1955 – Zondag 20 februari : Muziekavond K. Fanfare Arbeid Adelt.
Op het programma : “Het Zwarte Woud” van Jourquin, “Standvastigheid”, “Caesar en Cleopatra” van Baudain, “Liliputsoldaten van Lohr, “Thé Midi” van Alfort. Ook optreden van de conferencier-humorist Léonneke De Smet. (“DB”,jan.’55)
-Vanuit Spich : “Mijn eerste indrukken over Duitsland en de kazerne hier zijn goed. Het eten is minder goed dan in Turnhout. Maar ik kan er wel tegen : een paar kilos er af, kan voor mij geen kwaad !”
-Gaston Keulemans vanuit Spich, 10/5/55 : “Vandaag was het afscheidsfeest van de korpsoverste : we hebben moeten defileren en juist in de pletsende regen, we waren nat tot op ons vel ! Overdag ben ik bijna altijd in de garage of aan ’t bollen : de dagen gaan goed voorbij.”
-Gaston Keulemans , “DB”, nr.8, 1955 : “We hebben niet veel oefening meer. We beginnen hier volop alles klaar te maken om naar België te komen tegen het einde van oktober, begin november. Wacht of piket moeten de chauffeurs hier voorlopig niet meer doen, omdat er teveel werk is in de garage. Er moeten al een 54 voertuigen in orde gebracht worden en geschilderd worden : klaar om afgevoerd te worden. De beste groeten aan alle medewerkers, Leestenaars en soldaten”.
-Gaston Keulemans vanuit Siegen, 11/11/1955 : “Van Spich ben ik overgeplaatst naar Siegen en er ingedeeld bij het Eerste Bataljon Karabiniers of liever de “Karpatten”. De kazerne is niet zo schoon als in Spich, maar we zullen dat rap veranderen !”
-Gaston Keulemans vanuit Düren, mei 1956 : “Ik stel het tegenwoordig heel goed bij den troep al wordt het wel veel strenger hier en gevaarlijker om in “den bak” te vliegen… Maar daar moeten ze toch rap voor zijn, geloof ik, om d’r ene van Leest in dat speciale ‘Kamertje’ op te sluiten… De 9de april heb ik mijn vierde wacht geklopt. Maar k’mag nog van geluk spreken : anderen deden reeds 50 à 70 wachten hier… Een 30 man van Düren gaan mee op bedevaart naar Lourdes : ik zal ook van de partij zijn. Ik zal ginder te Lourdes denken aan alle Leestenaren en bijzonder aan de soldaten. Na de bedevaart blijven er mij nog slechts enkele dagen meer over : einde mei ga ik van de klas. De beste groeten aan allen.” (“DB”, nr.5 van 1956)
-Gaston Keulemans, met zijn verslag van zijn Lourdesreis : “In Düren in het station stapten we met 38 op : 31 van het 35ste Artillerie, 6 van het 16de en ik van het 281ste Ordnance. Aan de grens te Herbesthal ging het goed vooruit want we moesten niet eens van de trein. Te Brussel gekomen zagen we daar de 2de trein staan naar Lourdes, maar die vertrok een uur later dan de onze. Na een lange reis kwamen we eindelijk te Lourdes aan. De autobussen stonden al klaar aan het station : ze brachten ons naar het Hotel Saint Agnes en aanstonds werd de tafel gedekt. Te 10u30 was er Communiemis voor alle militairen, waarna we een eerste groet brachten aan O.L.Vrouw in de grot. Daar zag ik verschillende Leestenaren die met de bedevaart van de Boerinnenbond waren meegekomen. In de namiddag Sacramentsprocessie en ’s avonds Kaarskensprocessie met een massa volk en kaarsen. Zo was het einde van de eerste dag gekomen en gingen we ons bedje opzoeken. ’s Zondags na de plechtige mis hadden we de kruisweg, geleid door Aalmoezenier Willems, die telkens aan iedere statie de gepaste uitleg gaf. In de namiddag had er een Vaderlandse Plechtigheid plaats aan het Monument der Gesneuvelden. De derde dag werd de hoogmis opgedragen voor het Belgisch Leger door een Engelse Kardinaal. De voorlaatste dag zijn we op uitstap geweest naar Gavernie – Pont d’Espagne en de bergen Tourmalet en Cauterets. Deze mooie dagen waren vlug voorbij… Ik moet zeggen dat het werkelijk al de moeite loont, naar Lourdes te gaan. SOLDATEN VAN LEEST, indien ge volgend jaar de gelegenheid krijgt om er naartoe te gaan, laat het dan niet voorbij gaan.” (“DB”)
“Ik ben graag bij den troep. Ik ben hier chauffeur van tractor F6 met daarbij een kanon 25 ponder en een remork met munitie. Hartelijk dank voor het boek van Milac ! Ik doe mijn beste groeten aan allen die hun handtekening in dit boek plaatsten. Voor mij zou iedereen soldaat moeten worden om te ondervinden wat den troep is en wat onze thuis is. Bij den troep moet ge leren op uw eigen benen staan en met kameraden omgaan. Beste groeten !”
