Padre's kijk op de wereld.
WELKOM !

Foto



keer al werd dit blogje geopend en bekeken


Inhoud blog
  • Mira Feticu. Verliefd op boeken, liefde voor de bibliotheek
  • De mijter van Sinterklaas
  • Het vertrek van de Kerstman, de échte.
  • Een dag uit het leven van Sinterklaas
  • Solanum dulcamara
  • Nog altijd corona...
  • Kerstlied
  • In de jaren negentig…
  • Vitalo en jagger
  • Ithaka: Op reis in het leven
  • Herinneringen aan de toekomst
  • “Pleidooi voor minder gazon”
  • VERZAMELDE HAIKOES-SENRIOES
  • Na 100 jaar nog een 11de november!
  • Isabel Allende : El plan infinito / Het oneindige plan.
  • Konijnenpoot, sta me bij
  • Toen ik geboren werd, ontstond de wereld
  • "Het groote gevaar dezer tijden, nam. de VROUW."
  • Accentloos Nederlands?
  • SINTERKLAAS
  • Care Santos: Verlangen naar chocolade
  • Love-story 3 : Leesclub
  • Love-story 2 : Afstudeerwerk
  • Love-story 1 : Op de trein
  • 80
  • Doodgaan...
  • Tante Sylvie
  • MARIEKE
  • Vlaanderens Eeuwkalender 1830-1930
  • O HHC!
  • Mijn oude piano
  • Jaume Cabré : De bekentenis van Adrià.
  • Miel is dood…
  • Walther von der Vogelweide
  • “Alena van Dilbeek” en “De Duivelsweg zonder einde
  • Brief aan mijn 16-jarige ik
  • Cees Nooteboom: Labyrint Europa
  • God schrijft recht met kromme regels…
  • Der Bastard von Tolosa
  • Richard, Piet en Jules
  • Beatrijs, mijn moeder
  • BEATRIJS-SUITE
  • Hoe God er uitziet?
  • Over het Roelandslied
  • Onthoofd triumviraat
  • Régine Deforges : Le cahier volé
  • Bert is dood
  • Moderne tijden
  • Sinte Matte
  • Feesten en cultuur
  • Fons is dood
  • O kerstnacht, schoner dan de dagen
  • 11 november
  • Wivina
  • Verjaardagswens
  • Gedachten van Paulo Coelho
  • Anders
  • Reisverhaal : EXTREMADURA
  • Impressies uit de wereld
  • ELEKTRONISCH CAPRICE
  • Kleine bloemlezing - Van 1960 tot 1990
  • Vijf kleine verhaaltjes
  • Vingeroefeningen : 6 x
  • 21 dichtoefeningen uit de jaren'50

    Gastenboek
  • Een mooie lente weekend groet
  • Goedemorgen
  • Een bewolkte zondag groet vanuit Noord-Holland
  • Fijne jaarwisseling
  • Een goeie koude maandag bezoekje

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2005

    Blog als favoriet !

    Laatste commentaren

    08-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Walther von der Vogelweide
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Weer eens nadert het einde van een jaar. De tijd vliegt en onze toekomst krimpt met elke dag, met elk uur. En ons verleden groeit, groeit! Daar kan je melancholisch van worden.

    Af  en toe komt me dan een gedicht van Walther Von der Vogelweide in

    gedachten. Het is in het Middelduits geschreven. Zo van in de twaalfde-

    dertiende eeuw. Ik vind het mooi en heb het in modern Nederlands hertaald.

    Hopelijk bevalt het u.

    Voor de filologen of belangstellenden geef ik hieronder ook de middeleeuwse

    tekst ter vergelijking.

    Walther von der Vogelweide is een van de bekendste Duitse lyrici uit de middeleeuwen. Hij werd rond 1170 geboren, wellicht op een van de “Vogelweide-Höfe” in het Zuid-Tiroolse Eisackdal. Hij verbleef eerst in Wenen aan het hof van de Babenberger, dan was hij in dienst van vorsten in Thüringen, Sachsen en Beieren. Tenslotte ontving hij van de keizer een leengoed. Hij stierf rond 1230, vermoedelijk in Würzburg.



     

    O wee, waarheen zijn al mijn jaren toch vervlogen!

    Mijn leven, was het waar of was het maar gelogen?

    Wat mij als waar verscheen, is dat wel echt geschied?

    Ja, ik heb diep geslapen en ik weet het niet.

    Nu ben ik ontwaakt en herken niet meer

    Mijn eigen hand, vertrouwde dingen van weleer.

    Van mensen en het land, waar ik mij als kind bevond,

    Ben ik vervreemd, alsof het niet bestond.

