1954 – 24 november : Voorbereidingsvergadering soldaten.
“DB” van november : “Voor alle toekomstige soldaten van Leest en omliggende wordt er een voorbereidende vergadering gehouden in het Parochiehuis op 24 november te 19 uur. Een aalmoezenier, een dokter en een oud-soldaat komen er spreken. Toekomstige soldaten : dat moogt gij niet missen ! Werpt u niet onvoorbereid in het leger-avontuur !” Uiteindelijk zouden een 30-tal toekomstige soldaten op de vergadering aanwezig zijn waarin dokter Stuyck handelde over de geslachtszieken en over gezondheidszorg. Fons De Smet deelde zijn ervaringen als oud-soldaat en de onderpastoor handelde over geloofsbeleving in de kazerne.
1954 – December – “De Band” : Abonnementen Parochieblad.
Voor 1954 werden er 312 abonnementen geteld. Een jaarabonnement voor “Het Goede Zaad” kostte voor 1955 50 frank.
1954 - December : Soldaat Frans VAN DE SANDE vanuit Leuven en Euskirchen. (foto onderaan)
-Vanuit Leuven : “We liggen hier met 76 op één kamer in een oude kazerne. We maken veel plezier ! De oefeningen zijn niet gemakkelijk. Maar, na regen komt zonneschijn !”
-Frans Van de Sande vanuit Euskirchen (“DB”, december 1954) :“We liggen hier in houten barakken, voorts een propere kazerne, goed ingericht. Het eten is niet zo goed als te Leuven. Ik ben hier infirmier : ’n schoon leventje ! We zijn ook al voor veertien dagen op kamp geweest naar Vogelsang : twee jongens kwamen er om het leven toen hun half-track in een ravijn stortte…”
-Frans Van de Sande, 1/12/1955 vanuit Euskirchen : “We zijn pas een week terug uit kamp Vogelsang. We waren in alarmtoestand vertrokken de 8ste november en kwamen in Vogelsang toe ’s anderendaags. Die nacht was het gezellig om buiten te slapen want het gras stond wit bevroren. De eerste week viel het weder nog mee, maar de volgende was het steeds regenachtig en mistig. Modder en slijk. En de Lansiers die daar op kamp waren, reden natuurlijk alles kapot met hun zware Patton-tanks. De meeste oefeningen waren schietoefeningen en aanvallen, ook met blendicide. In januari zwaai ik af, maar tevoren zal ik nog eens op kamp zijn in Vogelsang.” (DB)
1954 – December : Oud-onderpastoor Driesen werd pastoor te Eindhout. (foto’s onderaan)
Adalbertus Hendrik Driesen werd geboren te Turnhout op 30 maart 1899 als zoon van Jozef en Joanna Van Loon. Hij trad in bij de paters Norbertijnen te Averbode. Daar werd hij ‘regulier kanunnik’ en priester gewijd op 29/9/1925. Twee jaar later, op 12/9/1927, werd hij onderpastoor te Rillaar en op 10/6/1942, tijdens de bezetting, volgde zijn benoeming te Leest. Te Leest doopte hij 110 kinderen van 7/6/1942 tot 31/7/1946 en hij zegende er 4 huwelijken in van 3/5/1943 tot 23/7/1946. Niet als deservitor, maar als ‘vicario economo’ zegende hij nog één huwelijk in op 7 augustus 1946. Gevraagd naar zijn Leestse herinneringen schreef hij (in 1956) : “…het neerstorten van een Britse bommenwerper aan de hoeve ‘Scheers’, de val van een vliegende bom rechts van de Juniorslaan met het instorten van een alleenstaand huis; de behulpzaamheid der bevolking, vooral de landbouwers in die dagen…”
Op 14 november 1947 werd hij onderpastoor te Eindhout waar hij op 25 oktober benoemd was. Later, op 24/10/1954, werd hij er pastoor. Hij overleed te Antwerpen op 6 mei 1970.
Inhaling te Eindhout.