-Jan Moons vanuit Vogelsang, 10/5/1955 : “We hebben nog maar juist het kamp van Elsenborn verlaten of we zitten al in het kamp van Vogelsang voor zes dagen ! Beste groeten aan allen !”
“De Band” nr. 6 over zijn ervaringen in Vogelsang : “Ik heb daar maar één dag mee oefening gedaan. Toen ben ik ziek gevallen. Ik had een kou in mijne rug van altijd onder de auto’s te liggen. Zo heb ik daar niet veel gezien. Spijtig genoeg, maar ik mocht niet van de dokter. Terug in Siegen heb ik een speciale proef moeten afleggen van twee dagen om scholing te geven met de auto’s aan soldaten in de dag, en ’s avonds soms aan adjudanten die juist binnengekomen zijn. Als ge zo’n mannen moet leren rijden, moet ge zeer geduldig zijn hoor ! Zeker niet zenuwachtig. Het liefste dat ik doe is de ganse dag de baan op. Ik heb bijna heel Duitsland doorkruist. Wij mogen alle dagen 300 km afleggen.”
-Jan Moons, vanuit Siegen, 12/10/1955 :“Daar ik van ’s morgens tot ’s avonds 9 uur scholing moet geven aan leerling-chauffeurs, komt het er niet zo dikwijls van eens een briefke te schrijven. We zijn op maneuvers geweest te Delecke tussen Werl en Soest, een goei 180 km van Siegen. Ze duurden zes dagen. Op zulke dagen maakt men van alles mee. Onze eerste stelling sloegen we op te Himmelfort ; de vijand viel ons aan maar we versloegen hem tot in Bittingen, een 4 km verderop. Een dag en een nacht hielden we daar stand, maar dan moesten we terug achteruit. Ook de tanks waren in de aanval. Zulke maneuvers veroorzaken veel schade aan de voertuigen en aan…de akkers van de boeren. Ik ben ook ‘gevangen’ genomen met mijn tractor. ’s Anderendaags sloeg ik op de vlucht : de tractor mocht de ‘vijand’ houden : ik had toch de contactsleutel ! Na de maneuvers ben ik hem gaan halen. Ik zag een tank in een ravijn rijden : ze reed een helling af van 60% en de remmen werkten niet meer. De bemanning kon er nog tijdig uit springen. De tank viel 130 m diep. Mijn maat en ik sliepen 4 nachten tussen de schapen die binnen een omheining waren samengebracht. Verleden zaterdag gebeurde er hier een groot ongeluk. Een chauffeur was met opdracht naar Elsenborn. In het terugkeren reed hij op een trein. De jongen was op slag dood. Hij had nog een maand dienst te doen. Gedurende enkele dagen was de kazerne in rouw. De ongelukkige werd naar zijn dorp in de Vlaanderen overgebracht. Beste groeten aan al de soldaten van Leest.”
1955 – Maartnummer “De Band” : Soldaat Louis Polfliet.
-Louis Polfliet vanuit Aken :“Wanneer ik zo bij mezelf naga, wat ik in ’t leger heb bijgeleerd, dan moet ik zeggen : eigen karakter en vast karakter ! Op m’n eigen benen leren staan !”
-1955 – Septembernummer “De Band” : “De slechte kant van de medaille is wel dikwijls de geest van de soldaten. Hoevelen blijven trouw aan hetgeen ze thuis geleerd hebben in de organisaties van de katholieke actie ? Weinigen ! Waar is voor velen hun zondagsplicht ? Men merkt er niet veel van ! Maar aan de legerdienst is ook een goede kant : een soldaat leert een man worden een zelfstandig man. Hij leert er nadenken, omdat hij tijd heeft. Hij doet veel mensenkennis op, omdat hij verschillende karakters tegen komt onder zijn term. Hij leert zich zelf te behelpen, en meer zijn thuis te waarderen. “De Band” is heel goed opgesteld. Voor mij moest er al eens de loopbaan in staan van één of andere renner. De beste groeten aan allen vanuit de kazerne “Tabora” !”
Foto’s :
-Gaston Keulemans als vierde van rechts met de mannen van het eerste uur van de Leestse Jongenschiro. Links Frans Gillis, een onbekend priester, Miel Polfliet, een gewestelijke Chiro-leider, Gaston, Eddy Beterams, Karel Fierens en Louis Vloebergh.
-De Tabora-kazerne in Aken waar Louis Polfliet karakter kweekte en op eigen benen leerde staan.
