Zoeken in blog

Foto
Foto
Over mijzelf
Ik ben Journée Wilfried , en gebruik soms ook wel de schuilnaam PAPOUM.
Ik ben een man en woon in LANDEN (België) en mijn beroep is gepensioneerde , slapen, goed eten en drinken..
Ik ben geboren op 04/06/1944 en ben nu dus 80 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielersport en tafeltennis, geschiedenis, reisverhalen, chansons, humor..
Inhoud blog
  • EINDE
  • Adieu l'Ami - Au Revoir.
  • De Flandriens uit Limburg.
  • Les soldats russes venus en France en 1916 .
  • HISTOIRE DU TENNIS DE TABLE - FP.
    Foto
      EINDE
     VAN DEZE BLOG

      26 08 2012
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto

    J. BREL

    C'est plein d'Uylenspiegel
    Et de ses cousins
    Et d'arrière-cousins
    De Breughel l'Ancien

    Le plat pays qui est le mien.

    Tous les chemins qui mènent à Rome
    Portent les amours des amants déçus
    et les mensonges des anges déchus.

    Foto
    Foto
    Foto
    Pelgrim

    Wat zich gaande voltrekt
    in de ziel van de pelgrim
    is niet een toenemend verlangen
    naar het bereiken van zijn reisdoel,
    niet het vinden van het heilige
    aan het einde van zijn bedevaart,
    maar zijn overgave aan de ruimte,
    aan de kiezels op zijn pad,
    zijn besef van niet-weten,
    zijn afdalen in de leegte.

    Zijn benen worden zijn vrienden,
    de regen zijn lijden,
    zijn angst wordt gericht
    naar de honden langs de weg,
    het vele legt hij af en hij rust in het Ene.
    Al trekkend komt hij nergens,
    voortgaande bereikt hij niets,
    maar zijn vreugde neemt toe
    om een bloem en een krekel,
    om een groet en een onderdak.

    Zijn reisdoel en zijn thuis
    vloeien samen aan de horizon,
    hemel en aarde vinden elkaar
    op het kruispunt van zijn hart.
    Het heilige verdicht zich
    in de dieren en de dingen.
    Zijn aankomst ligt verborgen
    in de wijsheid van het Zijn.

    Catharina Visser

    Foto
    De Weg.

    In de verte gaat een pelgrim,
    eenzaam over het pad.
    Met een blik voorwaarts,
    eindeloos turen naar het pad.
    Het pad dat hem leidt,
    de wind die hem begeleidt.
    Samen èèn met de natuur,
    de geur,het geluid en omgeving.
    Daar toont de schepping hem,
    nederig dat het pad van zand
    zo hard als steen is.
    Soms ook warm,koud en nat.
    De pelgrim stapt over
    het harde pad,
    met als enige vriend
    zijn schaduw.
    Samen op hun weg.
    When we got to the sea at the end of the world
    We sat down on the beach at sunset
    We knew why we had done it
    To know our lives less important than just one grain of sand.
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    En camino de Santiago
    Sur le chemin de St Jacques
    Iba una alma peregrina
    Allait une âme pérégrine
    Una noca tan obscura
    Une nuit si obscure
    Que ni una estrella lucia ;
    Que ne brillait aucune étoile ;

    Foto
    Foto

    Le patron de toutes les filles
    C'est le saint Jacques des Bourdons;
    Le patron de tous les garçons
    C'est le saint Jacques des Coquilles.
    Nous pouvons tous les deux nous donner un bouquet,
    Coquilles et bourdons exigent que l'on troque;
    Cet échange affermit l'amitié réciproque,
    Et cela vaut mieux qu'un œillet.

    Foto

    Dat een pelgrim bij terugkomst niet wordt herkend door de mensen thuis, is een geliefd thema in middeleeuwse pelgrimsverhalen. Waarschijnlijk wil de legende daarmee aanduiden, dat de pelgrim door zijn bedevaart een ander mens is geworden; hij is op Christus gaan lijken. Dat wordt uitgedrukt door de omstandigheid dat de mensen van vroeger de teruggekeerde pelgrim niet meer herkennen: hij beantwoordt niet meer aan het oude beeld, dat zijn nog hebben; de pelgrim is een nieuwe mens geworden.

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Betrouw geen pelgrim met een baard
    Die met een schooikroes geld vergaart
    Al beed'lend langs de wegen sjokt
    En met een deerne samenhokt.



    Priez pour nous à Compostelle - Barret et Gurgand - 1977.

    Par milliers, par millions, le besace à l'épaule et le bourdon au poing, ils quittaient les cités, les chateaux, les villages, et prenaient le chemin de Compostelle. Gens de toutes sortes et tous pays, ils partaient, le coeur brulant, faire leur salut au bout des terres d'Occident, là où la mer un jour avait livré de corps de l'apotre Jacques.
     
    Foto
    Foto
    Ik had het eerst
    niet in de gaten,
    en opeens
    zàg ik het spoor
    dat jij voor mij
    hebt nagelaten.
    Mon père .

    Assis dans un vieux fauteuil
    Recouvert d'un plaid usé,
    Il rêve de son passé,
    En attendant le sommeil.

    La fumée d'un cigare
    Flottant au-dessus de lui,
    D'une auréole, pare,
    Sa tête grise, de nuit.

    Vêtu d'un pantalon gris,
    Chemise de flanelle
    Sous le tablier bleu sali.
    Sa casquette est belle.

    Il sait déjà que demain,
    Sera le grand jour pour lui.
    Mais il ne regrette rien,
    Et partira seul sans bruit .

             
              ***
    Foto
    La mort .

    Le jour où tu viendras,
    A l'aube d'un matin,
    Me tendre les bras
    Me chercher par la main,
    Entre comme moi
    Par le fond du jardin.

    Tu essuyeras tes pieds
    Sur le grand paillasson,
    Pour ne pas marquer
    Tes pas dans le salon,
    Et n'oublie pas d'ôter
    Ton noir capuchon.

    La table sera mise
    Et le vin bien chambré,
    Quand tu sera assise
    Nous pourrons le goûter,
    Avant que je ne suive
    Ton ombre décharnée .

    Mais si tu préfères
    Par surprise me faucher,
    Au début de l'hiver
    Ou au soir d'un été,
    Pousse la barrière
    Elle n'est jamais fermée.

    Avant de m'emporter,
    De rendre ma valise,
    Laisse-moi griffonner
    Une dernière poésie
    Où je ferai chanter
    La beauté de la vie.

    Ce n'est pas ce matin
    Que je quitterai le port,
    Puisque de mes mains
    J'ai caressé si fort
    Ses lèvres de satin
    Que je t'oublie, la mort.


              +++
    Foto
    Foto
    Foto
    SEUL  SUR  LE  CHEMIN .

    J'ai traversé des villes,
    J'ai longé des cours d'eau
    J'ai rencontré des îles
    J'ai cotoyé le beau !

    Tout au long du voyage
    Rien ne m'a retenu
    Même pas un signe de croix
    Tracé d'une main tremblante.

    Le vent, la mer, la pluie
    M'ont façonné le coeur.
    Je suis leur propre image,
    Immuable douleur.

    Je fais signe aux oiseaux,
    Seuls amis de ce monde,
    Qui m'entraînent dans une ronde
    A m'en crever la peau.

    J'ai traversé des coeurs,
    J'ai rencontré des bras,
    J'ai caressé des fleurs,
    J'en ai ceuilli pour toi.
    Foto
    Foto
    Foto
    卓球
    Настольный теннис
    टेबल टेनिस
    Стони тенис
    เทนนิสโต๊ะ
    Bóng bàn
    탁구
    تنس الطاولة

    TENNIS DE TABLE
     MESATENISTA
    PING PANG QIU
     TISCHTENNIS
    TABLE  TENNIS


      photos courtesy  ITTF 


    乒乓球
    Stolni tenis
    Tenis Stolowy

    ITTF    TABLE   TENNIS 
        Classement mondial 
         26 - 08 - 2012  
    World  Ranking
    Weltrangliste
    Ranking Mundial
    Värlen Rangordning
    Classifica Mondiale 

    MESSIEURS :

    1. ZHANG Jike - CHN
    2. MA Long - CHN
    3. XU  Xin - CHN
    4. WANG  Hao -
    CHN
    5. MIZUTANI Jun - JPN
    6. MA  Lin  - CHN
    7.  BOLL Timo -  GER
    8. CHUANG Chih-Yuan - TPE
    9. OVTCHAROV Dim - GER
    10. WANG  Liqin - CHN
    11.  JOO Se Hyuk - KOR
    12. OH Sang Eun - KOR

    --    DAMES :
    1. DING Ning - CHN
    2. LI Xiaoxia - CHN
    3. LIU Shiwen - CHN
    4. GUO Yan - CHN
    5
    . ISHIKAWA Kasu - JPN
    6. FUKUHARA Ai - JPN
    7. FENG Tianwei - SIN
    8. KIM Kyung - KOR
    9. GUO Yue - CHN
    10. WANG Yuegu - SIN
    11. WU Yang  -  CHN
    12. TIE Yana - HKG

     

    Info  =  www.ittf.com 
    ( anglais,allemand,chinois).

    http://www.ittf.com/_front_page/itTV.asp?category=ittv_New

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    December 1990 - Pantoum.

    De noodklok belt slechts éénmaal
    Komt weldra de ultieme speeltijd
    Ademen voor de laatste maal
    Gelukkig geen haat noch nijd
    Toch af en toe een flater
    Een zorg is dit voor later
    Lopen van os naar ezel
    Toch af en toe een flater
    Niet knikkers tellen, wel het spel
    Lopen van os naar ezel
    Dagelijks goed aan de kost
    Niet knikkers tellen, wel het spel
    Verwachtingen zelden ingelost
    Dagelijks goed aan de kost
    De beste blijft mijn moeder
    Verwachtingen zelden ingelost
    Water is het kostelijkste voeder
    De beste blijft mijn moeder
    Om bestwil een toontje lager zingen
    Water is het kostelijkste voeder
    Op zoek naar de diepte der dingen
    Om bestwil een toontje lager zingen
    Komt het varksken met de lange snuit
    Op zoek naar de diepte der dingen
    Nu is dit pantoumeke bijna uit
    Komt het varksken met de lange snuit
    Ademen voor de laatste maal
    Nu is dit pantoumeke bijna uit
    De noodklok belt slechts éénmaal.

    Tibertyn.    ***
    Foto
    Kleine mensenhand
    strooit op winterse dag
    kruimels voor de mus.

    Schelpen op het strand
    die worden door de branding
    voor ons kind gebracht.

    Molens in de wind
    draaien, draaien, en draaien
    in het vlakke land.

    Kerstman in de straat
    borstelt met grote bezem
    sneeuw weg van de stoep.

    De dode takken
    breken af bij felle wind
    van de avondstorm.

    Kreten in de nacht
    van kikkers in de vijver
    lokken de reiger.

    Hulpeloos jong lam
    verloren tussen struiken
    waar de wolf vertoeft.

    De werkzame bij
    zoekt in de roze bloesems
    lekker naar honing.
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    The country with the biggest population in the world, the People's Republic of China, regards this sport as the most important.”

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    De pelgrim.

    Hij is op de weg alleen 
    al weet hij nog niet waarheen
    maar ergens stond geschreven
    dat hij die richting moest gaan
    en aarzelt hij soms even
    langs de eindeloze baan
    terwijl hij in zijn hart voelt
    dat velen eerder gingen
    mijmerend over dingen
    terwijl een windje afkoelt .
    Verder dan Rome loopt de weg.
    Ervaringen van een pelgrim.
    25-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wereldbeker Tafeltennis.

    Samenstelling van de reeksen:
    A. 
    Wang Hao (China),Chuan Chih Yun (Taiwan),Werner Schlager (Oostenrijk)Peter-Paul Pradeeban (Canada)
    B
    Ma Long (China), Joo Se Hyuk (Zuid-Korea), Michael Maze (Denemarken),Trent Carter (Australia)
    C.
    Timo Boll (Duitsland) , Gao Ning (Singapore), Kalinikos Kreanga (Griekenland),Segun Toriola (Nigeria)
    D.
    Ryu Seung Min (Zuid-Korea),Li Ching (Hong Kong), Dimitri Ovtcharov (Duitsland) Jean-Michel Saive (België).

    In een eerste ronde speelt elke deelnemer drie wedstrijden.  Nadien volgt een klassement van iedere reeks. Daarna komt een tabel van acht met rechtstreekse uitschakeling.  De winnaar van deze 29 ste Wereldbeker zal dus zes matchen op een rij winnen, of uitzonderlijk toch vijf indien hij in eerste ronde gewild of ongewild een misstap doet. Twaalf van deze tafeltennissers staan op de huidige wereldranglijst hoger dan Jean-Michel Saive ( 35). De Deen Maze (23) mocht als invaller de Braziliaan Thiago Monteiro vervangen , want vorige zondag op de Ramadam Spelen van Abu Dabi geraakte deze geblesseerd. Dit verhoogde nog de totale waarde van het deelnemersveld .

    Dit opmerkelijk sportief gebeuren in de Provincie Luik wordt ingericht
    door SPRL PHILIPPE SAIVE MANAGEMENT in de Country Hall ETHIAS op Sart Tilman , 13; Allée du Bol d'Air -  4031 ANGLEUR.

        



      





    25-09-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    08-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zij stierf vijf jaar geleden op 8 september.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een merkwaardige vrouw.
    Leni Riefenstahl

    http://www.leni-riefenstahl.de

     

    Helena Berta Amalie Riefenstahl ( ° 22/8/1901  / + 8/9/2003)) .

    Over deze grote  dame werd  zeer veel geschreven.  Hier volgen maar enkele zinnetjes, sprokkelingen uit het grote internetbos . Maar zij was toch een vrouw van  beelden die films en  foto’s  heeft gemaakt die zoveel  meer zeggen dan duizend woorden. 

     

     

    Ik ben de oudste zoon van Olympia.

     

    Na het zien van de film van Leni Riefenstahl  in 1938 kreeg Theo Journée in zijn hoofd een idee dat wel zwaar zou wegen op zijn nazaten : hij wilde en zou een zwembad bouwen om de jeugd en ook de ouderen van zijn dorp Walshoutem  te leren zwemmen in fris, gezond en proper  water .

     

    Meer hier over later op deze blog.   Dat zwembad zou Olympia heten en aan de ingang wapperde de vlag met de Olympische ringen en ook was op een groot bord  :

     

     

                    O L Y M P I A   B A D

               schenkt  levensvreugde

           doch  eist  strenge  zedigheid

     

     

    Zie  Olympia Diving Sequence :

     

    http://www.encyclopedia.com/doc/1E1-RiefenstlL.html

     

    of ook

    http://nl.youtube.com/watch?v=KwmYFz01MxA

    of

    http://www.oculture.com/2008/08/leni_riefenstahls_olympia_diving_at_the_36_games.html

    Leni Riefenstahl werd in de filmwereld bekend door haar vernieuwende vormen: de Olympische duikers werden gefilmd zonder vaste objecten (zoals de duikplank) in beeld.     De kijker, die indertijd nog niet gewoon was aan dergelijk cameragebruik, zag een compleet andere, vrije kijk op de wereld. Olympia is verder opvallend door de technische perfectie: geavanceerd camerawerk, verrassende suggestieve montage, gebruik van slow-motion en actieve onderwaterfotografie. De bijzondere combinatie van beeld en muziek valt op en in het tweede deel wordt de esthetiek van de sportende mens benadrukt, o.a. in de sequens van het schoonspringen voor heren.

    De faam van de Duitse filmmaker Riefenstahl, maandag op 101-jarige leeftijd overleden, is onlosmakelijk verbonden aan de nazi-geschiedenis. Haar belangrijkste films - Triumph des Willens en Olympia - maakte Riefenstahl in opdracht van de nazi's. Ze was door Adolf Hitler zelf uitgenodigd de glorie van het nieuwe Duitsland te bezingen, en dat deed ze zonder enige terughoudendheid. Ze kon niet anders, zou Riefenstahl na de oorlog zeggen. Van excuses kon daarom, betoogde ze op haar honderdste verjaardag, geen sprake zijn. Ze was destijds jong, ambitieus, en ze kreeg de vrije hand. Wat wil een kunstenaar nog meer?

    De geheime Hollandse liefde van Leni Riefenstahl .De beroemde en beruchte Duitse cineaste Leni Riefenstahl wordt 100 jaar en brengt op die gezegende leeftijd een documentaire uit die zich onderwater afspeelt. In de jaren dertig werd zij wereldberoemd door haar propagandafilms voor Nazi-Duitsland. Die films kenmerkten zich door baandoorbrekende camerastandpunten. Ze werd onlangs nog door de rechtbank berispt dat ze niet meer mocht zeggen dat ze niet wist dat zigeuners waren omgekomen in concentratiekampen. Wat onbekend is dat de beroemde Nederlandse schrijver A. den Doolaard Leni Riefenstahl op de Mont Blanc ontmoette. Wat speelde zich af tussen den Doolaard en Riefenstahl?  Leni Riefenstahl en A. den Doolaard op de Mont Blanc ? Uren van gedwongen niets doen in een berghut zijn goed voor de geest. A. den Doolaard,  is de aartsvader van de verslaggeving over adventure en outdoor. Maar het woord buitensport is eigenlijk toch beter. 

    Danseres, actrice, bergbeklimster en filmregisseur – lange tijd wist Leni Riefenstahl (1902-2003) niet waarop ze haar nietsontziende ambitie moest richten.


    Olympia bestaat uit twee delen: Fest der Völker en Fest der Schönheit. Samen is het een vier uur durende sportregistratie, zo kunstzinnig gefilmd en gemonteerd dat hij bij vlagen kijkt als een speelfilm. Die vier uur vallen nog mee in verhouding tot de hoeveelheid opgenomen materiaal. Leni Riefenstahl en dertig cameramannen volgden 134 Olympische sporten in Berlijn. Bovendien maakten ze niet alleen opnames tijdens de Spelen zelf, maar ook tijdens oefensessies. Zo wist Riefenstahl maar liefst 400 kilometer film te verzamelen. De montage kostte haar twee volle jaren. Maar toen Olympia in 1938 eindelijk uitkwam, was duidelijk dat deze film het wachten meer dan waard was geweest. Olympia won filmprijzen en geldt nog steeds als een van de beste films aller tijden. Maar ook als een van de meest omstreden. De film is een ‘Fest der Schönheit’, nog steeds een voorbeeld voor sportfilm en -televisie, maar hij is ook te zien als een verheerlijking van de ‘Körperkultur’, gemaakt door Hitlers favoriete filmmaakster. Riefenstahl heeft altijd volgehouden dat ze zich niet interesseerde voor de politiek , maar haar films pasten op zijn minst uitstekend in de propagandastrategie. Haar reputatie was na de oorlog dan ook geschaad. Dat neemt niet weg dat Olympia een belangrijke film is. Riefenstahl experimenteerde voor het eerst met nieuwe filmtechnieken. Zo liet ze gaten graven naast de atletiekbaan, net groot genoeg voor een cameraman om in te liggen, om de atleten van heel dicht bij van onder af te kunnen filmen. Ze hing een camera aan een grote luchtballon boven het stadion, om de mensenmassa van boven te kunnen filmen. Ze monteerde een camera op een soort katapult, die tegelijk met de sprinters wegschoot op een rails naast de baan. Ze filmde de schaduwen van de sporters in actie. En ze was de eerste die onder water filmde, bij het schoonspringen. In de montage nam ze de vrijheid van de kunstenaar. Ze mengde beelden van oefensessies met de echte Olympische wedstrijden, maakte ruim gebruik van vertraging, monteerde sportsequenties in omgekeerde volgorde als het zo uitkwam, en wist dit alles zodanig met muziek te combineren dat elke beweging een danspas werd. In 1993 keek Riefenstahl nog steeds uiterst tevreden terug op haar meesterwerk Olympia, en echt verzekerde zij :’ Hitler was er helemaal niet blij mee omdat zij die zwarte atleten  te goed in beeld had gebracht’.

    Des splendides images qui retracent la carrière exceptionnelle d'une femme exceptionnelle et qui évoquent successivement sa vie de danseuse, d'actrice, de réalisatrice, de photographe et de plongeuse sous-marine. 

     

    LENI  RIEFENSTAHL .

     

    08-09-2008 om 15:54 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Mijn beginjaren in het wielertoerisme .

    Mijn beginjaren als wielertoerist.

     

    Jarenlang was ik een wielertoerist van de laagste categorie. Om mijn buurman  plezier te doen had ik een lidkaart genomen bij WTC Het Kleine Verzet.  Dit was een vereniging uit een klein dorp. Als we vandaag terugblikken op toen dan moeten we toegeven dat bij WTC  toch  veel wielertalent was. Zo was er Fred die tijdens een Tilff-Bastogne-Tilff een gebraden kip kon opeten en vijf  broodjes, tien bananen en vier bussen koffie. Zo was er Pol die toch vele voorname brevetten behaalde. Zo waren er  …  maar neen, ik ga die hele litanie sterrijders van toen hier niet opsommen ….  . Zij waren knap gekleed in gele truien met zwarte mouwen. Nooit heb ik trouwens een betere wielertrui gehad dan zo’n  oudmodische wollen trui met lange mouwen van die WTC .Er was dan de voorzitter die zelf nooit fietste maar die wel de koersfiets won die op een dag  werd afgeloot, vandaag is die man een V.I.P. op alle wielerkampioenschappen.Omdat ik toen zelf ook voorzitter was, niet van de wielertoeristenclub waarover ik het heb maar wel van de Toppers, de befaamde pingpongclub van toen, trad ik pas begin juni in actie op mijn tweewieler. Dan hadden die felle rijders van WTC Het Kleine Verzet  reeds vele ritten afgehandeld sedert het begin van de maand maart. De voorziene gemiddelde snelheid van  22,5 km per uur was voor hen veel te laag, terwijl dat voor mij toch een marteling betekende.In het puntenklassement van WTC  bengelde ik daarom ver achteraan. Voor iedere kilometer werd een punt gewonnen voor dat klassement .Al die kilometers moesten dan wel worden afgelegd tijdens de voorziene clubuitstap op zondag, ofwel  in proeven van de afdeling wielertoerisme van de  B.W.B. of  van een erkende buitenlandse bond. Drie soorten ritten waren er :  in groep onder leiding van wegkapiteins die scrupuleus de snelheid laag hielen en bepaalden waar en hoe lang mocht worden gestopt, individuele ritten met vrije start en vrije snelheid  waar stempels moesten worden verzameld op de controleposten , en  tenslotte de individuele permanente proeven. Deze laatste ritten genoten mijn voorkeur. Op voorhand moesten documenten worden gekocht aan de organisators, wielerclubs of wielerbonden, om deze permanente proeven op de voorgeschreven wijze maar ook op eigen tempo te kunnen voltooien. Als bankbediende moest ik vaak beroepshalve presteren buiten normale werktijd en dat stapelde overuren op die ik maar al te graag recupereerde tijdens weekdagen. Ik  mocht daarom vaak fietsen terwijl andere mannen werkten en zo werd de permanente proef een schoen naar mijn maat.