Te Eindhout werd Hendrik Driesen feestelijk ingehaald door de parochianen : “Er ging een mooie stoet uit waarbij iedere wijk een eigen wagen had versierd, daarbij een tafereel uitbeeldend. ’s Avonds na de plechtigheid was er een groot vuurwerk. Driesen bleef 16 jaar pastoor en kreeg pastorale hulp van Andreas Xavier Broes tussen 1954 en 1967.. Hij kende de parochie al want tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij in het geheim sacramenten komen toedienen aan geallieerde piloten die zich op de Ossenstal schuilhielden. Marcel Coenen, hoofd van de Witte Brigade in de streek had de prelaat hiertoe verzocht. Vanaf eind 1969 sukkelde pastoor Driesen met de gezondheid. Hij moest in het ziekenhuis opgenomen worden en overleed te Antwerpen op 6 mei 1970. Vanuit Eindhout schreef hij volgende brief naar het jubileumnummer van ‘De Band’ in augustus 1957 : “Het vredig Kempisch Eindhout hier, heeft de laatste jaren een modern uitzicht gekregen met zijn nieuwe betonbanen en gaanpaden. Het verkeer is er sindsdien wel tienmaal toegenomen. Binnen een paar jaar zal de autostrade Antwerpen-Duitsland dit stille dorp inschakelen bij het internationaal verkeer en de strook tussen autostrade en Albertkanaal, aan industrie voorbehouden, het misschien helemaal moderniseren. Het mooiste stuk natuurschoon zal daarmee ook verdwijnen… Met dit vooruitzicht is hier de Aktie ingezet van deze tijd : de Mariale Aktie. De laatste vijftig jaar heeft Onze Lieve Vrouw meerdere boodschappen verkondigd en redding beloofd aan gebed, versterving en apostolaat. Het Marialegioen met haar doordrijvend apostolaat ijvert om de zielen te Eindhout geleidelijk te winnen voor onze Hemelmoeder en hen zo te sterken voor de komende tijden. Een sterke stoot in dezelfde richting wordt verhoopt van de plaatsing aan de voorgevels der huizen van Mariakapellekens door het werk ‘Belgium Mariae’, gepaard eveneens met Mariale godsvrucht. Al wat Mariaal is, wordt ingezet en uitgewerkt om de mensen een diepe en vaste godsdienstige beleving te geven. Bij ervaring mogen we getuigen dat de Middelares van alle genaden in deze werking de hoofdrol speelt en in ’t welgelukken de onverwachte doorslag geeft. Hartelijke groeten aan alle Leestenaren.”
Uit zijn gedachtenisprentje
God is liefde ! Geprezen zijt Gij, Heer, om mijn priester- en kloosterleven. Want Gij hebt mij uitverkoren en aangesteld om vrucht te gaan dragen en wel blijvende vrucht. Pastoor Driesen is gegaan waar hij gezonden werd. Hij hield niet van grootdoenerij. Hij wist zich de arbeider in Gods wijngaard, waarvan de alles overtreffende grootheid ligt in de volharding tot het einde. Te midden van zijn parochianen heeft hij, zelfs in moeilijke ogenblikken, die goddelijke liefde beoefend waarover S. Paulus zingt : de liefde is geduldig, de liefde is goedertieren, de liefde is niet afgunstig, niet pronkzuchtig, niet verwaand…alles bedekt zij. Van aard was hij een milde mens. Hij hield van de goede dingen van deze wereld. Voor alle zwakheden waarvan het hart ons aanklaagt mag hij zeker rekenen op de goedheid van God. Die groter is dan ons hart. De herinnering aan hem leve voort in onze gedachte en in ons gebed !” (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans. Website : www.eindhout.net “Geestelijken vanaf 1954 tot 2010”.)
1954 – December – “De Band” : Samenvatting soldatenbrieven.
Jan Scheers uit Tervuren : “We hebben hier ’s avonds bijna geen tijd om brieven te schrijven. Alle dagen moet er geblankoteerd worden en moet het koper blinken ! We moeten zelfs planken op ons bed leggen opdat het ’n schone blok zou vormen. Vervelen doe ik me zeker niet !”
Louis De Bleser uit Brasschaat Polygoon: “Het is hier veel beter dan in Helchteren. Toch zijn de kamers hier niet zo proper. We liggen op ’n kamer met 22 man.”
Jan Van der Meulen uit Burcht: “Ik betuig mijn dank aan de mannen van de Milac die mij en de andere Leestse soldaten zeer veel plezier doen met DE BAND. Door dit boekje voelen wij ons heelwat dichter bij ouders, familieleden, vrienden en kennissen.”
Kamiel Van de Poel uit Euskirchen: “We gingen op oefening voor een dag of twee. We verplaatsten ons ’s nachts en een vijftigtal km hoger moesten we ons kamp gaan opslaan. Onderweg echter reed ik de talus af en lag met de wielen naar omhoog, tegen twee bomen aan en een drietal meter lager dan de weg. Hoe er met de auto uitgeraken ? Mijn auto was geladen met tenten, kisten, enz. Ik wachtte dan maar op dépannage. Het ging niet zo gemakkelijk ! Eindelijk stond de auto dan weer op de baan en kon ik terug naar de kazerne…”
Frans Van Baelen uit Werl: “Het gaat me goed bij den troep, maar ik was al wat liever thuis, ik had ’n gans ander gedacht van het soldatenleven… Nu ik DE BAND krijg en lees, weet ik veel meer dan toen ik thuis was.”
Cyriel De Smet uit Mechelen: “We liggen met 18 man op een kamer en misschien het hoogst van gans Mechelen : op de zolder liggen we !! Ik ben in het peloton der “morsers”, de anderen zijn lijnleggers.”
Jaak De Kock uit Aken: “Eindelijk zijn we van die opleiding vanaf ! Amaai, dat gebrul van die sergeanten ! In den troep maakt men heelwat mee. Ik zou veel liever in België zijn hoor. M’n dank voor de actie ten bate van de soldaten van Leest. In de streek hier zitten nog twee Leestenaren, meer ik heb ze nog niet ontmoet. De mannen op de kamer vormen een orkest : plezier genoeg dus !”