“Aan de welvoorziene tafel hadden een 40-tal genodigden plaatsgenomen.” (“DB”, jan.’55) “In Vlaanderen is geen vereniging denkbaar zonder “drink- en eetbijeenkomsten” of de liefde van de doorsnee burger passeert langs de maag.” Schreef Guido Hellemans in “Rust Roest Ontmaskerd”. “Zolang als maar de tering naar de nering stelt schaadt dit niet. Dus ook bij Rust Roest werd er aardig wat gegeten en … gefeest. Van in de vroegste jaren hadden teerfeesten plaats bij Van den Heuvel, later bij Theodoor Teughels. Zo herinner ik mij als kind (10 jaar) zulke teerfeesten meegemaakt te hebben omdat ik met een toneelrolletje was bedacht. Wat deed men nu op zulk feest ? Eten, drinken, lachen en luisteren naar kluchtliedjes en grappen, dansen en springen. Kortom leute en plezier. Als bijzonderheid meld ik nog dat de muziek tijdens “de dans” gespeeld werd door Pieter Verbeeck. (zie foto) Rond de jaren ’60 kwamen ook deze feesten in verval zodat ze niet meer plaatshadden…”
1955 – Zondag 16 januari : Toneelavond van de Chiro.
Na een openingsformatie door heel de groep, met een flinke muziekkapel en kleurige Chirovaandels, volgde onmiddellijk het detectivestuk : “Het Rode Paspoort”, een zeer geheimzinnig stuk, met spanning tot het laatste ogenblik. Na de pauze volgden er nog verschillende korte nummertjes, die zeer in de smaak gevallen zijn. Vlak voor de pauze hield Z.E.H. Engelen, gewestproost voor Brussel, een mooie rede over het wezen en doel van onze Chirobeweging. (DB,nr.1,1955)
1955 – Zondag 23 januari : Gastoptreden van “Rust Roest” te Heffen.
Die dag trad de Leestse toneelgroep op in buurgemeente Heffen met “Amor is wispelturig, Fortuna is wreed”. Er was veel belangstelling. (“DB”,jan.’55)
1955 – 29, 30 en 31 januari : Handelsfoor in zaal St.-Cecilia.
“Bij Frans Huybrechts ging er die dagen een handelsfoor door. Vooral alle soorten stoven, radio- en televisietoestellen werden tentoongesteld.” (“DB”, jan.’55)
1955 – 30 januari : Eucharistische Kruistocht ging naar toneel.
“Onze E.K. heeft op zondag 30 januari de toneelvoorstelling “De Bremer Stadsmuzikanten” bijgewoond, opgevoerd door het Vlaams Toneel. De voorstelling ging door in de Feestzaal H. Hart te Mechelen.” (“DB”, jan.’55)
De Eucharistische Kruistocht werd ca. 1927 opgericht door pastoor Beuckelaers, in Leest uitsluitend voor meisjes. Een kruistochter verbond er zich toe eenmaal per week te communiceren en ’s morgens zijn dag op te dragen aan het H. Hart van Jezus. De groep bleef in Leest bestaan tot halfweg de jaren zestig. (W. Hellemans “De St-Niklaasparochie in Leest”)
1955 – Maandag 31 januari : Start Lessenreeks voor B.J.B.-ers.
Die dag startte de 30-urenleergang, een lessenreeks die handelde over mechanisatie en elektriciteit op de hoeve. De lessen werden gegeven in T.S.M.
1955 – Maandag 31 januari : KWB Filmavond.
In “Ons Parochiehuis” richtte de KWB een filmavond in die aanving om 19 uur. Het programma zag er als volgt uit : -Nieuws uit de wereld. -Kluchtfilm met Charlie Chaplin. -Tekenfilm. -Hoofdfilm “Kinderen van de Straat”, een ontroerende kwajongensfilm. Toegangsprijs : 15 frank. (DB,nr.1,1955)
1955 –Zondag 6 februari : Muziekavond K.Fanfare St.-Cecilia.
Muzikale leiding : Rik De Bruyn. Werken van : P. Gilson, Van Breedam, A. Mahy, M. Poot e.a. Tevens een eerste ‘marsch’ gecomponeerd door Theo Fierens. Ontspanning : parodist Edward Verdijck en de conferencier-humorist en droogkomiek van Radio Antwerpen Theo Van den Bosch. (zie foto) Filmopnamen door Frans Piessens. (“De Band”, januari 1955)
1955 – 11 februari : Leestenaars naar het selectiecentrum.
Die dag moesten verschillende militianen van Leest hun drie dagen gaan doen. Louis Vloebergh (Juniorslaan), Frans Verbruggen (Tiendeschuurstr.), Frans Fierens (Vinkstraat) en Gaston Croon (Blaasveldstraat). Jan De Prins uit de Juniorslaan werd volledig vrijgesteld van dienst. Hugo Stuyck en Alfons Keulemans verkregen uitstel. (“DB”,jan.’55)
Vanaf 1951 tot 1985 deed de Brusselse kazerne “het Klein Kasteeltje” dienst als Centrum voor Recrutering en Selectie. Iedere mannelijke Belg die opgeroepen werd voor de dienstplicht moest hier zijn “Drie Dagen” volbrengen, een gebeurtenis die hij voor de rest van zijn leven zou meedragen. (Zie foto)
1955 – 12 februari : Herinneringsmedaille voor de K.Fanfare St.-Cecilia Leest.