    Mijn speelgenootjes zijn nu allen traag en oud,

    Ontgonnen is het veld, gerooid is heel het woud.

    En vloeide niet het water waar het vroeger liep,

    Voorwaar, mijn ongeluk was dan heel groot en diep.

    En weifelend groet mij nu, wie vroeger goed mij kende.

    De wereld is nu overal vervuld van veel ellende.

    Wanneer ik mij herinner zo menig mooie dag.

    Gevallen in het niets, lijk in de zee een slag.

    Voor immer, wee, o wee!

     

    Ouwê war sint verswunden alliu mîniu jâr!

    ist mir mîn leben getroumet, oder ist ez wâr?

    daz ich ie wânde ez waere, was daz allez iht?

    dar nâch hân ich geslâfen und en weiz es niht.

    nû bin ich erwachet, und ist mir unbekant

    daz mir hie vor was kündic als mîn ander hant.

    liute unde lant, dârinne ich von kinde bin erzogen,

    die sint mir worden vremde rehte als ez sî gelogen.

    die mîne gespilen wâren, die sint traege und alt.

    bereitet ist daz velt, verhouwen ist der walt:

    wan daz daz wazzer vliuzet als es wîlent vlôz,

    vür wâr mîn ungelücke wânde ich wurde grôz.

    mich grüezet maneger trâge, der mich bekande ê wol

    diu werlt ist allenthalben ungenâden vol.

    als ich gedenke an manegen wünneclïchen tac,

    die mir sint entvallen gar als in das mer ein slac.

    iemer mêre ouwê.

    08-12-2012, 00:00 geschreven door padre

    Reageer (0)

    03-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.“Alena van Dilbeek” en “De Duivelsweg zonder einde
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    'Alena van Dilbeek' en 'De Duivelsweg zonder einde' 


    “Alena van Dilbeek” en “De Duivelsweg zonder einde en andere Ternatse verhalen”


    Vorige maand vielen mij twee boekjes in handen waarin bekende en minder bekende figuren uit het Pajottenland een rol spelen.


    Ikzelf ben wel geen echte Pajottenlander, doch ik woon al 45 jaar in Dilbeek. Je zal dus wel begrijpen dat een werkje met als titel “Alena van Dilbeek” van Alain Vanclooster en Steven Selschotter mijn aandacht trok.


    Het tweede boekje was “De Duivelsweg zonder einde en andere Ternatse verhalen” van Frans Du Mong.


    “Alena van Dilbeek” is een boekje van 70 bladzijden, enkele maanden geleden uitgegeven door Bola literair. Het is al aan zijn tweede druk toe! Het bevat 32 bladzijden tekst van Alain Vanclooster, en het is verlucht met 12 zeer mooie tekeningen van Steven Selschotter.


    Het is een hervertelling in verzen van de legende van de Heilige Alena van Dilbeek die leefde in de zevende eeuw. Ze wordt getypeerd als een mooie adellijke, talentrijke, wereldse, liefdevolle jonge vrouw die aangetrokken wordt tot het christendom. Dit steekt wel af tegen de traditionele voorstelling van de meeste heiligen als vrome, streng gelovige, mystieke, kuise en wereldvreemde biddende schepselen des Heren…De auteur vertelt de legende in korte begrijpelijke goed leesbare verzen, maar vanuit het standpunt van Pieter, tijdgenoot en minnaar van Alena.  Zijn stijl doet vaak denken aan de manier waarop middeleeuwse verhalen verteld werden, met korte rake typeringen en soms tekenende niet-essentiële details.


    Op sommige plaatsen heeft men de indruk dat Pieter zich in een soort teletijdmachine verplaatst, en met een knipoog naar latere toestanden, zelfs die uit de 21ste eeuw verwijst. En dat vind ik dan weer interessant en tovert me een monkellach op de lippen... Als voorbeeld haal ik enkele verzen aan die je op blz. 37 kunt vinden. Prachtig.


    “Alena werd een soort priesteres,

    Een vrouwelijke prediker van de Leer

    ,Wat in die tijd weliswaar

    Niet gebruikelijk was,

    Maar ook nergens verboden.

    De heksenjacht zou veel later komen.

    De lichamelijke liefde was toen nog geen Victoriaans taboe 

    en Maria, de Moeder van Jezus Onze Heer,

    Was nog niet onbevlekt ontvangen.

    Want er was nog geen paus

    Die zichzelf onfeilbaar noemde,

    En er waren nog geen regels die

    Het priesterschap voorbehielden aan

    Mannelijke vrijgezellen en pedofielen.”

    Enzovoort.