    Bepaalde omstandigheden  dreven mij op een dag  tot ontslag in de tafeltennissport.  Toen bestelde ik een heel pak permanente proeven. Mijmerend over ‘de dingen des levens’ begon ik weldra vele kilometers af te malen, vele controlestempels te verzamelen, vele kaarten te verzenden. Ik was steeds administratief in orde voor mijn nieuwe hobby hetgeen voor mij gezien mijn beroep vlot en natuurlijk ging. In het clubklassement  had dat gevolgen. Na een eerste half seizoen als echte WTC-crack remonteerde ik velen om elfde te staan op de laatste dag van september, einde van deze competitie. Ik kreeg daarvoor veel felicitaties tijdens de laatste en feestelijke bijeenkomst van dat wielerseizoen omdat ik zoveel vorderingen had gemaakt, maar niemand van toen vermoedde dat ik nog veel meer in petto had.  Ik legde regelmatig de weg af naar mijn werk op de bank, waar ik een kleerkast had met een  kostuum, witte hemden, ‘marcellekens’, onderbroeken, handdoeken , washandjes, zeep, deodorant, kam, sokken en schoenen.  Zelfs op winterse dagen begon ik tientallen kilometers te oefenen, soms vroeg en soms laat. Weldra was er geen stukje weg meer in mijn streek waarover ik nog  niet had gefietst .  Maar ik was een felle pechvogel.  Steeds maar had ik platte banden of liever gezegd  platte tubes. Zelfs met een zeer dure  ‘increvable’ geraakte ik maar 80 km ver  en dan reed ik op een Limburgs fietspad in een stuk glas. Ik besloot daarom om over te schakelen andere wielen met Michelin en  binnenband. Dit maakte van mij een beter wielertoerist.Ik weet nog hoe de mensen mij bekeken toen ik vroeg op die ijskoude Nieuwjaarsdag van dat jaar reeds door de hoofdstraat van mijn woonplaats kwam gereden. Wat een zot  en  hij is ook gekleed  als een Siberische kozak !

    Vaak vertrok ik immers in de ochtend fel gekleed in oude kledij .Ik reed tot als mijn vele zweet mijn lijf nat maakte. Dan stopte ik ergens aan een vuilbak om mijn overdadige kledij weg te gooien.  Enkele ogenblikken stond ik er nog in bloot bovenlijf om te verluchten en dan haalde ik uit mijn stuurtas verse droge kledij waarmee ik  mijn tocht voltooide. Op de eerste zondag van maart startte ik met de twintig rijders voor de eerste clubrit.  Ik reed vlot mee en  niemand vond het nog nodig om mij bergop wat in de rug te duwen of om mij tijdens de finale van de rit uit de wind te zetten. Allen deden grote ogen open  omwille van mijn metamorfose. Op die zondagmiddag was ik toch weer de laatste, maar dan wel om het clublokaal te verlaten na het drinken van vele pinten witbier. Maar tijdens de derde clubrit  haakten wij met drie in mekaar. Valpartij. Krom wiel, pijnlijke heup en elleboog. Twee weken zonder fiets en conditie terug op nul. Toen ik opnieuw begon, bezorgden velgen en spaken mij veel problemen. Met plaklint hechtte ik daarom steeds reserve spaken aan mijn fiets vast. Na wat oefening kon ik vlot een spaak in mijn wiel vervangen.
    Op een dag aanvaarde ik een uitdaging. Ik kon met drie snelrijders mee naar Parijs-Roubaix voor wielertoeristen. Die mannen waren nieuwe leden . De topkampioenen van de club hadden tijdens voorgaande wielertoerjaren reeds de klassieker der kasseien op hun palmares staan, alsook hadden zij hiermee 255 punten veroverd voor het zo belangrijke clubklassement. Zij vonden het niet meer nodig om dit te herhalen. Hun roem was al voldoende groot. De ware reden was dat zij op dat ogenblik op een nieuwe Colnago reden  (waardoor ook hun geld op was) en zij hun schone fietsen niet durfden pijnigen op de vuile hellewegen richting Roubaix.

    In het midden van de nacht stond ik tussen de ruim 5000 wielertoeristen die wilden starten  Na controle van onze kleine lichten mochten wij vertrekken.  In de zwarte duisternis verdwenen al vlug twee van ons met een sterk vorderend eerste koppeloton.  De derde tochtgenoot en ikzelf nestelden zich in een tragere groep. Wat een fantastische ervaring : met zovele pillichtjes wit en rood op weg naar Compiègne. Ik werd meegezogen door de anderen, maar in mij was er een grote onzekerheid : wanneer zou ik moeten lossen, want het was zo dat ik mezelf  toen maar bekwaam vond om 120 km te volgen terwijl Roubaix  nog veel verder lag. Aan de controlepost vonden we onze kameraden terug. Op ons wachten maakte hen zo zenuwachtig. Jaren later zou ik tussen pot en pint vernemen dat zij captagon pillen hadden geslikt, een pep gebruikt tijdens zesdaagsen op rollen.

    Amper enkele minuutjes rust na 60 km in minder dan twee uren. Er was een verschrikkelijk kluwen om een stempel te krijgen. Even begint het te regenen en dan wat verder was alles weer droog.  Bij de eerste zonneschijn stop ik om te plassen  en mijn jasje uit te doen. Ik leg dit echter op een haag in plaats van het terug in mijn stuurtas te steken. Tijdens het doen van mijn behoefte zie ik dat de groep die ons volgde al direct daar is. Mijn plan was met deze naderende groep mijn kameraden terug in te halen.  Ik wip terug op mijn tweewieler. Drie km verder besef ik mijn nieuw regenjasje nog altijd op die haag ligt behalve dan indien iemand anders daar nog na mij is gestopt. Ik keer  terug. Vierduizend en zovelen  vlammen door naar het Noorden en  ik terug naar het Zuiden. Zoiets deed ook Abdel Kader Zaaf  in de Tour 1951. Mijn jasje wacht er nog , maar voor mij is de weg naar Roubaix langer geworden en ik heb twintig minuten achterstand . De uren gaan voorbij. Op de kasseistroken hoor ik de pechvogels vloeken. Ik stop en ga twee uren slapen ergens op een gazonnetje nadat ik al mijn eten heb binnengespeeld.Met groot mes rijd ik wel op ‘le haut du pavé’. Terwijl iedereen schijnt zwakker te worden, voel ik me redelijk goed. Op het uurwerk van een toren zie ik dat het bijna 19.00 u is , maar Roubaix  ligt voor mij. Eén na één rijden zwalpende late rijders de velodroom op.

    Ik eindig met een sprint. Wat verder wacht mijn broer. ‘ Die fameuze kameraden van jou zijn al lang naar huis met de andere auto’ zegt hij mij  terwijl hij me een  doos A-melk  geeft.

     

    Ik had een trapje hoger bereikt. Vanaf toen durfde ik dingen naar de titel van Kampioen van WTC Het Kleine Verzet.  Ik stippelde een krachtig gemengd programma uit met vele zwaartepunten in de maand september. Maanden op voorhand vroeg ik op mijn werk verlof  voor de hele ‘Indian Summer’ van toen. Het ongelooflijke gebeurde toen.  Een wielertoerist van de laagste categorie werd  dat jaar clubkampioen met amper 31 punten voorsprong op nummer twee en 105 op nummer drie. Een Walkowiak had weer de Tour gewonnen.Het  WTC-bestuur nam toen een beslissing die me teleurstelde. Terwijl voorheen de clubkampioen een beker van  40 cm hoog kreeg, de tweede een beker van 30 cm hoog, de derde een beker van  20 cm, zouden nu alle rijders met meer dan 1000 km op hun teller een identieke trofee ontvanger amper 10 cm hoog doch met een plaatje waarop hun totaal stond. Daarom heb ik vandaag nog zo’n ding waarop 1980  staat  en  5229 km . Maar het is zo klein en zo licht dat het zelfs nooit als papierhouder heeft kunnen dienen. Zo gleed ik een heel stuk in de richting die van mij vooral  een individuele wielertoerist zou maken.

     


    Ik maakte eindelijk vorderingen als wielertoerist.

     

    Ondertussen las ik veel over de praktijk van het wielertoerisme.  Boeken en magazines uit Frankrijk.  Ik ontdekte zo dat er naast de grote wielerkampioenen van weleer er ook een merkwaardig man is geweest met naam  Paul Du Vivie,   alias Velocio , de apostel en profeet  van fiets en wielertoerisme die reeds in 1906  de bewering uitte die de volgde was :“Op een velo kan de gezonde mens , man of vrouw, tussen het uur van de opkomende zon en het uur dat de zon weer verdwijnt  een afstand volbrengen op de openbare wegen die DRIEHONDERD KILOMETERS bedraagt. Dit is echter slechts mogelijk zijn als drie voorwaarden worden vervuld : DRINKEN  alvorens dorst  vraagt om dit te doen, ETEN  alvorens honger dat rare gevoel geeft,  en RUSTEN alvorens delen van je lichaam dat eisen . “  Ik had dus mijn doel gevonden : op een dag in juni, en waarom niet op 4 juni (mijn verjaardag) of op  6 juni  ( De Langste Dag 1944)  zou ik proberen   tussen  05.00 u   en  22.00 u   300 km te scoren  . Erg fanatiek begon ik toen op het einde van iedere tocht die ik maakte nog 10 km  meer af te leggen dan tijdens de vorige keer. Het gebeurde vaak dat ik bijna terug thuis was, zag dat er  bijvoorbeeld 174 km op mijn tellertje stond, maar dat ik me dan nog  verplichtte om er nog  6 km meer te doen , en het was telkens zeer duidelijk dat de laatste loodjes de zwaarste zijn.

    Wel, ik heb meerdere malen zo’n  300 km  op de wijze van Du Vivie gereden . Zo’n rit is te lang om hier te vertellen. Even wilde ik zelfs Parijs-Brest-Parijs rijden om het Brevet van Gouden Arend te verwerven.  Maar een Gouden Arend   ( het nec plus ultra van de wielertoeristen )  liet me zijn memoires lezen , en zo besefte ik dat zoiets toch te veel was.Ik fixeerde mij daarna op  LE CLUB DES CENT COLS . Ondanks mijn Goliath postuur klom ik toch over Izoard,  Mont-Ventoux, Tourmalet, Agnel,  en zelfs over de onverharde Parpaillon, zonder te spreken over vele andere hoog gelegen oorden waaronder ook  Col de la Croix de l’Homme Mort  en de Grand Ballon. Met 32 tandjes vooraan geraakte ik over alles en meestal zonder één voet op de grond te zetten, want dat mocht niet door eigen fierheid. Maar ergens op een winderige dag in Schotland toen ik  bijna boven was op de Pass of  Asnasheen  werd ik gewoon van mijn fiets geblazen door de stormwind van toen. Daar lag ik  dan tussen de schapenkeutels , in regen en wind, onder mijn fiets en met verkrampte natte benen , terwijl ik eigenlijk op 42 jarige leeftijd in keurig pak in een bankagentschap zou moeten persoonlijke leningen afsluiten. Toen heb ik het opgegeven. Gedurende zeven jaren werd fietsen terug bijzaak, een niemendalletje voor zomerse dagen.

     

    Wanneer ik nu terugblik op die periode toen ik op mijn koersfiets soms snel en dan weer lang of ook hoog wilde rijden, dan drijft altijd weer de herinnering aan één bepaalde week boven.Ik weet dat gewone stervelingen  meestal zoiets niet meemaken, en dat men mij niet zal geloven als ik het vertel,  maar toch gebeurde het, toch had ik het voorrecht van dit te mogen beleven. Na zovele kilometers dus, ontdekte ik het  ‘ naar Sinte Jacob fietsen’, de Camino de Santiago en ik werd een fietsende pelgrim. Dat is een man van alle seizoenen die soms met de  krekels en de mieren slaapt onder Gods blote hemel, terwijl een andere keer hij dan weer bloot rondloopt op een luxe kamer van een hotel. Maar slapen kan hij overal na een gezonde portie fietsen en met zijn flinke kredietkaart.

     

    Het gebeurde te Sainte Foy La Grande op een zaterdagochtend in het begin van juni.

     

    De dame staat er weer en ik ook.  We gaan onze hotelrekening betalen.  Zij bekijkt me weer en denkt ‘ daar is die sukkelaar met zijn fiets en zijn korte strakke broek weer’ .  Ik  denk  ‘ daar is die bourgeoise in  Chanel-pakje  weer, waarom kijkt zij toch zo naar mijn koersbroek en mijn gespierde kuiten …  ’ . Omdat ik een goede fles wijn nam met menu3  blijkt dat mijn solorekening hoger is dan die van hun koppel. ‘ Mais oui, Madame, quand on fait du vélo on a bon appétit ….  . ‘

     

    Een weinig later zoek ik op de grote ring laan  de goede richting op mijn wegkaart. Omdat ik al een dag met sterke tegenwind reed , ben ik blij van in de wielen mee te rijden van een groep fietsers die ongeveer in de richting van de Chemin de St-Jacques  vorderen. Zij verschenen daar plots uit het niets  en ik volgde hen maar.  Hé, wieltjeszuiger, waar trek jij naar toe  ….  ?      Santiago.

    Dan ben je daar direct al iemand , zo diep in ‘ la France profonde’ .

    Zij zijn uit Marmande.  Zij zijn met vijf man. Maar toch maar op vier tweewielers, want er is een tandem bij.Wat later verneem ik dat er op die tandem achteraan een blinde zit. Het is de in die streek legendarische mindervalide Nys die traint voor de komende Bordeaux/ Parijs.Deze blinde fietst  20.000 km per jaar op zijn tandem . Hij is fier me te kunnen zeggen dat zijn vader een Brusselaar was. De man ruikt de weg , kent elk hobbeltje van het wegdek, voelt de wind met zijn wangen , weet precies hoeveel zij nog moeten rijden. Plots begint hij me te zeggen dat het spijtig is dat ik op dat ogenblik niet op de samenkomst ben van abbé Massie in Créon d’Armagnac. Als pelgrim moet jij toch Notre Dame Du Cyclisme bezoeken. En we praten en fietsen maar achteraan, terwijl de drie anderen ons uit de wind zetten.Na deze korte maar aangename gemeenschappelijke route, scheiden onze wegen aan een splitsing. Ik  pedaleer verder naar St-Justin , waar ik een kamer vind in een oud hotel.Daarna ga ik op zoek naar  Notre-Dame du Cyclisme op de weg naar Cazaubon. Ik kom terecht bij een vriendelijke dame die Madame Rotenfuss heet. Ik  bezoek de kapel en het museum.  Er is daar een verzameling wielertruitjes.Alle kleuren zijn er inclusief de regenboog. Deze werden geschonken aan  priester Joseph Massie, algemeen bekend  als de Paus van de Wielersport  en  als  Le grand Pèlerin de St-Jacques. Er hangen daar truitjes  van Darrigade, Ocana, Simpson, Bobet, enz. …en vooral van vele wielerclubs. Maar er is geen enkele totaal zwarte trui zoals ik er een draag. Ik zeg dus aan Madame Rotenfuss dat ik mijn zwarte trui van zondaar en pelgrim wil schenken aan het museum.  Waar is Mr Pastoor, Mevrouw   ? Zij weet het niet. De man heeft zoveel vrienden,  zovele bezigheden, en ook nog zovele plaatsen waar hij plots voor een uur in slaap valt, waarna hij terug bruisend van energie en gedachten weer wakker schiet. Morgen namiddag is hij thuis, want er komen voor hem drie bekende cyclistes uit Parijs. Zet je daarbij  en zo gaat dat wel iets worden.  Ook de dag nadien is hij thuis, omdat de dokter hem verplicht heeft  van één dag per week te rusten.’s Zondags werkt hij hard, drie kerken  waarin hij mis doet, maar ook meestal drie sportmanifestaties waarop hij als reporter aanwezig is, en ’s avonds dan nog drie plaatsen waar hij een wijntje drinkt . Ik stop nog wat francs in haar offerblok en rijd  terug naar mijn hotelkamer.De volgende dag is een mijlpaal in mijn leven. 
    Ik ben dan precies veertig jaar. Ik ontmoet de oude priester op die volgende dag op zijn pastorij  waar hij met een oude jachthond samen woont . God leeft in Frankrijk, maar zou zeker niet willen leven in de wanorde  die de woonst daar kenmerkt.   Maar zowel de wegen van de Almachtige  als de wegen van  Eerwaarde Heer Massie zijn ondoorgrondelijk. Wanneer  de Parijzenaars  binnen komen, precies volgens timing, en voor een duur van twee uren zoals voorzien op hun routeblad,  blijkt het dat de brief  die Massie van hen kreeg nog niet werd open gemaakt door gebrek aan tijd , maar vooral omdat deze brief gewoon lag tussen enkele exemplaren van l’Equipe uit de jaren zestig.  Massie krijgt dagelijks grote en kleine dingen toegestuurd voor zijn museum uit alle hoeken van Frankrijk en Spanje.Samen  bekijken we de brief die daar lag.  Massie brengt wat verbeteringen aan.  Geeft wat tips, zoals vertragen op de fiets, en ook vertragen in gedachten. Wijn drinken tijdens de doorrit  van la Rioja, en waarom niet hier of daar een klein gebed proberen .  Met  anderen overleggen , eten delen , de weg bespreken.Voor dat zij vertrekken willen de pelgrims nog iets speciaals zien , de persoonlijke fiets van Massie  en ook de unieke handgemaakte tweewieler van een overleden Afrika reiziger .

     

    Terwijl de pastoor even weg moest, bleef ik alleen achter met zijn épagneul.  Ik snuffelde in zijn boekenkast en  zag dat er vele mooie boeken over de fiets en de wielersport waren . Bijna alle boeken waren met een leuk woordje van de schrijver gededicaceerd aan de oude bewoner van dat huis. Toen de eerwaarde terug kwam vroeg hij  ‘ Hoe heet jij eigenlijk  ?’ .  Ik toonde mijn identiteitskaart  om alzo te bewijzen dat het wel echt mijn verjaardag was.

     

    Op die dag van toen  was ik veertig en  begon mijn leven van senior.

     

    Papoum.





    Wijlen   Paul du Vivie  was de goeroe die mij inspireerde !

    07-09-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Grote Prijs van de Molenbeek.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DE  LAATSTE  ZOMER VAN  STAN  OCKERS.

      

    Zij heeft niet het elegante van de Seine van Parijs noch het modieuze van de Arno van Firenze, noch het romantische van vader Rijn. Op haar  kraken in het begin van de lente geen ijsschotsen zoals op de Ob en de Jenisseï ; noch drijven  boomstammen zoals op de Saint- Laurent ; noch varen  platte boten met vrouwen  die glimlachend groenten,  vis,  fruit en soms  zichzelf  verkopen,  zoals  op  de  Mekong . Haar vochten zijn niet zo koud als die van de Madison waarvan het ijswater van stroomopwaarts eens diende om mijn tanden te poetsen en dat van stroomafwaarts om mijn gevoeg te verwijderen terwijl ik op een prille ochtend naakt van de zon genoot. Op haar geen watervallen, flamingo’s, krokodillen  en  nijlpaarden, zoals  op de Zambezi , maar wel die dammen die wij bouwden, met kleigrond, kasseien, planken, graszoden, stokken,  en  die  fauna van kikkers, salamanders, bronzeugjes, stekelbaarzen, witvoorns en  vele vogeltjes. Want ook ontelbare beestjes hadden er in die omgeving  een speelterrein of een  thuis onder de bruggen en langs de oevers. De Molenbeek,  zo heet zij , onze Molenbeek, voor altijd in ons hart, in ons dorp, en in die grote tuin van onze jeugd,  precies daar begint zij haar lange tocht.

    Ver in de onzekere nevelen van het verleden, wel  honderdduizend jaren terug,  kwam op een dag een geutje water gekropen uit de aardkorst, en het vloeide, vloeide, en was schoon om te zien.   Maar, …  waar  toch  naartoe  met al die nattigheid  ?

    Toen maakte dit bronnetje een essentiële en definitieve keuze :’ ik vloei naar Vlaanderen en ik zal groeien tot in Antwerpen …’. Het beekje vertrok dus, uit een weide gelegen niet alleen op de scheidingslijn van de waterbekkens van Maas en Schelde, maar ook vlak naast die bizarre streep die vandaag  ‘taalgrens’ heet. Het stroomde naar de Kleine Gete,  naar de Demer, naar de Dijle,  zo verder, terwijl het  zich vermengt, de eigen identiteit volledig verliest  en  naamloos in de massa verdwijnt.  Daar in het verre Antwerpen gekomen, is het eigenlijk al lang ons water niet meer zo verdund als het onderweg geworden is. Ook al trokken wij zo vaak liefdevol aan  het kettinkje van de spoelbak, ook al betaalden onze ouders en wij trouw de jaarlijkse facturen,  en lieten wij papieren bootjes varen op haar stroom ,  en sprongen wij in de plassen met nog te nieuwe schoenen aan  ;  het vuile en het propere beekwater  van  vroeger is  allemaal  weggelopen. Toch laat hetzelfde bronnetje nog iedere nieuwe seconde , fris jong  water uit de aardkorst opborrelen.  Het is een  oud en blijvend verhaal van gisteren tot nu en het gaat  verder tot morgen,  voorzeker  verder  misschien  voor altijd , indien er een eeuwigheid is.

    In ons dorp gebeurde het vaak dat een groep wielrenners stopte voor een tas koffie. Zij aten er hun boterhammen op,  keken wat naar de hupse cafédochter en  reden dan verder,  bouwend aan hun sportieve conditie . De schoolgaande jeugd  staarde steeds met bewonderende ogen naar al die mooie koersfietsen die dan tegen de voorkant van de dorpsherberg  rustten .  Niemand probeerde het ook maar  eens om de schone tubes  af te laten  van een van deze raspaarden, uit respect en  liefde voor de wielerkoers.  Wanneer  echter, bij  ‘ Jef en José ‘, de gendarmes uit de stad  halte hielden om er hun snor wat nat te maken  aan een pintje,  dan  werd menig kleine jongen aangepord  door  leidende figuren  om als  ‘bewijs van dapperheid’  de lucht  uit de  Dunlops  van die zware staatsfietsen te laten ontsnappen.  Dit was  toen trouwens een van de felle  proeven  die meetelde  om  volwaardig lid  te worden  van  ‘n  kwajongensgroep  met enige faam , zoals  ‘ de jonge mannen van de Molenbeek’  van wie niemand misdienaar had mogen worden wegens  gemis aan  goed gedrag en zeden.

    Zonder televisie, computer- en telefoonspelletjes, zelfs zonder voetbalploeg  of scoutisme in het dorp, moest de plaatselijke jeugd toen  zelf  al haar  verbeeldingskracht gebruiken  om  zich  te amuseren en   er  was toen  eigenlijk  nog meer pret  dan vandaag,  in wat mocht  en vooral in het vele, dat toen nog  niet mocht.   De  ‘jonge mannen van de Molenbeek’  onderhielden  voortdurend hun imago  van grootste deugnieten.  Toch waren hun spelletjes niet echt verderfelijk en  was het pesten van  kleinere jongens en meisjes niet wat zij deden,  noch was ook  het onduidelijke  gedrag van de  koorknapen  het  hunne .  

    Vaak speelden zij  ‘koers’, soms bijna echt op tweewielers van alle soort, en een andere keer al lopend met een krom fietsstuur in de hand en met een leuk petje op de kop. Maar, meestal werden knikkers, velgen, stokken, koorden, prentjes, speelkaarten, zandhopen, gebruikt. Het grootste wielerspel echter, bestond in het toevertrouwen van  lege flessen aan de stroming van de Molenbeek. Deze piepjonge waterloop was, na vereniging met het water van de afloop van de vijvers van de pastorie en  met het water  van  de bronnen van  ‘Villa des Fontaines,’ vanaf de samenkomst met deze twee zijtakken, reeds sterk genoeg van stroming . Het nog propere water liep tussen de twee voornaamste bruggen met flinke en regelmatige vaart. Het kon gebruikt worden voor vele doeleinden. Dus ook voor het spelen van een  imaginaire  wielerkoers,  genaamd  ‘De Grote Prijs van de Molenbeek’ .