Die dag mocht de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia een herinneringsdiploma in ontvangst nemen n.a.v. de overgang naar 1ste afdeling.
1955 – 14 februari : Bouwpremie voor de veldwachter.
Brief van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin gericht aan de Burgemeester van Leest : “Ik heb de eer U te berichten dat de genaamde VAN HOOF Victor wonende te Leest Blaasveldstraat 23 bij ministrieel besluit nr 978 van 30/11/1954 toegelaten wordt tot het genot van een premie ten bedrage van fr 40.000 voor de aanbouw van een woonhuis te zijnen behoeve in uw gemeente. Het believe U me gedurende een tijdsbestek van tien jaar, met ingang van de datum van het ministerieel besluit houdende toekenning van bedoelde premie, elke inschrijving en uitschrijving op het nieuw adres van belanghebbende in de bevolkingsregisters van uw gemeente te melden. Deze procedure zal me eventueel toelaten alle schikkingen te treffen welke vereist zijn door de reglementering op de premiën, ingeval van misbruik op de door de belanghebbende aangegane verbintenissen wordt waargenomen. Tot uw naricht valt op te merken dat de belanghebbende er zich o.a. toe verplicht heeft het woonhuis ter zake niet te vervreemden, het noch geheel, noch gedeeltelijk in huur te geven, erin geen handel te drijven, het niet te laten dienen voor drankhuis, spijshuis of herberg. Als ontvangstbewijs van onderhavig schrijven, zou ik U dank weten mij onderstaande strook, behoorlijk ondertekend en voorzien van het zegel der gemeente, te willen terugsturen.”
De garde bouwde, samen met zijn echtgenote Maria “Leonore” Mees, een huis in de Scheerstraat (Ten Moortele) met huisnummer 7.
Foto’s :
-Muzikale duizendpoot Pieter Verbeeck.
-Eucharistische Kruistochters in 1949 rond onderpastoor De Schutter. Bovenste rij v.l.n.r. : Paula Vloeberghen, Paula Beterams, Maria Verbruggen, Maria Scheers, Jozefien De Decker, Josée De Wit. Tweede rij : Hortense De Nijn, Maria Van Steen, Victoire Verschuren, Maria Spinnael, Carola Lamberts, Maria… Derde rij : Marie Louise Vloebergh, Mathilde Verbruggen, Virginie Absillis, De Donder, Godelieve Stuyck, Madeleine Verbruggen, Celine Selleslagh. Vierde rij : Augusta Jacobs, Maria Diddens, Godelieve Bradt, Paula Bradt, onderpastoor De Schutter, Jozefien Absillis, Louisette Van Baelen, Leontine Geens, Aline Van der Taelen. Onderste rij : Agnes Piessens, Maria Selleslagh, Maria Lamberts, Emilia Verbruggen, Jeanne Jacobs, Lisette Fierens, Roza Verlinden, Lutgard Hellemans, Paula Van de Ven. (Foto LG, blz. 189)
-Droogkomiek Theo Van den Bosch.
-Het Klein Kasteeltje.
-De woning van garde Van Hoof begin jaren ’60. Uiterst rechts kan men zien dat het huis van Theo Fierens nog moet gebouwd worden. In de wagen Miel Ceuppens en José Tourné, nicht van de garde.