    Ik kan je alleen maar dit boekje aanbevelen.



    Het tweede werkje “De Duivelsweg zonder einde en andere Ternatse verhalen” is wat uitvoeriger en bevat meer dan 200 bladzijden proza. Het bevat elf verhalen en het is verschenen onder de auspiciën van het Gemeentebestuur van Ternat en van enkele Ternatse culturele verenigingen.


    Het is van de hand van de geboren Ternattenaar Frans Du Mong, een kranige senior, die zijn geboortedorp door en door kent en liefheeft. Hij heeft over zijn gemeente en streek en de mensen die er wonen al verschillende interessante boekjes en verhalen geschreven. Dit jaar kreeg hij voor zijn inzet zelfs de driejaarlijkse Ternatse Cultuurprijs, een onderscheiding die hij zeker verdient.


    In het titelverhaal “De Duivelsweg zonder einde” gaat het over de aanleg van de heerbaan van Edingen naar Asse door Julius Caesar en consoorten. Deze nieuwe baan zou door Ternat lopen, maar er bestond als een ouder stuk weg, niet ver van dat op de nieuwe plannen… We zien dan de inwoners van Ternat optreden samen met Julius Caesar, de gevallen engel Beelzebub en de Germaanse Brünhilde van de Nibelungen! Vol verbeelding, volkse gezegden en fijne humor. In de eerste plaats geschreven voor de mensen van zijn eigen streek, maar door iedereen te genieten.


    Andere verhalen kunnen je ook een aangename televisieloze avond bezorgen. Lees bv. maar eens “De Heks van De Planck” of “Over de Paters van de Predikherenberg”.Wie Ternat en het Pajottenland kent, leest graag die verhalen. Het allergrootste deel ervan is fantasie maar de achtergronden zijn juist. Geen wonder dat zijn verhalen gesmaakt worden door de mensen van de streek, vooral door oudere inwoners. Want Frans gaat geregeld in ouderentehuizen zijn verhalen zelf vertellen op zijn eigen manier en in zijn eigen stijl. En veel toehoorders zijn ervan overtuigd dat wat hij vertelt allemaal authentieke waarheid en geschiedenis is…


    En als je nog niet wist hoe ‘lambiek’ en ‘geuze’ aan hun naam kwamen, dan vind je dat in die knappe verhalenbundel van Frans Du Mong.


    En nog veel meer.


    Lezen, mensen, lezen!

    03-12-2012

    03-12-2012, 00:00 geschreven door padre

    Reageer (0)

    25-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief aan mijn 16-jarige ik

    25-8-2012

     

    In de zomervakantie van dit jaar publiceerde het dagblad “De Standaard” een reeks bijdragen van bekende personen. Ze schreven een brief naar hun 16-jarige ik. Ik vond dat een interessante idee. Waarom zou ik dat ook niet eens doen?
    Het zijn enkele herinneringen van lang geleden. Maar ze leven nog in mij. Jij bent natuurlijk niet verplicht dit te lezen, maar misschien heb jij gelijkaardige herinneringen? Toch als je al iets ouder bent.



    Brief aan mijn 16-jarige ik
    --------------------------------

    Dag André,

    Jij, 16-jarige collegeleerling, hebt er nooit aan gedacht dat zestig jaar later Padre, zoals ze me nu noemen, jou een brief zou schrijven. Zestig jaar is een hele tijd, twee generaties. Mijn krachten en mogelijkheden nemen nu omgekeerd evenredig af met die van jou toen jij als retoricaleerling dacht dat de wereld helemaal voor je openlag en je moeilijk kon kiezen uit al die wegen die je verder zou kunnen bewandelen. 

    Als ik jou van op een afstand van 60 jaar en meer bekijk, doet het me genoegen te zien ik dat jij een nogal begaafde jongen was. Je was altijd een jaar jonger dan je klasgenoten. Dat komt doordat je van het eerste leerjaar na drie maanden naar het tweede overgeheveld werd. Jij leerde veel te gemakkelijk en jouw onderwijzer in de dorpsschool vreesde dat je anders nooit zou leren werken en dat je een luierik zou worden… En op het einde van dat schooljaar was je zelfs de eerste van de klas! Jij was daar fier over en je ouders natuurlijk ook. Maar achteraf gezien is dat jaar overslaan toch niet altijd een voordeel gebleken. Voor sommige dingen was jij te jong, en het is beter dat alles op zijn tijd komt. 