    Elke deelnemer duwde in zijn wijnfles een krantenknipsel met een stukje strip , een grijze foto  uit de krant of een prentje uit de plakboek,  waarop een  geliefde renner stond.  Nadat met bolle kaken hard in die fles werd geblazen –  dat  was  ‘goed en belangrijk’  om onze nog zo jonge levenskracht  toe te voegen -  werd met een kurk  afgesloten.  We  zouden favorieten en pechvogels tussen de twee bruggen in met allerbeste moed en spoed laten meevaren  op de Molenbeek.  Nadat er een onderling akkoord bestond over wie zou mogen spelen met de bekende naam van  een kampioen en wie dat het zou  moeten stellen  met een  kleinere wielergod, kwam de minuut van de start dichter bij .  In  deze Grote Koerse  reden alléén maar de Azen mee, zij die enkel slechts met hun fonkelende fiets aantreden  voor het grote werk  zoals de Tour de France, De Ronde van Vlaanderen,  of het   Wereldkampioenschap op de Weg.   Geen enkele manager of organisator van een echt Wielercriterium, zoals  De Acht van Chaam bijvoorbeeld, of  De Nacht van Londerzeel, zou ooit maar de blote gedachte aangedurfd  hebben  te peinzen aan  het vergaren van  zulk een   peperduur  deelnemersveld . Want aan de start van de  Grote Prijs van de Molenbeek  stonden zij allemaal :Fausto Coppi, Louison Bobet, Rafael Geminiani, Jean Robic, Pino Cerami , Briek Schotte, Rik Van Steenbergen, Stan Ockers, Fred De Bruyne, Rik VanLooy,  Willy Vannitsen,  Karel Van Dormael, Jean Brankart, Charly Gaul, Hugo Koblet,  Emilio Croci-Torti, Wim Van Est,  Oscar Medats   en   Tarzan Van Breenen. In mijn persoonlijke groene fles waar eens nog Beaujolais was in geweest,  stak Stan Ockers, die vanaf mijn achtste jaar, na enig intens speurwerk in de sportbladzijden van  Het Volk  en Het Nieuwsblad  mijn idool was geworden  ( …  en vandaag trouwens nog altijd is ! ) . 

     

    Drie, twéé, één, … start !    Plof,plof,plof,plof,…..  alle slanke aquadynamische  flessen  werden tegelijk  met de druk van  wijsvingers van de brug geduwd  en kwamen met enig gekletter  in het beekwater terecht.  We schreeuwden met luide stem  om ons mannetje op te jagen  en te doen sprinten vanaf de eerste meters.  We volgden de loop van de beek door de drassige weide, doorheen een gat in de haag,  onder een prikkeldraad door.  Terwijl   wij allen zo opgewonden deden , keken de koeien van boer Debotze  naar ons  en  één  van die beesten  -  een grotere lompe witte koe bestond er toen niet -  begon precies te kakken toen onze schone Grote Prijs daar op de Molenbeek voorbij  kwam. Ik had het volste vertrouwen in mijn droomrenner.  Stan was een man die immers in zijn beginjaren tweemaal de Grote Schelde Prijs had gewonnen.  Nu dat hij zoveel ervaring méér had , kon hier echt niets mislopen  in deze Grote Molenbeek Prijs. Mijn fles dobberde vederlicht op de waterweg  en vorderde  zeer goed. Als een fles ergens tegen de kant  bleef hangen, moest  luidkeels tot tien  worden geteld  (zoals in een boksring)  en  nadien pas mocht  met een stok, met één klein tikje, wat hulp geboden worden  om in koers te blijven.  Vlak voor de tweede brug  was op hoogte van de waterstand een dun koordje strak gespannen.   en  als een fles daartegen  tikte  zou de wedstrijd  beslist zijn. Mijn sterke  Stan Ockers was goed bezig.  Enige minuten later beleefde ik dan ook één van de vele prachtige momenten uit mijn jeugd  aan de Molenbeek :  mijn fles tikte eerst aan.  Door de zenuwachtigheid van het moment kon ik amper de stopsel van de natte fles krijgen en inderdaad, er was geen twijfel mogelijk :  uit die fles kwam  een stukje strip van Marc Sleen met de kleine altijd lachende sinjoor  Stan Ockers.   Ten onrechte werd hij  ‘Stanneke’ genoemd trouwens, want mijn geliefde renner was immers de grootste ter wereld.

       

    Twééenvijftig jaren sedert dat niet vergeten uur  van de Grote Prijs van de Molenbeek 1956 zijn ondertussen  voorbij .  Wat is er geworden van de  zestien  jongens en de twee meisjes die aan dat spel hadden meegespeeld ?  Was het  maar een kinderspel.  Toch niet   ?     Toch wel  ?

     

    Maar één fles is toen aan de start blijven staan. Vertrek gemist ?

    Het was de  lege fles van  Jean Robic, eens gevuld met rode miswijn die wij enkele dagen voordien hadden gepikt in de sacristie van de parochie . Misschien was hij , de geit van Bretagne, wielerkampioen van het  Westen , in finibus terrae ,… te lelijk om mee te  mogen doen . We waren maar met achttien, jonge mensen, en dus was het normaal dat er  één fles te veel was. Meer moet daar niet achter worden gezocht. Op een feestelijke dag is  het altijd  beter dat  er  een  fles teveel is  dan  twee  te weinig. Enkele sportflessen waren … woeps,  … onder de koord doorgedoken,  en dobberden verder.  Zouden zij  blijven steken zijn  aan de molen van Janshoven, van Rufferdinge, van Pitsaer, …  of verliep hun vaart  geduldig en  voorspoedig  verder,  door het Vlaamse land,  tot Antwerpen  en wie weet  …  nog veel verder ?  De andere flessen werden op een latere dag in een ander spel gebruikt. Zij werden getroffen  door  een keitje uit onze katapult, spatten uit elkaar en werden nooit gerecycleerd. De glasscherven liggen er nu nog altijd  diep onder het slijk van de Molenbeek, waarvan de bodem op een dag werd  bekleed met stevig beton.

     

    De tijd is  zeker  voor ons  niet  blijven staan.

    Willy , Freddy , de voetballers, en Frans, Rikske en Albert, die toen eigenlijk te oud waren om nog met ons mee te spelen, zijn  al overleden,  koud, dood.  Yvan zit al jaren in een rolstoel, met zijn verstand op nul.  Slimme Wim en  wijze Guy , zijn  als rijke dokter en tandarts nu te bekakt om nog eens, naar hun klein dorp van toen,  en naar gewone mensen te komen zien.  En wat gebeurde er met Tuur van wie niemand nog heeft gehoord, en wat is er gebeurd  met Eddy, de Brusselaar,  en met de Jacky, die rond zijn vijftigste nog  van vrouw veranderde, hij die op zijn dertiende al  beweerde  een groot expert  te zijn  in de omgang met meisjes   ?

    Wie waren  toen  die twee andere jongens , die daar slechts toevallig op de fiets voorbij reden, vreemdelingen uit een ander dorp die op die dag toch ook mochten meespelen, maar die in de voor hen te moeilijke koers maar figuranten waren, niet in aanmerking  komend  voor  winst ? 

    Laten wij zwijgen over de twee meisjes van toen.  Waarom  ?

    De ene is nu lelijk, schoonmoeder en grootmoeder. De andere, die twee borstjes had, - wij mochten voelen - heeft vandaag , naar wat  werd gefluisterd, maar één borst meer.

    Wat werd er van René  en van zijn broertje, … hoe noemde die kleine vlaskop van op ‘den Hoek’  ook weer   …. ? Wie weet waar ze allen zijn , waar de dood en het leven hen heeft gebracht  ? En ik, die de  Grote Prijs  won,  ik die zo fier en blij  was, ik …   wie of wat  ben ik nu  …  ?

     

    Tientallen jaren jaren gingen voorbij.  De kampioenen die wij zo bewonderden zijn  bijna allen heen gegaan. Geminiani,VanLooy, Magni, Brankart, Kubler, Cerami, leven nog. De anderen niet meer.

    Wat gebeurde er met  die   Emilio Croci-Torti ?     ( Renner, maar ook  kunstschilder ).

    Wel, ik wil geloven dat die  later  eens een mooi  doek heeft geschilderd,  ….    

    ….      met een beek, scholieren op een zonnige vakantiedag,  twee meisjes met een strik in het haar, blote knietjes en een geruite voorschoot, en niet ver weg , een grote witte koe, die zich niets aantrok van het geweldige spel  dat  daar    ….       .

     

     Is die schilderij  ergens te koop ?

     

    Op maandag  1 october  1956 , om 9uur 40, in het Sint Bartholomeus Ziekenhuis van Merksem overleed,  na een zware valpartij in het Antwerps Sportpaleis, de zeer  volksgeliefde  wielrenner,  Stan Ockers.  Op dezelfde dag stierven definitief  mijn kinderjaren.

     

    Ik moest toen reeds Latijn ,  Gewijde Geschiedenis, Vaderlandse Geschiedenis,  Nederlandse Taal , Meetkunde, Vraagstukken, Vocabulaire, en nog andere vakken, met volle teugen slurpen,  en  soms een turnbroekje aantrekken om te gaan springen over een soort marteltuig  dat  ‘bok’ werd genoemd. Toch, als ik nu de balans maak, beweer ik met een glimlach, dat  ik het meest geleerd heb,  in mijn grote vakanties, tijdens avonturen aan de Molenbeek.

                               

                                                                     ( Wilfried Journée   15.02.2006.)

     

    05-09-2008 om 03:48 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rik Van Steenbergen de Grote.
    RIK  I  VAN STEENBERGEN
         Vandaag 3 september
    werd weer de Memorial Van Steenbergen gereden een wielerkoers over 200 km met internationale deelneming.

    De overwinning ging in 2008
    naar GERT STEEGMANS. Hij won na een mooie spurt.

    Iedereen kent Rik Van Steenbergen. De 'ouderen' zeker. Zij hebben immers veel herinneringen aan "Grote Rik" ...  Zij zullen nooit zijn exploten kunnen vergeten en denken nog dikwijls terug met weemoed, aan de tijd van toen, aan  zijn twee wereldtitels, behaald in Kopenhagen, zijn weergaloze prestatie in Waregem toen hij voor de ogen van Koning Boudewijn voor de derde keer wereldkampioen werd, zijn "kolossale" eindspurt op de Via Roma in Sanremo toen hij voor een Belgische zege zorgde in de Primavera, zijn heroïsche duels met de legendarische Fausto Coppi in de Waalse Pijl en Parijs-Roubaix , zijn ritzeges en leiderstruien in de Tour, de Giro en de Vuelta en... tal van andere grote en kleine rittenkoersen waarin hij startte, zijn formidabele beginjaren in de oorlog toen hij als adolescent twee keer wegkampioen werd en twee keer de Ronde van Vlaanderen won en bijna alle koersen waarin hij startte besloot met zijn onweerstaanbare eindspurt, zijn ontelbare overwinningen in vele criteriums en kermiskoersen, zijn onvergetelijke strijd om het meesterschap met Rik Van Looy, zijn pisteduels met Peter Post, zijn flitsende demarrages aan de zijde van Stan Ockers of Miel Severeyns in de tot de nok gevulde, rokerige 'sportpaleizen' , zijn imponerende zesdagenoverwinningen, zijn ontroerende afscheidsmeetings in de Sportpaleizen van Brussel en Antwerpen .

    De ouderen blijven denken aan ... nog zoveel andere kleine en grote dingen die deze complete atleet, de klasrijkste wielrenner-ooit  voor hen ten beste gaf... . Jaren die niet meer terugkomen... want wielrenners zoals "Grote Rik" worden er niet meer geboren. Wie heeft er immers vóór hem, wie zal er na hem, gedurende meer dan ... 25 jaar, zomer én winter, successen opstapelen, zoals alleen hij kon, de énige échte Rik I ?                      De jongerenj kennen de legendarische kampioen... . Voor hen was de immer rijzige, alerte, goed geluimde 'grote Rik' het voorbeeld, het bewijs dat er vroeger zeer grote kampioenen bestonden die niet over alles zeurden. Rik, de levensgenieter, die gedurende ca. 25 jaar de wielersport beheerste, was een man van de wereld...die op zijn miljoenenfiets meermaals met veel vaart rond onze aardbol heeft getoerd in of zonder regenboogtrui. 







    03-09-2008 om 16:41 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-09-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.QUAND IL EST MORT LE POETE.
    Gilbert Becaud is een van de grote namen van het Franse chanson en zijn naam wordt genoemd met gelijken als Charles Aznavour en Yves Montand. Becaud is in 1927 geboren in Toulon en heet bij zijn geboorte Francois Gilbert Silly, dit is natuurlijk geen naam voor een artiest en als hij aan zijn zangcarrière begint neemt hij de naam van Gilbert Becaud aan. In 1955 breekt Becaud dan echt door met superhits als Le Jour où la pluie viendra, Les marchés de provence, la Corrida, L'Orange, Nathalie, L'Important c'est la rose en Et Maintenant. Niet alleen rijst zijn ster in zijn geboorteland Frankrijk, maar ook daarbuiten. Maar Becaud houdt het niet bij zingen alleen en schrijft ook songs voor anderen. Het handelsmerk van deze Franse zanger is toch zeker zijn kleding. Bij de meeste concerten ging hij gekleed in een blauw kostuum met een stippeltjesdas.Hij gaf in het Parijse L'Olympia maar liefst 33x een concert. In 1999 brengt Becaud een laatste album uit en dan komt ook de dood bij Becaud om een hoekje kijken als hij na een ziekbed in 2001 overlijdt aan de gevolgen van kanker. En daarmee verloor Frankrijk een van zijn grootste sterren, de man die ook bekend stond als "Monsieur 100.000 volts'' vanwege zijn enorme energie op het podium. Maar hij zal voor altijd blijven leven in de harten van zijn vele fans.





    01-09-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    28-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A Comedic Asian American Story.
    PING  PONG  PLAYA.

    De Hollywoodse filmindustrie brengt in september 2008, vlak na de grootse O.S. van Beijing, een langspeelfilm uit die de wereld van vandaag binnenbrengt in de fascinerende tafeltennissport. Jessica Yu, is de maakster van deze film. Zij is van Chinese roots uit een familie die al vijf generaties in de USA woont. In een leuke sportfilm brengt zij toch wel de problematiek naar voren van de Chinese gemeenschappen die overal verspreid liggen buiten de Volksrepubliek, en die binnen of buiten een Chinatown hun eigen cultuur willen behouden. Dit is een sterk hedendaags politiek gegeven waarmee de allochtonen en de plaatselijken overal te doen hebben.
    We zagen al veel speelfilms waar typisch Amerikaanse sporten aan bod kwamen, we vinden het spijtig dat er maar weinig films rond de wielerwereld bestaan, doch we zien graag dat er zo eens een film aankomt als  PING PONG PLAYA . (http://www.pingpongplaya.com/intl/index.html)

    Deze film vertelt ongeveer dit  : C.Wang is een jongen uit een voorstad, met een grote muil, die droomt van NBA basketter te worden doch daar noch de gestalte noch achtergrond van heeft. Hij zit daarom vol complexen, steekt zich thuis weg als een worm , videospelletjes spelend en rondhangend met een nietsnut van een kameraad. Zijn grotere broer is een hoogstudent en een pingpongkampioen. Zijn moeder runt een sportwinkel en is trainer van de pingpongclub van de plaatselijke Chinese Gemeenschap. Wanneer zijn moeder gewond geraakt in een ongeval  en ook zijn grotere broer lichamelijk uitgeschakeld is, moet C.Wang door deze omstandigheden toch de faam van zijn familie verdedigen op een pingpongtornooi. Dit laat hem begrijpen hoe waardevol zijn Aziatische roots wel zijn. 



    28-08-2008 om 19:02 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De laatste sprong het hoogste
    Uitslag

    1. Tia Hellebaut (Bel) 2,05 m
    2. Blanka Vlasic (Kro) 2,05
    3. Anna Chicherova (Rus) 2,03
    4. Elena Slesarenko (Rus) 2,01
    5. Vita Palamar (Oek) 1,99
    6. Chaunte Howard (VSt) 1,99
     
    Historische sportgebeurtenis op de Olympische Spelen .  Tia Hellebaut is de eerste Belgische vrouw die in de atletieksport GOUD verovert.    Er zijn geen superlatieven genoeg om deze prestatie te beschrijven.  Zij komt op de hoogte van Gaston Reiff (1948) en van Gaston Roelandts (1964), de twee enige mannen die dat vroeger hebben gedaan..
    TIA DE KONINGIN VAN BEIJING !





    23-08-2008 om 19:31 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.China mooi en onkwetsbaar.
    De Chinese mannenploeg duldde geen tegenstand van de Deutsche Mannschaft en won foutloos 3/0 :in de finale van de competitie voor landenteams.
    GOUD = CHINA     -  ZILVER= DUITSLAND  -    BRONS= KOREA

    Op deze dag werden ook drie grote tafeltennissers gelauwerd voor hun 20 jaar aan de top en zes participaties aan de Olympische Spelen :  Persson, Primorac, en onze  Jean-Mi Saive.



    19-08-2008 om 06:43 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-08-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zondagavond Finale Dames China-Singapore
    In de vijfde match, na 44 spannende minuten, werd vandaag Feng Tianwei matchwinnares tegen de verdedigster Park Miyung .  Singapore-Zuid-Korea 3/2. Dit bracht de hele bevolking van Republiek Singapore in euforie.  De president van dat eiland Sellapan Ramenathan was aanwezig op de vier interlanden die de ploeg van Singapore deze week heeft gewonnen.  Singapore is nu al zeker van zilver.  Dit gebeurde nog maar één keer in de geschiedenis van de O.S. in 1960  in het gewichtheffen.In de andere halve finale won China tegen HongKong.   Zondagavond volgt om 19.30u de finale tussen China en Singapore. China is natuurlijk favoriet .Foto's van de ploeg van Singapore, van de heldin FengTianwei, en van Chinese topspeelster Zhang Yining die in superforme is.






    15-08-2008 om 19:37 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    08-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alphonse de Lamartine


    Alphonse de Lamartine

     Le Lac.  Dit gedicht is geïnspireerd door zijn verhouding met Julie. In het gedicht klaagt hij over de meedogenloze kracht van de tijd en vraagt hij tegelijkertijd aan de tijd om zijn passie voor eeuwig te bewaren. De thema’s dood en herinnering worden vernieuwend hier gecombineerd met een zeker natuurgevoel. Zo legt Lamartine ook de basis voor een van de belangrijke dichtvormen in de Romantiek, de elegie.  Lamartine werd  "le plus grand musicien de la langue française"  genoemd. 


    ODE AU LAC DU BOURGUET.

    Ainsi, toujours poussés vers de nouveaux rivages,
    Dans la nuit éternelle emportés sans retour,
    Ne pourrons-nous jamais sur l'océan des âges
    Jeter l'ancre un seul jour ?

     O lac ! l'année à peine a fini sa carrière,
    Et, près des flots chéris qu'elle devait  revoir,
    Regarde ! je viens seul m'asseoir sur cette pierre
    Où tu la vis s'asseoir !

    Tu mugissais ainsi sous ces roches profondes;
    Ainsi tu te brisais sur leurs flancs déchirés;
    Ainsi le vent jetait l'écume de tes ondes
    Sur ses pieds adorés.

    Un soir, t'en souvient-il ? nous voguions en silence;
    On n'entendait au loin, sur l'onde et sous les cieux,
    Que le bruit des rameurs qui frappaient en cadence
    Tes flots harmonieux.

    Tout à coup des accents inconnus à la terre
    Du rivage charmé frappèrent les échos,
    Le flot fut attentif, et la voix qui m'est chère
    Laissa tomber ces mots :

    « O temps, suspends ton vol ! et vous, heures propices,
    Suspendez votre cours !
    Laissez-nous savourer les rapides délices
    Des plus beaux de nos jours !

    « Assez de malheureux ici-bas vous implorent;
    Coulez, coulez pour eux;
    Prenez avec leurs jours les soins qui les dévorent;
    Oubliez les heureux.

    « Mais je demande en vain quelques moments encore,
    Le temps m'échappe et fuit;
    Je dis à cette nuit : « Sois plus lente » ; et l'aurore
    Va dissiper la nuit.

    « Aimons donc, aimons donc ! de l'heure fugitive,
    Hâtons-nous, jouissons !
    L'homme n'a point de port, le temps n'a point de rive;
    Il coule, et nous passons ! »


    Temps jaloux, se peut-il que ces moments d'ivresse,
    Où l'amour à longs flots nous verse le bonheur,
    S'envolent loin de nous de la même vitesse
    Que les jours de malheur ?

    Hé quoi ! n'en pourrons-nous fixer au moins la trace ?
    Quoi ! passés pour jamais ? quoi ! tout entiers perdus ?
    Ce temps qui les donna, ce temps qui les efface,
    Ne nous les rendra plus ?

    Éternité, néant, passé, sombres abîmes,
    Que faites-vous des jours que vous engloutissez ?
    Parlez : nous rendrez-vous ces extases sublimes
    Que vous nous ravissez ?

    O lac ! rochers muets ! grottes ! forêt obscure !
    Vous que le temps épargne ou qu'il peut rajeunir,
    Gardez de cette nuit, gardez, belle nature,
    Au moins le souvenir !

    Qu'il soit dans ton repos, qu'il soit dans tes orages,
     Beau lac, et dans l'aspect de tes riants coteaux,
    Et dans ces noirs sapins, et dans ces rocs sauvages
    Qui pendent sur tes eaux !

    Qu'il soit dans le zéphyr qui frémit et qui passe,
    Dans les bruits de tes bords par tes bords répétés,
    Dans l'astre au front d'argent qui blanchit ta surface
    De ses molles clartés !

    Que le vent qui gémit, le roseau qui soupire,
    Que les parfums légers de ton air embaumé,
    Que tout ce qu'on entend, l'on voit et l'on respire,
    Tout dise : « Ils ont aimé ! »

    (Alphonse de Lamartine   - Aix en Savoie, septembre 1817)

    _____________________________________





    08-06-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op het eiland van Sotomayor lag de lat te hoog voor mij.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LATRINAIR  GEBEUREN  IN  HAVANA .

      

    Ik ken dat gevoel al. Het is reeds de vierde maal tijdens mijn verblijf op het eiland dat mijn buik deze signalen geeft : ‘ Opgepast, versnelde stoelgang in aantocht … ‘ .

    De eerste twee malen kwam ik zo’n crisis te boven door het slikken van immodium uit mijn reisapotheek. De derde maal reed ik naar de apotheek van het Plaza Hotel . Voor 7,00 $ vond ik er 15 pilletjes van Italiaanse oorsprong. Ik betaalde ook  4,00 $ aan de fietstaxi die me naar de plaats bracht waar ik het reddende middel kon in handen krijgen.