Alfons Polspoel : “Het soldatenleven is schoon, zegt men. Het is de schoonste tijd van zijn leven, zeggen de mannen die van de klas zijn. Ja, de dagen die voorbij zijn, zijn schoon omdat men het droevige vergeet en alleen het plezierige onthoudt. Tijdens de opleiding heb ik harde dagen gekend. Wanneer we op de lessen van tactiek waren, en uren aan een stuk moesten kruipen door slijk en modder, ons gezicht besmeurd met slijk en zwarte blink, een half bos op onze rug, ja zelfs dan vonden we nog de tijd om plezier te maken en we dachten er dan niet aan hoe we onze spullen gingen droog krijgen of hoe we alles weer moesten doen blinken…!! En na de infanterie-opleiding, de pantser-opleiding. Wat die tanks kunnen presteren zagen we eerst als we er eens mee gecrost hadden en als we zelf zagen wat we gedaan hadden, dan : schrik. Die nachtoefeningen…Dat kamp te Elsenborn : 3 tot 4 marschen van 50 km door de schoonste streken van Luik ! Verder : granaten werpen, met het kanon schieten en…luirikken !”
-Alfons Polspoel vanuit Euskirchen, 12/5/1955 : “Zondag 8 mei waren het hier Korpsfeesten. De bezoekers uit België waren talrijk. Defilee, troepenschouwing, sport : dit alles in een brandende zon…We deden die dagen ook ’n reis naar de boorden van de Rijn. Schone dagen ! Maar de dagen die volgden waren weer die van een strenge tucht…” (“DB”,mei ’55)
-Alfons Polspoel BPS11, 17 juli 1955 : “Goede vrienden van Milac. Nu het einde van mijn legerdienst stilaan nadert, reken ik het mij als een plicht, al diegenen te bedanken die het mogelijk gemaakt hebben regelmatig, zonder onderbreking, het Goede Zaad, De Band en Zondagsvriend op te sturen, en dan op de hoop toe nog verleden jaar het prachtig zak-fotoalbum en dit jaar het uiterst interessante boek “Liefde, Huwelijk en Geluk” dat door gans de kompagnie gelezen werd. Om dit alles te verwezenlijken is er meer nodig dan goede wil. Het mag gezegd worden dat De Band wedijveren kan met alle andere plaatselijke soldatenbladen, zowel wat vorm, inhoud als verzorging betreft. Hier in de kazerne Loncin staat het werkelijk aan de spits. Ik wil Milac blijven steunen en helpen omdat ik de nuttige werking ervan ondervonden heb. Nogmaals aan al de medewerkers van Milac-Leest mijn hartelijke dank voor het gepresteerde werk. Ik zeg u geen vaarwel, maar tot in het burgeleven !!”
-Fons Polspoel na zijn afzwaai, “De Band” : “Opgeroepen te Leopoldsburg bij de Pantsertroepen. Verplaatst naar Euskirchen (Duitsland) bij het 3de Bataljon Lanciers. Bij het leger versterkte hij zijn kennis van automechaniek. Was chauffeur van een Pattontank M.47 gans zijn dienst. Klopte een 50 wachten, deed zeer veel manoevers, waaronder ook de grote maneuvers. Deed reizen naar Konigswinter en omstreken, Moezel- en Rijnstreek, Eifelgebergte”. “Het leger is voor mij een tijd geweest zonder zorgen en kommer, en voorzeker de schoonste tijd van mijn leven die ik nutteloos moeten doorbrengen heb. Misschien zal ik daar later nog een ander gedacht over hebben”. Het liefste deed hij nog maneuvers en bivakken. Deed niet graag drill. “De Band” is voor mij van veel betekenis geweest in mijn soldatenleven. Van al de bladen die ik zag en las, staat “De Band” nog steeds aan de spits.”
Frans Peeters : “Nu ik in januari ’55 van de klas ga – of ik zou moeten bijtekenen ??!! – grijp ik nog eens naar mijn pen. Ik dank u allen hartelijk voor DE BAND en de rest wat mij wordt en werd opgestuurd. Tijdens de maneuvers was ik chauffeur van de Canadezen. Ik at met hen mee : interessant. Als ik niet moest rijden, dan sliep ik ! NOG interessanter, niet ? Nu stilaan het einde nadert, kan ik niet nalaten van te zeggen dat ik het zeer schoon bij den troep heb gehad en NOG…Ik denk dikwijls terug aan allen mijne broeders in ’s lands dienst die de edele kunst van de INFANTERIE beoefenen kunnen…”
Gaston Keulemans uit Turnhout : “Mijn eerste indrukken hier in de kazerne zijn heel goed ! De drill is nog al wat anders dan in de Chiro zelle !!!...”
Rik De Kock uit Arnsberg : “Het leven is hier voor mij goed : ik ben tewerkgesteld als schilder in het escadron. Op 1 december ben ik brigadier benoemd. Ook m’n kamergenoten lezen De Band.”