    Jij hebt de ellende van de Tweede Wereldoorlog een beetje gezien en meegemaakt, maar je was nog te jong om er de tragiek van te beseffen. En dat was misschien een geluk. Maar toch zal je je hele leven bepaalde beelden uit die periode blijven meedragen. Die oorlogsjaren moeten een grotere impact op je later leven gehad hebben, dan jij toen kon vermoeden. En zelfs later was jij je ervan niet bewust. Interesses, reacties, levenshouding, het kunnen genieten van het kleine, van het “hic et nunc”, het besef van de betrekkelijkheid der dingen, van de broosheid van het bestaan... enz. Het zijn maar enkele gevolgen van wat jij als kind in in die jaren in je opgenomen hebt. 

    Herinner jij je nog de vele keren wanneer je met je ouders en toevallig aanwezigen de kelder in moest vluchten omdat Duitse vliegtuigen hun bommen over ons uitstrooiden? En de overnachtingen op een geïmproviseerd bed onder het gewelfd plafond in een hoek van diezelfde kelder? En het ratelende geknatter van de vliegende bommen, de V1’s en V2’s, die als dreigende kruisen door de lucht gleden? En die keer toen je zag dat een van die moordtuigen in de lucht plots ophield met puffen, van richting veranderde en in jouw richting naar beneden dook? En hoe allen dan in paniek wegvluchtten, de schuilkelder in? En hoe Jef, die bij je vader op het bureau werkte, telkens als jullie in de kelder gevlucht waren, een stompje gewijde kaars uit zijn vestzakje haalde, het aanstak en hardop drie Weesgegroetjes voorbad? En dat hij vaak vertelde hij over zijn ervaringen in de Eerste Wereldoorlog: dat hij toen van grote honger ratten heeft moeten eten, en dat daardoor zijn geheugen nu niet goed meer functioneerde? En misschien zie je nog hoe tegen het einde van de bezetting de Duitsers wegvluchtten, en dat op een van die avonden jouw buur juichend naar buiten kwam gelopen in de mening dat de gealliëerden daar waren, en dat plots een tank stopte en een woedende Duitser je buur met zijn pistool bedreigde en hem met een “Verdammt, weg, los!” de schrik van zijn leven bezorgde?! En dan heb je wat later ook staan meejuichen naar de kilometerslange rijen soldaten die voorbijtrokken, de lang verwachte Engelse, Canadese en Amerikaanse bevrijdingstroepen, waarvan er velen nooit meer hun thuis teruggezien hebben? En in dezelfde periode, bij de laatste schermutselingen van de “witten” tegen de “zwarten”, dat onvergetelijk beeld van die vader die in het midden van de steenweg, als een tragische god, kaarsrecht en verbeten voor zich uitkijkend aangestapt kwam, nadat ze even ervoren en niet ver daar vandaan zijn zoon hadden doodgeschoten? En zeker herinner jij je nog de stroom vluchtelingen die voorbijtrok. Sommigen weenden, niemand lachte. Af en toe bedelde iemand om een boterham. En die keer op het einde van de oorlog toen er een stootkar voor de huisdeur stond, en daarop lagen de lichamen van een viertal mensen die langs de weg doodgeschoten werden, en hoe jouw moeder vliegensvlug je hoofd in de plooien van haar rok duwde om je de aanblik van het wrede tafereel te besparen? Maar je had het gezien, en juist door die handeling van je moeder werd dat beeld in je herinnering gebrand… Ach, ach, hoe kon en waarom moest dit alles gebeuren? 

    Jij hebt in die tijd toen ook je eerste filologische arbeid verricht. Op jouw manier schreef je in lange lijsten alle Engelse woorden op die je te horen kreeg, met de vertaling ernaast. Toen wist jij nog niet dat jij een groot gedeelte van je leven zou wijden aan het bestuderen van talen en literatuur. 

    Weet je nog, Dré, dat je naar de muziekschool mocht en notenleer kreeg van “Witte Sus”, een kleine oudere man met wit stroef haar en een hese stem? Met grote ogen keek hij door een donkere hoornen bril. En jij, die graag zong en muzikaal was, zat in een overvolle klas kinderen, waarvan de meesten liever op straat waren blijven spelen omdat muziek hun geen fluit interesseerde. Maar zo hadden hun ouders het wekelijks een paar uur thuis wat kalmer. En de meesten van die onmuzikale bengels probeerden dan maar hun tijd te “veraangenamen” door hardop vals te zingen, geregeld van plaats te veranderen, knikkers op de grond te later knetteren, met propjes gekauwd speekselnat papier naar het bord en naar de leraar te schieten. En dan was het gieren van het lachen als “Witte Sus” zich ergerde, zich nog heser schreeuwde, rood aanliep en van woede zelfs eenmaal zijn maatstok op zijn lessenaar stuksloeg...

