Foto

Wij steunen
Spinoza in Vlaanderen

 

Veerle Afschrift
Amsterdamse Spinoza Kring

Jos Backx

Gerbert Bakx
Tinneke Beeckman

Mark Behets

Jonathan Bennett

Ingried de Beul

Etienne Bielen

Hubert Bierbooms
Rudmer Bijlsma
Johan Braeckman
Patrick Bruggeman
Kees Bruijnes
Wiep van Bunge
Manja Burgers
Arnold Burms

Filip Buyse
Paul Claes

Anton Claessens

Maria Cornelis †

Jean-Luc Cottyn

Leni Creuwels
Antonio Crivotti
Luc Daenekindt
Jean-Pierre Daenen
Andreas De Block

Robert De Bock

Firmin DeBrabander

Georges De Corte
Daniël De Decker
Herman De Dijn
Paul De Keulenaer
Koen De Maeseneir
Johan Depoortere

Deepak De Ridder
Lut De Rudder

Bert De Smet

Patrick De Vlieger
Luc Devoldere

Johan De Vos

Marcel De Vriendt

Peter de Wit
Hugo D'hertefelt
Karel D’huyvetters

Giuliana Di Biase

Hubert Eerdekens

Bas van Egmond

Willem Elias

Jean Engelen

Guido Eyckmans
Kristien Gerber

Herman Groenewegen

Bart Haers

Yvon Hajunga

Bert Hamminga
Cis van Heertum

Nico van Hengstum 
Bob Hoekstra
François Houtmeyers

Jonathan Israel
Susan James

Aryeh Janssens

Frank Janssens

Frans Jespers
Paul Juffermans
Jan Kapteijn

Julie Klein

Wim Klever

Jan Knol

Rikus Koops

Alan Charles Kors
Leon Kuunders

Theo Laaper

Mogens Laerke

Patrick Lateur

Sonja Lavaert
Willem Lemmens
Freddy Lioen

Patrick Loobuyck

Benny Madalijns

Gino Maes

Syliane Malinowski-Charles

Frank Mertens
Steven Nadler

Ed Nagtegaal

Jan Neelen

Fred Neerhoff

Dirk Opstaele

Gianni Paganini

Rik Pelckmans

Herman Philipse
Jacques Quekel

Ton Reerink

Jean-Pierre Rondas
Michael Rosenthal
Rudi Rotthier
Andrea Sangiacomo
Sjoerd A. Schippers
Eric Schliesser
Max Schneider
Winfried Schröder
Willy Schuermans
Herman Schurmans

Herman Seymus
Hasana Sharp
Anton Stellamans
JD Taylor

Herman Terhorst
Marin Terpstra
Paul Theuns
Tim Tielemans

Fernand Tielens
Jo Van Cauter
Henk Vandaele
Will van den Berg

Sven Van Den Berghe
Hubert Vandenbossche
Jan Baptist Vandenbroeck

Bea Van Den Steen

Daniël Vande Veire 

Patricia Van Dijck
Peter Van Everbroeck 

Joep van Hasselt 

Adelin Van Hecke
Miriam van Reijen

Jean Van Schoors

Paul Van Tieghem
Jasper von Grumbkow

Stan Verdult

Tessa Vermeiren
Corinna Vermeulen
Didier Verscheure
Pieter Vitse
Manon Zuiderwijk

 

Spinoza-links
  • Antiquariaat Spinoza - Amsterdam
  • Over Spinoza - Rikus Koops
  • Vereniging Het Spinozahuis
  • Spinoza & Hume - Herman De Dijn
  • Amsterdamse Spinoza Kring
  • Franciscus Van den Enden - Frank Mertens
  • Spinoza-blog - Stan Verdult
  • Spinoza Kring Lier - Willy Schuermans
  • Spinoza Kring Soest
  • Zoeken in blog

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
    Foto
    Spinoza in Vlaanderen
    meld je aan als sympathisant of geïnteresseerde: spinoza-in-vlaanderen@telenet.be
    09-02-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Brieven over God: brief 76

    Brief 76

    BdS aan Albert Burgh

    Wat ik nauwelijks kon geloven toen het mij door anderen verteld werd, verneem ik eindelijk uit jouw brief: je bent niet alleen een lid van de Roomse Kerk geworden, zoals je zegt, maar je bent er tevens een bijzonder scherp voorvechter van, en je hebt al geleerd kwaad te spreken van je tegenstrevers en als een razende tegen hen te keer te gaan. Ik had me voorgenomen niet op je brief te reageren, omdat ik er zeker van was dat je meer nood had aan respijt dan aan goede raad om weer tot jezelf te komen en bij je naasten; ik laat daarbij nog andere redenen onvermeld, waarmee jij het destijds eens was, toen wij onder elkaar het geval van Steno bespraken, in wiens voetsporen jij nu treedt. Maar enkele vrienden, die samen met mij grote verwachtingen hadden gekoesterd omwille van jouw uitmuntende natuurlijke talenten, vragen me met aandrang dat ik niet zou tekortschieten in mijn plichten als vriend en dat ik veeleer zou acht slaan op wat je ooit was dan wat je nu bent, en nog meer van die aard. Daardoor ben ik er uiteindelijk toe gebracht om deze luttele woorden tot jou te richten, en ik vraag je met klem dat je ze gelijkmoedig zal willen lezen.