1955 – Januarinummer “De Band” : Mére Marie Joseph (Stefanie VAN ROEY) :
“Graag maak ik een korte halte in mijn drukke ambtsbezigheden om uw oproep te beantwoorden, omdat ik uw dorpsgenoot ben en het schone opzet en doel van uw werk : goed te stichten, een band te zijn voor de soldaten en de Leester bevolking. Ik zal pogen te antwoorden in de mate van het mogelijke. Ter inlichting : mijn wereldlijke naam is Van Roey Stefanie. Geboren : 13 december 1907. Studies : kostschool van O.L. Vrouw presentatie te Bornem. Daarna één jaar lagere Normaalschool en vier jaar Middelbare Normaalschool te St. Niklaas, waar ik in 1928 het diploma behaalde van wetenschappelijke regentes. Van 1928 tot 1931 onderwees ik aan de Vrije Middelbare school van Halle. In 1931 trad ik in het klooster van de Ursulinen te Heusden (Limb.) Het is een voorname gemeente in de Limburgse mijnstreek op 15 km van Hasselt. In 1921 telde deze uitgestrekte gemeente nauwelijks 3.000 inwoners. Toen werd er een aanvang gemaakt met de ontginning van de mijn gelegen op de rand van de gemeenten Zolder en Heusden. De tuinwijken van de mijnarbeiders, ingenieurs en bedienden liggen op Heusdense bodem. Thans is de bevolking aangegroeid tot ruim 9.000 inwoners, verdeeld over drie parochies. Het Ursulinenklooster ligt in het centrum en heeft een uitgebreid scholennet als apostolaatsveld. In het centrum een bewaarschool met lagere school (17 klassen), met nagenoeg 600 leerlingen. Een Middelbare school met 65 leerlingen en -sedert 1939- een Familiale school met thans een kleine honderd leerlingen. In de tuinwijken hebben we nog een bewaarschool met Lagere school met ongeveer 575 leerlingen. Na mijn intrede in 1931 werd ik onmiddellijk aangesteld als lerares van Engels en Latijn. Ik bleef er werkzaam tot in 1939, met één jaar onderbreking voor mijn canoniek noviciaatsjaar te Overpelt. In 1934 legde ik tijdelijke geloften af, in 1937 eeuwige geloften. In 1939 kreeg ik van mijn oversten opdracht een Huishoudschool op te richten voor meisjes boven de 14 jaar. We begonnen in 1939. ’t Was echter een zeer moeilijke tijd : mobilisatie, gevolgd door vier jaren oorlog. Ondanks dat werd onze school in 1942 erkend door Staat en Provincie. Na de oorlog werd de inrichting stilaan vervolledigd en thans staat onze familiale school gekend als één der beste ingerichte in haar soort in Limburg. Van in het begin tot heden werk ik in deze school als bestuurster en geef terzelfdertijd lessen in opvoedkunde, familierecht en tweede taal. Hoe druk mijn ambtsbezigheden ook zijn in de school, toch heb ik nog altijd een bijambt kunnen uitoefenen. Tijdens de oorlog zelf werkte ik als ambulancierster bij de gekwetsten van de kolenmijn, en in 1944 bij de zwaargekwetsten van de luchtbombardementen. Thans dien ik nog bijzondere verzorging toe aan zusters en leerlingen. Sedert enkele jaren werd mij nog het schone ambt opgedragen van organiste in onze kloosterkapel. Herinneringen aan vroegere jaren ?... Ik heb zo weinig in Leest zelf vertoefd. Wij liepen school naar Hombeek, omdat er nog geen zusters waren te Leest. Vanaf 12 jaar was ik in internaat. Er bestonden toen nog geen organisaties die de jeugd bijeenbrachten. Mijn beste herinneringen zijn dan ook deze aan mijn dierbare familie, waarvan vader zaliger steeds de hechte “Band” is geweest en nog is. Van ganser harte feliciteer ik uw medewerkers met uw schoon opzet, en wens u veel goed te stichten in ons dierbaar Leest.”
Wilfried Hellemans in “De Sint-Niklaasparochie in Leest” :
“Leonia Stephania VAN ROEY (°13/12/1907, +15/2/1979). Geboren in 1907 (in de Tiendeschuurstraat) ging Stefanie als meerderjarige het klooster in (1929). Ze werd ursuline van Hasselt, legde (op 18/4/1934) haar eeuwige geloften af te Heusden en werd zuster Marie Joseph. Achtereenvolgens stichtte ze de Familiale School te Heusden, werd overste van de ursulinen te Visé/Wezet (Luik), bestuurster van het H. Hartinstituut voor technidch en beroepsonderwijs te Visé en overste te Maaseik. Ten slotte verbleef en werkte ze in het rusthuis te Sint-Martens-Voeren. ‘Tijdens haar 50 jaar kloosterleven heeft zij Hem trouw gediend en dagelijks met orgelmuziek geloofd.’ Zo leert haar doodsprentje. Ze werd zwaar ziek en overleed in de Sint-Ursulakliniek te Herk-de-Stad op 15 februari 1979. Haar laatste woorden waren een vaak herhaald “Dank U !”en haar lichaam schonk ze aan de K.U.Leuven. Er was een afscheidsviering te Leest op woensdag 21 februari en in de kapel van de Zusters ursulinen te Herk-de-Stad op zaterdag 24 februari 1979.”
1955 – Maandag 3 januari : Bonte Avond van de K.Fanfare “Sint-Cecilia”.
In samenwerking met Studio Antwerpen organiseerde de fanfare uit Leest een Bonte Avond die van start ging om 20 uur in zaal St.-Cecilia bij Frans Huybrechts. Deze “bonte avond” werd op 17 januari langs radio Antwerpen uitgezonden in uitgesteld relais. Volgende vedetten traden op : conferencier Jaak De Vocht, accordeoniste Nelly D’Hont, zangeres Jenny Lionel. Aan het klavier Emmy Van Loo en verder Charel Janssens – Co Flower – Han Verne – Julien Vrients – Theo Fierens – tenor Marcel Leemans en de K. Fanfare Sint Cecilia. (“DB”, december 1954)
In de periodiek van januari 1955 schreef “De Band” : “deze dag was het juist levensgevaarlijke ijsgang. Dat heeft veel gegeven aan de opkomst. De uitvoeringen door de fanfare waren fijn-verzorgd. Doch spijtig genoeg mogen we niet hetzelfde zeggen van het optreden van het Antwerpse gezelschap. Hun nummers waren flauw, en ook de deftigheid liet te wensen over, en was zeker niet bestemd voor de oren van de jeugdige aanwezigen.”