    En na een jaar notenleer mocht je viool leren spelen. Vroeger werd in vele families als normaal aanvaard dat jongens voor viool en meisjes voor piano voorbestemd waren. Jij, André, had een tante die piano speelde en een andere volgde zangles. En een oom was de bezitter van een viool. Maar omdat die oom niet veel talent bezat en slechts met tegenzin op zijn instrument wat had leren krassen, kreeg jij die viool. Men was blij dat dat instrument nu toch nog voor iets kon dienen. Het was een “trois-quarts”, iets kleiner dan een gewone viool en dus geschikt voor kinderen om op te oefenen. Eigenlijk was het een klomp met vier snaren erop, maar er kwam geluid uit. Lang heeft dat ding je muzikale smaak niet kunnen bederven, want je vader had promotie gekregen en werd naar een andere gemeente verplaatst. Jullie moesten verhuizen en jammer genoeg was er in je nieuwe verblijfsplaats geen muziekschool… Maar de viool werd bewaard en nu hangt dat meer dan 100 jaar oude ding, al ettelijke jaren, opgepoetst en sierlijk tegen de muur in het bureau van Padre, schuin boven zijn piano. Soms, als een vleugje nostalgie Padre overvalt, neemt hij dat ding en de strijkstok, die ernaast hangt, van de muur, legt het onder zijn kin en laat het even zingen, met rauwe stem … 

    Jij herinnert je zeker nog de radioreportages van in de jaren dat Gino Bartali en Fausto Coppi de Ronde van Frankrijk wonnen. Je vond het jammer dat Stanneke Ockers steeds de tweede moest blijven.

    Jij bent dan zes jaar in dat kleine provincienest, je geboortestadje, naar school geweest. Jij mocht geregeld en vaak bij je grootouders logeren. En daar stond een piano in de “schoon plaats”. Toen heeft je moeder het gezegend initiatief genomen je pianolessen te laten geven door een onderwijzer-pianist van je school. Later toen je naar Hasselt verhuisd was, heb je nog twee jaar je verder kunnen bekwamen in de muziekacademie, nu conservatorium, van die provinciehoofdplaats. Jij hebt er ernstig aan gedacht van de muziek je beroep te maken. Piano spelen is voor jou gelukkig een hobby gebleven. Een hobby is iets dat men graag doet, maar niet moét doen. En daarom zal jouw piano je vaak gelukkig maken, en ook vaak troosten. Ook in de avond van je leven.

    Het is ook in die jaren dat je vader dagen, weken, maanden, haast elke avond en alle weekends studeerde om te kunnen slagen voor een examen, bestaande uit vier proeven, om promotie te kunnen maken. En hoe hij op een zondagmorgen post ontvangen had - in die tijd werd er zelfs op zondag post aan huis bezorgd - waarin meegedeeld werd dat hij ook voor zijn laatste examen geslaagd was! En hoe hij van blijdschap rond de tafel is beginnen dansen! Moeder weende van vreugde en wij allen lachten en waren uitgelaten.

    Vader verhoogde in rang, maar dat betekende weer: verhuizen. En zo kwam jij in het college van Hasselt terecht. Je deed er de laatste twee jaar van de humaniora, de poësis en de retorica. Je paste je goed aan, richtte er zelfs een “Wetenschappelijke Academie” op, waar jij de eerste voorzitter van werd. Je dacht dat je later biologie zou studeren. Maar de geestelijkheid van het college had je zo gebrainwashed dat je dacht dat je geroepen was om pastoor te worden…

    Toen was jij 16 jaar, André. Hoe kan je op die leeftijd al ernstig over de loop van je leven beslissen? Nu, 60 jaar later, kan ik als Padre je de toekomst onthullen. En ik ben blij dat er niets gekomen is van die “geestelijke” loopbaan. De pastoors zeggen dan wel dat ik geen “roeping” had. Maar, André, de echte reden is: jij had en hebt een te onafhankelijke en kritische geest. 

    Jij gaat dan aan de universiteit wijsbegeerte en letteren studeren. Het echte studentenleven kan je wel niet in al zijn volheid beleven, want jij bent een “spoorstudent”. Jij bent de oudste van vijf kinderen en dagelijks met de trein naar de cursus gaan is goedkoper dan de luxe te mogen genieten “op kot” te zijn. Het zijn geen gemakkelijke jaren, maar je slaagt en behaalt de begeerde diploma’s. Daarmee staat de weg voor meer dan 30 jaar activiteit (of begraven?) in het onderwijs voor je open. Je leert een juweel van een meisje kennen en trouwt ermee. En dan zullen er kinderen komen. En kleinkinderen. En voor hen word je “Padre”. En later voor iedereen die je graag mag.