    Ik zal het hierbij niet hebben over de kwalijke praktijken van de priesters en pausen, zoals tegenstanders van de Roomse Kerk gewoonlijk doen, om jou van hen af te keren. Dergelijke verhalen voert men immers gewoonlijk dikwijls kwaadwillig aan vanuit laaghartige gevoelens, en meer om uit te dagen dan om iets bij te brengen. Ik zal zelfs toegeven dat er in de Roomse Kerk meer personen te vinden zijn met een grote eruditie en een bewonderenswaardige levenswandel, dan gelijk welke ander christelijke kerk: aangezien die meer leden telt, zal men er eveneens meer personen van elke aard vinden. Maar dit althans zal je helemaal niet kunnen ontkennen, tenzij je met je verstand ook je geheugen hebt verloren, namelijk dat er in gelijk welke kerk talrijke heel eerlijke mensen zijn, die God dienen in rechtschapenheid en naastenliefde. Zo hebben wij er veel gekend onder de Lutheranen, de Gereformeerden, de Mennonieten en de Enthousiasten; en om nog te zwijgen van anderen: je weet nog van jouw voorouders, die ten tijde van de hertog van Alva met evenveel vastheid als vrijmoedigheid alle mogelijke martelingen ondergaan hebben omwille van hun godsdienst. Vandaar dat je zal moeten toegeven dat een heilig leven niet eigen is aan de Roomse Kerk, maar gemeenschappelijk aan alle kerken. En omdat we daardoor weten, om het met de Eerste brief van Apostel Johannes, hoofdstuk 4, vers 13 te zeggen, dat wij in God zijn en God in ons is, volgt daaruit dat om het even wat de Roomse Kerk onderscheidt van de andere kerken, helemaal overbodig is en bijgevolg enkel is ingesteld vanuit bijgelovigheid. Zoals ik immers met Johannes zei is enkel de rechtschapenheid en de naastenliefde het enige en meest zekere bewijs van het ware katholieke geloof, en van de ware vrucht van de Heilige Geest, en overal waar men die vindt, daar is waarlijk ook Christus aanwezig, en waar ze ontbreken, daar is ook Christus afwezig. Want enkel geleid door de Geest van Christus kunnen wij gebracht worden tot de liefde voor de rechtvaardigheid en de naastenliefde. Als je dat maar terdege bij jezelf zou overwegen, dan zou je jezelf niet ten gronde richten, noch je familie in bittere smart doen verzinken, die jouw lot nu zo bedroefd bewenen.

    Ik kom nu echter terug op je brief; daarin betreur je dat ik me heb laten verleiden door de Heerser der boosaardige geesten. Komaan, gebruik je verstand en kom tot je zinnen! Toen je nog bij je verstand was, aanbad je, als ik me niet vergis, de oneindige God, door wiens kracht alles op absolute wijze tot stand komt en behouden blijft; maar nu roep je in je dromen een Heerser op die de vijand is van God en die tegen de wil van God in de meeste mensen (goede mensen zijn gewis zeldzaam) misleidt en bedriegt, mensen die God om die reden overlevert aan deze meester der misdaden om in eeuwigheid doodgemarteld te worden. De goddelijke rechtvaardigheid zou dus hieruit blijken, dat de Duivel de mensen ongestraft kan misleiden, en dat de mensen die zo ellendig door die Duivel bedrogen en misleid zijn, helemaal niet ongestraft kunnen blijven.

    Dergelijke absurditeiten zouden misschien nog enigszins kunnen getolereerd worden, indien je de oneindige en eeuwige God zou aanbidden, en niet de God die de Châtillon in de stad die in België Tienen genoemd wordt, ongestraft aan zijn paarden te eten gegeven werd. En jij beweent mij als een ellendig wezen? En mijn filosofie, die je nooit onder ogen hebt gekregen, noem je een waanbeeld? O, jij hersenloze jongeman, wie heeft je zo verdwaasd dat je gelooft dat je dat allerhoogste en eeuwige kan opeten en in je ingewanden hebben?

    Nochtans lijk je toch je verstand te willen gebruiken, en je vraagt me hoe ik weet dat mijn filosofie de beste is van al degene die ooit ergens ter wereld gedoceerd zijn of nu nog gedoceerd worden, of ooit zullen gedoceerd worden, een vraag die ik voorwaar met veel meer recht aan jou zou kunnen stellen. Want ik althans presumeer niet dat ik de allerbeste filosofie heb ontdekt; ik weet echter dat ik inzicht heb in de ware filosofie. Als je me zou vragen hoe ik dat dan wel weet, dan zal ik antwoorden: op dezelfde manier waarop ook jij weet dat de drie hoeken van een driehoek gelijk zijn aan twee rechte hoeken, en dat dit afdoende is zal niemand ontkennen die beschikt over een gezond stel hersenen en niet droomt van boze geesten die ons valse ideeën influisteren als waren het ware: de waarheid wijst immers zichzelf aan, en ook wat onwaar is.