Victor Verbruggen (Battel) uit Vilvoorde : “Ik heb het mij nog geen vijf minuten beklaagd dat ik getekend heb voor 5 jaar. Als ik slaag in de examens, dan ben ik specialist voor vuurleidingsposten.”
Foto’s : -Frans (Cois) Van den Sande. -Adalbertus Hendrik Driesen was een tijdlang onderpastoor te Leest. -Nadat Adalbert Hendrik Driesen al zeven jaar onderpastoor te Eindhout was geweest werd hij er in 1954 plechtig ingehaald als pastoor door de parochie-gemeenschap. De nieuwe pastoor staat rechts van het bloemenmeisje. -Twee foto’s van Fons Polspoel, tijdens zijn plechtige communie en zijn huwelijk in 1960 met Lisette Fierens.
1954 – 18 november : Stichting van de wieler- en supportersclub “de Croons-vrienden”.
Het eerste bestuur bestond uit de voorzitter Juul Boey, ondervoorzitter Gustaaf Bradt, secretaris Frans Verschueren, schatbewaarder Vik Croon en technisch leider Albert De Smedt.
Alfons De Schouwer over de stichting in 1956 in “De Band” : “...Op de Heide begon er een nieuwe crack, Frans Croon en Albert De Smedt nam het lot van deze renner op zich, hetgeen voor deze renner een schone toekomst voorspelde want hij viel in handen van een man die 26 jaar in de wielerbeweging staat en steeds zijn beste krachten gaf aan jonge renners. Onze club startte met een 20-tal leden. In 1955 richtte onze club twee wielerwedstrijden in voor renners buiten de Belgische Wielerbond alsook een sportavond die een succes is geworden. In 1956 werd de eerste grote prijs “Croonsvrienden” gegeven voor nieuwelingen BWB, wat op zo’n korte tijd van het bestuur onzer club een prestatie mag genoemd worden, met daarbovenop de steun aan de renners, want in 1955 hadden wij twee renners in onze club : Frans Croon en Louis Selleslagh, die wij geldelijk steunden. Samenstelling van het huidige (1956) bestuur : voorzitter: Juul Boey, ondervoorzitter : Antoon Van Paesschen, secretaris : Alfons De Schouwer, schatbewaarder : Frans Verschuren, technisch leider : Albert De Smedt, commissaris : Vik Croon. Lokaal : weduwe Van Camp. Ledenaantal : 43, waaronder 15 ereleden. Doel van de club : de jonge en opkomende renners geldelijk en moreel te steunen, van hen faire kampers in koers maken en daarbuiten deftige en eerlijke burgers. En als wij dan later het genoegen mochten beleven van een der renners te zien opklimmen tot het hoogste in de wielersport, dan zullen wij, het bestuur en de supporters, fier zijn aan deze schone taak te hebben mogen meewerken.”
Datzelfde jaar, maar begin 1954, werd ook de supportersclub “De Sportvrienden” opgericht, onder de naam “HET VLIEGEND WIEL”. Ook zij begonnen met een 20-tal leden. Hun lokaal(len) : Frans Huybrechts, Frans De Laet, Wwe De Mayer en Alfons Verbruggen. Bestuur : Jan Van Cauwenbergh en Pieter Ceuppens. (DB,1954)
Frans “Cois” Croon.
Frans “Cois” Croon werd op 22 november 1938 te Leest geboren als zoon van Victor en van Maria Ludovica Busschot uit de Blaasveldstraat. Van zodra hij begon te koersen ontpopte hij zich tot een groot wielertalent met een massa supporters, zowel op Leest-Heide als in het Dorp. Zelf herinner ik me dat ik als 11-jarige in 1959 een koers van hem heb bijgewoond in Willebroek. Hij reed toen bij de Onafhankelijken, een toenmalige categorie te situeren tussen liefhebbers en beroepsrenners waarvan de aangeslotenen ook mochten deelnemen aan wedstrijden van beroepsrenners. “Cois” Croon reed toen een fantastische wedstrijd en hij eindigde tweede na het idool uit de streek en beroepsrenner Jan Adrieaensens. De “Lemme” zoals Adriaensens door het peloton en zijn supporters genoemd werd was niet de eerste de beste en een uitstekend ronderenner, hij zou zes keer binnen de eerste tien eindigen in de Ronde van Frankrijk. Supporters van Croon wisten naderhand te vertellen dat Frans de Lemme zo geïrriteerd had met zijn herhaalde demarrages dat deze laatste dreigde hem in de gracht te rijden..
Frans Croon huwde in 1961 met Denise Van den Brande die hem één de dochter schonk : Brigitte Croon. Brigitte zorgde op haar beurt voor één kleinzoon : Timmy Lemmens die op zijn beurt voor één achterkleinzoon zorgde : Olivier.
