Een kennis van mij - met wie ik al eens discussieer over de waarde van de zogenaamde pseudo-wetenschappen - probeert mij zo ver te krijgen dat ik toegeef dat ik een "vrijdenker" ben.
Buiten het feit dat dit voornamelijk op mijn lachspieren werkt, vraag ik mij af of de persoon in kwestie zich realiseert waar de term vandaan komt.
De term "vrijdenker" heeft een lange geschiedenis en is één van de opvolgers van de nog oudere term "ketter".
Het slaat op mensen die het waagden - meestal op gevaar voor eigen leven - de dogma's van de machtige religieuze instituten in twijfel te trekken.
Nu dit gevaar in het Westen enigszins geweken is, (politieke afwijkende meningen blijven riskant in sommige Europese landen; en wat betreft religie weten we dat sommige Islamitische sekten geen genade kennen voor "afvalligen"), moeten we ons afvragen waarom de term "vrijdenker" nog altijd een pejoratieve betekenis zou hebben in de geest van sommige mensen.
De oorzaak moet weer gezocht worden in een vorm van dogmatiek.
Mensen beseffen niet dat ze niet in staat zijn om de dogmatische axioma's van een of andere "heilsleer" ( zoals de geschriften van de "orenmaffia") kritisch te benaderen en eventueel in twijfel te trekken.
Dit is het niveau van de "volgeling", die er zich niet durft aan te wagen zijn overtuigingen los te laten, uit angst dat dit het einde kan betekenen van zijn "spirituele" veiligheid. Er is, spijtig genoeg, nog niet eens het begin aanwezig van een poging of een vermogen tot zelfstandig, kritisch denken.
Ik kan dat 'tragisch' vinden, maar er is niets aan te doen. De persoon in kwestie hier attent op maken, blijkt een zinloze bezigheid.
Het is het leven zelf, en wat je daarin overkomt, die dat vermogen kan doen ontwaken!
Het is de ontdekking dat de "doekjes voor het bloeden" het bloeden nooit gestelpt hebben. Dan pas komt er vrijheid om de feiten onverschrokken onder ogen te leren zien.
De angst van de volgeling leidt hem/haar uiteindelijk naar de ondergang!
Dit is wat Bertrand Russell schreef in 1956: Wat voor hem de wetenschappelijke feiten van die dagen waren, ontlokte hem dit citaat over "wanhoop":
“That Man is the product of causes which had no prevision of the end they were achieving; that his origin, his growth, his hopes and fears, his loves and his beliefs, are but the outcome of accidental collocations of atoms; that no fire, no heroism, no intensity of thought and feeling, can preserve an individual life beyond the grave; that all the labours of the ages, all the devotion, all the inspiration, all the noonday brightness of human genius, are destined to extinction in the vast death of the solar system, and that the whole temple of Man’s achievement must inevitably be buried beneath the débris of a universe in ruins—all these things, if not quite beyond dispute, are yet so nearly certain, that no philosophy which rejects them can hope to stand. Only within the scaffolding of these truths, only on the firm foundation of unyielding despair, can the soul’s habitation henceforth be safely built.” ~ Bertrand Russell, Mysticism and Logic
|