    Maar jij, die presumeert uiteindelijk de allerbeste godsdienst ontdekt te hebben, of beter: de beste personen, aan wie je jouw goedgelovigheid hebt toegezegd, en die weet dat zij de beste zijn van alle andere die andere godsdiensten onderwezen hebben en nog steeds onderwijzen, of hierna nog zullen onderwijzen; heb jij soms al die godsdiensten onderzocht, zowel de oude als de nieuwe, die hier en in India en overal ter wereld onderwezen worden? En zelfs als je die onderzocht zou hebben, hoe weet jij dan dat je de beste hebt uitgekozen? Want je bent niet bij machte om voor jouw geloof enige verantwoording af te leggen. Maar je beweert vrede te nemen met het interne getuigenis van de Geest Gods, terwijl alle anderen daarentegen door de Heerser van de boosaardige Geesten misleid en bedrogen worden. Maar eenieder die zich buiten de Roomse Kerk bevindt, verkondigt met hetzelfde recht over zijn godsdienst wat jij over de jouwe zegt.

    Wat je verder nog beweert over de gemeenschappelijke consensus van myriaden mensen, en over de ononderbroken successie enzovoort, is krek dezelfde litanie als die van de Farizeeën. Die brengen immers met niet minder zelfzekerheid als de aanhangers van de Roomse Kerk myriaden getuigen aan, die met gelijke vasthoudendheid als de getuigen van de Roomsen voortvertellen wat ze gehoord hebben alsof ze er zelf bij waren. Vervolgens voeren ze hun oorsprong terug tot Adam zelf. En met dezelfde arrogantie werpen zij voor dat hun kerk tot op de dag van vandaag verbreid is en onveranderlijk en onwrikbaar blijft bestaan tegen de vijandige wil van de heidenen en de haat van de christenen in. Ze beroepen zich er allermeest op dat ze ouder zijn dan de andere godsdiensten. Als uit een mond roepen ze uit dat ze hun tradities van God zelf ontvangen hebben, dat alleen zij het woord Gods bewaren, zowel geschreven als ongeschreven. Niemand kan ontkennen dat alle ketterijen uit hun godsdienst zijn voortgekomen, terwijl zijzelf constant behouden bleven gedurende enkele duizenden jaren, zonder enige dwang van een rijk, maar uitsluitend door de werkzaamheid van hun bijgeloof. De mirakelen die ze beschrijven zijn genoeg om duizend praatvaars uit te putten. Maar waarop ze zich het meest op beroemen is dat zij veel meer martelaren tellen dan enig andere volk en dat zij nog dagelijks het aantal uitbreiden van de personen die omwille van het geloof dat ze belijden met een uitzonderlijke standvastigheid van gemoed geleden hebben, en dat is geen leugen: ikzelf weet onder anderen van een zekere Juda die men de getrouwe noemt, die te midden van de vlammen, toen men hem al voor dood hield, de hymne aanhief die begint met de woorden ‘Aan U, mijn God bied ik mijn ziel aan’, en al zingend de geest gaf.

    De ordening van de Roomse Kerk die je zo uitvoerig looft, houd ik veeleer voor een politiek bestel, dat voor heel velen winstgevend is; en ik meen dat er geen ordening meer geschikt is dan die om het gewone volk te bedriegen en dwang uit te oefenen op het gemoed van de mensen, indien er de ordening van de Mohammedanen niet was, die haar nog ver overtreft. Want vanaf het ogenblik dat dit bijgeloof ontstaan is, is er in hun kerk geen enkele afscheuring geweest.

    Als je dus de telling goed bijhoudt, zal je zien dat enkel wat je ten derde vermeldt, namelijk dat ongeletterde en vuige mensen omzeggens het hele aardrijk tot het christelijk geloof hebben kunnen bekeren. Maar die redenering pleit niet uitsluitend in het voordeel van de Roomse Kerk, maar van alle kerken die de naam van Christus belijden.