    Maar ik ga jou, 16-jarige, geen verdere details over je verder leven meedelen. Nog niet weten wat komen gaat en aan zijn toekomst gestalte kunnen geven is een uitdaging en bezit een zekere charme.

    En nu na 60 jaar is Padre al een hele tijd gepensioneerd. Hij probeert nog wat nuttig te zijn en zo weinig mogelijk anderen in de weg te lopen. Hopelijk schijnt de zon nog enkele gelukkige jaren voor hem. En als hij er ooit niet meer zal zijn, dan zal de wereld voor de meesten gewoon verder draaien. Misschien leest dan iemand dit bij gelegenheid nog eens. Ik hoop dat men van mij na mijn overlijden kan zeggen: “Was hij er niet geweest, dan was de wereld een beetje minder goed geweest.” Vind jij ook niet dat dit een van de mooiste lofprijzingen is die men over iemand kan uitspreken?

    Dilbeek, 25 augustus 2012.

    25-08-2012, 00:00 geschreven door padre

    Reageer (0)

    04-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cees Nooteboom: Labyrint Europa
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    4 augustus 2012

    Cees Nooteboom: Labyrint Europa




    Op reis?

    De zomer gaat stilaan voorbij en ook voor de meeste mensen de vakantietijd. En vakantie betekent voor velen ook reizen, ontsnappen aan het dagdagelijkse, nieuwe dingen leren kennen, leuke ervaringen hebben, rusten, genieten… Ik ben wel geen grote reiziger, o neen, maar af en toe trek ik er toch graag eens op uit. Jammer genoeg hebben bepaalde omstandigheden mij thuis doen blijven. Echter, in verbeelding ben ik op veel plaatsen en ver weg geweest, en dat dank zij het lezen van een boek: Labyrint Europa. Alle latere reizen, van de gevierde Nederlandse auteur Cees Nooteboom. Hij neemt je mee naar alle uithoeken van Europa. Hij vertelt dat op een meestal onvergelijkelijke wijze. De beelden, woorden, vergelijkingen, verrassende wendingen, bedenkingen, zijn visie op sommige zaken verschaffen je al een genoegen op zichzelf. Ik heb enkele dingen opgeschreven omdat het me op de een of andere manier raakte. Hieronder enkele van die woorden, teksten. Ik hoop dat je er ook iets in ziet.

    Beeldspraak

    een windenwaaienomderotserige rilling … (p. 95)

    … zie ik een matras van kwade wolken op de bergen liggen …(p. 147)

    … de opschepperij van een kerkklok … (p. 156)

    De klok … jammert … (p. 163)

    … het voortdurend gedempte onweer van treinen … (p. 168)

    Zwanen beschilderden de vijver met hun witte sier … (p. 173)

    … als we met die volle bioscoop de lucht in gaan. (p. 303)

    Een paar pauwen liggen als gestrande sierschelpen op een zandbank. (p. 237)

    … de witte kiezen en snijtanden van de bergen. (p.337)

    … de schitterende, wiegende plaat van het water … (p.407)


    De meeuwen ... schreeuwen als een waanzinnig geworden oudevrouwenkoor. (p. 446)
    ... zit de man te telefoneren, zijn praatmachine als een gezwel aan zijn oren. (p.501)


    Eten en drinken

    Ondertussen heb ik mijn koffie gekregen. Vervaardigd uit overtollige steenkoolproducten en met reines Rheinwasser overgoten. (p. 51)

    … kookboeken … met onuitvoerbare onzin. (p. 106)

    … maar het voordeel van België is nu eenmaal dat eten er niet als moreel verwerpelijk wordt beschouwd… (p. 113)

    … dan wordt eten een metafysische bezigheid, een geestelijke oefening … om hem (= de mens) van de totale geestelijke ontreddering af te houden. (p.114)

    … de vriendelijke gelaatstrekken van een kalfsbiefstuk. (p.214)

    Ik spel de toverformules op de menukaart … (p.336)


    Bij het lezen van het menu raak ik het spoor bijster, het is zoiets alsof je voor het eerst in een harem komt en de sultan zegt dat je mag uitkiezen. (p. 477)


    ... de worst als metafysisch principe ... (p. 478)


    Mensen

    Een gapende douanier staat verveeld op zijn eigen schaduw …(p. 97)

    … tot de rand toe met cultuur gevulde dames … (p. 150)

    … vermoeide, met ras, stand en leeftijd beschilderde gezichten … (p. 169)

    Mensen zijn lege flessen, je kunt er alles indoen. (p.223)

    … hogeroptrouwers … (p. 259)

    Twee uit de ijstijd overgebleven obers in rok huiverden om ons heen. (p. 292)

    Je hebt van die echtparen waarvan de man uit varkensvlees bestaat en de vrouw van kalf gemaakt is. (p. 308)

    Wij, briljant als we zijn, hebben zelfs onze vernietiging uitgevonden. (p. 237)


    Monumenten etc.

