Vanaf het begin van vorige eeuw werd meer en meer duidelijk dat fado uiteindelijk slechts drie begeleidingsinstrumenten zou kennen die bijna organisch met zijn geschiedenis waren meegegroeid. Behalve bij de gesproken fadogedichten is er van fado geen sprake zonder guitarra en viola.
De guitarra of guitarra Portuguesa is het voornaamste instrument. Terecht is ze hét symbool van de fado. Het is een sister met peervormige klankkast, zes metalen dubbelsnaren en een bereik van 3,5 octaaf. De hals eindigt in een prachtig waaiervormig schroefstuk waarop 12 sleutels zijn aangebracht voor het stemmen. Het uiteinde van de hals kan zeer mooi zijn bewerkt tot een krul met bijvoorbeeld vrouwenfiguren, zoals de guitarra van Armandinho.
De guitarra wordt bespeeld met duim en wijsvinger. Pas rond 1930 gebruikte de guitarrista unhas (valse nagels). Er waren twee redenen om die te gebruiken: ze maakten de klank helderder en men kon een grotere snelheid bereiken in een muziek die almaar virtuozer werd. Bovendien kon een professionele guitarrista, die urenlang moest spelen, het zich niet meer veroorloven dat zijn echte nagels braken, waardoor het spelen onmogelijk werd.
Het tweede obligate instrument is de viola. Dat is de gewone Spaanse gitaar die vanaf het begin van de negentiende eeuw bij de begeleiding van de fado werd gebruikt.
Daarnaast kan men nog de viola baixo gebruiken, een basgitaar met vier metalen snaren die het ritme nog meer moeten beklemtonen. Ze is niet noodzakelijk maar wordt vaak bij de opnamen gebruikt.
De guitarra dient om de melodie van de zanger te versieren en te ondersteunen. Is er een tweede guitarra, dan moet die de eerste begeleiden en voor een melodisch contrapunt zorgen. De viola geeft de noodzakelijke ritmische basis aan. Instrumentalisten in de fado zijn vrijwel altijd mannen.
Eén van de grootste guitarristas van vorige eeuw is Armando Freire, die gewoonlijk Armandinho wordt genoemd. Armandinho (1891-1946) was zó belangrijk dat men spreekt over de fado vóór en na Armandinho. Eigenlijk is hij zoals Arthur Paredes in Coimbra (zie linkerkolom onder de knop 'Fado' met 3 berichten), de vernieuwer geweest die fado van eenvoudige begeleidingsschemas tot meesterlijke improvisaties verhief. Spijtig genoeg is het merendeel van zijn composities verloren gegaan, op enkele opnamen bij His Masters Voice na.
Bron : Fado - De tranen van de Taag, Dirk Lambrechts, Uitgeverij EPO, 2000, ISBN 90 6445 167 2
|