    Maar stel dat al de argumenten die je aanvoert enkel op de Roomse Kerk slaan. Denk je dan dat je met diezelfde argumenten op mathematische wijze ook de autoriteit kan bewijzen van die Kerk? En aangezien dat op verre na niet zo is, waarom wil je dan dat ik aanneem dat mijn bewijsvoeringen afkomstig zijn van de Heerser over de boze geesten, maar dat die van jou geïnspireerd zijn door God, vooral wanneer ik vaststel, en jouw brief duidelijk aantoont, dat jij je slaafs onderworpen hebt aan die Kerk, niet zozeer geleid door de liefde voor God, maar uit vrees voor de hel, die de enige oorzaak is van dat bijgeloof. Bestaat jouw nederigheid niet hierin, dat je in niets op jezelf vertrouwt, maar op anderen, die door zeer velen verdoemd worden? Beschouw jij het niet als arrogantie en hoogmoed dat ik gebruik maak van de rede en vertrouw op dat woord van God dat in het gemoed aanwezig is en dat nooit bezoedeld of vernietigd kan worden? Laat dat uitzichtloze bijgeloof varen en aanvaard de rede die God je geschonken heeft, en beoefen die, als je niet tot de wilde beesten wil gerekend worden. Hou op, herhaal ik, met die absurde vergissingen mysteries te noemen, en verwar niet zo walgelijk datgene wat ons nog onbekend is, of nog niet ontdekt, met datgene wat aantoonbaar absurd is, zoals die verschrikkelijke geheimenissen van die Kerk, waarvan jij denkt dat ze in dezelfde mate het intellect te boven gaan als ze strijdig zijn met het correcte denken.

    Overigens is het fundament van de Tractatus Theologico-Politicus, namelijk dat de Schrift uitsluitend door de Schrift moet verklaard worden, en dat je zo heftig en zonder enig argument vals noemt, niet zomaar een veronderstelling, maar er wordt onweerlegbaar bewezen dat het waar en zeker is, vooral in het zevende hoofdstuk, waar eveneens de opinies van de tegenstrevers weerlegd worden; voeg daar nog aan toe wat aan het einde van het vijftiende hoofdstuk bewezen wordt. Als je daaraan aandacht wil schenken, en ook nog de geschiedenis van de Kerk wil onderzoeken (want ik zie dat je daar helemaal niets van afweet), zodat je zou zien hoe valselijk de pausgezinden talrijke zaken voorstellen, en door welk fatum en met welke listen de Paus van Rome zelf zich pas zeshonderd jaar na de geboorte van Christus meester gemaakt heeft van de heerschappij over de Kerk, dan twijfel ik er niet aan dat je eindelijk zal tot bezinning komen. Ik wens je van ganser harte toe dat dit gebeurt.


    Categorie:Brieven
    Tags:Spinoza
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Brieven over God: brief 76 Toelichting

    Brief 76 Toelichting

    Voor we de analyse aanvatten van de inhoud van deze brief, lijkt het aangewezen ons te bezinnen over de aard van deze correspondentie. Zoals we al zagen bij de bespreking van de brief van Albert Burgh, gaat het hier duidelijk niet om een persoonlijke, laat staan een intieme correspondentie tussen vrienden. Dit zijn formele brieven die niet zozeer voor één bepaalde persoon bestemd zijn, maar die geschreven zijn voor een ruimer publiek: ze zijn bedoeld om gepubliceerd te worden, zoals ook is gebeurd in de Opera Posthuma. Dergelijke brieven werden druk gekopieerd en deden de ronde onder vrienden en bekenden en vonden zo hun weg, in binnen- en buitenland, naar vele belangstellende of gewoon maar nieuwsgierige lezers. Men zou het genre kunnen vergelijken met de ‘open brief’ die men richt aan een krant of tijdschrift: ook die zijn vaak formeel gericht aan een bepaalde persoon, maar zijn inhoudelijk bedoeld voor een ruimer publiek. Dat verklaart het veeleer onpersoonlijk karakter, op enkele obligate details na, van dergelijke brieven, maar ook de vrij algemene, weinig specifieke argumenten en het beroep dat men doet op de consensus, op bekende feiten en algemeen aanvaarde opvattingen en op het gezond verstand. ‘Niemand zal ontkennen dat…’ en ‘Het is algemeen geweten dat…’ zijn typische wendingen.

    Meer algemeen is het noodzakelijk dergelijke brieven te lezen als een genre met zijn eigen wetmatigheden en afspraken, als literatuur dus, als een vorm van fictie, zoals de bekende briefromans, of als een filosofisch betoog, en niet als objectieve geschiedschrijving. Wij weten dat deze brief verschenen is in de Opera Posthuma, en er is ook een kopie van Leibniz, die verschenen is in diens verzamelde werken. Daarmee weten we dat het om een brief gaat die dateert uit de tijd van Spinoza, maar dat laat ons niet toe met zekerheid te besluiten dat Spinoza deze brief ook zelf geschreven heeft. Het zou overigens niet voor het eerst zijn dat iemand een tekst schreef onder het mom van een bekende figuur. Zowel de brief van Albert Burgh als het antwoord van Spinoza zijn ‘open’ brieven. De persoonlijke details zijn nauwelijks relevant voor de discussie. Om het even wie kan deze brieven geschreven hebben, zo onpersoonlijk zijn ze. Het lijken meer typische stijloefeningen uit de retoricaschool of de juristenopleiding, waar men de opdracht kreeg om een zaak van beide zijden te verdedigen, pro en contra, gekruid met bekende historische anekdoten, ad hominem of ex absurdo redeneringen, vergelijkingen en alle klassieke literaire hulpmiddelen die sinds de oudheid in gebruik zijn. Zo kon een leerling de opdracht krijgen om een lamentatie te schrijven van Dido nadat Aeneas haar had verlaten, of een rede van Mucius Scaevola die zijn rechterhand letterlijk in het vuur stak om de Etruskische koning zijn moed te bewijzen.