    Steeds onbenaderbaarder vind ik de vergane koningen en bisschoppen die op hun eigen graven liggen uitgestald … (p. 63)

    … kathedralen, grote koele stations vol godsdienst … (p. 100)


    Reizen

    Want reizen is niets, het is alleen maar likken aan iets, kijken naar iets, het is niet iets anders worden. Rijdend door dorpen en landschappen, waar ook, het blijft overal hetzelfde: overal worden heel even theaters voor je opgericht, gevuld met geweldige levens, en even, heel even maar, kijk je erin, meng je je erin, meestal alleen maar door je aanwezigheid, soms door je stem. (p. 41)

    Op reis heb je altijd maar twee dingen nodig: de vertaling van alle mogelijke etenswaar en de vertaling van het woord help. (p. 101)

    Ik geloof niet dat er door reizen iets duidelijker wordt, maar de illusie dat het wel zo is houdt stand tegen beter weten in. (p. 138)

    Exotisch is dat waar je in principe geen deel aan kunt hebben. (p. 231)

    Je kunt reizen om je te verplaatsen, om je te amuseren, om iets nieuws te ontdekken, om ergens anders juist niet te zijn, maar je kunt ook reizen om te herinneren, of om je te helpen bij het herinneren. (p. 239)

    Wat mag een reiziger nooit vergeten? Dat hij zich van tijd tot tijd, misschien wel zo vaak mogelijk om moet draaien. (p. 332)


    Tijd, verleden en toekomst

    De tijd wordt hier nog met de hand gemaakt… (p. 163)

    … verspinnewebde wereldbeeld… (p. 190)

    Ouder worden is een vorm van sterven. (p. 194)

    De tijd heelt alle wonden en de herinnering krabt ze open. Maar de tijd bestaat niet, tenzij om te verdwijnen, en de herinnering houdt haar voet tussen de deur. (p. 196)

    Wat is lang? Lang is als er al veel mensen dood zijn, en veel plaatsen onherkenbaar. (p.229)

    … de geschiedenis is niets anders dan een verzameling ogenblikken. (p.252)

    … door het decor van je verleden onherstelbaar te veranderen is er aan je eigen verleden gewrikt en dat is een aanslag. (p.283)

    … de toekomst is een motor die nog nooit heeft gelopen. (p. 239)

    En dan nog dit

    Een kip zoekt met zijn rechterpoot naar het raadsel van het universum en vindt een worm. (p. 163)

    Een kenmerk van de onschuld is dat het vreemde nog vreemd is. (p. 230)

    Het is een kenmerk van grote landen om andere culturen tussen de taalgrenzen te hebben. (p. 230)

    … hoe makkelijk wordt een oorlog ontdaan van zijn bloed als hij maar lang genoeg geleden is. (p.321)

    Kannibalisme mag niet, maar de dierenhelft van een sfinx (of van een zeemeermin, of van een centaur) mag je die eten? (p. 331)


    Bewondering heeft altijd een element van nieuwsgierige jaloezie. (p. 489)


    Een stad is altijd de optelsom van haar eigen verleden waarin je maar een vluchtige plaats inneemt ... (p.555)

    04-08-2012, 00:00 geschreven door padre

    Reageer (0)

    03-03-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God schrijft recht met kromme regels…
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    3 maart 2012




    Een boek dat ik onlangs gelezen heb en dat mij op bepaalde momenten bijna geschokt heeft is “Los renglones torcidos de Dios”(1979)  (De kromme regels van God) van de Spaanse auteurTorcuato Luca de Tena (1923-1999). Het is een detectiveverhaal dat zich vooral in een psychiatrische instelling (un manicomio) met meer dan achthonderd “zieken” afspeelt en waarin af en toe passages staan, die realistisch en hard zijn, en die ik bijna apocalyptisch vind… Na het lezen van slechts enkele bladzijden wordt men door het verhaal gegrepen, en met stijgende interesse leest men steeds maar verder. Het is een boek dat in veel talen vertaald is en dat ook verfilmd werd. Om de toestanden in dat “gekkenhuis” waarheidsgetrouw te kunnen beschrijven (meesterlijk!) heeft de auteur zelfs vrijwillig een paar weken in zo’n instelling verbleven en het leven van de geïnterneerden, de geesteszieken, de gekken, de waanzinnigen, die vergissingen van de natuur, die “renglones  torcidos de Dios” gedeeld.