    De rondslenterende bezoeker van het  Palacio de l’Artesania  die ik ben, wil daar zoals mijn reisgids aanraadt , enkele souvenirs kopen. Op mijn retourticket staat immers de datum van morgen en het is tijd om deze plicht te vervullen, want mijn familieleden hopen natuurlijk dat ik voor hen iets meebreng uit het land van Fidel Castro. Op deze laatste dag van mijn reis rond Cuba weet ik precies hoeveel plaats er in mijn valies blijft en  hoeveel dollars er nog steekt in mijn geldzakje. In mijn valies is weer veel plaats want ik liet van alles achter aan arme mensen. Wat betreft geld : ik ben al die geldzuigende Cubanen helemaal beu. Ik werd hier gedurende vijf weken behandeld  als een melkkoe.

    Met versnelde stap ga ik nu in de richting van  de servicios voor caballeros . In mijn haast  en spoed merk ik niet eens dat in de gang er een  seniora de los lavabos zit.  Ik zie eerst een mannenpisbak afgedekt met een karton, een koordje en de melding ‘ buiten gebruik’. De andere hoek is bezet door een pissende zatte Cubaan. Tussen beide potten staat er een derde mannenpot die overloopt. Een volle emmer vangt  het water op en de rest loopt over de vloer weg naar een gaatje,  en zo verder naar de haven van Havana. Maar dat is niet wat ik zoek. Ik  ben er voor mijn grote behoefte. Er zijn drie plaatsen. Gewoon geen pot in het eerste, wel wat overblijft van twee deuren en wat  rommel en afval. Daarnaast geen deur, wel een pot zonder bril, en  nog iets dat er ligt  en dat van ver gelijkt op een stuk sigaar , maar van naderbij  niet geurt zoals tabak.  Ik  verleg dus mijn hoop naar de derde plaats. Ik probeer flink door te spoelen, maar er is geen water dat komt. Erger is dat er ook helemaal geen papier is, … caramba ! .... no papel higienico .

    Ik voel dat van op afstand iemand naar mij kijkt. Ja, daar is toch een  ‘Madame Pipi ‘ zie ik plots.
    Naar haar tafeltje loop ik want daarop liggen vierkantige papiertjes. Terwijl ik ‘ Papel, papel, papel, por favor  … stotter’  grijp ik er een  heel stapeltje. De vrouw bekijkt mij streng  en wijst met haar vinger naar een leeg soepbord. Maar in nood, spurt ik zonder tijdverlies terug naar kamertje 3 omdat ik bang ben dat die zatte Cubaan wel eens mijn plaats zou afpakken. Ik zie mijn redding nabij maar besef plots dat met mijn  1m90,  ik me diep zal moeten bukken om achter een muurtje van 1m50  voldoende privacy te hebben. Met pijnlijke doch verlossende grijns plooi ik me over de Cubaanse bril en ja hoor,  …
    Oef, maar eventjes bleef er mij nog tijd over, amper één enkele tel.

    Als voormalig basketter kan ik nog van op afstand zo een grote bal door ring en net krijgen,  maar hier mikte ik toch niet zo goed.  Ik gebruik het vele papier  voor mijn eigen reet, voor bril en pot terwijl ik me zo goed mogelijk plooi om niet groter te zijn dan die 1m50 .Daarna ga ik de volle emmer halen en spoel keurig door. Door die enkele stappen en bewegingen wil mijn buik nog wat meer kwijt. Gelukkig had ik zesmaal de voorziene portie papier van het tafeltje in de gang mee gescharreld. Ik wacht tot de emmer een tweede maal is vol gedruppeld  en spoel dan weer door, terwijl ik ook de bril en de vloer nat giet.  Ik vind zo doende dat ik als een beschaafd Westerse toiletbezoeker mijn plicht heb volbracht.

    Ik wil één dollar betalen,  maar de ‘ Madame Pipi’ eist drie dollars omdat ik als een  ‘porco’ alles vuil heb gemaakt, bijna al haar papier heb geroofd,  en zij nu veel  bijkomend werk zal hebben en nieuw papier moet gaan kopen.  Ik  antwoord met een glimlach, ga niet in op haar eis, en zij wordt razend kwaad . Ik verlaat met snelle stap de plaats van deze bijenkoningin .

     

    Later op die dag verneem ik uit goede bron  dat diezelfde  ‘Madame’ de hele dag, de hele week, het hele jaar, hetzelfde doet met de buitenlandse toiletbezoekers van het Palacio. Met haar scheve, vuile  WC-potten , heeft zij  een bijzonder goede business.Zij verdient er  ongetwijfeld meer dan 500,00 $  per maand en dat is zeer veel naar Cubaanse normen. Ook al is zij  gekleed in een vlekkeloos witte jas zoals een dokter in het hospitaal, toch is het niet duidelijk waarom zij daar de hele dag lang ongestraft toeristen mag proberen af  te zetten .  

     

    In onze Euro-Westerse maatschappij worden wij van kindsbeen af verplicht tot presteren.

    Wij moeten op de laatste dag voor de grote vakantie een mooi schoolrapport  thuis afleveren.

    Vervolgens  worden wij  gedreven om een mooie job te vinden, om een goed lief te zoeken, een villa te bouwen met zware hypotheek, een auto te besturen van een goed merk, een beleggingsportefeuille op te bouwen met vele nullen, en zelfs om in de intiemste sfeer te scoren en klaar te komen zoals van supermannen en van  supervrouwen kan worden verwacht.

    Ook de toerist, vakantieganger, pelgrim, reiziger, grijze wolf, die zich eigenlijk op een zacht tempo zou kunnen laten meedrijven, wordt meegezogen in de stroom van het algemeen prestatieverlangen.  Steeds verder, langer, duurder, avontuurlijker, exclusiever, straffer, zouden onze  familiereizen, touring tochten, cruises, vliegtuigreizen,  mobile home excursies, ‘all in ‘ hotelvakanties,  city trips,  weekends,  moeten zijn . De verhalen over al dit moeten bewijzen hoe goed, hoe slim en leep we zijn, hoe bijzonder ons aanpassingsvermogen nog is,  hoe  krachtig onze krediet wel functioneert, en hoe wij op hoge leeftijd nog kunnen uitgaan en versieren, wanneer wij ver van ons bed nog eens in actie komen. Reisverhalen, reisverslagen, schrijfsels over reizen, gaan steeds maar over rozengeur, genot en maneschijn. Alléén winnaars zijn helden, zijn een voorbeeld, een richtlijn. Losers, opgevers, verdwaalde of verdwaasde toeristen, daar kunnen wij ons niet aan spiegelen. Mijn reis naar Cuba kan slechts vertaald worden in een relaas vol met bittere ontgoocheling, een verhaal dat uitdraaide op een natte traan.

    Behalve die zeven minuten in de toiletten van het Palacio de l’Artesania die ik hier boven beschreef , zou ik nog wel een roman kunnen schrijven over dat eiland vol met rum,  sigaren, oude auto’s, gineteras, salsa,  Ernesto Hemingway en de oude man en de zee,  kakkerlakken,  pesos and dollars,  el ultimo, Santiago de Cuba, Yulia Antomarchi,  moros y cristianos,  la Casa de la Trova, de Malecon, het bed waarin Napoleon Bonaparte is gestorven, Trinidad,  enz., enz.  .... .

     

    En altijd gaat de zon op.     

    Eens schreef een groot dichter  (Federico Garcia Lorca)  het volgende : 
    ‘ Loop niet verloren op Cuba, zoek het ten Westen van Andalousië …’ 


    Ik was naar vele vreemde oorden gereist en wilde een streep meer verdienen als  ‘wereldreiziger’. Op een dag zag ik dat te Genua tijdens een manifestatie tegen de Globalisatie weer de foto van Che Guevara werd uitgehaald door de jonge manifestanten.
    Ik dacht weer aan die poster die op vele muren had gehangen in vroegere tijden van contestatie. Maar met de klak van de Che  kom je er niet meer vandaag, ook zelfs niet in Cuba. Nooit voelde ik mij goed op Cuba, en toch blijf ik overtuigd dat Fidel Castro als een groot man in de geschiedenisboeken zal komen te staan. Maar Fidel Castro ontmoet je er niet. Wel zijn steeds op je gericht de blikken van zovele Cubaanse piraten van alle soort die hijgend naar je dollars gluren. Wel kom je er als oudere man steeds de blikken tegen van die vele sensuele dames van alle kleur en leeftijd die maar niet willen beseffen dat een zestigplusser al een tijdje met erectieproblemen zou kunnen sukkelen.

     

    De lat lag te hoog voor mij in het land van Xavier Sotomayor.

      

    Cuidado … reiziger !  Ga nooit je gevoeg doen in Havana op een vuile pot. Maar, schreeuw zelf eerst tegen la seniora de los lavabos zo hard mogelijk dat het een schande is voor een oude vriend van    ‘ la Revolucion’  van op zo een zielige manier het te moeten doen.

     

    Als ik een groot dichter was zou ik schrijven … maar al ben ik nobody zo schrijf ik toch :

    Loop nergens verloren, noch op Cuba, noch te Anderlecht, noch elders, … maar, vriend, probeer van het te vinden tussen Damme  en  Maaseik, of  gewoon in je prachtig  Haspengouw.   

     

    ---------------------------------------------------------------------------------------------  (  Wilfried  Journée,  Cuba 2002 ) . 

    06-06-2008 om 22:27 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kaartje uit Bahia de Honda ( 14/12/2001)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Dikke kus uit Cuba.

    Op rust gesteld in een pension bij Vivy en Papita. Moeizame tocht in de warmte en met veel pech. De Cubanen zijn piraten en hun vrouwen zijn van lichte zeden. Was ik toch maar bij moeder thuis gebleven in plaats van hier te smelten en mij te laten uitpersen. Niet verwacht maar waar. Er heerst hier een grote devotie tot Sint Lazarus en tot Onze Lieve Vrouw van Guadeloupe. Het leven van een pelgrim is heel zwaar in de felle zon. Ik eet op dit moment lever, gebakken banaan, met brood. Het gaat me hier veel meer geld kosten dan ik had gedacht. Als een toerist verschijnt beginnen de Cubanen honger te krijgen naar dollars zoals crocodillen. Ik weeg veel te zwaar om hier te fietsen. Gewoon levensgevaarlijk. Ik doe het dus kalm en halveerde alvast mijn programma.  WJ . 

    06-06-2008 om 21:29 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Papoum in Vietnam.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Langs de Mandarijnenweg.

    Nadat ik ruim honderdduizend kilometers had gefietst op Europese wegen, naar Santiago de Compostela, naar Rome, naar Dantzig, naar Hooglede , naar Ullapool, en nog naar een onnoembaar aantal andere plaatsen, over berg en dal, door de regen en in de zonneschijn, had ik het vliegtuig genomen om tijdens de eerste maanden van de éénentwintigste eeuw op mijn eentje dwars door Vietnam te zwerven, van Noord naar Zuid. Nooit zag ik een mooier land. Nooit ontmoette ik betere mensen. Hierna volgen een paar momenten van toen (januari 2001) :

    1. In deze tropische vochtige streek reed ik op mijn olijfgroene tweewieler langs een landweg in de richting van Hoa Lu.In vier dagen was er geen auto meer gesignaleerd. Over het kanaalbrugje waren elfduizend fietsen, driehonderd motorfietsen waaronder zesenvijftig nieuwe Suzuki's, achtenzestig stootkarren, duizend en negen voetgangers, vijf honden en een éénbenige oorlogsheld gepasseerd. Li Fu Jung had ze allemaal geteld. De jonge Jung wilde immers wiskundeleraar worden, maar tot op die dag had zijn moeder nog steeds niet genoeg dongs om het schoolgeld voor het komend semester te betalen.Hij wist niet goed tot welke categorie van weggebruikers ik behoorde. Een rijwiel met zo'n bepakking had hij nog nooit gezien, en evenmin zo'n grote en zware reus uit een ver land . Ik stopte. Ik groette hem eerbiedig en schonk hem mijn door de zon afgeschoten rennerspetje, een schrijfboek en vier kogelpennen, zwart, groen, rood en blauw. Jungske was toen de gelukkigste jongen ter wereld.

    2. Het was heet. Ik zocht schaduw nabij een boerderijtje in de Mekongdelta. Eerst nog een ferme slok uit een van mijn bidons, en daarna als ontspanning een plasje ; zo voelde ik me weer fit genoeg om met moedige pedaalstoot verder te trekken. Maar mijn plasbeurt gaf aanleiding tot gegrinnik bij een viertal kereltjes die ik tot dan toe niet had opgemerkt. Zij lagen er te niksen, verscholen in een ander stukje schaduw.Toen bemerkte ik ook nog een oud vrouwtje gekleed in traditioneel zwart broekpak. Zij was hard aan het werken met een grote hark in de verschrikkelijke zon . De jongeren maakten grimassen naar mij, één van hen liet zijn tong zien, één stak zijn middenvinger omhoog, en een andere spande het spierballetje van zijn rechterarm om indruk te maken.Ik nam nog een slok. Maar het lauwe mengsel van groene thee, suiker en rijstalcohol smaakte niet meer. Ik spuwde het uit in hun richting. Dit werd opgevat als agressie van mijnentwege, en zij etaleerden nu alle vier hun magere bovenlijfspieren. Impulsief stapte ik met een raadselachtige glimlach in hun richting. Zij beseften plots dat hun Vietnamese spierballen weinig voorstelden tegenover een man met een baard, van 1,91 meter en 107 kilo's . Met de stijl van Jean-Marie Dedecker greep ik bij verrassing een van de gele mannetjes vast bij zijn lang zwart haar. Ik sleurde hem tot bij het moedertje dat stil was blijven verder harken. Ik nam haar werktuig over en duwde de steel in de handen van de jongen. Ik keek hem bijzonder streng in de ogen en schudde hem een paar keer flink door elkaar. Daarna gaf ik als een prins mijn arm aan het oude vrouwtje, en wandelde langzaam en plechtig met haar tot in de schaduwplek. Daar gingen we op een mat liggen. Wat later stopte ik haar glimlachend een briefje van 50.000 dong in de hand, goed voor wel honderd bakbananen. De drie andere jongens keken sprakeloos en onbeweeglijk toe. Toen ik mij oprichtte en de vierde weer eens boos aankeek, begon die echt voorbeeldig door te harken. Een ogenblik later sprong ik weer op mijn fiets. Toen ik wegreed hoorde ik achter mij een ongelooflijk geschreeuw. Ik zag hoe het stille grootmoedertje als een razende kat met een borstelsteel naar de jonge mannen begon te meppen. Ja, mijn investering van amper drie euros, had op die boerderij een krachtige vrouwelijke emancipatiegolf op gang gebracht , een revolutie. Nu ligt oma daar in de schaduw op de mat, en bewerken haar kleinzonen de weelderige moestuin.
    ------------------------------------------------------------------------------------------------

    Op de barre hoogten van Khe San.

    In december 2000, op een regenachtige dag, bezocht ik met een kleine toeristenbus de DMZ-zone , rondom de 17de breedtegraad in het midden van Vietnam. De bus bleef in de modder steken, en te voet beklommen wij de hoogten van de historische plaats Khe San, slagveld uit de Vietnamoorlog. Druipnat en vol slijk , met beide voeten ingepakt in plastieken zakken en vastgeplakt met tape, kwam ik daar toch vol moed en kwiek van geest boven, in mijn knalgeel regenjasje van wielrenner.

    Tegen jonge Australiërs en Nieuw-Zelanders, die onze groep uitmaakten, kon ik met fierheid zeggen : ‘ Onze opa’s hebben nog samen gevochten aan de Yzer, nietwaar …en zijn daar ook samen nat geworden in het Flanders van  ‘ When the blossom grows …’ van de loopgraven in de 14/18 war.  Op die heuveltop van Khe San, waarvoor zoveel mensenlevens vielen, is alles troosteloos, vooral wanneer de regens vallen en de wolken op het landschap drukken. Een klein museum werd er gebouwd, niet meer als op Sinte Gitter, en roestig ijzer, door onkruid overwoekerd beton, tonen aan dat alles echt is. Minimale infrastructuur om toeristen te ontvangen, wat bezig te houden, niet meer dan een afdak zoals er wel in iedere dorpsschool bij ons is om kinderen en schoolmeesters te laten schuilen wanneer het tijdens de speeltijd regent. Amper één mannetje valt er de toeristen lastig om oorlogssouvenirs te verhopen, maar zijn authentieke aanstekers, waarmee de Amerikaanse soldaten riet en hutten in brand staken, functioneren in de regen niet, en kogelhulzen zijn nog overal te koop .

    Plots, word ik aangeklampt door twee nette jonge dames, die me in beschaafd  Engels aanpakken. Zij zijn studentinnen van het laatste jaar op de hogeschool voor journalistiek en  zij verzamelen interviews voor hun eindwerk. ‘ Why me  …? ‘ vraag ik .

    Waarom kiezen jullie me uit voor dit gesprek, alhoewel hier net toch een tiental jongere knappe mannen  arriveerden, allemaal even druipnat. Zie ik er uit als een Amerikaanse war-criminal die hier terugkomt op de plaats van zijn misdaden .

    -         ‘ Nee, het is omwille van je grote grijze baard, geel jasje en leuk petje, en omdat je onmiddellijk onze glimlach beantwoordde .

    -         ‘ Where are you from   … ?

    Ik ben noch een Amerikaan, noch een Fransman, waartegen Vietnamezen zoveel oorlog maakten, maar ik ben een tweetalige Belg uit Flanders, Brussels, crosspoint of the European Union.  Liever had ik Frans gepraat, omdat mijn land en Vietnam, als gemeenschappelijk punt zeker delen dat zij toch heelwat van de Franse cultuur meekregen, uit de oorlogen en vrede  van het verleden.

    - Wij leren hier in Vietnam geen Frans meer op school. Alleen privé-lessen zijn mogelijk, maar dan zouden wij moeten werken om geld te verdienen om dit te betalen, zodat nadien door gebrek aan tijd onze journalistenstudie  in gevaar komt. Wij leven immers in een economische situatie die ons veel beperkingen oplegt. Elk woord verdwijnt in de draaiende bandopnemer.

    Kan ik jullie ontmoeten in Hué ?  Van mij zijn de Franse lessen gratis . Graag wil ik met jullie naar een restaurant. Geen ‘ja ‘ of geen ‘ neen’  antwoord. Alleen gegiechel en een onbeschrijfelijke glimlach op hun lieve gezichtjes. 

    ‘ We don’t live in Hue, and we have a boyfriend … ! ‘

    ‘ Of course, beauties as you, have probably ten boyfriends … ! .

     Stop; De micro wordt afgelegd, en de band wordt terug achteruitgespoeld.

    ‘ This is very serious. We are working for our school, on a higher level … ‘

     

    O.K.  Let’s start again.

     

    Why are you here, sir  …. ?           …………..enz  
    Zij waren echt jong en lief., en zijn ondertussen zeker al   Bekende Vietnamezen..

     

    - Wanneer per fiets ik door verre landen zwierf , kwam ik soms tot prestaties van welsprekendheid,  zelfzekerheid,  en zelfs ook wijsheid, die ikzelf niet van mezelf verwachtte, doch die opborrelden door de adrenaline, het gevoel van vrijheid, die zich in die momenten van me meester maakten.
    Het is trouwens om deze kick eigenlijk dat ik op reis ging, elders en hier, en tussen Hanoï en Phu Quoc.  Langs de aloude Mandarijenenweg  voelde ik me als een lichtgevleugelde adelaar, terwijl voorheen op kantoor en ook zelfs in mijn riante woonst ,  ik mezelf rond  sleurde als een oude vermoeide kraai.

     

    05-06-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In het rijke arme land van Mugabe.

    De Ronde van Zimbabwé

    ( October 1999 )  :

    Rusape
    African night. Vanaf 18u30 is het donker. We logeren aan een meer, ver van de beschaving onder een schitterende sterrenhemel met allemaal andere lichtjes aan de hemel dan thuis, geen Grote Beer dus, noch Poolster. Of er hier grote beesten in de omgeving zijn weten wij nog niet, maar insecten zijn er genoeg. Zij kropen al in mijn tent  en deze avond huppelen zij zelfs over mijn briefpapier.
    De vliegreis verliep uitstekend. In London Airport was het bier wel zeer duur. De Tax Free Shop is ook niet meer wat het was, behalve wanneer men naar verre bestemmingen buiten Europa vliegt. De groenten die we tijdens de vlucht van British Airways kregen, bezorgden me buikkrampen zodat ik voor alle zekerheid reeds wat immodium slikte, en het was nodig.Om Zimbabwé binnen te geraken moeten de reizigers 30,00 US $ betalen aan de immigratie. Spijtig genoeg stonden wij in de slechtste rij  zodat wij als de laatsten van alle passagiers van deze verplichting konden worden bevrijd. De eerste nacht volgde op een leuke camping met 'braai' (barbecue) en babbel. Onze eerste verkenning doorheen HARARE was reeds een slecht avontuur, een diefstal waarvan G. het slachtoffer werd. Zijn portefeuille werd gestolen terwijl ik naast hem stond. Ook bij mij deden ze een poging. Iemand kietelde me aan mijn onderbeen. Gelukkig draaide ik me volledig rond, want anders zou ook een snelle jongen mijn geld uit mijn handen hebben gerukt. Vier of vijf jonge dieven werkten samen . Zij waren allen identiek gekleed met groen hemd en blauwe broek. Deze jongeren waren door ons niet van mekaar te onderscheiden, ongewoon als we zijn in dit negermilieu. Het ging zo rap en onze reactie was te slecht. In plaats van per fiets te achtervolgen, begon ik te lopen . Maar in de warmte en met mijn gewicht, viel ik al vlug stil zodat de dief en de portefeuille van G. verdwenen terwijl ik aan het hijgen was. Wat doen als we ze pakten ?  Vechten ? Een messteek krijgen  ... ? G. was 3.000 Bfr kwijt en zijn identiteitskaart. Voor de andere tochtgenoten was dit een goede les. In deze hoofdstad zijn immers allerlei haaien. Amper één procent van de bevolking is in deze buurt nog blank. De zwarten van Zimbabwé zijn opvallend goed gekleed. Alles is in dit land voor ons goedkoop.
    Enkele prijzen  : coca-cola ( 7 Bfr), koffie met koek (11Bfr), een jeansbroek (180 Bfr), schoenen ( van 400 tot 800 Bfr), een fiets ( 4000/5000 Bfr), een buitenband (150 Bfr ), een pint bier (15 Bfr), 1/4 kip met friet en salade (65 Bfr), een T-Bone steak met friet (95 Bfr), een dame-blanche (45 Bfr), een banaan ( 1 Bfr), in een gewoon hotel kost een overnachting met ontbijt voor twee personen (400 Bfr) en om lid te worden van een club waar golf wordt gespeeld ( 2.000 Bfr per jaar) .
    De zeven flandriens die meerijden vlammen nogal hard door, zodat ik afzie. Maar het zal wel gaan kalmeren, morgen, over langere afstand. Ik speel Sinterklaas  en deel van alles uit aan de zwartjes. Ik bracht 50  Bic's mee en kreeg wat centen van mijn oude moeder om aan 'Missiewerk' te doen. Een maandloon is hier maar 2.000 Bfr voor de gewone man. In de vele dorpen wonen de inlanders, de Zimbabwezen, nog in hutten. Overal stappen zij te voet, soms zonder schoeisel  en met lasten op hun kop of schouders. De jeugd gaat naar school in nette uniformen. Soms lopen die kinderen vele kilometers blootsvoets om hun schoolklas of hun thuis te bereiken. Zwarte vrouwen met babies op de rug zie je overal. Alles is  O.K. met mijn been. Dit wordt een heel speciale ervaring.