Veel memorabilia van zijn wielerverleden bezit Frans niet meer. Van zijn vrouwtje Denise vernamen we dat hij in 1961 bij de ploeg Dr. Mann als onafhankelijke reed en dat was niet zo lucratief. Er moest geld in het bakje komen en dan is Frans gaan werken en hij combineerde dat met weekend-koersen en crossen. Hij reed toen voor de Mechelse Dijlespurters. Voor de “Nationale Wielerbond voor Ambachten” reed hij bij de ploeg “Nicole” en daar haalde hij heel wat goede uitslagen, hij werd er zelfs Kampioen van België cyclo-cross en dat jaar werd hij gehuldigd op het gemeentehuis van Rotselaar omdat die ploeg “Nicole” afkomstig was van Werchter. Met die ploeg is hij ooit gaan koersen in Ierland. Hij heeft toen een jaar werkonderbreking genomen om voldoende te kunnen trainen. Dat waren koersen met een internationaal deelnemersveld, waaronder zelfs Russen en op het niveau van de liefhebbers van hier. Na de echtscheiding van hun dochter zijn Frans en Denise naar zee gaan wonen, zij vestigden zich in hun tweede verblijf in Middelkerke terwijl Brigitte haar intrek nam in de ouderlijke woning op de Leestsesteenweg. Frans kon er direct aarden en sloot zich aan bij een wielerclub uit Westende. In 2016 kreeg hij een licht herseninfarct waarna er een einde kwam aan fietsen in clubverband. Wel kon hij zich nog uitleven op de dijken en in de rustige wegen van de polders. Volgens Denise is de fiets sinds 2018 langer aan de muur blijven hangen maar in de plaats daarvan ging hij heel veel stappen en om de veertien dagen komen ze logeren bij de kinderen in Battel.
Op de website van “De Wielersite” vonden we volgende (incomplete) uitslagen van Frans Croon terug :
-1955 : 1ste te Mechelen bij de nieuwelingen.
-1956 : 3de in St. Katelijne Waver, nieuwelingen.
-1959 : 3de in Opstal Buggenhout.
-1959 : 2de in Kortenberg (amateurs).
-1959 : 3de in Beigem (amateurs).
-1959 : 2de in Kontich (amateurs).
-1959 : 2de in Wemmel (amateurs).
-1959 : 2de in Willebroek (onafhankelijken), beroepsrenners koers.
-1966 – 11de in Walem (Cyclocross).
-1966 – 10de in Zaventem (Cyclocross).
Foto’s :
-Albert “Beire van den Bakker” De Smedt, was technisch leider van de “Croons-vrienden”.
-Secretaris Alfons De Schouwer.
-Frans Croon in de uitrusting van Dr. Mann.
-In een koers te Elewijt veroverde Frans Croon een tweede plaats. Op de foto links van Frans zijn Elewijtse werkgeefster M. De Laet en rechts zijn echtgenote Denise Van den Brande. Onderaan als tweede van rechts hun dochter Brigitte en verder nog een aantal supporters van Schonenberg.
-Frans en Denise genietend van hun oude dag aan zee.
1954 – 2 november : Jachtwachter Spoelders schoot een visarend neer. (Foto’s onderaan)
Op dinsdag 2 november schoot jachtwachter Remi Spoelders een visarend ook zee-arend genoemd neer. De roofvogel had een vleugelbreedte van 1,60 m en in zijn klauwen hield hij een karper van 800 gram. De vis, afkomstig uit een vijver in het Vrijbroekpark, leefde nog. De zee-arend was neergestreken achter het huisje van Spoelders (Kouter) die hem vanop zo’n vijftig meter neerschoot. Nadien werd de vogel een tijdlang ten toon gehangen voor honderden nieuwsgierigen. Hij werd tenslotte verkocht voor 250 frank aan een neef uit Weerde en uiteindelijk daar in de Zenne gegooid.
In 1955 was Remi Spoelders tot jachtwachter aangesteld in dienst van Hombekenaar Jan Van Doren en twee jaar later bij Jan Mertens eveneens uit Hombeek.
Remi en zijn oudere broer Rik waren zonen van ‘Mance van Spoelders’ (Clementine Scheers), de huishoudster op het kasteel Moyson. Beiden zijn geboren in het hoveniershuis van het kasteel. Rik (Henri) werd er geboren op 5 augustus 1908 en overleed te Mechelen op 10 mei 1999. Hij werkte te Kapelle-op-den-Bos in Eternit en bleef ongehuwd. Remi werd geboren op 4 december 1911 en zou, drie maand na zijn broer, in het A.Z. Sint-Maarten te Mechelen overlijden op 11 augustus 1999.
Remi was gehuwd met Rosalie Buelens (°Hombeek 21/12/1917, +Mechelen 15/8/2001) die hem drie zonen schonk : Jan, Eduard en Marcel. Het gezin bewoonde het bescheiden huisje naast het kasteel Moyson. Remi was jager en boswachter en beheerde de ganse Bleukens. Toen hun zonen opgroeiden stond het kasteel Moyson leeg. Remi en Rosalie bewaakten het alsof het hun eigendom was. Spelende kinderen werden steevast weggejaagd. Rosalie was een krak in de kennis van kruiden en planten die ze kweekte tegen diverse ziekten en kwalen. Ze leefden echt nog zoals in Bokrijk, wist een vroegere buur me te vertellen. Zonder stromend water, zonder riolering. Hout werd gehakt voor de stoof, een varken om vet te mesten… Wel hadden ze een diepvries gekregen van hun zonen en daar werd de oogst van hun groenten en ook vlees in bewaard. De plastic zakjes die ze gebruikten om hun groenten in de diepvries te bewaren werden uitgespoeld en aan de wasdraad gehangen om te drogen en te hergebruiken.