    Het vermoeden rijst dan dat deze brieven veeleer afkomstig zijn uit de cirkel rond Spinoza, vermoedelijk gebaseerd op een bekend verhaal, namelijk de bekering van een Amsterdamse regentenzoon tot het christendom tijdens een reis naar Rome, zoals vermeld in de toelichting bij Brief 67 van Albert Burgh. De historische gronden voor dit verhaal zijn bijzonder karig; ze berusten uitsluitend op een passage in een werk van Antoine Arnauld (1612-1694), Apologie pour les Catholiques (1681), die wij hierbij in een eigen vertaling weergeven. Arnauld beweert het verhaal uit goede, betrouwbare bron vernomen te hebben, maar dat is vanzelfsprekend nog geen bewijs van authenticiteit. Het is best mogelijk dat er zich een dergelijk feit heeft voorgedaan, maar het is eveneens zeer waarschijnlijk dat er van bij de aanvang allerlei fraais en een aantal pittige details aan het verhaal toegevoegd werden, zoals ook in latere tijden nog zou gebeuren. Het is op zijn minst merkwaardig dat ook hedendaagse Spinoza-commentatoren zich wel eens laten verleiden om dit spurieuze verhaal, net als talrijke andere legendarische elementen uit de rijke Spinozabiografie, ongekwalificeerd als een historisch vaststaand feit weer te geven, om zo aan deze briefwisseling een dramatiek toe te voegen die ze inhoudelijk zo deerlijk mist.

    De eerste paragraaf is niet meer dan een situering van de brief in de context: de bekering van Albert Burgh. Net zoals Burgh in zijn brief nergens blijk gaf van enige persoonlijke vertrouwdheid met Spinoza of enige diepgaande kennis van zijn filosofie, verwijst Spinoza hier evenmin naar persoonlijke elementen. De verwijzing naar een gesprek dat zij hebben gehad over Stensen, of Steno, is niet meer dan een opzettelijk toegevoegd detail, gebaseerd op het bekeringsverhaal van Stensen bij Arnauld, dat later de aanleiding zal zijn om de bekende en even beruchte brief van Steno ‘aan Spinoza’ toe te voegen aan het verzameld werk (Brief 67a). Zie de toelichting bij die brief.

    Men heeft getracht Spinoza in verband te brengen met de familie van Albert Burgh, maar dat berust meer op veronderstellingen dan op verifieerbare historische gegevens. Dat Burgh een leerling is geweest van Spinoza berust eveneens uitsluitend op Arnaulds vermelding daarvan; dat geldt eveneens voor de vermeende vriendschap. Men kan de zinsnede daarover in deze brief net zo goed lezen als een verwijzing naar de familie van Albert Burgh als naar Albert zelf. De grote verwachtingen die iedereen bleek gekoesterd te hebben wegens de talenten van deze jongeman zijn niet meer dan een danig versleten literair cliché. Welke voortijdig gestorven of van het rechte pad afgedwaalde jongeling was tevoren niet uitzonderlijk begaafd? Kortom, de aanhef van Spinoza’s brief beantwoordt aan alle vereisten van het literaire genre, maar getuigt nauwelijks van enige emotionele betrokkenheid of van een persoonlijke bezorgdheid: hij was zelfs niet eens van plan deze brief te schrijven, al is ook dat een bekende literaire wending, natuurlijk. We vinden ze terug in zijn antwoord op de brief van Van Velthuysen (Brief 43). Ook daar doet hij het toch omwille van zijn belofte aan zijn vriend Ostens.

    In een klassieke praeteritio of pretermissie legt Spinoza quasi terloops de vinger op de zere wonde van de kwalijke reputatie van de Roomse priesters, religieuzen en prelaten, tot de pausen toe. Hij vervolgt met een logisch enigszins bedenkelijke terechtwijzing van het argument van Burgh dat er in de katholieke Kerk meer voorbeeldige mensen zijn: allicht, aangezien die Kerk een eeuwenoud bestaan kent en veel ruimer verspreid is dan alle andere. Maar dat is niet noodzakelijk wat Burgh bedoelde: wellicht beweerde hij dat er procentueel, of relatief gesproken meer hoogstaande personen zijn in de katholieke Kerk dan in de gereformeerde kerken, en dat zou wel eens een juiste observatie kunnen zijn over de toestand toentertijd. Maar zelfs als het op absolute aantallen aankomt, moet men het toch als een verdienste beschouwen van een kerk dat zij in staat is een groter gedeelte van de wereldbevolking tot betere gedachten en een hogere beschaving te brengen. Spinoza houdt vol dat er ook in andere kerken voorbeeldige mensen zijn en haalt een voorbeeld ad hominem aan: behoorden de recente voorouders van Albert niet tot degenen die zich omwille van hun godsdienstige overtuiging destijds in Antwerpen hadden verzet tegen de inderdaad zeer katholieke Spaanse koning en zijn bloeddorstige landvoogd en krijgsheer, de in de Nederlanden tot op deze dag proverbiaal infame hertog van Alva? Bovendien gaat het niet om de uiterlijke vorm van een geloof, zoals Spinoza voortdurend benadrukt in de Tractatus, maar om de innerlijke overtuiging en de voorbeeldige levenswandel.