1955 – 9 januari : Voordracht over Ruanda-Urundi.
“Tijdens de Algemene Vergadering van de Boerengilde hield dhr Herman Rheinhard (met verlof uit Kongo) een interessante uiteenzetting over Ruanda-Urundi. Talrijke leden hadden er aan gehouden deze spreekbeurt bij te wonen.” (“DB”, januari 1955)
1955 – 9 januari : Kerstfeest Boerinnengilde en KWB.
“Het kerstfeest van de KWB en de Boerinnengilde dat doorging om 14u45 werd geopend met het gebed. De Voorzitster van de Gilde Mej. Rheinhard, drukte in haar welkomwoord haar tevredenheid uit over de samenwerking tussen de 2 parochiale werken voor het Kerstfeest. In het stemmingsgedeelte (met lichtbeelden en kerstliederen door de E.K.-meisjes), belichtte Z.E.H. Pastoor de betekenis van Kerstmis. Tijdens de pauze werden er talrijke lotjes verkocht voor de schone tombola. Vervolgens werden er 4 filmen afgedraaid, die zeker in de smaak vielen van de talrijke kinderen. Tot slot kregen de kinderen hun kerstgeschenk en werd er over gegaan tot de tombola.” (“DB”, jan.’55)
Foto’s :
-Stefanie uiterst links voor de ouderlijke boerderij in de Tiendeschuurstraat. Verder rechts van Stefanie haar halfbroer Fons Van Roey, het oudste zoontje uit het tweede huwelijk van haar vader die later zou huwen met Filomena Beckers. Met pop haar zusje Florentine die huwde met Frans Lemmens en naar Heusden (Limburg) zou verhuizen. Daarnaast Philomena Peeters (°Leest 1890) die na de dood van Hortense Bernaerts Frans Van Roey’s tweede vrouw werd. Zij draagt de kleine Mathilde die in 1921 geboren werd. Zij zou later huwen met de Mechelse schepen Charlier. Naast Philomena Peeters staat Maria, de oudste dochter van Frans Van Roey. Zij huwde in 1935 met Jan Plasqui, de vader van de drukker en koster uit Hombeek. Naast Maria staat Frans Van Roey zelf en uiterst rechts met het paard bij de toom de 12-jarige Louis Van Roey. Hij huwde met Maria De Greef uit het “Laathof” te Perk. (“LG”, blz. 297)
-Stefanie Van Roey.
-Conferencier Jaak De Vocht verzorgde de Bonte Avond van Sint-Cecilia.
-Leestenaar Theo Fierens bracht een gesmaakt optreden met zijn trompet.
-De populaire revueartiesten Charel Janssens en Co Flower.
1955 – Buren uit de Scheerstraat bezochten het Nederlandse Zundert.
Niet iedereen bezat in 1955 zijn eigen wagen en de mobiliteit was toen nog erg beperkt. Een reis naar de Belgische kust was nog een heuse reis en dikwijls een avontuur. Zo ook het bezoek aan de bloemenstoet van Zundert in 1955 van de families Vic en Louis Van Hoof en hun vrienden/buren uit de Scheerstraat. (zie foto)
1955 –Oprichting “Korps voor burgerlijke bescherming”.
In 1955 werd er te Leest een “Korps voor burgerlijke bescherming” opgericht. Samenstellingen van dit korps zijn terug te vinden in deze Kronieken begin 1956 en 1963. (zie foto)
1955 – Militianen van de klas 1955 :
Gaston Croon, Jean De Smedt, Frans Fierens, Theo Fierens, Maurits Huysmans, Louis Keulemans, Antoon Lauwens, Henri Moons, Marcel Neefs, Edmond Polspoel, Hubert Selleslagh, Henri Simons, Frans Verbruggen en Louis Vloebergh. (“DB”, januari 1955)
1955 – Verspreiding der familienamen te Leest.
Onder de meerderjarigen kwamen volgende familienamen te Leest het vaakst voor en in die volgorde : 1. Geerts, 2. Verbruggen, 3. Fierens, 4. Selleslagh, 5. De Prins, 6. De Wit, 7. Jacobs, 8. Verbeeck, 9. Van Den Heuvel, 10. Verschueren. (DB,nr.1,1955)
1955 – Bus naar Mechelen tijdelijk over de “Battelse Bergen”.