In 1983 wijdde Gazet van Mechelen een uitgebreid artikel aan de Leestenaar naar aanleiding van zijn hobby mandenvlechten die hij al ruim 50 jaar beoefende (te lezen in deze Kronieken : 11/1/1983) Intussen zijn hun nakomelingen uitgezwermd : Jan vestigde zich te Mechelen, Eduard in de Hombekerkouter en Marcel op het Hombeekse Heike. (DB, nr.11-1954 en LG, blz.329)
1954 – 14 november : Gouden Bruiloft Jommeke en Christine Robijns-De Hondt.
“Op zondag 14 november vierden de echtelingen Robijns-De Hondt uit de Dorpsstraat, beter gekend als “Jommeke en Christine uit de Root”, hun gouden bruiloft. Tegen 9u30 kwam een ganse optocht aan de kerk om er de Hoogmis bij te wonen. En daarna begon een echte feestvreugde. De huizen waren allen bevlagd en velen hadden hun handen uit de mouwen gestoken om boompjes te planten en kunstige versiering aan te brengen. Na het gezellige feestmaal kwam de Kon. Fanfare St.-Cecilia nog enkele lustige wijsjes ten gehore brengen.” (DB, nr.11,1954)
1954 – Zondagen 14 en 21 november : Toneelavond van de B.J.B.-jongens. (Folder onderaan)
De jaarlijkse toneelavond van de B.J.B.-jongeren kampte ook mee met de Provinciale Toneelprijskamp van alle afdelingen. Het programma van de avond zag er als volgt uit :
-openingsformatie met gebed.
-lied en welkomwoord door de voorzitter.
-Start van het drama in drie bedrijven “En zwaar staan de halmen” van Arie Van der Lucht.
-Tot slot korte sketchen en nummertjes.
Deze avond kreeg een herhaling op 21 november. (“DB”, nr.11) “In het eerste en tweede bedrijf van “En zwaar staan de halmen” waren het respectievelijk Juul Muysoms en Jan De Prins die een flinke vertolking gaven…” (“DB”, december)
Vervolgt.
Foto’s :
-Remi met de neergeschoten visarend. Rechts zijn zoon Jan.
-De bescheiden woning van de familie Spoelders grenzend aan het kasteel Moyson in de Kouter.
1954 – November : Schildering van de kerk ten einde.
Het koor werd voorzien van dubbele ramen met kathedraalglas. Bedrag der werken : 124.570 fr. (DB-1956).
“De werken in de kerk zijn ten einde, en iedereen kan er zich van overtuigen dat de kerk van Leest terug veruit de schoonste is uit de ganse omtrek. Ze is terug helemaal nieuw van binnen. Door de flinke werkkrachten van de B.J.B.-meisjes werd er ook een grondige kuis gehouden van heel de kerk, en dat het nodig was kunnen ze u allemaal vertellen. Drie dagen lang werd er onverpoosd door een tiental werkkrachten gekuist, gekeerd, geboend, geterpentijnd, gewreven, gebruind, genageld, gekuist, geschuurd, geschrobd, geverfd. Alles heeft zijn beurt gekregen, van boven van onder. Zo werd heel de meubilering van de kerk vernieuwd. We danken hier al de B.J.B.-meisjes die hier zo flink hun best gedaan hebben om Gods tempel zo schoon te maken. Woensdag 17 november was de grote kuis gedaan, en allen hebben zich eens lekker te goed gedaan aan cacao met koeken. En ze hadden het verdiend ! Mensen van Leest, de kerk is nu in orde. Houdt ze in ere ! Voyageert niet rond met de stoelen van de kerk ! Eerbiedigt de schildering in de kerk ! Of is het niet wraakroepend dat er reeds enkele schrammen zichtbaar zijn in één der pilasters langs de mannenkant ?”(DB)
1954 – November : Schone daad.