    Birchenough Bridge
    Deze groep rijdt zo hard dat een oude luiaard als ik veel moet op de tanden bijten, vooral in de bergen.  In het hoogland is het merkwaardig koud, vooral 's nachts in mijn tentje. Gelukkig bereiken we nu de centrale vlakten, met veel warmte en geen druppel water meer.
    Vrijdag, omstreeks 10u in de voormiddag, sloeg het noodlot toe. We reden samen in  4 X 2 vorm tegen 40 km/u een helling af . Op de weg lagen stukken hout, takken, en soms stukken autobanden. De eerste van de groep moet in zo'n situatie af en toe schreeuwen om de anderen te verwittigen . Er lagen drie vrij grote stukken metaal van een gesprongen trommelrem op de strook waar wij op reden. Die stukken waren verloren door een vrachtwagen. Zij waren zo groot als een telloor. A. die vlak voor mij reed kreeg zo een stuk tussen de spaken en hij vloog tegen het harde wegdek. Er kwam bloed uit zijn kop. Hij was onbeweeglijk groggy. Zijn fiets was erg beschadigd. De dood was zelfs niet ver af, vreesde ik reeds.  Gelukkig verscheen korte tijd later een dokter en kon A. met de volgwagen naar een hospitaal gebracht worden. Hij bleef achter te Mutare in een hotel. Hij kon zijn twee armen niet meer gebruiken en zijn hoofd, zijn knie, zijn lijf  deden fel pijn. Een bijkomend probleem was nog dat er een staking was van dokters en verplegers. We vonden twee personen die drie dagen voor hem zouden zorgen. Nadien zou  A. door OMOB Assistance terug naar België worden gerepatrieerd. Opgave na spectaculaire valpartij voor de ervaren wereldreiziger A.  Gelukkig was hij taai en sterk, en liep tenslotte dit alles nogal goed af. Er mag op deze plaats worden geschreven dat een andere deelnemer, de sterkste wielrijder van de groep ongetwijfeld, vier dagen voor onze afreis reeds was gevallen in de omgeving van Brussel toen hij op pad was voor een ultieme training. Deze andere pechvogel was moeten thuisblijven.
    Zimbabwé is een schoon land, met hutjes, met kleine zwartjes overal langs de wegen, vooral op zondag wanneer er geen school is. Ik blijf uitdelen, eten, geld, kledij, want de mensen hebben hier toch zo weinig.  Maar er moet worden gezegd dat zij proper, vriendelijk en gezond zijn. Met hele families zitten zij op de grond, naast de grote weg waarop wij fietsen. Van onder de  BAOBAB BOOM houden zij hun geiten en magere koeien in het oog. Overal wachten ook mensen die handeltjes drijven, aan de bushalten , waar zij frisse cola presenteren, in flessen van 30 cl.  Ik zag reeds dat de zwarten één enkele schijf brood kopen en die zo droog opeten. We stopten aan een waterpomp. Een grote hefboom werd er gebruikt om water van diep uit de grond op te pompen. Een jongetje ( 25 kgr lichaamsgewicht ) sleurde aan die hefboom : het was 100 X pompen voor 85 liters water.  Drie vrouwen vertrokken terug naar huis ieder met op hun kop  een plastieken tonnetje met 25 liters.  Ik probeerde ook eens aan die hefboom te trekken. Na vier heffen in de hevige zon vond ik het reeds te zwaar en er kwam dan nog maar een geutje naar boven dat net genoeg was om mijn petje nat te maken  en mijn handen wat te verfrissen. De jongen van 25 kgr lachte met mijn onhandigheid. Ik hielp hem om een kruik met 10 liters op zijn hoofd te plaatsen. Hij vertrok terug en nam zijn broertje mee, een peuter nog, die de hele tijd zich in de modder had gerold. Dat zwart mannetje was bruinrood, doch piepgezond. Ik zag ze gaan. Wat een leven wacht hen  ?
    Ik zocht in mijn fietstas naar een groot biljet plaatselijke zimdollars . Ik reed hen achterna en gaf dit geld aan de oudste, terwijl ik zei  ' You are a strong man, give this to your mother  .... ' .
    Maar de jongen reageerde niet. Hij had waarschijnlijk nog nooit geld gezien  en zijn moeder was misschien al dood.
    Een uur later. Langs de linkerzijde van de weg  beweegt een enorme bussel hout. Ik vorder nog amper in de bergop en alleen omdat mijn kameraden wachten, stamp ik verder op mijn pedalen, machinaal, onmenselijk. Het is op dit middaguur onbeschrijfelijk heet. Plots, komt van onder de hoop hout een klein mager meisje gekropen.Met grote witte ogen waarin een zwart bolletje beweegt, smeekt zij me   ' I'm very hungry, sir ... !'   Ik stop, en ik geef haar mijn laatste en beste mueslireep met bananensmaak, voor wielerkampioenen. Zo'n calorierijk voedsel heeft wellicht nog nooit iemand in zijn mond gehad in Zimbabwé. Daarom zeg ik haar duidelijk :  ' half now, and half later ...'  Het tienjarig meisje was zo blij dat zij 20 cm  in de hoogte opveerde. Maar toen wist ik nog niet dat wanneer men hier  'hungry' heeft  het ook kan betekenen dat men gewoon dorst heeft. Misschien moest dat kind maar een slokje hebben uit mijn drinkbus.  O wee, zou het kunnen dat zij, ocharme, door mijn zoete droge 'coureurskoek' in haar keeltje is versmacht.
    Maar, ja, ik had toen geen druppel vocht meer om zelf te drinken en dus ook niet om uit mijn bidon weg te geven. Er zijn hier in Africa, in Zimbabwé, honderdduizenden kindjes, en in de zwoele zwarte zomernacht worden er nog steeds in het donker bijgemaakt. 
    Vanavond, zullen wij slapen in een fantastisch hotel ( half pension voor 1500 Bfr) en leven zoals Redford en Streep in  'Out of Africa'. Soms is de wereld maar klein, en soms is hij zo groot. Ik hoop dat ik de andere hotelgasten niet zal storen, en ook de beestjes niet, met mijn vreselijk gesnurk waar ondertussen niemand thuis last van heeft, vermits ik thans op mijn fiets door Zimbabwé glijd. 

    Main Camp Hwange.
     Het is vreselijk warm. Daarom is onze wieleractiviteit tot nul herleid. Dit is nu safaristijl tot en met, en we camperen voor twee dagen op een zanderig plein. Bij het krieken van de dag van morgen, zullen wij met een safarivrachtwagen op speurtocht gaan naar de grote wilde beesten. The Singing Bird Organisation vroeg per persoon 60,00 US $  om ons mee te nemen voor een picknick in de wildernis, en zij beweren dat we foto's zullen maken van olifanten, giraffen, zebra's, buffels, neushoorns, antilopen, ... en met een beetje geluk van de koning der dieren : de leeuw.
    Gisteren at ik een slaatje in het Royal Victoria Falls Hotel. Wat een verschil met de arme-mensen-dorpen. Ik mocht daar mijn plas maken, niet zo maar in de vrije natuur of tegen een muurtje, maar in een speciale antieke kom met blokjes ijs en wat citroenschillen. Bovendien waren er witte sponshanddoeken, die maar éénmaal efkens worden gebruikt en dan weer worden gewassen .Nacht met breakfast voor twee kost in dit hotel  400,00 US $ .
    Niet ver daarvan zag ik een negertje die van vuilbak tot vuilbak zwierf om uit de lege colablikjes nog die enkele lauwe gesuikerde druppeltjes op te lekken die ook hier nog blijkbaar in die blikjes blijven zitten, niet voor de insecten maar wel voor de arme jonge Zimbabwezen. Ik stak mijn vinger omhoog, riep die dorstige knaap, en stopte hem de nodige zimdollars in de hand ' for a cold drink, my friend ...' . De jonge ' Undermensch' wist niet wat er op dat ogenblik met hem gebeurde. Alleen bezoekers uit Vlaanderen, of Europa, handelen zo. Maar niet die Zuid-Afrikanen, die coloniale heersers en eigenaars die anno 1999 nog niet zijn uitgeroeid. Van die hautaine toeristen, keihard en zonder hart tegenover de zwarten, krijgen dorstlijdende niet-blanken nooit  iets.
    In dit Park Hwange, de grootste dierentuin ter wereld, lopen de olifanten rond zoals de konijntjes op de Bolderbergse heide. Olifanten drinken 150 liters water per dag, in tropische oorden en zij kakken een kruiwagen stront tijdens hun grote dagelijkse behoefte. Het is hier mogelijk om souvenirs te kopen. Maar dat gezaag en gepingel bij iedere transactie is er voor mij te veel aan. In dit seizoen zijn er nog geen muggen te Hwange.  We slikken dus onze pillen tegen malaria zonder reden, want tropische ziekten zijn hier zeldzaam.Over een speciale brug ben ik ook even gefietst tot op het grondgebied van Zambia, mits het te vragen aan de douaniers. 
    We zagen maar weinig halfbloeden. Deze zijn ongewenst zowel bij de zwarten als bij de blanken. Het fatsoen vraagt dus dat er alleen partners en paren van éénzelfde ras zijn.  Negers zijn ook mensen. Zoals bij ons  is 10 % van de bevolking samengesteld uit mooie mensen, mannen en vrouwen. De vele andere zijn niet zo knap, en soms zelfs heel lelijk. De liefde wordt hier echter bedreigd door het GROTE AIDS PROBLEEM. Overal zijn er condooms gratis beschikbaar. Vermits wij met zeven ernstige oudere mannen zijn, die mekaar voortdurend in het oog houden, hebben wij geen problemen met de nationale ramp in dit land. 

     -----   (Papoum  in  Africa  -  herwerkt uit brieven   )   ---------

     

    01-06-2008 om 18:45 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen uit de Oorlog (18 + tot het bittere einde. )
    Klik op de afbeelding om de link te volgen




    Maandag 27 mei .


    Ik verwittig mijn sergeanten alsook luitenant Duvivier , mijn buurman van rechts met wie ik verbinding houden moest, doch ik laat mijn mannen rusten tot  3 uur ’s maandags ochtend.

    Dan met geweld maak ik ze wakker door ze persoonlijk en met eigen handen dooreen te schudden.  En de versteviging der stellingen in de weide wordt doorgezet met elk vindbaar materiaal.  Tegen 6 uur verschijnt de commandant. : ‘ Staakt de werken ! , de stellingen worden nogmaals vooruitgeschoven, nu tot bij de weg !  Hier in de greppel, onder de bomen en zelf geplante boshagen liggen we lekker en veilig voor aanval van land en lucht !  Verdubbelt waakzaamheid in afwachting !‘

    De commandant bezocht ons nogmaals tegen 11 uur.

    De opstelling van de groep rechts was foutief. Hij moest de Mi van luitenant Heynen  omsluiten in plaats van er  40 m  achter te blijven langs de weg.  Luitenant Heynen en ik hadden elkaar links laten liggen. Terwijl we praatten, komt een burger ons loensch voorbijgevaren en roept tot de mannen  ‘ Zij zijn daar  achter het spoor, wat weiter  … ! ‘  en hij rijdt weer snel terug.

    Ik beloof de commandant met moeite de 2de groep  vooruit te zullen brengen, zodra mogelijk.

    Nu signaleert korporaal Cruyskens me het voorval van de burger en zijn wantrouwen.

    Met sergeant Colson trok ik op patrouille, en op 100 m van het huis waar de burger binnengegaan was, bleven wij loeren.  Ik meende aan de deurpost soms een weifelende geweerloop te zien op en neer gaan. Dan kwam een man de luiken sluiten. Een vrouw kwam voor de deur staan, wellicht gedwongen door wie binnenin was, om  ons alle argwaan te ontnemen.  Ik riep tot de burger ; ‘ Als je een vriend zijt, kom dan vooruit ‘

    Hij aarzelde, kwam dan 5 passen vooruit.

    ‘ ’t Is goed ‘ .  Ik meende de zaak in orde te mogen beschouwen, waarschijnlijk ten onrechte want later werd uit dit huis op ons gevuurd.

    Sergeant Vanderweyden  ging alleen voor de commandant op patrouille en kwam terug na Duitsers gezien te hebben opgesteld op afstand in een boomgaard.  Hij meldde  ; ‘ de vijand is op 700m , in de richting van het verdacht huis, hij koopt de melk van de boeren, betaalt met gepaste munt en geeft de hand aan de burgers …. ‘ 

    Sergeant Vanderweyden laat nog steeds zijn groep op zijde liggen en gaat persoonlijk bij de commandant Eindelijk komt hij weer in zijn verweesde terug, daarna loopt hij naar het PC.

    Een soldaat van de Waalse 5de Cie komt aangelopen en meldt  ‘ Zijn peloton heeft de witte zakdoek opgestoken toen de Duitsers nabij waren. Hijzelf is onder de kogels van de Duitsers gaan lopen om niet gevangen genomen te worden ‘

    Dus was de vijand ook links op 600 à 700 m. Ik meld zulks aan luitenant Duvivier rechts van mij. Mitrailleurs van de 8ste Cie die ons voorbij vluchtten  bevestigen de nadering van de vijand. Plots fluit de lucht, wij ploffen neer en daar brult de aarde.  5,6 obussen van eigen artillerie slaan in op de weide waar onze stellingen van vorige nacht nog waren. Diep in mijn kuil bad ik tot God, machteloos en nietig. :  ‘Uw wil geschiede, maar spaar de vaders en de echtgenoten. Neem mij liever dan een van hen. Ik behoor U toe. Doe met mij wat U wil .

    Neemt U me heden of laat U me leven om U te dienen aan het  altaar, zoals U wilt ‘ .

     

    Poos.  De commandant verschijnt.  Hij heeft de verlenging van het vuur gevraagd aan de bataljonoverste.  Doch weer zoeft de lucht,  en baaf, baaf , nabij ons ploffen onze eigen obussen neer !

    Allen zijn gaaf gebleven, doch de indruk was zeer slecht op mijn mannen.  Zullen wij nu gaan sneuvelen door eigen artillerie ?

    Nu heeft het bericht van onze commandant waarschijnlijk bataljon en batterij bereikt, want de buien die nu inslaan, vallen verder voor ons.  Herademing  !

    Poos.  De commandant is reeds lang weg.

    Geweerschoten knallen links op de weg. Renaers, mijn verbindingsman bij de commandant, brengt het laatste bevel van de commandant      (ook dit briefje bestaat vandaag nog ) :

     

    6 /II /44   Le Cdt de la 6e Cie

                Au Lt du  3e Pton

    Licht me in .  Wat gebeurt er ?

    Houd stand.  De Kie wijkt niet .

                           Debruyne

     

    Geen uur. Het kon middag zijn.

    Ik doe Renaers aan de commandant zeggen   ‘ De vijand valt aan naar uw PC en ook van over de spoorlijn.  Kracht  = 30 cyclisten.

    Ook de Cie  rechts  wordt verwittigd. Trouwens ook rechts werd reeds geschoten door de vijand en door die Cie. Op dat ogenblik ontstaat een geweldige wind. Regen en stormvlagen, alsof ook de winden en de regen in de Duitse rangen dienden.  Hij maakt  in  ieder geval de waarneming moeilijker . Ondertussen had  ik sergeant  Driessens  met twee of drie soldaten van de 4de groep en twee man van de 3de groep opgesteld front naar de vijand op de rand van een korenveld op 20 m van mijn PC , doch uit mijn zicht. Ongeveer rond 14 uur zien wij de Duitsers op het zwijgende 2de Peloton inlopen, de mannen uit hun kuilen opjagen, ze ontwapenen en achteruit schuiven naar het veroverd terrein. Libotte vat het geweer en schiet naar de rechtstaande Duitsers op 200m. Ook ik vlam erop met den wil te doden.  Geen repliek door de Duitsers. Op dat moment is sergeant Driessens handen omhoog naar de vijand toegelopen. Ik moest luitenant Heynen dekken met mijn Mi . De 2de en de 1ste groep had hem laten staan alleen. Colson, Crabs, en De Brandt bleven op hun stellingen. Mijn grote fout was luitenant Heynen niet te verwittigen.

    Ondertussen rapen mijn soldaten zich achter mij samen bij de velos, heimelijk als op kattenpootjes.

    ‘ Rap terug in uw kuilen  ! ‘  roep ik .

    ‘ Wij moeten toch een stukje eten …  ‘

    ‘ Nu is het geen moment om te eten ! ‘

    Hun plan was duidelijk. Zij wilden hun velos nemen en achteruit trekken naar de hoeve waar we spek gegeten hadden. Het geweer op hen gericht dwong ik hen te gaan naar de spoorlijn bij de 1ste Cie , en zonder velos.  Daar kwamen wij samen in een stelling bij de beek. Hier vervoegden ook Colson, Crabs, en De Brandt. Colson was zijn velo gaan halen. Libotte had er op geschoten denkende dat hij een Duitser was. Ik stelde mij onder bevel van luitenant Duvivier.  Nu kwam ook luitenant Heynen achteruit en stelde zich bij de spooroverweg aan de top der lijn van de 1ste Cie.

     

    Hier begon een pijnlijke woordenwisseling met Walravens, die niet wou schieten.

    ‘ Gij ziet uw ouders niet gaarne, anders zoudt gij niet schieten ! ‘

    -‘ Ik ken mijn plicht en dat alléén …! ‘

    ‘ Gijlie zijt ongetrouwd, gij luitenant en die Libotte daar,  wij hebben vrouw en kinderen. Waarom ons nutteloos overleveren … ! ‘

    -‘ Werkt allen samen om den vijand te weerhouden ginder, dan blijft hij verre !’

    ‘ Allez, vooruit, kom mee als gij durft, wij gaan naar ginder…. Gij wilt niet. Gijlie zijt lafaards ‘

    Walravens was razend. Ik was bang dat hij een domme streek zou uithalen .

    ‘Neen, Walravens, geen nutteloze offers. Hier zijt gij het beste en het sterkste,dat zijn katholieken. Ik ben geen katholiek. Ik ben kristen. Toen wij gebombardeerd werden, vroeg ik aan God dat hij mij zou nemen liever dan een van U .

    ‘ Luitenant, ik weet dat gij braaf zijt. Maar wat kunnen wij tegen een overmacht !

     

    Ondertussen fezelden de anderen  ‘ Kom laat ons lopen tot aan de hoeve  (de spekhoeve).

    Vandaar kunnen we nog weg achteruit. Meulenijzer, Dor, Van den Berghe, zijn er ook.

    Zij gingen mij ontglippen. Ik verwittigde luitenant Duvivier. Hij zei : ‘ Allez chez commandant Dineur, derrière cette maison …’

    En ik beval dadelijk : ‘ Allez !  Op  ! Naar dat huis bij de spoorlijn. Daar is geen gevaar ! ‘

     

    Bij dat huis liet ik ze eten. Daar zat een verpleger en een aalmoezenier in een stalleke. Achter het huis was de PC van commandant Dineur.  Ik meldde hem mijn moeilijke situatie : zestien man over van II /44. Het antwoord  van commandant Dineur was :

    ‘ Emmenez cette pourriture loin de mes hommes. Installez vous en réserve dans les trous derrière la ferme, pour remplacer mon peloton de réserve. ‘  Dat peloton was een tegenaanval begonnen om de bres van II/44 te stoppen, maar in de vlakke weide moesten zij weer achteruit en zich dadelijk op een goede plaats aan de grond plakken. Ik nam mijn hazen mede op 300m voor de spoorlijn in de bedoelde kuilen, om de twee toegangswegen, de vensters en de hagen te bewaken. De vijand dook weldra voor ons op, op 400 m.  Ik zag duidelijk door mijn kijker Duitse grijze helmen, vesten en botten in een kleine boshage opgesteld en een andere groep takken voor zich dragend, vooruitkomend in de richting van een huis dat nader bij ons lag en waarvan de vensters voor hen zeer goede schietplaatsen zouden zijn.  Ik zag die grote kerels onbeweeglijk rechtstaan op 300 m, terwijl zij hun gezichten door  de takken opduiken en weer intrekken. Ik beval aan mijn mannen van naar believen en overvloedig te vuren op 300 m.  Doch alléén Libotte schoot op het duidelijk aangewezen doel. De anderen doken diep in hun kuilen. Sergeant Colson kon waarschijnlijk die vijand nog niet zien van op zijn plaats. Ik stuurde hem naar commandant Dineur  om de aanwezigheid van de vijand voor ons te melden en de artillerie te vragen.  Antwoord: het is te kort bij U . Gebruikt uw geweren.  Ik loerde steeds door mijn kijker en schoot op duidelijk erkend doel met den wil te doden. Doch ook langs mijn oren kwamen kogels voorbij fluiten hoe langer hoe talrijker.  Zij kwamen van de vijand voor ons,  van de 1ste Cie achter ons die op de vijand schoot,  van de vijand voor de spoorlijn wiens verloren kogels nog hier eindigden en voorbij snorden.   Onze artillerie sloeg nu overvloedig en raak in op de huizen voor ons waar de vijand reeds nestelde in de stellingen van onze Cie en van ons peloton. De commandant Dineur trachtte door artillerie  de bres  van het II /44 te stoppen.   Ik vrees alzo dat de gevangenen der 6de Cie die in deze huizen geparkeerd werden in dit bombardement mede omgekomen zijn .  Zo Renaers, Vanderweyden, en sommigen van zijn groep die in die huizen zijn gevangen genomen en ook het 2de peloton. Vreselijk was de verwoesting der artillerie , en nu schenen mijn mannen de gevangenen niet meer te benijden zoals eerst bij de beek aan de spoorlijn. Doch in deze kuilen konden wij ons niet handhaven, zo ver van de onzen en zo na bij den vijand.  Terwijl de artillerie nog insloeg en wij dus de vuuroverhand hadden, trokken wij uit de kuilen links af achter een huis en vandaar naar de spoorlijn.  Hier vond ik onderluitenant Sevenans  van de 4de Cie /44  die kalm in een tuchtvolle lijn het vuur leidde  tegen de vijand van over de spoorlijn.  Weer zeurden mijn mannen van aftocht en vertrek.

    Tot plots  onderluitenant Sevenans riep  :  ‘  Verzameling  !  ‘

    ‘ Op wiens bevel  ? ‘  vroeg ik .

    ‘Commandant Dineur. ‘     God  zij  dank  !

     

    14.00 uur.  Wij trokken dan haastig achteruit, bukten ons voor verloren kogels; en borgen ons voor overtrekkende  vliegers. Wachten,  en verzameling langs B 7 baan Tielt- Deinze.  Daar vervoegt ons eindelijk commandant Dineur. Luitenant Heynen die zich ook had teruggetrokken op de 1ste Cie en de dikke luitenant der Mi bij de spooroverweg  waren afgesneden en gevangen genomen.

