Langs de Mandarijnenweg.
Nadat ik ruim honderdduizend kilometers had gefietst op Europese wegen, naar Santiago de Compostela, naar Rome, naar Dantzig, naar Hooglede , naar Ullapool, en nog naar een onnoembaar aantal andere plaatsen, over berg en dal, door de regen en in de zonneschijn, had ik het vliegtuig genomen om tijdens de eerste maanden van de éénentwintigste eeuw op mijn eentje dwars door Vietnam te zwerven, van Noord naar Zuid. Nooit zag ik een mooier land. Nooit ontmoette ik betere mensen. Hierna volgen een paar momenten van toen (januari 2001) :
1. In deze tropische vochtige streek reed ik op mijn olijfgroene tweewieler langs een landweg in de richting van Hoa Lu.In vier dagen was er geen auto meer gesignaleerd. Over het kanaalbrugje waren elfduizend fietsen, driehonderd motorfietsen waaronder zesenvijftig nieuwe Suzuki's, achtenzestig stootkarren, duizend en negen voetgangers, vijf honden en een éénbenige oorlogsheld gepasseerd. Li Fu Jung had ze allemaal geteld. De jonge Jung wilde immers wiskundeleraar worden, maar tot op die dag had zijn moeder nog steeds niet genoeg dongs om het schoolgeld voor het komend semester te betalen.Hij wist niet goed tot welke categorie van weggebruikers ik behoorde. Een rijwiel met zo'n bepakking had hij nog nooit gezien, en evenmin zo'n grote en zware reus uit een ver land . Ik stopte. Ik groette hem eerbiedig en schonk hem mijn door de zon afgeschoten rennerspetje, een schrijfboek en vier kogelpennen, zwart, groen, rood en blauw. Jungske was toen de gelukkigste jongen ter wereld.
2. Het was heet. Ik zocht schaduw nabij een boerderijtje in de Mekongdelta. Eerst nog een ferme slok uit een van mijn bidons, en daarna als ontspanning een plasje ; zo voelde ik me weer fit genoeg om met moedige pedaalstoot verder te trekken. Maar mijn plasbeurt gaf aanleiding tot gegrinnik bij een viertal kereltjes die ik tot dan toe niet had opgemerkt. Zij lagen er te niksen, verscholen in een ander stukje schaduw.Toen bemerkte ik ook nog een oud vrouwtje gekleed in traditioneel zwart broekpak. Zij was hard aan het werken met een grote hark in de verschrikkelijke zon . De jongeren maakten grimassen naar mij, één van hen liet zijn tong zien, één stak zijn middenvinger omhoog, en een andere spande het spierballetje van zijn rechterarm om indruk te maken.Ik nam nog een slok. Maar het lauwe mengsel van groene thee, suiker en rijstalcohol smaakte niet meer. Ik spuwde het uit in hun richting. Dit werd opgevat als agressie van mijnentwege, en zij etaleerden nu alle vier hun magere bovenlijfspieren. Impulsief stapte ik met een raadselachtige glimlach in hun richting. Zij beseften plots dat hun Vietnamese spierballen weinig voorstelden tegenover een man met een baard, van 1,91 meter en 107 kilo's . Met de stijl van Jean-Marie Dedecker greep ik bij verrassing een van de gele mannetjes vast bij zijn lang zwart haar. Ik sleurde hem tot bij het moedertje dat stil was blijven verder harken. Ik nam haar werktuig over en duwde de steel in de handen van de jongen. Ik keek hem bijzonder streng in de ogen en schudde hem een paar keer flink door elkaar. Daarna gaf ik als een prins mijn arm aan het oude vrouwtje, en wandelde langzaam en plechtig met haar tot in de schaduwplek. Daar gingen we op een mat liggen. Wat later stopte ik haar glimlachend een briefje van 50.000 dong in de hand, goed voor wel honderd bakbananen. De drie andere jongens keken sprakeloos en onbeweeglijk toe. Toen ik mij oprichtte en de vierde weer eens boos aankeek, begon die echt voorbeeldig door te harken. Een ogenblik later sprong ik weer op mijn fiets. Toen ik wegreed hoorde ik achter mij een ongelooflijk geschreeuw. Ik zag hoe het stille grootmoedertje als een razende kat met een borstelsteel naar de jonge mannen begon te meppen. Ja, mijn investering van amper drie euros, had op die boerderij een krachtige vrouwelijke emancipatiegolf op gang gebracht , een revolutie. Nu ligt oma daar in de schaduw op de mat, en bewerken haar kleinzonen de weelderige moestuin. ------------------------------------------------------------------------------------------------
Op de barre hoogten van Khe San.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In december 2000, op een regenachtige dag, bezocht ik met een kleine toeristenbus de DMZ-zone , rondom de 17de breedtegraad in het midden van Vietnam. De bus bleef in de modder steken, en te voet beklommen wij de hoogten van de historische plaats Khe San, slagveld uit de Vietnamoorlog. Druipnat en vol slijk , met beide voeten ingepakt in plastieken zakken en vastgeplakt met tape, kwam ik daar toch vol moed en kwiek van geest boven, in mijn knalgeel regenjasje van wielrenner.