“Pater Selleslagh meldt ons nog het volgende : werden gedoopt vanwege de familie Daelemans uit de Alemstraat : Leo Alfons Maria Nalimana en Maria Ferdinanda Ndikumana. Om ginder een doopkind te hebben wordt een vergoeding gevraagd van 50 fr. per kind. Moge het navolging hebben !” (“DB”)
1954 – November – “De Band” : Nog Nieuws van pater Jozef Selleslagh. (foto onderaan)
“Hier gaat het heel goed. We zitten hier op een broussepostje in wording, alhoewel het een post aan het worden is. We hebben meer dan 12.000 christenen. Maar voor hier in het land is dat nog maar een kleintje. De missiepost bestaat nog geen twee jaar, en al wat we hebben is een voorlopige kerk en een voorlopig huis, dat er door kan. Het is natuurlijk geen luxe, maar wat wilt ge, alle begin is moeilijk. We zijn begonnen een huis te bouwen voor de paters, daarna de kerk. Gelukkig zijn er nog goede zielen in België, die hun fortuin willen geven om een post te helpen stichten. Anders zouden we zo nog wel een tijdje kunnen blijven zitten. Ik ben jager geworden, en heb al enkele beestjes op mijn geweten. Het is niet uit plezier, maar voor de inwendige mens wat te verzorgen, en hem een stukje vlees te geven. En als het vlees bijna op is, ja dan trekken we er op uit. Gisteren ben ik bijna de hele dag weg geweest met een vijftien à twintig negers (het was congé hier). We hebben verschillende antilopen gezien, maar niets gedood. Mijn doel was feitelijk wilde varkens te schieten, maar die heb ik niet gezien. Er zit van alle wild, tot leeuwen toe. Enkele weken geleden hebben ze er ééntje geschoten. Ze hadden er twee gezien, doch ene er van wist te ontkomen. Het was wel niet dicht bij de missie, maar toch nog op het grondgebied van de missie, een dertigtal km hier vandaan. Gevaar is er eigenlijk niet, want zover in de wildernis ga ik toch nooit alleen. Pater J. Selleslagh.” (Meer over Pater J. Selleslagh in deze Kronieken n.a.v. zijn wijding : 10/4/1944)
1954 – November – “De Band” : Broeder Romain De Laet vanuit Canada.(foto onderaan)
“Het is suikertijd ! Jaja, ge hebt juist gelezen. Een zekere boom hier in Canada geeft in gegeven omstandigheden suiker. Hier in Oost-Canada hebben we 8 soorten suikerbomen. De meesten van die bomen kunnen in ons klimaat in de lente een gesuikerd sap geven. Gedurende het warme seizoen heeft de boom zijn voorraad zetmeel vergaderd, dat vrijgemaakt wordt door de lentevorst. Voor de blanken hier kwamen, gebruikten de Indianen het sap reeds als geneesmiddel. Ze kenden de manier om siroop te maken door verdamping, maar kenden waarschijnlijk het middel niet om er suiker van te maken. In hongersnood aten ze ook de schors. De suikerindustrie is maar plaatselijk hier in mijn streek. Einde maart en april begint de dikke sneeuwlaag te smelten. Sneeuwschoenen aan de voeten, en gewapend met een goede boor trekt de mens hier ten strijde tegen deze woudreuzen. We hebben er voor ’t wezenhuis een tweeduizend. Men boort een hol, en steekt er een buisje in, en aan dat buisje hangt men een emmer. Het beste weder is : vriezen, bij nacht , en zonneschijn en dooien in de dag. Goed “water” is helder, en valt in de emmer tegen 50, 70 tot 100 druppels per minuut. Eén boom kan 225 tot 200 l sap geven. Broeder Romain De Laet uit Canada.” (Noot : ik vermoed dat hij de esdoorn bedoelde, de producent van de “ahornsiroop”).
1954 – November : The Belgian Frankie Laineclub.
“De Frankie Laineclub telt in België reeds honderd leden. Voor de inschrijving twee zegels bijvoegen van 2 fr. Soldaten worden gratis ingeschreven. Alle brieven, inlichtingen en correspondentie te richten aan het adres : Beterams Alfons, Grote Heide 10, Leest-Mechelen. Frankie fans, we hopen u in onze grote club te kunnen inschrijven. U ontvangt dan meteen een foto en een lidkaart van Frankie Laine.” (“DB”)
1954 – November – “De Band” : Nieuwe dirigent voor “Arbeid Adelt”.
“De Koninklijke Fanfare “Arbeid Adelt” heeft ’n nieuwe dirigent : dhr Edward Tersago van Hombeek. Hij is 32 jaar. Een voornaam en bekwaam muziekbestuurder.”
1954 – November – “De Band” nr. 11 : Chiroleider Paul WILLEMS over een bivak in ’t leger.(Foto's onderaan)
“Zondag zijn we in vergunning geweest en kwamen om middernacht binnen van thuis. Allen maken dat ze in hun bed liggen, want het is morgen vroeg verzameling of appél om 5 u. Tringggg…”Zeg dat ze mijn voeten kunnen kussen” zegt er ene halfslapende, maar ineens horen we getier : “of hebt ge misschien geen goesting of zijt ge al te lang binnen om op te staan, of anders zal ik eens komen helpen !” Enkelen gingen niet eten omdat ze niet klaar geraakten. Dan verzamelen voor het “Spel van de Del”. Er zijn er nog een paar die half slapen op de inspectie. Onze ogen waren niet open maar die van de wachtmeester toch ook niet ! Eindelijk moesten we vertrekken, en na een flinke mars kwamen we op de plaats van bestemming. We gingen allen zitten, maar spoedig klonk het : “Peinsde gij dat ge gekomen zijt om hier te slapen ?” En dan vooruit, over heuvelen en beken, plasjes en plassen, totdat we helemaal goed wakker waren. We gingen eten, en dat smaakte opperbest zo in open lucht. Het leek of het kermis was ! De namiddag verliep wat kalmer. Om 6 uur opnieuw eten, niettegenstaande dat van ‘s middags nog niet verteerd was ! Om 8 uur spraken de jongens van niets anders meer dan van slapen gaan, maar dat pakte geen verf : “Nachtoefening” was de kreet ! De uitkijkposten werden uitgezet, en in het begin kon je een muisje horen lopen. Het kamp had een omtrek van 25 m. Onze taak was het niemand binnen te laten. Zo verliep die eerste dag en nacht van ons bivak.”