    Langs de aardewegen trokken we af richting Wingene  (14 km). Nergens geen Belgische troepen meer. In de verte voorons zagen we een Rode Kruis  vlag  en juist reden twee gewondenautos in volle snelheid voort,  voorbij gewonde  Ardense jagers, die wij zelf straks zouden vinden langs die weg. Zo schoof de colonne haastig voort.  De vijandelijk artillerie of hun vliegtuigen hadden lelijk huisgehouden. Wij vonden drie Ardense jagers, waarvan 1 dood, 1 dol, 1 zwaar doch niet hopeloos getroffen. Op een tentzeil droegen de twee verplegers van het stalleke , soldaat Michotte en ikzelf hun voort tot wij zelf niet meer konden.  Dan namen wij een kruiwagen en verder. Wij vragen hulp. Luitenant Duvivier moest met het pistool dwingen ons af te lossen . Doch plots vuurt verraderlijk een mitraillette uit een huis. Allen ontwijken het gevaar langs koren, hagen, en greppels. De gewonde blijft achter te midden van het veld op den kruiwagen. Jammer.  Hij was nog te redden, maar wij waren uitgeput en op hol geslagen door de Mi. Doch, voort naar Wingene, naar de hoeve Saros.  Op de weg Wingene-Ruiselede trok massaal artillerie achteruit, gemotoriseerde en voetvolk.  In de voormiddag  was de baan  gebombardeerd geworden door vliegers. Langs een veldweg  parallel  met de grote kassei trokken we naar hoeve Saros waar we eindelijk om 21 uur aanlandden. Wij waren welkom als helden na den veldslag . Wij kregen hesp en kieken. Na het avondmaal ging ik op zoek naar een hergroeperingscentrum mogelijk in Wingene gevestigd of  EM 44 RI .  Niets te zien.

    Langs  de aftrekkende artillerie bereikte ik met moeite de kleine ingang naar de goede hoeve, waar ik tot  23.30 uur moest vertellen voor hun gretige oren.

     

    In de verwarring hebben wij commandant  Dineur  verloren , en op eigen initiatief naar hoeve Saros onzen weg vervolgd.  Korporaal  Libotte ging dadelijk zoeken naar staf 44 RI.  De oude staf was achter de kerk.

     

    Kwamen met mij aan op maandagavond in de hoeve Saros (16 mannen) :

    Groep 1 =   Colson, Crabs, De Brandt.

    Groep 2 =   Libotte, Van Haesendonck, Dewin, Michotte, Mars,  Jean Notelaers

    Groep 3 =    Cruyskens, Standart, Janssens, Van Loon

    Groep 4 =    Walravens, Logist

    + oppasser  Berwaerts

    Waren reeds aanwezig in dezelfde hoeve :

    Colle  en Cleeren,  alsook  Paeps, DeVleeschouwer, VanLoon, oppasser Ronsmans, en  waarnemer korporaal  Cromphout  Deze soldaten verloren we te Tielt door het fietsavontuur.

     

    Op maandag avond 21u30 zocht korporaal Libotte op mijn suggestie naar de staf 44 RI. Hij vond achter de kerk een officier, die hem bevel gaf morgen dinsdagochtend te verzamelen voor de ingang. Toen wij dinsdag’s  morgens daar aankwamen , was er niemand van het 44 RI te zien. Trouwens reeds ’s avonds rond 22.00 uur vond ik de staf gesloten. Ik ontmoette wel twee soldaten van 44 RI die van de kolonel  De Louker  toelating hadden verkregen te rusten tot ’s anderendaags ’s morgens. Ik heb nog naar die kolonel gezocht, doch hem niet gevonden.

     

     

    OORZAKEN  VAN DE CAPITULATIE 

     

    ( volgens luitenant in hetzelfde notaboekje )

     

     1. De acht maanden  voor de 18 dagen hadden de ijver der soldaten verzwakt, alhoewel de officieren er bij gewonnen hadden ; het gaf aan de piot de tijd zich te ergeren over de kleine kanten van kazernesoldaten en   daardoor het groot  gedachte ‘ het land in gevaar ‘ verdedigen te vergeten. De boerenverloven, de mobilisatie per fasen, de demobilisatie van sommigen, de rekrutering voor de G.T.R. bracht de moraal op lager peil.

     

    2. Overmacht van Duits materiaal op het onze.  De Duitse vliegers  konden waarnemen,  bombarderen en mitrailleren, en zorgen voor transport van troepen en parachutisten.

    Daarbij waren er nog de tanks, motorisatie en de mitraillette.

    Het Belgisch afweergeschut en de jagers waren onvoldoende. Onvoldoende was ook de uitrusting  en  K 47  en perforerende kogels.

     Een  antitankcentrum zonder K 47 betekent niets.

    De tankgrachten en stalen muren waren ondoelmatig,

    zoals ook het geweer mod 89 , FM 15,  Mi Colt.

     

    3. De Duitse tactiek was ons te snel en te nieuw. De Duitsers voerden hun Blitzkrieg door vliegers en motorisatie, door paniek zaaien  via vliegers met sirenes en parachutisten. Zij waren uitgerust als stormtroepen in lichte uitrusting ( in trui).  Hun omsingelingsmethode en doordrijvendheid was goed.  Zij vielen de zwakke punten aan, zodat wij onze sterke punten als verdediging niet konden gebruiken in de strijd.

     

    Gevolgen voor de Belgische troepen in lijn :

    -         Wanordelijk verplaatsing en aftocht der troepen zonder veel gebruik gemaakt te hebben van de eerste en beste stelling aan grens, Albertkanaal en Maas.

    -         Verscheuring en verspreiding  der soldaten door de onvoorziene aftocht , contactbreuk van oversten en soldaten.

    -         Afmatting der soldaten door overhaaste aftocht.

    -         Desorganisatie der diensten zoals bevoorrading , bagage, gezondheidsdienst.

    -         Terugtocht der Franse voorhoeden.

     

    Gevolgen voor de troepen in het achterland :

    -         Door de vliegers waren ze van het eerste ogenblik af met de Duitsers in contact.

    -         Bevelen en tegenbevelen. Langs waar zal hij komen ? Hoe , waar, en welke troepen in stelling brengen ? Daardoor onzinnige verplaatsingen, afmatting der reservetroepen, onregelmatige bevoorrading, geen eten en geen rust.

    -         Demoralisatie. Door het slechte voorbeeld der jonge klassen en de ellendige zwerftocht der vluchtende burgers.

     

     4. De Duitse moraal was beter dan de onze. De Duitsers hadden het zelfvertrouwen van een herenvolk, de doodsverachting en zelfverloochening. Zij hadden durf, namen initiatief, waren vol voortvarendheid.  De Belgen toonden geen zelfverloochening voor de heilige taak. Er was bij hen egoïsme en streven naar zelfbehoud bij officieren en soldaten. De soldaten waren tuchteloos , gevolg van onze democratie. De soldaat had geen volstrekt  vertrouwen en onderworpenheid tegenover zijn officieren,  en de onderofficier trok zich gemakkelijk terug in de massa der soldaten, in plaats van als tussengestelde  chef op te treden. De kleine soldij van

    soldaten en onderofficieren , in vergelijking met de officieren, is hier gedeeltelijk de oorzaak van. Aan vee officieren ontbrak toewijding en initiatief, alsook de nodige hartelijkheid om het vertrouwen en de gehechtheid  der frontsoldaten te winnen. Vele officieren hebben bewezen lafaards te zijn in het gevaar. De kritiekgeest van de lagere officier tegenover de onbekwaamheid en veroudering van het hogere commando en de manifeste onbekwaamheid en veroudering van dat hogere commando hebben eveneens mede bijgedragen tot 

    DE ONVERMIJDELIJKE KAPITULATIE van de Koning op dinsdag 28 mei om 4 uur.

      

     

    Dinsdag 28 mei.

     

    Om 3u 30 word ik gewekt door gerammel van voorthollende artillerie op de kasseien der baan Ruiselede- Wingene en door Mi vuur in de nabijheid der hoev Burgers, bevestigen mij dat niet verre af geschoten wordt en later heb ik vernomen dat de Duitsers werkelijk op 300 m van ons af waren in de huizen. Ik verwittig de mannen :

    ‘ Wie niet wil gevangen zijn moet onmiddellijk met mij mede. Na 3 minuten was iedereen klaar en op weg naar Wingene, naar Zwevezele, en met de stroom mede naar Brugge. Langs de wegen hadden de Duitse vliegers vreselijk ingeslagen .Overal  lagen uitrustingen  van Belgische soldaten . Wij zochten de staf van het 44 RI dat volgens  geruchten rond Brugge verzamelde.  Langs den weg staat de vroeger zo dolle artillerie  gedijd en stil. Hier en daar kringetjes soldaten die druk praten. Men sprak over de capitulatie , die zou afgekondigd zijn. In Oostkamp doe ik mijn soldaten rusten, zoek achter inlichtingen over mijn 44 RI.  Ik ontmoet alzo een kolonel der Infanterie die mij verzekert :  DE KONING HEEFT GEKAPITULEERD.  Wij schieten niet meer op de Duitsers  en zij niet meer op ons. Straks zullen ze hier zijn. Maak orde , vooral orde om ze te ontvangen.

    Hij was nog trots deze kolonel. Ik verwittig mijn mannen over de capitulatie, stuur nogmaals Colson en Libotte op zoek naar 44 RI.  Vruchteloos.

     

    Toen kwam de witte vlag, gevoerd op de eerste van een groep van drie Duitse autos.  Op het gezicht der Duitse officieren voelde ik de onverdoken minachting , de spotlach. Nu konden wij eten en rusten. Wij vinden een hoeve en omwille van de blijde boodschap die wij er brachten, ontvangen wij gratis een keurige gedroogde hesp. Patatten worden gejast en terwijl ik slaap , wordt alles opgegeten. Wij kwamen rond 15 uur aan de staf 44 RI aan. Ik vond er nog Macherot en korporaal De Bie.  De keuken was in een tuin geloodst en door de burgers geplunderd, onder toezicht der Duitsers. Op de staf 44 RI werden de wapens neergelegd. De kolonel zou komen in de namiddag. Ik deed De Bie daar blijven.  Ik kom terug  op den staf rond 18.30 uur. De kolonel is juist vertrokken met een auto van het Rood Kruis samen met enkele soldaten die daar stonden. Dan vertrekken wij met alle middelen, velo, auto, en te voet naar Wingene , hoeve Saros, waar we steeds welkom waren.  Wat te doen ?

    Ik had geen orders ontvangen en kon zelfs niet voorzien dat er zouden gegeven worden. Men had ook niet laten voorzien dat er instructies zouden gegeven worden over de demobilisatie.

    Al de officieren, commandanten, majors, zeiden mij niets te weten en bekenden :

    ‘  On n’a pas même su faire la démobilisation …!’

    IK SPRAK DAN MET DE Duitsers in Wingene  aanwezig.

       ‘  Gehen  sie ruhig nach Hause . Melden  sie  sich  nur  an deine Ortskommandant  und sie werden dort bleiben durfen ‘   Dat zei me een Duitse sergeant, de hoogste Duitse gegradeerde , die ik daar in Wingene  kon spreken. Vanaf woensdag morgen beschouwde ik mijn rol als Belgische officier geëindigd . Ik gaf mijn mannen toelating, op eigen middelen naar huis te komen .

     

    Woensdag 29 mei.

     

    De volgende ochtend, toen ik ontwaakte waren er reeds verschillende op eigen initiatief vertrokken. Met Libotte, Michotte, Cruyskens, en Logist, trokken wij per camion door Tielt naar Deinze.  Halverwege Deinze werden wij in een kamp voor voetgangers geparkeerd. Doch Libotte en ik ontsnapten langs achter.  Dan gingen wij per camion en te voet tot Deinze waar we langs hovingen tot aan het kanaal  doorbraken. Het was onmogelijk , zelfs na uren wachten, een voet op de grote baan vooruit te geraken. Op Duitse rubberboten  passeerden wij het kanaal en de Leie verderop , langs een houten brug. Hier moest ik scheiden van Libotte. De officieren werden per autobus naar Gent gevoerd. Ik nam hem mede tot aan de bus, doch deze was bomvol, misschien nog plaats voor één man, maar niet voor twee. Ik gaf Libotte een welgemeende handdruk. Hij was voor mij een flinke kerel  geweest. Over zijn verleden werd veel kwaad verteld . Hij dronk  soms veel en vergat zijn dienst. Daardoor was hij van adjudant uit het actief leger eenvoudig korporaal geworden. Doch in mijn peloton heeft hij zich naar wens gedragen en zijn leven een begin van rehabilitatie gegeven.  Hij vroeg me toen een dienst ‘ Zohaast gij kunt, luitenant, schrijf naar huis bij mij en zeg of U over mij tevreden waart …’ Hij wou een troost bezorgen aan zijn ouders ….  Michel Libotte,  Drogerijhandelaar, 27, Maestrichterstraat , Tongeren  .  Dat beloofde ik hem van harte en wenste hem geluk in het leven.

     

    Met een volgende autobus vol officieren kwam ik in Gent. Na lang wachten voor de kazerne , moesten wij gaan slapen in het  Casino van het park.  Ik was met drie officieren der Ardense

    Jagers en een luitenant der artillerie. Dat waren de wapens die de oorlog hadden meegemaakt.

    De Ardenners verstopten het niet :

    ‘Toen zij de witte vlag zagen , hebben soldaten en officieren de tranen in de ogen gekregen om de nutteloze offers die ze hadden gebracht. Wij waren bereid en ieder soldaat bij ons was tot de nodige offers bereid. Doch de overige infanterie mocht niet gehandeld hebben, zoals gebeurd is …’

     

    Donderdag 30 mei.

     

    ’s Anderendaags zouden de passen gestempeld worden, en ik ging alleen in de stroom mede , om lang te wachten op hetzelfde kazerneplein.  In dichte drommen werden de soldaten opgeleid naar Lokeren.  Wij officieren bleven wachten , rekenend op een speciaal transport voor ons. Het bleek tenslotte dat wij ook te voet meemoesten in de walgelijke massa, in die drommen vernederde onteerde soldaten. Ik voelde mij als volk en als officier vernederd.

     Ik zag een camion die in den drom moeilijk vooruit kon en waar desnoods nog een man mede kon. Ik klauterde er op, en voort ging hij, eens dat hij ruimte kreeg, voort,  100 km per uur, en in de richting van Brussel … en naar Luik …  !

    De witte vlag wapperde voorop en hoog.  De burgers juichten ons toe  !

    Dendermond, Asse, Brussel, Leuven, Tienen…….  HALT  !

     

    Duitse controle op de markt doet ons stoppen, doet een Duitser opstijgen, en onder zijn geleide naar de kazerne varen.  Wij waren gevangen en gelijkgesteld met de krijgsgevangenen die in dit kamp opgesloten waren en nog ’s avonds zouden bijkomen. Wij waren er gedrieën van Walshoutem.  Laporte Lucien was in Brussel op onze wagen overgestapt, en in de kazerne vonden wij krijgsgevangene  Fernand  Noé.


    Vrijdag 31 mei.

     

    ’s Anderdaags in de ochtend komt Laporte de kamer opgestormd  met een  Urlaub  in de hand tot vrijdagavond. Ik storm de trappen af, klop me in houding voor de Duitse onderluitenant , commandant van het Gefangenenlager, en vraag ook een Urlaub.  Het ging en na 5 minuten waren wij de straat op, naar huis ….!

    Een melkboerke wordt langs de weg aangeklampt, en wat een geluk, hij ging juist tot Grimde, dan toch tot Neerheylissem en eindelijk naar Neerlanden. In Landen stapten we stralend af. In de kerk  kwam ik juist voor de prefatie en de consecratie .

    Ik dankte God en herhaalde diep de belofte gedaan in de kuil onder de inval van eigen obussen. Ik kwam thuis. Blijdschap.  s‘ Namiddags ging ik me aanmelden op het gemeentehuis en vandaar met Lucien Laporte  naar het Kommandatur in Borgworm., waar ons Urlaub werd vervangen door een blijvende toelating om in onze woning te vertoeven.

     

    Einde.    Geschreven op 10 juni 1940.    Theo Journée.

     


    24-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen uit de Oorlog (Donderdag 23 -Zondag 26)

    Donderdag 23 mei.

     

    Tegen 23 uur woensdagnacht : verzameling. Voetvolk voor, cyclisten achteraan. Langs Gent naar ZWIJNAARDE. Dadelijk na de aankomst , zonder eten, moest opnieuw gegraven worden. Het viel de jongens hard.  De vliegers scheurden langs ons hoofd voorbij in groten getale.

    Wij voelden ons in hunne macht en dankbaar na hun doortocht omdat zij van die macht geen gebruik wilden maken. De schrik had de meeste te pakken. De stellingen van de 4de groep bleven de ganse dag quasi ledig.  De 1ste en 2de groep, die sinds Melle één groep hadden gevormd onder bevel van sergeant Colson en korporaal Libotte was zwak bewaakt. De 3de groep was tamelijk goed vertegenwoordigd.

     

    Situatie om 10 u: Appel.

    Afwezig :  . (1) Dirix,Lefevre,Houttekeer,Geerooms,Goetschalx,Groffis,Huybrechts,Hendrix,Dewitte,Wiels.

    (2) Mostien,Raes  + (vanaf zondag)Melis, Loyaerts,Lahaye,Mars, Raeds,+ (vanaf dinsdag)

    Dijckmans, Van Liefferinghe, Michotte, Notelaers

    (3)Mottie, Peeters, Hens

    (4) Walschaerts,VanHoydonk

    Aanwezig : de anderen

     

    De desertie vierde hoogtij. Wij stonden er machteloos tegenover.  Welke straf toepassen ?

     

    Het eerste peloton was later uit Melle vertrokken en begon ook later de grondwerken in Zwijnaarde. Zij werden onder de arbeid gemitrailleerd door vliegers en dat prachtige peloton dat zich tot dan toe prachtig had bewaard, werd zwaar beproefd. ’s Avonds liep het met de 5de Cie mede voor een onmogelijke opdracht. Het ging verloren voor een groot gedeelte.

    De vijand was voor de Scheldeboorden. Wij hoorden hun mitrailletten  keffen.  De nacht viel zwaar in. Gelukkig mochten we tegen 23 uur verzamelen om naar POESELE te vertrekken.

    De cyclisten der 6/44 dus meestal het 3de peloton // 6/44 met 15 verkenners van het 44 RI vormde de achterhoede en we moesten aldus getuige zijn van de wanorde in ons Regiment.

     

    Vrijdag 24 mei.

     

    Op den weg naar Poesele vinden wij een hopeloze versperring door den aftocht aller wapens. Terwijl de kadavers der paarden en de ruines der woningen toch waarschuwden voor het luchtgevaar. Wij dankten de Duitse vliegers  voor hun medelijden met ons. Wij kwamen allengs langs bekende wegen nabij VOSSELAERE. Langs de wegen lagen velos, ransels, auto’s en zelfs een stuk spek. De brug van Sint-Maartens  Deurne was klaar om opgeblazen te worden. Een genie generaal snauwde ons toe per vieren te marcheren. Wij stapten zonder  acht te geven voorbij. Ver achter ons hoorden wij de brug de lucht in vliegen.

    Wij stapten voorbij Vosselaere met zijn kunstige toren. Ook daar hadden obussen ingeslagen.

    De wegen en de brug van NEVELE  waren ondermijnd.  K 4.7 waren in de huizen door de afgebroken muren opgesteld. De genie wachtte op de laatste troepen om alles te doen springen. Een officier der genie vroeg zelfs aan mij een eenvoudig peloton overste  :

    ‘ Etes-vous les derniers …. ? ‘ .

    Wij kwamen ( na 18 km) rond 8 uur in het nederige Poesele voorbij Nevele aan en mochten rusten tot ’s avonds. Wij konden ons wassen, scheren, eten en slapen. Rond 20 uur vertrek naar WINGENE. Na ons vertrek bombardement van Poesele en Nevele.  Ik was slechts half uitgerust. Deze  mars zou zeer pijnlijk zijn. Ik sliep al gaande.  De 5de Cie was kwaad om den trekharmonica die de cyclisten der  6/44 bespeelden. Tegen 4 uur zaterdagmorgen  kwamen wij in den goeden  hoeve Saros  aan  in het gehucht  DE Beer bij Wingene.

     
    Zaterdag 25 mei .

     

    Hier woonden goede mensen in deze patriarchale winning.  Zeven dochters  (en drie zonen) allen gedienstig als nonnetjes en gastvrij  als ware wij van den huize . Het was een rustige dag die wij er doorbrachten, alhoewel wij nu en dan opgeschrikt werden door een luchtbombardement  in den omtrek.

    In de namiddag verzamelde ik mijn groepoversten en over ons die daar stonden , namens de 6L , sprak de priester zijn zegen uit.  Tegen de avond hoorden wij een Mi niet ver van ons af. Allen vluchtten in de schuur. Ik stuur Vanderweyden, Libotte en Driessens, in drie richtingen op verkenning uit.  De 8ste Cie was een nieuw stuk aan ’t proberen.

     

    Appel van 16 uur  ten hoeve Saros :

    (1) Aanwezig : sergeant Colson, en soldaten Groffils, Claes, Bervoets, De Brandt, Crabs.

    Afwezig : Dirix, Lefevren, Houttekeer,Geerooms, Goetschalx, Huybrechts, DeWitte, Wiels, Hendrix.

     

    (2) Aanwezig: Korporaals Dijckmans en Libotte, alsook de soldaten Dewin, Notelaers, Van Liefferinghe,Van Haesendonck, Michotte, Mars.

    Afwezig: Lahaye, Loyaerts, Raes, Mostien, Raedts, Melis.

     

    (3) Aanwezig: Sergeant Driessens,  en de soldaten Cruyskens, Van Loon, Janssens, Boekmans,Van den Berghe, Paeps, Renaers, Standart, Van Loo, De Vleeschouwer, D’Or.

    Afwezig : Mottie, Peeters, Hens.

     

    (4) Aanwezig: Sergeant Vanderweyden, Korporaals Van Geel  en  Meulenijzer, en de soldaten

    VanCauwenbergh, Logist, Colle,VanHoydonck, Walschaerts, Cleeren, Walravens, Marit, Severs, Leersnijder, Robijns, Deville

    Afwezig : Niemand

     

    Ook aanwezig:  De klaroen  Voets  bij de commandant  en  de ordonnans Ronsmans.

     

    Het derde Peloton der 6/ 44  ( vier groepen)

    onder bevel van  OLt  Journée bestond in totaal uit   61  militairen op oorlogspad.

     

     








    Zondag 26 mei .

     

    Op suggestie van een der dochter van  HOEVE  SAROS  ( eigenaar Fr Van Hulle-De Rammelaere  te Wingene) zou de H. Mis gelezen worden in hun keukenkamer. Alles werd voorbereid en een der  EH aalmoezeniers droeg de H..Mis op terwijl de vliegers ronkten boven het huis. Toch voelden wij ons veilig in Gods handen.

    Na de H.Mis moesten wij vertrekken langs  TIELT  naar AARSELE op de weg Tielt- Deinze.

    Het was een heldere morgen. De vliegers dreigden dikwijls boven onze hoofden. Waarom marscheren in den dag ?   ( 5 km te voet  +  18 km per velo )

    Aan de grote baan Zwevezele- Kortrijk mochten de cyclisten van het bataljon opstijgen  en onder de leiding van luitenant Deryck der 8ste Cie naar Aarsele vertrekken.  De voetgangers werden per camion vervoerd. Mijn peloton dat zo prachtig gehergroepeerd was, zou juist voor de slag uiteengescheurd worden omwille van volgende oorzaken :

    1. het overhaast vertrek van luitenant Derycke zonder mij te verwittigen.