“Gedurende een ruime tijd zal de bus niet meer rijden over Hombeek, daar tussen Mechelen en Hombeek wegeniswerken aan de gang zijn. Ze zal dus de weg nemen over de “goede Battelse bergen”. (DB,nr.3,1955)
1955 – Januarinummer De Band : Ongevallen.
“Louise Schaerlaken (Alemstraat) brak haar been. Vrouw Polspoel (Kouter) idem. Marie Van den Heuvel (Alemstraat) brak haar arm. Wij wensen hun ’n spoedig herstel !”
1955 – Januarinummer De Band : Uit het missiefront – Brief van MERE ALEYDIS (Jeanne De Boeck)
“…Het is nu reeds een jaar verlopen dat ik u allen verliet. Zoals ik laatst schreef ben ik dus naar de afdeling van de ziekenverpleging overgegaan. Werk met hopen zieken genoeg ! Er slapen er zoveel tegen de grond dat men moet kijken waar men trapt. Nu, om u een gedacht te geven van de ziekenverpleging in Kongo : hier bij mij zijn 3 zalen plus 6 huisjes –te samen iets van een 140 bedden. Omdat er zo weinig plaats is, ben ik ook al bouwmeester gaan spelen. We hebben twee inlandse huizen gebouwd. De zieken die dus willen naar het hospitaal komen, geven hun naam bij mij op. Ze krijgen een deken, telloor en tas, en nu ook een soort hemd, en gaan naar de zaal van de mannen en vrouwen en krijgen daar hun medicamenten. Al die verzorging en ook hun eten krijgen ze voor niets. Gemakkelijker dan in België eh ? Natuurlijk zouden de zwarten dat niet kunnen betalen ! Geld hebben ze zeer weinig, en hebben ze wat, dan is dat seffens op. Er zijn meer dan 200 zieken. Ik heb daarvoor 8 verplegers, plus twee die helpen opereren, en twee die het schrijfwerk doen in het dispesarium, want daar ook komen dagelijks een 200 tot 300 zieken, die steeds naar huis gaan. We werken van 7 u tot 12 u en van 2 tot 5 u en dan ga ik de zieken bezoeken om te zien wat ze nodig hebben voor de nacht. Nogal dikwijls moeten we ook een pater roepen om te dopen of te berechten. Dat is zeker een troost dat we hen op die manier kunnen helpen voor ze sterven. Dit jaar hebben we reeds 960 operaties gehad (jaar 1954). En onze dokter gaat dan ook nog opereren in drie andere hospitalen. 2.400 zieken zijn er ingeschreven geweest dit jaar –dus gemiddeld 200 zieken per maand. Daarbij komen dan nog een 260 ingeschreven melaatsen, die alle veertien dagen een inspuiting krijgen. Ik heb ook nog drie “kilo’s” : we rijden alle veertien dagen de brousse in, om de kinderen te wegen en de toekomstige moeders te onderzoeken. Er zijn 174 kinderen ingeschreven voor ’t ogenblik. Buiten dit alles hebben we in Titulé nog een materniteit en een hospitaal voor blanken. 400 geboorten per jaar en een 120 blanken werden gehospitaliseerd. U ziet dat er gewerkt wordt eh ? Tot later ! Zeer genegen groeten uit de Uele ! Mère Aleydis Titulé (Belgisch-Kongo).”
Jeanne De Boeck ging naar het klooster bij de zusters Ursulinen te O.L. Vrouw-Waver. Ze verbleef negen jaar in Kongo, tot aan de onafhankelijkheid. Nadien werd zij de “madre Juanita” voor de armsten onder de armen in Santiago (Chili). Haar belevenissen daar zijn te volgen in haar brieven in deze Kronieken.
Religieuze Annonciate, Instituut H. Hart Heverlee. (Nota van de redactie : zuster Melanie woonde in de Tisseltbaan, in het huis waar nu Frans Doms woont)
“Ik ben vlug uit Leest weg geweest. Nochtans een paar feiten : -Het huis van onze gebuur De Greef brandde af op 22 februari 1908 en een klein stukje van ons huis er bij. Maar bij ons werd het rap geblust dank zij de hulpvaardigheid van onze geburen.