    Spinoza keert ook een volgend argument van Burgh tegen hem (ad hominem): Burgh beschuldigt Spinoza ervan dat hij zich heeft laten verleiden door Satan en zijn boze geesten; maar heeft Burgh zich dan niet evenzeer laten verleiden door God en zijn Heilige Geest? En wat voor een God! Niet een rechtvaardige en liefdevolle, maar een die Satan toestaat onschuldige mensen te verleiden en ze daarvoor vervolgens straft met de eeuwige verdoemenis en onvoorstelbaar lijden; een God die volgens de christelijke traditie werkelijk aanwezig is in de hosties, maar die de protestantse Gaspard III de Coligny, Maréchal de Châtillon tijdens de Tachtigjarige Oorlog bij het beleg van Tienen in 1635 naar verluidt aan zijn paarden te vreten gaf, zonder dat God ook maar iets deed om dat te verhinderen of te bestraffen. Een dergelijke God zou echt bestaan, terwijl de filosofie van Spinoza, die Burgh onmogelijk kan kennen, aangezien hij die nooit heeft gelezen (!), een verzinsel is, ingefluisterd door de duivel in persoon… Dit traditionele argument over de realis praesentia van God in het hostiebrood is misschien wel een kleurrijk element in de discussie, maar is voor Spinoza eigenlijk beneden peil.

    Dan komen we bij een van de meest bekende passages uit de hele Spinoza-briefwisseling: op de vraag hoe Spinoza kan pretenderen dat zijn filosofie de enig juiste is, antwoordt hij nogmaals door een ad hominem omkering: hoe weet Burgh dat zijn godsdienst de enig juiste is? Spinoza is niet zo verwaand dat hij zijn eigen filosofie beter acht dan al de andere, zoals Burgh wel doet met zijn godsdienst. Spinoza beweert enkel dat hij inziet dat zijn filosofie waar is. En hoe weet hij dat? Omdat het ontdekken van de evidente waarheid meteen ook toelaat in te zien wat onwaar is. En dan volgt het meest bekende voorbeeld van Spinoza: iedereen kan inzien dat de drie hoeken van een driehoek niet anders kunnen dan twee rechte hoeken zijn. Dat inzicht leiden we aanvankelijk misschien af uit onze ervaring, of we nemen het aan van anderen, omdat we hen vertrouwen of op grond van een degelijk wiskundig of grafisch bewijs, maar wij kunnen het ook in één oogopslag, in een verlichtend inzicht, begrijpen als iets dat self-evident is (zie E2p40s over de regel van drieën): het kan niet anders dan zo zijn, altijd en overal, en wie iets anders beweert, heeft ongetwijfeld ongelijk.

    Al wat Burgh aanvoert aan bewijzen voor de voortreffelijkheid van de Roomse Kerk kan men evengoed zeggen over het Jodendom, hier in de persoon van de door de christenen gehate Farizeeën: zij beweren precies al wat de christenen aanvoeren, en gaan zelfs nog verder, omdat ze zich kunnen beroepen op een nog oudere traditie.

    Spinoza heeft ook geen goed woord over voor de kerkelijke organisatie, haar bestuursapparaat: dat verschilt niet van een politiek bestel, en is gericht op het materieel voordeel en de machtspositie van de Kerk, ten nadele van de gewone gelovigen. Daarin wordt het katholicisme enkel overtroffen door de Islam, zoals Spinoza ook op andere plaatsen aangeeft: die godsdienst is nog meer geschikt om mensen slaafs aan zich te onderwerpen en blijft bestaan zonder grote scheuringen. Hij gaat daarmee voorbij aan de schisma’s die er wel degelijk geweest zijn in de Islam, en die tot vandaag zo moorddadig gelovigen verdelen en tegen elkaar opzetten. In zijn tijd was het Ottomaanse Rijk echter een indrukwekkend en bewonderenswaardig eenvormig machtsapparaat, zeker in vergelijking met de verscheurde Westerse wereld ten tijde van de Dertigjarige Oorlog.