    2. door de drukte en de versperring langs de wegen van voetvolk en auto’s

    3. door de overdreven snelheid van luitenant Derycke vooraan

    4. door het bombardement van Tielt waar vele huizen brandden en de straten vol glasscherven lagen. Daardoor is de cyclisten groep der 6 /44 , nochtans prachtig geëncadreerd  met vooraan ikzelf, Colson en Vanderweyden, middenin sergeant Driessens en sergeant Avonts, achteaan  sergeanten Cleymans, Poortmans, en Meynen, hopeloos verscheurd geraakt , en met deze gedunde rangen zijn wij daar aangekomen waar van de 6de Cie gevraagd werd in eerste linie te strijden. Jammerlijk was ook mijn optreden tegenover sergeant Driessens, die in Tielt niet verder mede wilde daar de grote hoop in de straten van Tielt was verloren gegaan en hij met mij alleen toch niets kon verrichten.  Ik dreigde hem door de benen te schieten. Ten slotte ging hij mede op een krachtige vloek van mij.  Na als een schepershond verschillende keren terug naar Tielt op klopjacht te zijn geweest , bracht ik ten slotte op de stellingen ongeveer de helft van de cyclisten  mede. Sergeanten  Cleymans, Poortmans, Meynen, Avonts, waren onvindbaar op de aankomstlijn. Tijdens deze verplaatsing per fiets was er een vliegende controle langs de colonne door een tandem, met  adjudant Bons en sergeant Heuvelmans.

     

    Wij hadden langs de weg Tielt - Deinze  hopen munitie en  auto’s in panne voorbijgereden.

    Wij vonden drie geweren mod 30 die we als trofeeën meenamen.

    Een 100m voor Born 6/0 op dezelfde weg stond onze commandant met het voetvolk. Hij wees ons de te volgen richting aan en kwam ons zelf daarna vervoegen. Hij gaf vlug en vaag de plaats van ons peloton aan. Ik begon dadelijk de verkenning met mijn groepsoversten en deed mijn stellingen achter een rij hagen ingraven, ging dan op zoek naar grote schoppen  en naar de PC van de commandant.  Binst mijn vertrek kwam de commandant zelf ter plaatse, was kwaad over mijn afwezigheid en over mijn opstelling die te ver van de commandant zijn lijn achteruit week. Hij duidde precies mijn nieuwe plaats aan , midden in een weide  100 m vooruit  in natte grond zonder dekking tegen land en lucht, wat ik juist had willen vermijden. Toch  herbegonnen ze dapper. Ondertussen werd er spek gebakken, koffie gemalen en brood gesmeerd in een nabije hoeve, en ieder ging op zijn beurt eens ruim eten en dan slapen. Ons eigen keuken was lucht. De wachtrol was in voege : 1/3 van wacht en 2/3 op rust in de hoeve .

     

    Appel van 18 uur:

    Voor de vier groepen =  5  +  6  +  8   +  9  =  29  mannen,

    zijnde 3 sergeanten, 3 korporaals,  22 soldaten en 1 verpleger.

    Ik had nogmaals geen enkel FM, geen enkel VB. De  eerste   bevoorraders FM hadden wel een geweer gevonden .  Om 23u 30  Bevel van Commandant  :

     

    (dit briefje geschreven in potlood is in 2008 nog steeds goed leesbaar ingeplakt in het oude schrijfboekje van wijlen luitenant Theo Journée )

     

                                                       Aan  Luitenant Journée, 

    Ons Kie , volgens orders v/d Major heeft een kleiner front. We zijn in 1ste lijn, en de vijand wordt verwacht tegen deze nacht ofwel morgen heel vroeg.

    Weerstand tot het uiterste. Ge kent uw plicht.

    26/8/40 . Handtekening  DEBRUYNE.

     

     








    24-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen uit de Oorlog (Vrijdag 17 - Woensdag 22)

    Vrijdag 17de mei

     

     

    Rust tot den middag. Verzameling om 14 uur. Vertrek naar stelling NAZARETH (7km) , waar we de eerste dag der alerte geweest waren. Langs de weg lagen  Ardense  jagers op rust. De arme jongens ! ook zij hadden het niet gehouden. Met goede moed begonnen wij de  stelling Nazareth te organiseren tegen lage vliegers. Wij begonnen piketten te timmeren als voetstuk voor onze FM AAvi . Onze goede wil was onuitputtelijk. Na één uur, bevel te vertrekken naar De Pinte. (7km). Rust voorzien tot ’s nachts  2u 30 . Onderhandelingen met Mr Soie (De Pinte) over het vervoer der ransels der  6/44 , met instemming van de commandant die het duur vond en dadelijk met het geld der kantien wilde betalen, wat ik voor mijn peloton op eigen kosten wou doen. Doch daar de officieren  der andere pelotons niet mochten gestoord worden kon ik ze niet op de hoogte brengen. Mijn verbindingsman moest op het bureel blijven om mij te verwittigen.  Na een eerste mededeling aan de mannen bleef hij bij de mannen liggen.

    Rust gekregen tot 2 u 30 . Verwittiging van Mr Soie.  Vervoer der ransels 3de peloton.

     

      

    Zaterdag 18de mei.

     

    Ontijdig verwittigd vertrok ik geïsoleerd op aanduidingen van sergeant Seghers naar Gent Sint Jacobskerk  (12 km).  Wij troffen de Cie in Gentvoorstad reeds aan. Onze moraal in het 3de peloton was fris in vergelijking met de anderen. Wij voelden ons peloton superieur door de ontlasting van de ransels. Wachten op de PI  van sergeant Poortmans die letterlijk nog niets had gevonden. Dan maar zelf op zoek naar logement. Doch de commandant wilde eerst de verkenning der stellingen doen, zodat een heftige discussie ontstond met mij, die eerst logementen wou vinden voor de mannen. Op zijn streng bevel gaf ik toe en wij deden de verkenning. Het scheen mij alsof de commandant hetzelf niet ernstig opnam.

    1ste opstelling : van Pré d’Amour tot St-Joris brug volgens de commandant. Opstelling vlug gedaan.

    2de opstelling : De kolonel komt en vraagt naar majoor en commandant. De opstelling moet verkeerd zijn. Wij zoeken de commandant.  Onvindbaar. Hij was gaan slapen, naar hij later zei. Wij zoeken de majoor op zijn PC. Hij was daar, doch als hij ter plaatse, door de kolonel

    aangeduid aankomt, was de kolonel reeds weg.

     

    Incident met commandant Scharres.

    Terwijl ik de majoor zocht, valt cdt Scharres op mij, om mij te vermoorden van gramschap.

    Ik zou een opeising van een camion door de 8ste Cie tegengewerkt hebben. ‘ Sale gamin, je vous aurai ! ‘‘Je vous excuse, ce n’est pas moi.’  Jammer van commandant Scharres !

    Daar is iets in mij gebroken voor hem op dat moment. Ook hij had het hoofd verloren.

     

    Poos.  De majoor komt weer met nieuwe opstelling. Wij kopen een kaart van Gent en de majoor duidt eigenhandig de nieuwe stelling aan. Ik ga bij luitenant Neyns, die half dronken in het café zat, om hem mijn front te vragen voor het derde peloton. Ik raad hem aan ook zulke kaart te kopen, waarop hij antwoordt dat hij er zo maar een moet krijgen  en dat de troep rust heeft.  I  ga er dan drie bijkopen, voor de commandant en de twee andere peloton oversten, geef aan de luitenant de aanduidingen van de majoor en ga op zoek naar de commandant, of misschien zelf mijn front bepalen en bezetten. . Gelukkig was de commandant ontwaakt. De commandant maakt een schets voor het 3de peloton. Ik verwittig luitenant Neyns bij de commandant te komen. Als hij komt , wil hij mij voor mijn opdringerig optreden een sigaar geven.  Deze 2de opstelling was weer vlug gedaan.

    3de opstelling : De kolonel passeert nogmaals en geeft weer andere opdrachten. Nogmaals verander ik mijn 1ste, 2de en 3de groep, en meld zodra opgesteld aan de commandant dat ik klaar ben.  Doch, zie, ik vind de commandant, met de officieren, een deel van het onderofficieren kader en de bureaucraten , verzameld achter een glaasje bier. Daar was nu plots geen gevaar meer. De heksenketel was afgekoeld. ‘ Ieder heeft rust tot 23 uur ! ‘

    Ik  (en het 3de peloton) was niet verwittigd .  Rust.

     

    In iedere groep hadden we een koffiefeestje gehouden met peperkoek en twee flessen wijn.

    Gent was in Paniek. Iedereen ging vluchten. Een wildeman sloeg zelf sommige zaken in eigen huis stuk met de voorhamer.

     

    Ondertussen zochten alle soldaten zich fietsen, te requisitioneren.  Ik schreef voor mijn peloton enige blanco opeising bons  en toen ging het vlug.

    Het ging nog verder : Sergeant Verest en korporaal Peeters beweerden dat de commandant toelating had gegeven zelfs auto’s op te eisen, en dat luitenant Grandry daarmede reeds volop aan de gang was. Neyns was zat.  Zonder geschreven bevestiging van zulke belangrijke beslissing te vragen, begon ik systematisch , met een burger als gids, alle auto’s op te eisen die in de garages nog stonden. Ik bekwam aldus acht prachtige wagens, die wij in een FILATURE fabriek met essence vulden. Triomfantelijk schoof de gemotoriseerde colonne achter de St Jacobskerk aan, doch wij werden koud ontvangen door sergeant Seghers , helper van de commandant, en door luitenant Neyns die nog steeds zijn roes trachtte te neutraliseren.De commandant was onzichtbaar en luitenant Grandry ook. Luitenant Neyns ongeschikt. Tenslotte had sergeant Seghers gelijk in de discussie die wij voor de zoveelste maal hadden .

    ‘ Wie beveelt de Cie ? ‘ vroeg ik.

    ‘ Ik ‘ zei sergeant Seghers.

    Na lang aarzelen, begreep ik dat mijn zet met de auto’s te sterk was en besloot alles te likwideren. Het bevel van het peloton gaf ik aan sergeant Colson , en ik bracht de acht wagens terug naar de garages. Bont avondmaal bij een der auto eigenaars en dan te voet op zoek naar de rest van de Cie met de vage aanduiding Melle. Toch was de trieste karavaan gedwee en barmhartig tegenover mij. Ten einde Gentbrugge (6km)  logeerde ik ze in de bedden der burgers, die ik met den geweerkolf had gewekt. Daarna ging ik in ’t ronde zoeken naar de rest der 6/44. Eindelijk werden ze gesignaleerd door verloren soldaten der  7/44 in de richting van Melle verderop.

    Alleen op weg. Soldaten en burgers komen langs mij voorbij. Een man van 30 jaar stort met zijn gezicht ten gronde en snikt met den kop tegen den grond van uitputting.  Arm volk !

    Ach God zal zich in het zwakke laten gelden. Wilt U, O God , dan alles tot het uiterste laten komen , om U dan in onzen diepste nood als machtigen redder  te doen kennen ?

    Bescherm dit volk dat zwerft langs de straten om 2 uur zondagmorgen . Ze kwamen van Wetteren. Ze kwamen van Lier en de Kempen.

    Verder op zoek. Soldaten passeren gejaagd

    . ‘ Welke  Compagnie ? ‘  Carabiniers.

      ‘ D’ où venez-vous  ?  Des lignes près d’Alost.

    ‘ Que se passe-t-il là-bas ? ‘

    Zo vraag ik hen over hun ervaring, over de waarde van hun wapens, enz.

    Plots ;  ‘ Haut les mains  ! ‘  roept  hun sergeant.

    ‘ J’ai une arme dans la poche droite de ma capote. Prenez la ! ‘

    ‘ Ici mes papiers de nomination d’officier belge .’  Niets te doen.  ‘ En avant vers Gand ! ‘

    Op elk woord dat ik nog wou spreken dreigde de sergeant mij met mijn eigen pistool.

    Met de handen omhoog ging ik voor hun bajonetten voorop. Soms deden zij mij lopen.

    ‘ Mes hommes de ma Cie dorment ici dans les maisons ! ‘

    Passez vite, pas un signal, c’est un piège !

    Tot eindelijk een auto langs achter ons inhaalde en stopte. Het waren officieren der carabiniers. Een kalm, doch streng onderzoek stemde reeds gunstiger. Ik gaf zonder hun vraag: naam van mijn kolonel, mijn regiment, mijn militiejaar, mijn commandant der schoolcompagnie, kolonel van het 12 RI en de reden waarom ik daar rondliep. Mijn mannen slapen hier in de huizen.
    De officier ging kijken.

    ‘ Ou sont les hommes de Journée ? ‘ ‘ Par ici,  par ici … ! riep commandant Liégeois van de 7de Cie, die toevallig daar stond. Korte woorden. Alles in orde. Afkeuring van mijn nieuwsgierigheid. Mijn gelukwensen aan die sergeant. En weer ging ik op zoek naar de rest der  6/44 .

    Het Bataljon was om zeep. Alles in wanorde. Verloren. De 7de en 8ste Cie verstrooid en verscheurd. Commandant Liégeois zocht manschappen en officieren. De caissons der 8ste stonden alleen langs de weg. De rest der 6/44 vond ik eindelijk als wezen achtergelaten in de gracht langs de straat en tegen de huizen.  Na 10 minuten was ieder gelogeerd bij middel van een geweerkolf.

    Vanaf Gent, vanaf de opeising der fietsen, begon de wanorde en de desertie. Daar was iets gebroken in het hart der soldaten die lagen langs de straatstenen zonder officieren.

    De bezetting van Gent zou grote invloed uitoefenen op de moraal der manschappen.

     

    1) In Gent hadden de mannen gevoeld dat het hoger bevel het hoofd verloren had.

    Bewijs: 3 opstellingen op 3 uur en dan plots rust. Trouwens in de straten van Gent was verweer zonder K4.7 blijkbaar  ondoelmatig en onhoudbaar.

    2) Vele lagere officieren en de onderofficieren gaven de pijp aan Maarten als ze de onstandvastigheid en het weifelen van het hoger commando voelden. Daarbij hadden wij peloton oversten, enigszins het contact met onze mannen verloren, wat onvermijdelijk is door een opstelling in de huizen.

    3)

      

    4) De keuken had slecht geravitailleerd. Ik had zeer veel inspanning aan mijn mannen gevraagd.

    5) Rond 21 uur kon ik mijn peloton niet beheersen daar ik mijn handen vol had met de colonne luxe auto’s welke ik ten slotte verplicht was terug te voeren. Sergeant Colson was per fiets en niet in staat ook het voetvolk in handen te houden, dus niet in staat het bevel over het 3de peloton dat ik hem had overgedragen te voeren naar behoren.

    6) Rond 24 uur holde een RT artillerie door de straten van Gent voor de colonne der 6de Cie en sneed de Cie in tweeën. Alzo gingen sommige mannen verloren en gelukten er pas ’s anderendaags in ons te vervoegen.

     

    Besluit : ’s Avonds hadden officieren en soldaten duidelijk de indruk dat de vijand ons reeds van verre beheerste door de paniekstemming die hij ons injoeg.

    Hoe zou onze houding zijn bij het contact ?

     

     

    Zondag 19 mei.

     

    Om 3.00  uur kreeg commandant Liégeois der 7/44  de dringende raad van de officieren der carabiniers , waarschijnlijk stafofficieren, van een weerstandskern te vormen met wat van het II /44 nog overbleef  en de verwittiging dat rapport zou worden ingediend bij de DI  .

    Om 4u30 werden op bevel van cdt Liègeois mijn gemotoriseerde en de rest der 6de Cie gewekt, en samen met een tiental der 7de Cie gingen we naar stellingen II /44. Commandant Liègeois duidde mij ongeveer de plaats aan. Haveloze bende. Ik als enige officier der 6/44 aanwezig met driekwart van de manschappen. Grandry kwam voorbij per fiets met als opdracht vanwege de commandant iets te te gaan controleren in Gent met betrekking op ons logement aldaar.

    Waar waren de andere officieren ?

    Aalst brandde aan de horizont . De lucht was duister door de rookwalmen. Wij hadden niets gegeten en maar weinig gerust. Ik zelfs niets.

    Het eerste bataljon was reeds op zijn stellingen bezig met graven. Met de vage gegevens van cdt Liègeois wist ik alleen dat wij rechts van het I / 44 moesten aansluiten. Doch daarmede kon ik toch  de Cie niet opstellen.  Grandry had mij gezegd dat de commandant met luitenant Neyns en een deel van het 1ste peloton 6/44 op het kasteel hadden geslapen. Toen ik ging kijken waren er alleen achteruitgeslagen militairen van een ander regiment. Dus ben ik de enige officier der Cie, verantwoordelijk voor het strookje grond  dat commandant Liégeois op mijn kaart had aangeduid.  Het was ook dwaas de Cie nog langer op de heuveltop tussen beide spoorlijnen Melle-Gent aan luchtbombardementen bloot te stellen.  Daarom besloot ik de Cie voorlopig op te stellen en dan verder naar de commandant te zoeken. Ik vond tenslotte de commandant doch ontving een sigaar omdat ik de Cie te laat verzameld had en ten tweede omdat ik ze op eigen initiatief had opgesteld. De commandant beval mij de Cie te verzamelen bij de brug. Luitenant Neyns was ik voorbijgereden. Hij stond te dromen bij de keuken die het gedeelte der 6/44,  dat bij hem was, ravitailleerde.  Van de overige driekwart  die bij mij waren , hield hij geen rekening alhoewel er daarbij ook mannen van zijn peloton waren.

     

    Opstelling op zondag 19 mei.  We waren langs het spoor in reserve.

    Het station van MERELBEKE werd gebombardeerd.

    De vluchtende burgers kwamen ons zelfs langs de binnenwegen voorbij.

    De 1ste groep van het 3de peloton wordt op aanduiding van sergeant Seghers door de commandant weggezonden voor een karwei van het regiment. Zij hebben gedurende drie dagen bruggen getimmerd over de Schelde en eindelijk de vierde dag weer alles afgebroken. Onder een luchtbombardement wordt deze groep uiteengedreven . Allen sergeant Colson kwam met Crabs terug op 23 mei. Groffils nog twee dagen later . De anderen nooit.

    De Brandt en Claes waren in Gent verloren gereden door de artillerie die het 3de peloton had afgesneden.  Ze vervoegden het peloton na het vertrek voor die karwei. Bervoets kon niet mede daar hij de enige zonder velo was en trouwens niet kon fietsen. Deze drie laatste bleven  dus aanwezig, de anderen van de eerste groep waren op karwei.

    Om mijn peloton weer in de hand te hebben bracht ik het langs de boskant aan de weg naar Merelbeke.

     

    18u00.  Op zoek naar de commandant. Ik kon onderweg  juist de keuken op sleeptouw nemen en medebrengen naar het 3de peloton, anders hadden ze ons natuurlijk nooit gevonden. We bleven dan wachten langs het bos. Bij nieuwe opzoekingen bleef de commandant onvindbaar.

    20u30 . Beslissing.  Rust met Peeters en Colle als schildwacht. Sergeant Verest van het 2de peloton stelt zich ter mijner beschikking omdat hij geen vertrouwen heeft in zijn officier.  Samen doen wij een verkenning van terugtocht op de weg naar Merelbeke, en terloops brengen wij twee fietsen mee.

    23.30 ; Rustige nacht. De schildwachten worden ingetrokken. Sergeant Verest zal waken. Ik slaap in een verlaten villa.


     

    Maandag  20 mei.

    Om 4.00 uur  ’s morgens zet luitenant  Pirotton adjunct II / 44 alles op stelten  door langs de straten te roepen : “ Tout le monde dehors  !  …. Sur la position ! …. .

    Ik kwam  juist op tijd om een totale vlucht van het 3de peloton te voorkomen. Iedereen dacht dat vijandelijke tanks op korte afstand doorgebroken waren . Sommigen hadden de luitenant Pirotton slecht begrepen en dachten dat hij had bevolen achteruit te trekken op Merelbeke.

    Geïsoleerd van de rest van de Cie deed het hazenverstand zich dadelijk  gelden.

    Korporaal Cruyskens moest zijn ploeg gaan wekken . De deur stond open en dus waren zij weg. De luitenant permitteerde zich juist een paar uur rust. Men zag hem niet, dus was hij weg. De meeste sliepen nog. Zij die wakker waren , dachten  ‘ de anderen zijn reeds weg, laat ons ze rap volgen …’ 

    Allen naar Merelbeke !  Langs daar bleek de enige vlugge aftocht mogelijk !

    Sergeant Vander Weyden was dol. Met zijn  groep trok hij op Merelbeke af. Het was zijn tweede crisis. Daar tegen kon geen bevel meer baten . Pas als hij van mij de belofte had gehoord een velo voor hem en zijn mannen te zullen krijgen, bedaarde hij en begon zelf de velos van de voorbijrijdende burgers  desnoods met geweld  los te maken. Alzo kwam hij per fiets met zijn mannen van Merelbeke terug.  Ondertussen had ik de rest van het peloton in het bos doen verzamelen. Zo nabij voelden wij de vijandelijke gemotoriseerde.

    Eindelijk een bevel van de commandant. Verzameling voor nieuwe opstelling als anti tankcentrum in het bos bij het kasteel. Daar vonden wij onze commandant terug.  Waarschijnlijk had hij zijn PC aangeduid op de verzameling der peloton oversten van voorgaande dag  waarop ik in slaap gevallen was.

     a) Antitankcentrum  op de wegenknoop.  B) Antitankcentrum in het bos

    De commandant gaf dadelijk onze nieuwe opstelling op. We lagen veilig in reserve  tussen de bomen. Door de paniek van ’s morgens waren Melis en Notelaers afwezig, in de huizen achtergelaten. Dan  volgde de Pinard  stelling. Deze was zo genoemd omdat ik van de portier van het kasteel zeven flessen pinardwijn loskreeg voor mijn mannen en mij   ( 2 X 3  + 1 ).

    Na een paar uur, rond de middag  kwam een nieuwe opstelling . De 2de groep vooraan langs de weg, de 3de en 4de groep achteraan bij de artillerie. De 4de groep die eerst voor de stukken geplaatst was, trok zichzelf tot achter de stukken terug. Onze artillerie schoot taai de ganse namiddag. ’s Nachts zou de repliek komen in een hevig Duits bombardement  van een half uur (of was het langer … ?) waar de klaroen Jacobs  van het  1ste peloton zijn leven verloor en een ander soldaat in de rug gekwetst werd. Onder dit bombardement was het 2de peloton gevlucht.

     






    Dinsdag  21 mei. 08

     

    In de ochtend om 3 uur besloot ik mijn peloton op een lijn voor de artillerie in te graven om niet langer  de paaseieren welke voor de artillerie bestemd waren te ontvangen . Wij waren begonnen  betonnen platen bij te slepen toen  het bevel vanwege de commandant ons bereikt. We moesten de stelling van het gevluchte 2de peloton bezetten.  Dat was een pijnlijke taak. Het 2de peloton had de hele voorgaande dag geluierd en zonder kuilen  hadden ze zich in het bombardement niet ter plaatse kunnen handhaven. Hun kuilen moesten wij nu graven. Al mijn gezag kon er nauwelijks de mannen toe bewegen , vooral die van de 3de groep die heel die karwei voor zich  hadden. De 4de groep had zich vooraan links reeds ingenesteld in bestaande kuilen. De 3de groep moet zijn front verlengen naar rechts waar zo goed als niets gereed gegraven was. Gelukkig mochten we onze oude stellingen weer innemen tegen 7 uur toen het 2de peloton weer langzaam te voorschijn sijpelde.Omstreeks 8 uur kregen we nog een dessert van het nachtelijk bombardement. De stellingen van het 2de peloton  zouden aldus zo goed als ledig blijven  de ganse dag. Tegen de avond besloot de commandant  daarom opnieuw het 2de peloton  door het 3de peloton te laten bezetten.  Ik duid de 4de groep aan om met de rest van het 2de peloton  een front te vormen.

    De 2de en 3de groepen van het 3de peloton bleven op hun oude plaats .