    Het verhaal:


    Alice Gould, een aantrekkelijke en intelligente privé-detective, laat zich opnemen in een instelling voor geesteszieken om een moordzaak te onderzoeken. Alleen de directeur van de instelling is ervan op de hoogte dat ze niet aan een paranoïsche obsessie lijdt. Dat denkt ze toch. Ze wordt opgenomen en als een geesteszieke beschouwd en behandeld…  Tegenkanting en sympathie van dokters, verplegers en “zieken” van allerlei soort en slag vallen haar te beurt, doen haar soms door de verschrikkingen van de hel gaan, maar bezorgen haar ook mooie momenten. Nadat ze de moordzaak denkt opgehelderd te hebben wil ze terug naar huis. Maar dat zal bijna onmogelijk zijn… En op het einde van de roman stelt de lezer zich de vraag of Alice Gould nu werkelijk paranoïsch is of niet!... Het mooie aan dit onverwachte en originele open einde is dat de lezer zelf kan beslissen wat hij moet geloven of wat niet.


    Mocht je het boek niet in het Spaans kunnen of willen lezen, neem dan een van de vele vertalingen ter hand. Het is een spannend, verrijkend boek dat ik je kan aanbevelen.

    03-03-2012, 00:00 geschreven door padre

    Reageer (0)

    20-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Der Bastard von Tolosa
    20 januari 2012
    Der Bastard von Tolosa
     

    Eindelijk ben ik erdoor. Door de 925 bladzijden van de roman "Der Bastard von Tolosa" (Droemer Verlag, 2009) van Ulf Schiewe (°1947). Als je gemiddeld een dertigtal bladzijden per dag leest, ben je een maand lang ermee zoet. Maar het heeft langer geduurd, want de kerst- en nieuwjaarsperiode nemen je tijd voor andere dingen in beslag. Toch is de lectuur van die turf meegevallen.

    Het is een historische roman die zich in het begin van de 12de eeuw afspeelt, van 1110 tot 1131. Na de oproep van de paus, in 1096, om tegen de "ongelovigen" te strijden en Jeruzalem te bevriijden, trekt de jonge edelman Jaufré Montalban, zoals duizenden "soldaten van Christus", op kruistocht. Maar na verschillende gruwelijke moordpartijen en veldslagen begint hij aan de zin van dit alles te twijfelen. Als zijn geliefde wreed afgeslacht wordt beslist hij zich op zijn burcht bij Tolosa (Toulouse) terug te trekken. Maar daar wacht hem het onaangenaam weerzien met zijn echtgenote, met wie hij vroeger onder dwang en tegen zijn zin getrouwd was. En hij heeft te maken met een dodelijke intrige die te maken heeft met het raadsel van zijn afkomst.

    Niettegenstaande dat het verhaal uitgegroeid is tot een dikke turf, verveelt het nooit. Dat is een grote verdienste. En alles wordt verteld in een aangename onderhoudende taal. Ik heb de laatste tijd verschillende romans gelezen die door vrouwen geschreven werden. Maar hier merk je dat een man aan het woord is. In de beschrijvingen van vechtpartijen, achtervolgingen, intriges worden andere accenten gelegd dan bij vrouwelijke auteurs. Deze laatsten beschrijven meestal met meer aandacht en details kleding, relaties, psychologische reacties en levensstijl van hun personages. Maar in de roman van Ulf Schiewe komt iedereen toch aan zijn trekken. En voor zover ik kan oordelen is de historische context heel geloofwaardig. Aanbevolen lectuur.

    Zoals gewoonlijk schrijf ik enkele passages op die mij op een of andere wijze getroffen hebben of die ik het vermelden waard vind.Hier ook een paar:

    - Das tägliche Heute fordert zu viel, als dass man dem Gestern noch viel Beachtung schenken könnte. p. 363.

    - Wem das Alter die Freuden der Liebe nimmt, dem bleibt immer noch ein guter Tropfen. p. 373.

    - Nicht der Tod an sich ist das Schlimmste. Tod umgibt uns überall, und wenn man sich auch nicht an ihn gewöhnen kann, so lernen wir, mit ihm zu leben. {...} Nein, schlimmer als der Tod ist die Leere, die zurückbleibt, die Worte, die nicht mehr gesprochen werden, der Kuss, den man nie mehr auf den Lippen spüren wird, das Lächeln das für immer verflogen ist. p. 912.

    20-01-2012, 00:00 geschreven door padre

    Reageer (0)

    T -->

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!