Vervolg overstroming.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Open brief van Joos Somers
Volksvertegenwoordiger Joos Somers
schreef op 6 november een open brief naar de minister van Openbare Werken
Mathot en naar zijn collega Chabert van Verkeerswezen :
Geachte
heer Minister.
Maandag
5 november werd opnieuw een bres geslagen in de Zennedijk te Mechelen
(deelgemeente Heffen-Leest). In 1976 en in 1977 hebben zich gelijkaardige
overstromingen voorgedaan te Leest. Twee jaar geleden begaf de Zennedijk op
nagenoeg dezelfde plaats.
Ondanks
vele beloften en de inderdaad uitgevoerde dijkwerken blijft de toestand te Mechelen dus kritiek. Wij
wensen U ook te herinneren aan de onmogelijke situatie in het hartje van
Mechelen stad : drie belangrijke overbruggingen van de Dijle, nl. de
Nekkerspoelbrug, de brug aan de Liersesteenweg en de Katelijnebrug diendens
wegens de hoge waterstand voor het verkeer gesloten te worden.
(
)
Het
dijkenbeleid werd sinds jaren verwaarloosd in Vlaanderen. In de begrotingen van
Openbare Werken bijv. werden in de laatste jaren ontegensprekelijk aanzienlijke
bedragen voorzien om het dijkenprobleem grondig aan te pakken. De laatste
overstromingen hebben aangetoond dat op dit vlak niet mag getreuzeld worden
indien we nieuwe rampen (denk aan Walem en Ruisbroek) willen voorkomen.
Ter
gelegenheid van de nieuwe overstromingen voel ik me verplicht U te verzoeken de
hernieuwing en versteviging van het Dijlebekken prioritair te laten uitvoeren
en tevens de uitvoering van een stormsluis op de Westerschelde niet bij plannen
te laten die nog jaren kunnen blijven liggen op de administratieve diensten van
uw departement.
(
)
De
ergernis van de Mechelse bevolking en vooral van de getroffen bevolking over
deze aanslepende mistoestanden wordt nog groter in verhouding met het
bewustzijn dat in de begrotingen van uw departementen miljarden
belastingsgelden uit Vlaanderen naar Brussel en Wallonië worden overgepompt,
zoals we konden aantonen, dat 9 miljard voor 1979 in de begroting van
Verkeerswezen en heel wat miljarden in de begroting van Openbare Werken, zoals
collega senator Deserano voor de begroting van Openbare Werken kon becijferen,
naar Brussel en Wallonië worden overgeheveld.
Jaarlijks
laat men ongeveer 200 miljard frank Vlaamse belastingsgelden afvloeien naar
Brussel en Wallonië, gelden die eigenlijk in Vlaanderen thuishoren en nuttig
kunnen geïnvesteerd worden.
U,
geachte heer minister, zal dan wel begrijpen dat de Vlaamse bevolking dit
ontnemen van eigen gelden minder en minder wil gedogen in verhouding tot het
groeiend bewustzijn dat men in een eigen Vlaamse staat over ruimschoots
voldoende gelden zou beschikken om eigen noden en behoeften te voldoen.
We
geloven dan ook dat u kordaat de beslissing moet nemen om de kwestie van de
wateroverlast en overstromingen op een bevredigende en snelle manier te regelen,
zoniet zal U elk vertrouwen ontnomen worden.
Met de meeste hoogachting, Joos Somers, Volksvertegenwoordiger.
Joos Somers (°Vilvoorde 4/4/1936,
+Mechelen 5/1/2012) was volksvertegenwoordiger van 1974 tot 1985 en de vader
van de huidige burgemeester van Mechelen Bart.
Parlementslid Van den Brande pleitte
voor maatregelen.
Volksvertegenwoordiger Luc Van den
Brande stelde op zijn beurt een aantal dringende vragen aan de minister van
Openbare Werken G. Mathot.
Vooreerst vroeg hij bevestiging van het
feit dat tot aanbesteding van de werken werd overgegaan aan het gedeelte van de
dijken aan de Zenne waar zich de dijkbreuk voordeed.
Hierbij drong hij erop aan met absolute
prioriteit de nodige kredieten te beschikking te stellen teneinde ook de werken
zo spoedig mogelijk te laten uitvoeren. Verder stelde hij ook de vraag of reeds
de nodige iniatieven genomen werden om de schadelijders van de overstromingen
te vergoeden op grond van de rampenwet.
Tenslotte verzocht hij om een overzicht
van de stand van de dijkenversterking van het Scheldebekken.
Mathot antwoordde dat, van het ogenblik
af van het tot stand komen van een globaal dijkenbeleid, jaarlijks een
gemiddeld krediet van 2 miljard zal worden uitgetrokken.
De dijkversterkingen werden aangebracht
op de meest bedreigde plaatsen aldus de minister en meer in het bijzonder voor
de Zenne wordt een planning uitgewerkt.
De minister bevestigde verder dat op 8
november 1979 tot aanbesteding werd overgegaan van het vak waar zich de jongste
dijkbreuk heeft voorgedaan en dat het nodige wordt gedaan om dit dossier snel
af te handelen. De dijkversterkingen in het derde vak, nl. tussen de brug van
Leest en deze van Hombeek, zijn opgenomen in het begrotingsontwerp 1980, met
voorziene toewijzing tijdens de eerste helft van het jaar.