    Ik koos mijn PC in een schuilplaats langs de weg. Onderluitenant Grandry  beval zijn overgebleven en mijn vierde groep. De desertie was sterk vermeerderd. Ik beschikte over geen enkel FM, 2 VB  granaatbussen. De VB van  de 4de groep  had zijn bus in een zak gelaten. De 4 FM schutters waren met het wapen gevlucht.

     

     
    Woensdag 22 mei. 08

     

    Appel 10 u.  3de peloton 6/44

    Op karwei  : Claes

    Afwezig: Lahaye,Loyaerts,Mostien,Raes, Raeds,  Maes, Melis,Dor, Van Berghen, Van Loon.

    Aanwezig: alle overigen.

    Rond 14 u. vertelden de vluchtelingen uit Melsen van de brutale plunderingen door Waalse soldaten bij Vlaamse burgers , aldaar gepleegd, zwijnen geslacht, half gebruikt, half laten liggen, winkels geplunderd. Op zelfden dag rond 18 uur werd in Merelbeke een wijnhandel geplunderd. Vaten wijn stukgeslagen, en de inhoud over de grond gestort. Vooral de artillerie heeft daarin uitgemunt. Ik kon 4 flessen voor mijn mannen loskrijgen uit hun handen.

    Soldaat Van Loon kwam rond 16u terug. Hij was schutter FM en met het wapen naar Merelbeke gevlucht.  Nu lag hij te boffen in ons midden over het lekker leventje dat hij genoten had in Merelbeke, terwijl wij geen eten en geen rust hadden. Dat kostte hem een strenge sigaar.

    24-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen uit de Oorlog (Zondag 12- Donderdag 16)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zondag 12  mei.  Sinxen.

     

    Ik had nog juist de tijd om me te wassen en een karig ontbijt te doen inpakken of reeds moesten wij verzamelen voor de wacht. Met het 3de peloton hadden we Post 2 Schelde te bezetten en we trokken die richting uit. 

    Doch daar komt  Bastin  de loper van het Bataljon II/44 ons tegenhouden.

    “ Halt !  Parachutisten zijn gevallen  ! “

    Na een kwartier weifelen op het Bataljon , waarbij het weer een loos alerte bleek te zijn , konden we terug naar onze post optrekken.

    Wacht op  Post 2 , Heusdense  Steenweg, Schelde , bij  MELLE 

    Drievoudige taak :  1) lage vliegers

                                  2) parachutisten

                                  3) mobiele reserve tegen alle verassingen

    Wij zagen de Franse colonnes naar Gent optrekken. Wij voelden ons sterk achter hen.

    DCA stond opgesteld  nabij onze post.  Hij schoot raak.

    Van 20u tot 21 u deed ik baancontrole op de Brusselse steenweg, van burgers en soldaten op de vlucht. Lastige karwei. Die wacht werd zeer ernstig opgevat. Wellicht meer dan nodig, want de moraal van de 2de reserve was toen zeer goed.  Vooral om 4 u ’s morgens was iedereen paraat . Wij hadden zelfs 4 eventuele stellingen met tafels voorbereid, en een velo stond langs ieder FM en bij de schildwacht.

    Tot 10 uur duurde dit.  Daarna rust in Gentbrugge.

     

    Maandag 13 mei .

     

    Rust vanaf 10 u.

    Herverdeling der patronen.

    Vervollediging  van de uitrusting.

    Bier, radio  en wat theorie over vliegers.


     

    Dinsdag  14 mei.

     

    Rust tot 20 u.    Theorie : wachtervaring.

    Piket vanaf 20 u . Verzameling om 21 u . Na lang wachten trekken we op ter bewaking der spoorlijn  Gentbrugge  tegen  parachutisten .

    Slapeloze nacht zonder parachutisten.

     

    Woensdag 15 mei.

     

    Piket tot 20 u. Veelvuldige wacht en patrouilles.  Theorie over parachutisten. Wacht op Post 2 Schelde vanaf 20u .

    Wij zagen de stille aftocht der Fransen, zonder te begrijpen.

    Onze soldaten trokken in wanorde achteruit en verhaalden gruwelen over de Slag aan het Albert kanaal, over de lafheid van officieren  en de toetrek der Duitsers. Ook verhaalden zij van schone uitzonderingen, zoals van een officier die de aftocht van zijn peloton had gedekt met de FM en tenslotte als bij wonder nog zijn mannen had kunnen vervoegen.

    De burgerlijke vluchtelingen versperden hoe langer hoe meer het verkeer. De Franse DCA was vertrokken.


     

    Donderdag  16 mei.

     

    ’s Morgens kwam de keuken pas om 9 u30, met één camionette voor het ganse peleton.

    Kalme wacht.  Incident met de baas van  Chalet Congolais die twee kruiken essence ging halen.  Waarschijnlijk een verdachte. Hij werd aan de gendarmerie gesignaleerd. Om 17 u bevel door commandant Scharres te verzamelen en naar Gentbrugge weer te keren ( 4km).

    Nauwelijks een uur aangekomen of we moesten verzamelen voor het vertrek naar De Pinte .

    Het 3de peloton verzamelde traag en ik trachtte door geforceerde mars de rest der Cie te hervoegen. Dat lukte. Nachtmars naar DE PINTE  (14 km). Aankomst om 2 u op die vrijdagochtend. Kantonnement in een verlaten villa.




     




     

    24-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herinneringen uit de Oorlog (Vrijdag 10 - Zaterdag 11 mei)
    Vrijdag 10 mei

    De 16 Di was sinds zondag 5 Mei 1940 een opleidingscursus voor onderofficieren en officieren begonnen in EEKE langs de Schelde . Onze Kie de 6/44 bleef gekantonneerd in MELSEN onder Gent. Generaal Wibier was onze hoogste officier.  Ikzelf met sergeanten Avonts en Verest  waren voor de Cie als leerlingen naar Eeke gestuurd en ik had er mij met ganser harte op toegelegd om uit het vele kaf ook wat koren te ziften en te bewaren.Vrijdag morgen 6 uur werd ik wakker. Ongewone drukte, daar scheelt wat  ! De straat op !

    Daar komt  Luitenant Laime der 7de Kie in tamelijk goede orde aangestapt
    .
    ‘ Il y a alerte , l’Allemagne a attaqué la Belgique à  2 h30 ! ‘ 
    Ik rij verder en ontmoet  luitenant  Neyns  en  achter hem de horde der 6de Kie ,  afgemat en uiteengetrokken langs de afgelegde  weg.   …..  De commandant   ….   Aie  … !

    Sergeant Segers had alle patronen, ook der verlofgangers, medegegeven , de ransels van Schutter en 1ste bevoorrader  FM  doen mede dragen, en de soldaten in overhaaste mars  zonder ontbijt en zonder uitdeling van brood doen vertrekken. In die voorwaarden kwamen de soldaten der 6de Cie 44 Ri  op hun stelling NAZARETH niet om te strijden maar om te rusten.

    Met een minimum ontbijt nog in de keel, vervoegde ik mijn  peloton . Luitenant Neyns was commandant der Cie. Ik maakte kennis met mijn nieuwe sergeanten  Colson en Driessen, en reeds klonk het verrassend bevel   ‘Verzameling…’ van loopgracht tot loopgracht.

    “ Terug naar Melsen ! “ . Luitenant Neyns was onvindbaar. Ik deed verzamelen en hem opwachten. Ondertussen  beredderde ik het transport van mijn bagage uit Eeke naar Melsen.

    De commandant was er nog steeds niet en met luitenant Neyns trokken wij naar huis.

    Aangekomen in Melsen (8km) werd ik , met mijn peloton door de herrezen commandant aangeduid als piket van het kantonnement. Na contact  met de commandant Housiaux der 5de Cie  die de commandant van het kantonnement was, kreeg ik de noordelijke sector van Melsen te verdedigen.. Met mijn derde peloton deden we de verkenning van die sector.

    Toespraak.  ‘ Wij zullen, kameraden, broeders zijn  …! “

    Rust. Teruggave van de overtollige munitie en ransels.

    Om 15u  vertrek naar de stelling MUNTE . De eerste gevechten  tussen Duitse en Belgische vliegers doen ons aan de werkelijkheid van de oorlog geloven. De oversten van de pelotons  doen met de commandant de verkenning, doch nauwelijks hebben wij een paar schuilplaatsen bezichtigd of de eerste chef sergeant Seghers  komt het bevel vanwege de kolonel overbrengen : Verzameling !  Terug naar Melsen ( 6km).  Daar sliepen wij een laatste nacht bij Mr Louis Devos,  in een merceriewinkel.

     

    Rondom GENT was een prachtige gordel betonnen schuilplaatsen. Wij betrokken Munte en omgeving. Die schuilplaatsen waren huisjes in de trant van de streek.

     








    Zaterdag 11 mei

    Voor ons vertrek naar GENTBRUGGE hadden wij op de verzameling een heftige discussie met Mr Hebbelinck over stro dat als schadevergoeding moest afgestaan worden aan Mr Den Haese uit dezelfde straat , voor geleend stro.  Zo zijn de burgers  !

    Mijn soldaten droegen zelf het stro dat de man met zijn kruiwagen niet mocht afhalen.

    Terwijl de sirenen telkens opnieuw loeiden , kruisten Duitse vliegers en soms een Engelse het luchtruim.  Wij stapten langs de Franse troepen die naar het Oosten trokken , terwijl wij vol verwachting waren van hun hulp. Zo kwamen wij aan in de  Gestichtstraat Gentbrugge. Het kantonnement was weer te klein voor de Cie en dadelijk vonden wij door bemiddeling van de onderpastoor meer ruimte en autonomie in het patronaat der boyscouts. Wij hadden er aanstonds bier en weldra zelfs een radio. Daar was gelegenheid voor dagelijkse theorie over vliegers, parachutisten, en wacht.  De moraal kon herleven.

    Na aankomst waren wij van piket. Ikzelf moest op het bureel slapen tot zondag 7 uur.

    Loos alerte om  20 u .

    Onderluitenant Grandry nam het bevel van het 2de peloton.

    Om vijf minuten van het bureel af te zijn kreeg ik van de commandant een lange sigaar.

    Eveneens voor de wanordelijke vulling der matrassen in het 1ste en het 2de peloton, terwijl luitenant Neyns daar bij stond. Vinnige repliek van mij.  Belofte van de commandant mij alleen nog geschreven orders te geven waaraan ik mij niet meer zou kunnen onttrekken.

    De commandant had dus wantrouwen.

     





    24-05-2008 om 00:00 geschreven door Papoum

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)



    EINDE
    VAN DEZE BLOG
    26 08 2012

    Foto

    Foto

    Hoe sterk is de eenzame fietser
    Die krom gebogen over z'n stuur tegen de wind
    Zichzelf een weg baant


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Zoeken in blog


    Foto

    Foto

    Foto

    Een bescheiden blik in de geschiedenis van de wielersport is vaak al voldoende om de fascinatie te proeven.
    OLYMPIA 1981 YVES MONTANT   A BICYCLETTE
    http://www.youtube.com/watch?v=lOZPWpiNUWQ&feature=related



    La bicyclette

    Quand on partait de bon matin
    Quand on partait sur les chemins
    A bicyclette
    Nous étions quelques bons copains
    Y avait Fernand y avait Firmin
    Y avait Francis et Sébastien
    Et puis Paulette

    On était tous amoureux d'elle
    On se sentait pousser des ailes
    A bicyclette
    Sur les petits chemins de terre
    On a souvent vécu l'enfer
    Pour ne pas mettre pied à terre
    Devant Paulette
    Faut dire qu'elle y mettait du cœur
    C'était la fille du facteur
    A bicyclette
    Et depuis qu'elle avait huit ans
    Elle avait fait en le suivant
    Tous les chemins environnants
    A bicyclette


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    NATHALIE.

    La place Rouge était vide
    Devant moi marchait Nathalie
    Il avait un joli nom, mon guide
    Nathalie...
    La place Rouge était blanche
    La neige faisait un tapis
    Et je suivais par ce froid dimanche
    Nathalie...
    Elle parlait en phrases sobres
    De la révolution d'octobre
    Je pensais déjà
    Qu'après le tombeau de Lénine
    On irait au café Pouchkine
    Boire un chocolat...
    La place Rouge était vide
    Je lui pris son bras, elle a souri
    Il avait des cheveux blonds, mon guide
    Nathalie... Nathalie
    Dans sa chambre à l'université
    Une bande d'étudiants
    L'attendait impatiemment
    On a ri, on a beaucoup parlé
    Ils voulaient tout savoir, Nathalie traduisait
    Moscou, les plaines d'Ukraine
    Et les Champs-Élysées
    On a tout mélangé et on a chanté
    Et puis ils ont débouché
    En riant à l'avance
    Du champagne de France
    Et on a dansé...
    La, la la...
    Et quand la chambre fut vide
    Tous les amis étaient partis
    Je suis resté seul avec mon guide
    Nathalie...
    Plus question de phrases sobres
    Ni de révolution d'octobre
    On n'en était plus là
    Fini le tombeau de Lénine
    Le chocolat de chez Pouchkine
    C'était loin déjà...
    Que ma vie me semble vide
    Mais je sais qu'un jour à Paris
    C'est moi qui lui servirai de guide
    Nathalie... Nathalie


    Foto

    Foto

    Foto

    Marianne de ma jeunesse
    Ton manoir se dressait
    Sur la pauvre richesses
    De mon rêve enchanté

    Les sapins sous le vent
    Sifflent un air étrange
    Où les voix se mélangent
    De nains et de géants

    Marianne de ma jeunesse
    Tu as ressuscité
    Des démons des princesses
    Qui dans moi sommeillaient

    Car ton nom fait partie
    Marianne de ma jeunesse
    Du dérisoire livre
    Où tout enfant voudrait vivre

    Marianne de ma jeunesse
    Nos deux ombres enfuies
    Se donnèrent promesse
    Par-delà leurs joies et leur vie

    Marianne de ma jeunesse
    J'ai serré sur mon cœur
    Presque avec maladresse
    Ton mouchoir de pluie et de pleurs

    Foto

    http://nl.youtube.com/watch?v=lgUrlO6hku8
    Les Baladins
    http://nl.youtube.com/watch?v=75lFwcGucOA&feature=related
    Marie Marie
    http://nl.youtube.com/watch?v=AaXY59mg9QE
    Nathalie   - Spaanse versie

    http://fr.youtube.com/watch?v=27eWewocQm4&feature=related
    Nathalie mon guide avait des cheveux blonds

    Foto

    MON ARBRE
    Louis Amade 1964

    Il avait poussé par hasard
    Dans notre cour sans le savoir
    Comme un aveugle dans le noir
    Mon arbre
    Il était si petit
    Que c'était mon ami
    Car j'étais tout petit
    Comme lui
    J'attendais de lui le printemps
    Avec deux ou trois fleurs d'argent
    Un peu de vert, un peu de blanc
    Mon arbre
    Et ma vie s'accrochait
    A cet arbre léger
    Qui grandissait
    Comme je grandissais


    Foto

    Chanson de
    GILBERT BECAUD

    Quand tu n'es pas là
    Tous les oiseaux du monde
    Quand tu n'es pas là
    S'arrètent de chanter
    Et se mettent à pleurer
    Larmes de pluie au ciel d'été
    Quand tu n'es pas là
    Le silence qui gronde
    Me donne si froid
    Qu'un jour ensolleillé
    Me fait presque pleurer
    Larmes d'ennui malgré l'été
    La ville fait de grâces 
    La lune des grimaces
    Qui me laissent sans joie
    Les cantiques d'églises
    Malgré tout ce qu'ils disent
    Me font perdre la foi
    Quand tu n'es pas là
    Tous les oiseaux du monde
    La nuit sur mon toit
    Viennent se rassembler
    Et pour me consoler
    Chantent tout bas
    ' Elle reviendra ' 
    Quand tu reviendras
    De l'autre bout du monde
    Quand tu reviendras
    Les oiseaux dans le ciel
    Pourront battre des ailes
    Chanter de joie
    Lorsque tu reviendras !


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Le Pianiste de Varsovie
    Gilbert Bécaud

    Je ne sais pas pourquoi
    Cette mélodie me fait penser à Chopin
    Je l`aime bien, Chopin
    Je jouais bien Chopin
    Chez moi à Varsovie
    Où j`ai grandi à l`ombre
    A l`ombre de la gloire de Chopin
    Je ne sais pas pourquoi
    Cette mélodie me fait penser à Varsovie
    Une place peuplée de pigeons
    Une vieille demeure avec pignon
    Un escalier en colimaçon
    Et tout en haut mon professeur
    Plus de sentiment
    Plus de mouvement
    Plus d`envolée
    Bien bien plus léger
    Joue mon garçon avec ton coeur
    Me disait-il pendant des heures
    Premier concert devant le noir
    Je suis seul avec mon piano
    Et ça finit par des bravos
    Des bravos, j`en cueille par millions
    A tous les coins de l`horizon
    Des pas qui claquent
    Des murs qui craquent
    Des pas qui foulent
    Des murs qui croulent
    Pourquoi?
    Des yeux qui pleurent
    Des mains qui meurent
    Des pas qui chassent
    Des pas qui glacent
    Pourquoi
    Le ciel est-il si loin de nous?
    Je ne sais pas pourquoi
    Mais tout cela me fait penser à Varsovie
    Une place peuplée de pigeons
    Une vieille demeure avec pignon
    Un escalier en colimaçon
    Et tout en haut mon professeur
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    What does not destroy us makes us stronger.
    Foto

    Foto

    Rondvraag / Poll
    Wie wordt wereldkampioen 2012 bij de profs ?
    Philippe Gilbert
    Greg Van Avermaet
    Ryder Hesjedal
    Johan Vansummeren
    Giovanni Visconti
    Alejandro Valverde
    Samuel Sanchez
    Joaquin Rodriguez
    Maxime Monfort
    Roman Kreuziger
    Vincenzo Nibali
    Peter Sagan
    Damiano Cunego
    Diego Ulissi
    Bradley Wiggins
    Rigoberto Uran
    Edvald Boasson Hagen
    Chris Froome
    Thomas Voeckler
    een andere renner ....
    Bekijk resultaat


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    À la claire fontaine

    M'en allant promener,
    J'ai trouvé l'eau si belle,
    Que je m'y suis baignée.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    Sous les feuilles d'un chêne
    Je me suis fait sécher,
    Sur la plus haute branche,
    Un rossignol chantait.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    Chante, rossignol, chante,
    Toi qui as le coeur gai,
    Tu as le coeur a rire,
    Moi, je l'ai à pleurer.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    J'ai perdu mon ami
    Sans l'avoir mérité,
    Pour un bouquet de roses,
    Que je lui refusai.

    Il y a longtemps que je t'aime
    Jamais je ne t'oublierai.

    Je voudrais que la rose
    Fût encore au rosier,
    Et que mon doux ami
    Fût encore à m'aimer


    Foto

    Archief per jaar
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008

    Foto

    Foto

    Engelbert Humperdinck
    Les Bicyclettes De Belsize

    Turning and turning, the world goes on
    We can't change it, my friend
    Let us go riding now through the days
    Together to the end
    Till the end

    Les bicyclettes de Belsize
    Carry us side by side
    And hand in hand, we will ride
    Over Belsize
    Turn your magical eyes
    Round and around
    Looking at all we found
    Carry us through the skies
    Les bicyclettes de Belsize

    Spinning and spinning, the dreams I know
    Rolling on through my head
    Let us enjoy them before they go
    Come the dawn, they all are dead
    Yes, they're dead

    Les bicyclettes de Belsize
    Carry us side by side
    And hand in hand, we will ride
    Over Belsize
    Turn your magical eyes
    Round and around
    Looking at all we found
    Carry us through the skies
    Les bicyclettes de Belsize


    Foto

    Foto

    Julia Tulkens .

    Hebben wij elkaar
    gevonden in dit land
    van klei en mist
    waar tussen hemel
    en aarde ons leven
    wordt uitgewist  ?

    Ben ik nog schaduw,
    ben ik al licht,
    of is d'oneindigheid
    mijn aangezicht ?

    Treed ik in wolken of
    in hemelgrond ?
    Er ruist een hooglied aan
    mijn lichte mond.
    In uw omarming hoe
    ik rijzend ril ...
    Mijn haren wuiven en
    de tijd valt stil .
     
                                Julia Tulkens.

    Foto

    Foto

    SONNET POUR HELENE

    Quand vous serez bien vieille, au soir, à la chandelle,
    Assise auprès du feu, dévidant et filant,
    Direz, chantant mes vers, en vous émerveillant :
    Papoum me célébrait du temps que j’étais belle.

    Lors, vous n’aurez servante oyant telle nouvelle,
    Déjà sous le labeur à demi sommeillant,
    Qui au bruit de mon nom ne s’aille réveillant,
    Bénissant votre nom de louange immortelle.

    Je serai sous la terre et fantôme sans os :
    Par les ombres myrteux je prendrai mon repos :
    Vous serez au foyer une vieille accroupie,

    Regrettant mon amour et votre fier dédain.
    Vivez, si m’en croyez, n’attendez à demain :
    Cueillez dès aujourd’hui les roses de la vie.

    Regretting my love, and regretting your disdain.
    Heed me, and live for now: this time won’t come again.
    Come, pluck now — today — life’s so quickly-fading rose.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • Coach Factory Outlet (Holder)
        op De teloorgang van de kleine waterhoek.
  • Nike Air Force 1 (Barbara)
        op De teloorgang van de kleine waterhoek.
  • Na een drukkende en zwoele nacht kom ik u een fijne nieuwe week wensen (Jeske )
        op De Flandriens uit Limburg.
  • Wens je een fijne zaterdag (Nikki)
        op De Wielersport in Denemarken.
  • Lieve midweekgroetjes . (bompa harry)
        op Charles Aznavour.
  • SPORTIEF HOOR MIJN TANDARTS RACED OOK (Ton)
        op Een eeuw geleden werd de Primavera 1911 gereden.
  • Maar dat is leuk (Ton)
        op Fietstocht naar Itzehoe - ( Week 1 ) .
  • Norbert Vande Walle (JP VANSTEENKISTE)
        op Une page d'histoire - Le tennis de table d'il y a 40 ans.
  • Lieve zaterdaggroetjes (Nikki )
        op Een stukje Zwembad Olympia nostalgie .
  • De beste wensen voor 2011 (Nikki )
        op Exode des forces russes de Sebastopol -  Bizerte 1920.
  • Foto

    Archief per maand
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Gastenboek
  • Wandelgroetjes uit Borgloon
  • Genieten!!!!!
  • Genieten!!!!!
  • Verder dan Rome
  • Hier ben ik weer gr. van Koos mengelmoes

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Foto

    Foto

    Will Tura:
    Eenzaam Zonder Jou songtekst

    Ik ben zo eenzaam zonder jou
    Niets kan mij binden bij mijn vrienden
    Bij hen kan ik het niet meer vinden
    Het liefste ben ik dicht bij jou

    Ik ben zo eenzaam zonder jou
    Ook als het dansorkest gaat spelen
    Want dansen gaat mij gauw vervelen
    Als ik jou niet in m'n armen hou

    Ik ben zo eenzaam zonder jou
    Jij weet dat ik op jou zou wachten
    Maar leef ik ook nog in jouw gedachten
    En ben je mij nog altijd trouw

    Ik kan niet verder zonder jou
    Mijn leven zou ik voor jou geven
    In al mijn brieven staat geschreven
    Ik ben zo eenzaam zonder jou

    Ik ben zo eenzaam zonder jou



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!