    Na een kort laatdunkend antwoord op het argument van Burgh dat het katholicisme verbreid is door ongeletterde mensen, wat op Spinoza zeker geen grote indruk maakte, en overigens geldt voor het hele christendom, herneemt Spinoza zijn ad hominem redenering: als ik me heb laten leiden door de Duivel en zijn boze geesten, dan jij door God, zijn Geest, en vooral zijn acolieten, de Roomse priesterkaste die door zovelen veracht wordt. Jij noemt mij arrogant en hoogmoedig, terwijl ik gebruik maak van de rede, iets waartoe wij allen in staat zijn omdat God ons die rede gegeven heeft; jij noemt jezelf nederig, omdat je niet vertrouwt op eigen kracht, maar op het gezag van anderen.

    Ten slotte reikt Spinoza nog kort enkele argumenten aan uit de Tractatus en enkele navrante feiten uit de kerkgeschiedenis en sluit dan af met een laatste oproep tot Albert om zich te bezinnen, zoals Albert deed tegenover Spinoza.

    Het is denkbaar dat Spinoza deze brief zelf geschreven heeft, maar dan doet die geenszins recht aan de indrukwekkende figuur die wij kennen uit zijn andere geschriften. Men kan gerust stellen dat om het even wie uit zijn kennissenkring deze brief had kunnen verzinnen. Aangezien er tevens geen autograaf bewaard is, mag de vraag naar de authenticiteit van deze briefwisseling wel gesteld worden en kunnen er ongetwijfeld zowel argumenten pro als contra aangehaald worden. Zo is het evident dat de Albert Burgh niet kan gerekend worden tot de kring van de doctorum quorundam virorum uit de ondertitel van de Brieven. Wat daar verder ook van zij: de conclusie over het belang van deze briefwisseling met Burgh voor de kennis van de figuur en de filosofie van Spinoza mag in geen geval overschat worden; daarvoor is de argumentatie te beperkt en te oppervlakkig.


