken alle
sapkanaaltjes door de zwarte myceliumdraadjes verstopt waardoor de boom als het
ware langzaam gewurgd wordt. De takken worden kaal, de schors valt af, de boom
is dood.
Wanneer
je de komende dagen door Leest rijdt of wandelt zal je ze zeker zien staan in
de beekkanten langs de Zenne. Meestal flink uitgegroeide struikvormige olmen,
op de Zennedijk zelfs enkele zeer oude bomen, met afvallende schors. De
epidemie viert hoogtij, onze olmen gaan er aan.
Wat
is er te doen ? Weinig. Je kan de dode bomen best vellen. Het grote hout doet
het best in de open haard of de houtkachel. Als je in de winter de schors en
het kleine hout verbrandt zijn een groot deel van de kevertjes erbij, misschien
helpt het de verspreiding vertragen.
Voor
de mensen van de Kouterwijk zal het uitzicht op de Zenne wel wat veranderen.
Het
boske zal er maar kaal bijstaan. Eeen tiental twintig jaar oude struikvormige
olmen zijn dood en de vijf overblijvende zullen wel volgen. Maar t Boske
mag niet verdwijnen. De Chiro meisjes en jongens en de kinderen van de wijk
zouden het te erg missen. Het moet als het ware uit zijn olmenas herrijzen. Een
herbeplantingsactie staat op stapel.
Je hoort er nog van.
Karel Mertens.
Foto :
-De scolytus scolytus of ook gote iepenspintkever
genaamd. Een olm wordt ook iep genoemd.
-Karel
Mertens.

|