1979 26 juli Gazet van Mechelen : Succesrijke
julimaand voor Jean Geerts (foto)xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Weinig
Belgische liefhebbers zullen in staat zijn tijdens de laatste weken zulk
een palmares voor te leggen als de
Leestse liefhebber Jean Geerts.
Overlopen we even de resultaten van
de laatste maand : er werden 4 zegepralen
behaald, nl. 3 opeenvolgende
zaterdagen bolde Jean eerst over de streep te
Itterbeek, Leest en Herne en vorige
week dinsdag finishte hij eerst in de schaal
Ludo De Bruyne te Mechelen.
Verder eindigde hij nog 3 maal
binnen de eerste 5, nl. 2de, 3de en 5de en
enkel te
Duffel werd niet op de huidige
waarde gefietst.
Deze resultaten vormen een schril
contract met wat tijdens de vorige maanden
van dit seizoen werd bereikt, dan
kon Jean slechts sporadisch op een ereplaats
beslag leggen.
Rittenwedstrijd
Die ommekeer is er gekomen, aldus
Jean, na de etappewedstrijd die ik met
de Dijlespurters in Italië reed.
Dit was een lastige en snelle wedstrijd in de
omgeving van Milaan over 11 ritten
met een totale afstand van 1757 km.
Ik heb er wel geen denderende
uitslagen behaald maar heb toch de koers
uitgereden, wat slechts 3 van de 6
Dijlespurters deden, en ben enkele keren
mee in de aanval getogen. Ik weet
dat ik veel training nodig heb om tot goede
resultaten te komen en die grote
afstand heeft mij goed gedaan.
Verder schijnen de aanslepende
gevolgen van een bronchitiskwaal waarmee ik bij
het begin van het seizoen had af te
rekenen nu pas voorgoed tot het verleden
te behoren. En wie niet 100% fit
aan de wedstrijd kan deelnemen, die mag het wel
vergeten.
Voorsprong en spurt
Drie van de vier behaalde
overwinningen kwamen er met voorsprong want te
Leest, Herne en Mechelen kwam Jean
alleen toe.
Maar wanneer een renner in vorm is
kan ook een niet specifieke spurter
zich aan de meet de sterkste tonen.
Dat deed Jean te Itterbeek in een spurt met 6.
Ook te Opdorp in een spurt met 20
toonde hij zich op één na de snelste.
Daarentegen tijdens het laatste
weekeinde verging het spurten hem minder goed,
want zowel vrijdag te Zele werd het
een 5 op 5 en zondag in Merksem Tielen
een 3 op 3 , na telkens de nodige
kleur aan de wedstrijd te hebben geschonken.
1979 31 juli tot 10 augustus : Bivak
Chiro-meisjes (Goeferdinge-Geraardsbergen)
Op
een miezerige, natte dinsdag vertrokken we. De aspis en tiptiens met de fiets,
de tippers en de kwiks met de bus. Onderweg kwamen we onze mannelijke collegas
tegen, die juist de aftocht hadden geblazen. Ons lagen er nog tien grandioze
dagen te wachten.
Bivak,
het toppunt van het chirojaar, hoe zou het deze keer worden ?
Lang
hoefden we daarover niet te piekeren. Alhoewel de regen ons de eerste twee
dagen binnen hield, kunnen we toch niet zeggen dat die twee verloren,
vervelende dagen waren.
Want
als creatieve chiromensen (en dat zijn wij) hadden we ideeën genoeg om de zon
binnen te laten schijnen en ons rot te
amuseren. Driemaal is scheepsrecht en deze leuze was ook op ons bivak van de
partij , de zon straalde op de derde dag, de lucht was helderblauw en wij
genoten van al die pracht, van al die zonnige bivakpret.
Vrijdag
werd onze chirofamilie vergroot door de speelklubbers : de kooksters moesten
een potje meer koken, de liedjes werden met dubbele kracht gezongen.
Het
gras boog zich vermoeid neer van al die stoeiende, spelende kinderen, maar
iedereen was blij omdat ons groot chirogezin bijne volledig was. Op de
bezoekzondag kwamen de prutskes erbij en zo waren we met 94 Leestenaars in
Goeferdinge.
In
t spoor van de kat, ons bivakthema, beleefden we tien onvergetelijke dagen
van spel en sport, vriendschap en plezier.
De
laatste dagen namen we met spijt in t hart afscheid, maar we vergaten niet om
onze pater te danken, die tien dagen als een echte vader voor ons zorgde en
onze kooksters Lisa, Jeanne en Margritte, die ons de nodige energie schonken om
ons ten volle te laten genieten van het bivak.