Tegen jonge Australiërs en Nieuw-Zelanders, die onze groep uitmaakten, kon ik met fierheid zeggen : Onze opas hebben nog samen gevochten aan de Yzer, nietwaar
en zijn daar ook samen nat geworden in het Flanders van When the blossom grows
van de loopgraven in de 14/18 war. Op die heuveltop van Khe San, waarvoor zoveel mensenlevens vielen, is alles troosteloos, vooral wanneer de regens vallen en de wolken op het landschap drukken. Een klein museum werd er gebouwd, niet meer als op Sinte Gitter, en roestig ijzer, door onkruid overwoekerd beton, tonen aan dat alles echt is. Minimale infrastructuur om toeristen te ontvangen, wat bezig te houden, niet meer dan een afdak zoals er wel in iedere dorpsschool bij ons is om kinderen en schoolmeesters te laten schuilen wanneer het tijdens de speeltijd regent. Amper één mannetje valt er de toeristen lastig om oorlogssouvenirs te verhopen, maar zijn authentieke aanstekers, waarmee de Amerikaanse soldaten riet en hutten in brand staken, functioneren in de regen niet, en kogelhulzen zijn nog overal te koop .
Plots, word ik aangeklampt door twee nette jonge dames, die me in beschaafd Engels aanpakken. Zij zijn studentinnen van het laatste jaar op de hogeschool voor journalistiek en zij verzamelen interviews voor hun eindwerk. Why me
? vraag ik .
Waarom kiezen jullie me uit voor dit gesprek, alhoewel hier net toch een tiental jongere knappe mannen arriveerden, allemaal even druipnat. Zie ik er uit als een Amerikaanse war-criminal die hier terugkomt op de plaats van zijn misdaden .
- Nee, het is omwille van je grote grijze baard, geel jasje en leuk petje, en omdat je onmiddellijk onze glimlach beantwoordde .
- Where are you from
?
Ik ben noch een Amerikaan, noch een Fransman, waartegen Vietnamezen zoveel oorlog maakten, maar ik ben een tweetalige Belg uit Flanders, Brussels, crosspoint of the European Union. Liever had ik Frans gepraat, omdat mijn land en Vietnam, als gemeenschappelijk punt zeker delen dat zij toch heelwat van de Franse cultuur meekregen, uit de oorlogen en vrede van het verleden.
- Wij leren hier in Vietnam geen Frans meer op school. Alleen privé-lessen zijn mogelijk, maar dan zouden wij moeten werken om geld te verdienen om dit te betalen, zodat nadien door gebrek aan tijd onze journalistenstudie in gevaar komt. Wij leven immers in een economische situatie die ons veel beperkingen oplegt. Elk woord verdwijnt in de draaiende bandopnemer.
Kan ik jullie ontmoeten in Hué ? Van mij zijn de Franse lessen gratis . Graag wil ik met jullie naar een restaurant. Geen ja of geen neen antwoord. Alleen gegiechel en een onbeschrijfelijke glimlach op hun lieve gezichtjes.
We dont live in xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />Hue, and we have a boyfriend
!
Of course, beauties as you, have probably ten boyfriends
! .
Stop; De micro wordt afgelegd, en de band wordt terug achteruitgespoeld.
This is very serious. We are working for our school, on a higher level
O.K. Lets start again.
Why are you here, sir
. ?
..enz Zij waren echt jong en lief., en zijn ondertussen zeker al Bekende Vietnamezen..
- Wanneer per fiets ik door verre landen zwierf , kwam ik soms tot prestaties van welsprekendheid, zelfzekerheid, en zelfs ook wijsheid, die ikzelf niet van mezelf verwachtte, doch die opborrelden door de adrenaline, het gevoel van vrijheid, die zich in die momenten van me meester maakten. Het is trouwens om deze kick eigenlijk dat ik op reis ging, elders en hier, en tussen Hanoï en Phu Quoc. Langs de aloude Mandarijenenweg voelde ik me als een lichtgevleugelde adelaar, terwijl voorheen op kantoor en ook zelfs in mijn riante woonst , ik mezelf rond sleurde als een oude vermoeide kraai.
|