-Paul Willems vanuit Siegen, 1/5/1955 : “We zijn voor een maand op maneuvers geweest te Elsenborn. Het kamp van Elsenborn ligt nabij de Baraque Michel, de grootte ervan is niet te beschrijven, prachtige heide. Bij de terugkomst in de kazerne wachtte ons nog een divisie-oefening en ’n alarm ! Ge kunt u voorstellen dat er aan de autos te kuisen viel na al die lange oefeningen !”
-Paul Willems (“DB”, nr.6) : “Het is al lang geleden dat ik thuis geweest ben. Doch met al die kampen gaat de tijd toch snel vooruit. Eerst ons kamp in Elsenborn, en dan 14 dagen kamp in Vogelzang, dat kan al tellen. Te Elsenborn waren ontelbare oefeningen. Daartegen te Vogelzang was het enkel oefening van de Infanterie. Dat deed ons denken aan onze opleiding te Helchteren. Het beste was toch de dropping van 75 km.”
1954 – November – “De Band” : Brigadier Louis NUYTKENS over de maneuvers.
“Ik mocht mee met de voorwacht, maar ik heb me in die 4 dagen toch niet verveeld ! Veel hebben we niet gezien van de maneuvers, daar ik van de stadbatterij ben, en niet bij de vuurbatterijen behoor. Tijdens de maneuvers was ik hoofdcentralist van ons transmissiecentrum. Bijgevolg heb ik weinig geslapen, daar ik doorgaans de nacht plus een deel van de dag nam, en mijn helper in de dag de rest moest doen. Veel regen en koude hebben ons meer dan eens komen kwaad doen. Als ge zo ne ganse nacht aan een centrale zit zonder vuur, en een klein beetje licht moet men al niet veel rondlopen om zijn voeten te verwarmen. Daarbij, de tent was te klein om veel rond te lopen. In de plassende regen moesten we dan nog enkele lijnen bijleggen. ’s Zondags hebben we dan een openluchtmis gehad en daarna konden we weer aan het werk. In zulke momenten zien we niet of het zondag of werkdag is. Op het einde van de maneuvers ben ik dan eens kunnen meerijden met de S.D.S. en dan heb ik ook de kans gehad van eens een goeie snaps te drinken, wat me veel deugd deed, en daar ben ik van in ’t warm gekomen.”
1954 – November – “De Band” : Wieleruitslagen van Constant “Stanne” De Prins.(foto onderaan)
In “De Band” nr 11 van november1954 publiceerde Emiel Polfliet alle wieleruitslagen van dat jaar van Constant De Prins.
Plaats Aantal VertrekkersUitslag
Hombeek 45 1e (vooruit)
Ramsdonk 76 6e (spurt)
Leest 26 2de (met 2 vooruit)
Keerbergen twee maal plat
Leest 9 2de (met 5 vooruit)
Leest 74 2de (met 2 vooruit)
Hombeek 19 1ste (spurt)
Peulis 90 5de (spurt)
Niel 35 5de (spurt)
Weerde 34 1ste (met 2 vooruit)
Nieuwenrode 20 5de (spurt)
Leest 22 1ste (vooruit)
Zemst 47 3de (met 3 vooruit)
Kapellen 54 2de (met 2 vooruit)
Hombeek 41 3de (spurt)
Terhagen ? 5de (plat)
Jette 45 7de (spurt)
Steenhuffel 20 14e (gelost)
Kapellen 28 11e (gelost)
Wilsele 39 16de (met 16 in spurt)
Battel 22 5de (spurt)
Schilde 68 7de (spurt)
Brussel-Herent 43 5de (spurt)
Mechelen 43 11de (spurt)
Walem 43 14e
Weerde 22 1ste (vooruit)
Mechelen 22 5de
Moerzeke 18 2de
Borsbeek pech
Hombeek 27 15e (gelost)
“Stanne” was een zoon van beenhouwer Ferdinand De Prins. Zoals zijn broers en zijn vader zat hij in de vleessector, maar niet in onze streek, hij was actief in het Brusselse waar hij woonachtig was met zijn echtgenote Paula Heynderickx. Het echtpaar had geen kinderen. Hij was te Leest geboren op 16 juli 1937 en overleed na een tragisch ongeval met zijn fiets in het Academisch Ziekenhuis van Jette op 19 maart 2003.
Foto’s :
-Pater Jozef Albert Selleslagh.
-Broeder Romain (Karel De Laet) naast burgemeester Lauwers.
-Paul Willems als trompetter in de beginjaren van Chiro Leest en op oudere leeftijd.