Tenslotte antwoordde minister Mathot dat
de toepassing van de rampenwet van 12 juli 1976 tot het initiatief van
Binnenlandse Zaken behoort. (GvM,16/11/1979)
Reacties van bewoners in de media :
-Tuinder
Robert Holemans uit de Mechelbaan 6, wiens serres en akkergrond werden blank
gezet, staat ook aan de klaagmuur. Hij heeft heel wat lof voor de
bereidwilligheid van het stadspersoneel, maar vindt dat de hulpdiensten niet
efficiënt optreden. We hebben zelf zandzakken rondom ons huis moeten leggen.
De legervrachtwagens werden te laat ingezet en er is veel tijd verloren gegaan
vooraleer de militairen de zandzakjes naar de bres brachten.
Voor
zijn woning liggen meters hoge zandbergen. Soldaten zijn bezig met het vullen
van vaderlanderkens. Holemans kan met zijn vrachtwagen niet eens buiten om naar
de veiling te gaan. Ook zijn akkergrond is door het vuile Zennewater verzuurd,
het zal moeilijk worden om volgend jaar kwaliteitsgroenten te winnen. Met
dergelijke dijken mogen wij ons deze winter nog aan enkele dijkbreuken
verwachten, meent hij. (GvM)
-Jozef
De Rooster (foto) : Ik zag het water zowat halverwege de hoogte van de dijk stromen.
Plots ging de watermassa aan het rollen en de dijk stortte over een breedte van
5 meter in. Het duurde slechts enkele seconden of er was een bres van 15 meter
geslagen. Een hoge watermuur kwam bliksemsnel op me af. Je zou verwonderd staan
welk looprecord ik maandagavond verbeterde om me in veiligheid te brengen
Jozef
De Rooster, een landbouwer van de Leestsesteenweg, had maandag net zijn koeien
van de wei gehaald en was nog even op zijn stappen teruggekeerd om een
achtergebleven melkemmer op te halen. Hij holde zo hard ie kon naar de eerste
woning in de omgeving : zijn overburen : de Verbruggens. Mevrouw Verbruggen zag
onmiddellijk wat er aan de hand was en uitgerekend om 17u05 kwam de eerste
telefoon bij de Mechelse brandweer binnen : onze dijk heeft het begeven.
Jozef
De Rooster zag duizenden konijntjes verdrinken en nog dezelfde avond trok hij
met zn overbuur Willy Verbruggen de geteisterde weilanden in in een poging om
twee paardjes die gevaarlijk door het water werden bedreigd te redden. Maar dat
mislukte en ze haalden er de rijkswacht bij die de dieren kon redden.
De
getroffen landbouwers zaten met enorme schade. Jozef De Rooster kon zijn
spruiten- en prei-oogst wel vergeten en ook zijn pas renderende aspergeveld van
zowat 50 meter.
Ik
woon hier pak weg 30 jaar, vertelde hij, voor 1953 zag ik hier nog nooit een
dijkbreuk. Maar de jongste zeven jaar kregen we 5 keer dezelfde miserie. Wat
moet dat worden met de winter voor de deur. Die dijken zijn verrot door de
achtergebleven wortelstronken en de ratten en de konijnen die de dijken
ondermijnen. Best mogelijk dat we vanavond weer droog zitten, maar over enkele
dagen slaat de dijk wel weer door op een nieuwe plaats. Op 200 meter dijk weet
ik hier welgeteld nog 96 stronken steken. Ook zij zijn rot
Lofwoorden
waren er nog aan het adres van stadsbestuur, brandweer, politie, rijkswacht en
hulpdiensten.
Vijf
minuten na het alarm was de politie samen met de brandweer er al. Die mensen
konden wel niet veel aanvangen, maar we waren meteen gerustgesteld, aldus De
Rooster.
-Een
leerling van Leest : op een zekere dinsdagavond stond heel Leest in rep en
roer. Er is een dijkbreuk te leest ! Politiewagens en soldaten kwamen
aangesneld. Op de speelplaats werd over niets anders meer gepraat. In de
namiddag gingen we met onze klas kijken. Het hele dorpsplein was bezet door
militaire wagens. In de Zennedijk was er een bres geslagen van 15 meter breed
en 5 meter diep. Zakjes werden gevuld met zand, daarna werden ze doorgegeven
van man tot man om zo te belanden in het gat.
Sterke mannen stapelden de zakjes op elkaar. Maar helaas
! Bij de
volgende hoge tij werden de zandzakjes terug weggespoeld. En die arme
soldaatjes moesten weerom hun moed bij elkaar scharrelen en hun beste beentje
voorzetten. Boten, kranen en zwaarder materiaal werd er bijgehaald. Zou het
lukken ? En ja hoor, na lang zwoegen en zweten werd hun werk beloond;
Proficiat
! (DB)
Fotos :
-Soldaten
op de bres.
-Wedloop
tegen de tijd.
-En
een verdiende rustpauze.
-Jozef
De Rooster wijst naar de plaats waar hij duizenden konijntjes zag verdrinken.
-De
Zennedijk werd aangepakt. Foto dateert van september 1980. Links het Brughuis.




|