Kom niet tegenover me zitten, niet naast me, kom niet naar me toe; Kom niet met me lachen of praten Ik ben alles moe, ik ben moe En wil alleen slapen.
Zelfs wakend nog slapen, al dromend Of ook zonder dromen, Maar in een ver en vaag vergeten opgenomen Waar geen gedachte hoeft te komen.
Ik heb nooit kunnen beminnen, voelen heb ik nooit gekund, Zelfs was het denken in mij onomlijnd. Tussen distels wierp ik wat aan geloof mij was gegund, En op een blanco bladzij schreef ik: Eind.
De incognito prinsessen bleven onbekend, Voor de beloofde tronen kwam geen timmerman. Miljoenen levens heb ik door elkaar in mij omklemd. Maar niemand die ooit in mijn leven kwam.
En daarom, mocht je komen, kom niet naast me zitten en spreek niet. Ik wil slechts slapen, al is het een dood, Iets dat mij niet verdriet en waarmee jij je niet verdriet - Iets waarop niemand hoopt noch niet op hoopt.
Mijn God ligt op de lommerd. k Heb verpakt in pakpapier De hoop en de ambitie ooit beleefd; Ik ben nu niet meer dan een zelfmoord en ik ben slechts hier Als een smachten naar slapen dat nog leeft.
Maar slapen wat men slapen noemt, zonder enige waardigheid, Als een verlaten vleet Die eenzaam tussen duisternis en nevel schipbreuk lijdt Zonder dat men van zijn verleden weet.
En de commandant van t schip, die tracht te volgen, Ziet, tussen de golven en de horizon, Hoe de laatste roeier der galeien wordt verzwolgen - Die niet zwemmen kon.
Bron: De mooiste gedichten van Fernando Pessoa, p.41, De Morgen - Bibliotheek Wereldpoëzie
Links naar vorige afleveringen
:
- 12.07.2007 Fado, Tango e Fernando Pessoa - 20.05.2007 Fernando Pessoa (2) - 12.04.2007 Fernando Pessoa
Não venhas sentar-te à minha frente, nem a meu lado; Não venhas falar, nem sorrir. Estou cansado de tudo, estou cansado, Quero só dormir.
Dormir até acordado, sonhando Ou até sem sonhar, Mas envolto num vago abandono brando A não ter que pensar.
Nunca soube querer, nunca soube sentir, até Pensar não foi certo em mim. Deitei fora entre urtigas o que era a minha fé, Escrevi numa página em branco, "Fim".
As princesas incógnitas ficaram desconhecidas, Os tronos prometidos não tiveram carpinteiro. Acumulei em mim um milhão difuso de vidas, Mas nunca encontrei parceiro.
Por isso, se vieres, não te sentes a meu lado, nem fales. Só quero dormir, uma morte que seja Uma coisa que me não rale nem com que tu te rales - Que ninguém deseja nem não deseja.
Pus o meu Deus no prego. Embrulhei em papel pardo As esperanças e ambições que tive, E hoje sou apenas um suicídio tardo, Um desejo de dormir que ainda vive.
Mas dormir a valer, sem dignificação nenhuma, Como um barco abandonado, Que naufraga sozinho entre as trevas e a bruma Sem se lhe saber o passado.
E o comandante do navio que segue deveras Entrevê na distância do mar O fim do último representante das galeras, Que não sabia nadar.
(28.8.1927)
|