-De inhuldiging van pastoor Beukeleers in 1909, waar we allemaal aan meegedaan hebben : we hebben thuis allemaal chronogrammen (Noot : versregels of ook gedichten) gemaakt (onze Soo zaliger). Ikzelf zat in de stoet op de “Maagdekenswagen”. Het begin was beroerd : de wagen stond op het binnenplein bij Noldus. Mannen trokken hem naar de straat toe, het lamoen vloog de lucht in, we rolden onder de trappenstelling op een hoop de bak in, maar zonder incidenten. De rest verliep uitstekend ! Zuster Viktoria (mijn zuster) reed te paard en stelde één der goddelijke deugden voor. Broeder Romanus (mijn broeder die thans in Canada verblijft) als ik het goed voor heb was iets als koorknaap bij St. Laurentius. Briat was geloof ik Olieslaegers met zijn vliegtuig, (Noot : Jan Olieslaegers, °1883,+1942, was een bekend luchtvaartpionier, ook motor- en wielrenner. Men noemde hem “den Antwerpschen Duivel”.) en ik heb ons mannen horen vertellen hoe hij met een schip over ’t straat gesleept kwam om zijn vliegmachien te bouwen : hij troonde zo hoog dat hij onder de spanbogen niet doorkon…enz…
-’t Begin van de eerste oorlog en de vlucht heb ik nog meegemaakt. Vader heeft na de doortocht van de eerste patrouilles een reuzefiets-motocyclette splinternieuw uitgehaald van onder de mesthoop. Maar de Belgische soldaten hebben ons twee dagen later dat merkwaardig ding als trofee ontnomen. Zeer interessant volgens mij was na de vlucht de koeienhistorie. De Belgen hadden alle koeien eerst weggehaald. ’t Leger had die te Antwerpen in hangars ondergebracht en geraakte er niet mee weg. De Duitsers sloegen die aan. Na de vlucht was er geen koebeest meer tenzij hier en daar één die in ’t wild liep en gauw een “eigenaar” had. Zuster Viktoria zei : “ik moet een koe hebben, ze hebben onze koeien afgepakt, ik ga naar Antwerpen naar de Duitsers een koe halen.” Ze schuift aan in de rij om een bewijsschrift te bekomen en toelating om met “haar koe” naar Leest te mogen. Overrompeld als die kommandant was door die grote menigte, schrijft hij een bewijs. En zus ging met dat papierke naar die hangars waar de controleur vraagt : “Welke is uw koe ?” Zuster Viktoria kiest er de beste en schoonste uit en roept : “deze meneer !” De kerel laat begaan. Ze huurt een beestenwagen, en ’s avonds te kwart voor tien komt ze daarmee in Leest binnen in triomf. Alle mensen komen zien naar dat fenomeen.
-In 1913 was hier in Heverlee de eerste grote Boerinnendag. Leest was present, ons Melanie was er ook bij. ’s Avonds kwamen die van Leest in auto’s ’t dorp ingereden al zingend en al vertellend, zoals Trees van Kepperen : “Roten tafels…enz…van hier tot aan ’t bos !” ’t Gevolg : ik mocht 23 september 1913 naar Heverlee komen tot 1 augustus 1914 : de oorlog en de vlucht. Ik had moeten wachten tot ik 14 jaar was om in ’t klooster te komen. Op 24 mei was ons Melanie naar Heverlee komen horen, en op 29 mei trad ik binnen in ’t noviciaat in Heverlee, en ik ben nooit buiten Heverlee in functie geweest.
-Eén keer heb ik Leest teruggezien : in 1931, bij ’t vertrek van Zuster Viktoria naar de missies. Met Pinksteren gingen we natuurlijk allen mee in de processie. We waren ijveraarsters van “Averbode’s Weekblad”, en bezorgden het elke week thuis. Jaarlijks ging zus mee te voet naar Scherpenheuvel. Onze Soo reed mee naar de paardenomgang te Hakendover. ’t Rozenhoedje werd dagelijks gebeden in familieverband. Waar een lijk was ging men ’s avonds ’t rozenhoedje bidden”.
Christine De Laet overleed te Heverlee op 2 april 1981 en ze werd er ook begraven. De lezers van deze Kronieken kunnen echter nog vaak genieten van haar prachtig proza in de brieven die nog volgen.
Foto’s :
-Van l. naar r. : Paula Soli (“Paula van de Fijne”), Vic Van Hoof, Frans Geerts, Leonore Mees, Louis Van Hoof en zijn echtgenote Elodie Selleslagh. Zittend : Klara Van Beveren, Yvonne Van Hoof, Greta Geerts, Eddy Van Hoof, Marcel Van Hoof, Maria Busschot (de echtgenote van Rik Van Beveren) en Celine Van Beveren. In de draagstoel de kleine Rudi Van Hoof, de jongste van veldwachter Vic.
-Enkele leden van de “Burgerbescherming” in 1963 tijdens de inhuldiging van burgemeester Lauwers. Als tweede van links Antoine Van Paesschen en rechts daarvan Stanne Van den Heuvel.
-1946 : De 18-jarige Jeanne De Boeck, vertrok naar het klooster. V.l.n.r. : Julie Brion-De Prins ((een zus van haar moeder), vader Fons De Boeck, pastoor Coosemans, Jeanne, burgemeester Pieter De Prins, moeder Henriette De Prins, grootnonkel Karel De Boeck en tante Marie De Prins (een andere zus van haar moeder).
-Jeanne in haar Kongolese periode.
-Melanie De Laet (zuster Victoria) en haar zus Christine De Laet (zuster Melanie).