Het
is voorbij nu, maar vergeten zullen we t niet en wij kijken al uit naar t
volgend bivak in Neerpelt. (DB,
september 1979)
1979 7 augustus : Overlijden van
Melanie Robijns.
Melle van den Blokmaker was de weduwe
van Frans Piessens en moeder van Pol Piessens. Frans (°Londerzeel 3/12/1882,
+Leest 17/10/1956) was van 1918 tot aan zijn dood ondervoorzitter van de
Fanfare St.-Cecilia en ook een tijdlang voorzitter van de Commissie van
Openbare Onderstand.
Hun zoon Pol Piessens was voorzitter van
de fanfare van 1959 tot 1965 en daaropvolgend ondervoorzitter tot 1980. Tijdens
de uitoefening van deze mandaten kon St.-Cecilia rekenen op heel wat financiële
en materiële steun.
Melanie Robijns was te
Kapelle-op-den-Bos geboren op 6 november 1893 en ze werd onder grote
belangstelling en begeleid door de fanfare begraven op zaterdag 11 augustus.
Rechtop
en fier is zij tot bij God gegaan. Met een gebroken geest en met een lichaam
tot de laatste vezel uitgeblust moest moeder gaan neerliggen ten einde raad. Maar
de boog van haar leven was groot en waardig, zeer beslist en ongebroken. Met
een sterk innerlijk leven en de diepe weemoed om haar man, die al zo lang was
heengegaan. Tot de laatste jaren toe was ze bezorgd, overbezorgd voor het wel
en wee van zoveel mensen en wist ze moed te geven, een opbeurend woord en een tas koffie, als een teken en een
welgemeend gebaar. Sta altijd klaar om te handelen, het kleed opgeschort en de
lampen brandend, zo schrijft de evangelist Lukas. Daarom mag ze aanzitten aan
de lange tafel en God zelf zal rondgaan om haar te bedienen.
(Uit haar gedachtenisprentje)
Een begrafenisplechtigheid van een
muzikant of een erelid werd volgens Stan Gobien tot de jaren zeventig door de
fanfare steeds opgeluisterd met treurmuziek. In die eerste zeventig
bestaansjaren van de fanfare was het voor de muzikanten geen probleem om zich
vrij te maken voor een begrafenis. Velen onder hen waren landbouwers of
hoveniers en het werk op het veld kon in zulke momenten wel even wachten.
Daarnaast waren er heel wat fabrieksarbeiders en zij vonden dat het hun plicht
was een vrije dag te nemen om een fanfarelid naar zijn laatste rustplaats te
begeleiden.
Op het overlijdensbericht dat in Leest
huis aan huis werd rondgedeeld, stond vermeld als de overledene lid was van de
fanfare.
Omdat er vooral in de jaren voor 1940
slechts in uitzonderlijke gevallen schriftelijke mededelingen werden gedaan
door de fanfare en het bestuur de leden toch op de hoogte wou brengen van de
organisatie van de begrafenis, werd een beroep gedaan op de wijkmeesters. Zij
kregen hun onderrichtingen van de voorzitter of de secretaris en gingen dan de
boodschappen overbrengen aan de muzikanten en ereleden in hun wijk. Bij een
overlijden kregen ze de overlijdenskaarten mee. Voor elke muzikant en erelid
was er zon kaart. Ze werd door de wijkmeester bij de leden thuis afgegeven en
daarbij werd verteld wanneer de fanfare samenkwam aan het sterfhuis. Daar
werd de rouwstoet gevormd en de afgestorvene werden dan met treurmuziek
begeleid naar de kerk.
De kaart werd aan de ingang van de kerk
afgegeven aan een bestuurslid en naderhand kon het bestuur dan vaststellen wie
al dan niet aanwezig was op de plechtigheid.
Vanaf 1972 werd het gebruik van de
overlijdenskaarten afgeschaft. Als redenen werden aangevoerd dat het aantal
muzikanten-landbouwers gaandeweg verminderde en dat de
muzikanten-fabrieksarbeiders niet meer zo makkelijk vrijaf konden krijgen.
Fotos :
-Jean
Geerts.
-Begrafenisstoet
van Melanie Robijns. De fanfare o.l.v. Jan-Piet Leveugle trekt door de
Dorpsstraat. Vooraan vaandeldrager Louis De Croes.
-Naamkaartje
van de familie Piessens-Robijns.
-Frans
Piessens.



|