    Categorie:Brieven
    Tags:Spinoza


    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Van oud naar nieuw
  • La langue maternelle de Spinoza
  • Mark Behets, Spinoza's eeuwige geest
  • Maria Cornelis, 1940-2016
  • E5p31-42 vertaling
  • E5p31-42 toelichting
  • E5p21-30 vertaling
  • E5p21-30 toelichting
  • E5p11-20 vertaling
  • E5p11-20 toelichting
  • E5P1-10 vertaling
  • E5p1-10 toelichting
  • E4 appendix vertaling
  • E4 appendix toelichting
  • E4p67-73 vertaling
  • E4p67-73 toelichting
  • E4p64-66 vertaling
  • E4p64-66 toelichting
  • E4p59-63 vertaling
  • E4p59-63 toelichting
  • E4p37-58 vertaling
  • E4p37-50 toelichting
  • E4p51-58 toelichting
  • E4p26-36 vertaling
  • E4p26-36
  • E4p15-25 vertaling
  • E4p15-25 toelichting
  • E4p9-14 vertaling
  • E4p9-14 toelichting
  • E4p1-8 vertaling
  • E4p1-8 toelichting
  • E4 Voorwoord - definities - axioma, vertaling
  • E4 Voorwoord - definities - axioma, toelichting
  • E3 definities van de gemoedstoestanden, vertaling
  • E3 definities van de gemoedstoestanden, toelichting
  • E3p51-59 vertaling
  • E3p51-59 toelichting
  • E3p36-50 vertaling
  • E3p36-50 toelichting
  • E3p27-35 vertaling
  • E3p27-35 toelichting
  • E3p12-26 Vertaling
  • E3p12-26 Toelichting
  • E3p3-11 vertaling
  • E3p3-11 toelichting
  • E3p1-2 vertaling
  • E3p1-2 toelichting
  • Ideeën en gedachten
  • E2p44-49 vertaling
  • E2p44-49 toelichting
  • E2p32-43 Vertaling
  • E2p32-43 Toelichting
  • E2p25-31 Vertaling
  • E2p25-31 Toelichting
  • E2p19-24 vertaling
  • E2p19-24 toelichting
  • E2p19
  • E2p14-18 toelichting
  • E2p14-18 vertaling
  • De kleine fysica, toelichting
  • De kleine fysica, vertaling
  • E2p11-13
  • E2p11-13 Toelichting
  • E2p1-10 Vertaling
  • E2p1-10 Toelichting
  • Spinoza in Vlaanderen 2012-2015
  • E2 Voorwoord - definities - axioma's
  • E2 Voorwoord - definities - axioma's, toelichting
  • E1 Appendix
  • E1 Appendix Toelichting
  • E1p24-36 Vertaling
  • E1p24-36 Toelichting
  • E1p15-23 Vertaling
  • E1p15-23 Toelichting
  • E1p9-14
  • E1p9-14 Toelichting
  • E1p1-8
  • E1p1-8 Toelichting
  • Ethica, deel 1: de axioma's
  • E1def8 Eeuwig
  • E1def7 Vrij of gedwongen
  • Spinoza door Christel Verstreken
  • God - E1def6
  • Ethica E1def5
  • E1def4 Attribuut
  • Het begin van het begin: E1def1
  • Ethica E1def3
  • Sprekende bomen en mensen geboren uit stenen (E1p8s2)
  • E1def2 nogmaals
  • De Brieven over God: brief 82
  • De Brieven over God: brief 83
  • De Brieven over God: brief 82 en 83, toelichting
  • De Brieven over God: brief 70
  • De Brieven over God: brief 72
  • De Brieven over God: brief 70 en 72, toelichting
  • De Brieven over God: brief 65
  • De Brieven over God: brief 66
  • De Brieven over God: brief 65 en 66 Toelichting
  • Te kwader trouw (E4p72)
  • De Brieven over God: brief 63
  • De Brieven over God: brief 64
  • De Brieven over God: brief 63 en 64 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 59
  • De Brieven over God: brief 60
  • De Brieven over God: brief 59 en 60, toelichting
  • Dirk Opstaele, Optreden in de geheugenzaal.
  • De Brieven over God: brief 57
  • De Brieven over God: brief 58
  • De Brieven over God: brief 57 en 58, toelichting
  • De Brieven over God: de depositie van Steno
  • De Brieven over God: de depositie van Steno, toelichting
  • De Brieven over God: brief 54
  • De Brieven over God: brief 54, toelichting
  • De Brieven over God: brief 55
  • De Brieven over God: brief 55, toelichting
  • De Brieven over God: brief 56
  • De Brieven over God: brief 56, toelichting
  • De Brieven over God: brief 50
  • De Brieven over God: brief 50, toelichting
  • De Brieven over God: brief 34
  • De Brieven over God: brief 34 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 35
  • De Brieven over God: brief 35, toelichting
  • De Brieven over God: brief 36
  • De Brieven over God: brief 36, toelichting
  • De Brieven over God: brief 67bis
  • De Brieven over God: brief 67bis Toelichting
  • De Brieven over God: brief 67bis Toelichting
  • Antoine Arnauld, de bekering van Nicolaus Steno en Albert Burgh
  • De Brieven over God: brief 76
  • De Brieven over God: brief 76 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 67
  • De Brieven over God: brief 67, toelichting
  • De Brieven over God: brief 43
  • De Brieven over God: brief 43 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 42
  • De Brieven over God: brief 42 Toelichting
  • Spinoza over de Islam
  • De Brieven over God: brief 79
  • De Brieven over God: brief 79 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 78
  • De Brieven over God: brief 78 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 77
  • De Brieven over God: brief 77 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 75
  • De Brieven over God: brief 75 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 74
  • De Brieven over God: brief 73
  • De Brieven over God: brief 73 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 71
  • De Brieven over God: brief 71 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 74 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 68
  • De Brieven over God: brief 68 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 62
  • De Brieven over God: brief 62 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 61
  • De Brieven over God: brief 61 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 33
  • De Brieven over God: brief 33 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 32
  • De Brieven over God: brief 32 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 31
  • De Brieven over God: brief 31 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 30
  • De Brieven over God: brief 30 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 29
  • De Brieven over God: brief 29 Toelichting
  • De Brieven over God: brief 25
  • De Brieven over God: brief 25 Toelichting
  • Twee betekenissen van 'attribuut'?
  • De Brieven over God: brief 16
  • De Brieven over God: brief 16, toelichting
  • De Brieven over God: brief 14
  • De Brieven over God: brief 14, toelichting
  • De Brieven over God: brief 13
  • De Brieven over God: brief 13, toelichting
  • De Brieven over God: brief 11
  • De Brieven over God: brief 11, toelichting
  • Syliane Malinowski-Charles, Rationalisme of subjectieve ervaring.
  • De Brieven over God: brief 7
  • De Brieven over God: brief 7, toelichting
  • De Brieven over God: brief 6
  • De Brieven over God: brief 6, toelichting
  • John Stuart Mill, On Nature
  • De Brieven over God: brief 5
  • De Brieven over God: brief 5, toelichting
  • De Brieven over God: brief 4
  • De Brieven over God: brief 4, toelichting
  • De Brieven over God: brief 3
  • De Brieven over God: brief 3, toelichting
  • Bart Haers
  • De Brieven over God: brief 2, toelichting
  • De Brieven over God: brief 2
  • De Brieven over God: brief 1 toelichting
  • De Brieven over God: brief 1
  • De Brieven over God: inleiding
  • Spinoza opnieuw veroordeeld
  • Joseph Almog, Everything in its Right Place
  • Paul Claes, Het Kristal

    Categorieën
  • atheïsme (4)
  • Brieven (110)
  • Compendium Grammatices Lingae Hebraeae (1)
  • Ethica (107)
  • Spinoza (t)weetjes (7)
  • Spinoza links en rechts (11)
  • Spinoza literair (28)
  • Spinoza-nieuws (77)
  • Spinoza-onderzoek ontsloten (40)
  • Tractatus Politicus (24)


  • Blog als favoriet !


    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!