Groei en bloei van het Beverse St. Gregoriuskoor (deel 11) Pallieter wordt bezadigder. Hebben we vroeger niet reeds gezegd dat de aanvankelijke uitbundigheid van de jaarlijkse teerfeesten stilaan wegdeemsterde ? Och, een wonder was het eigenlijk niet. Uitbundigheid is een van die zaken die nog het snelst afslijten. Je moet nu echter niet gaan denken dat onze teerfeesten tot een onbenulligheid in elkaar schrompelden. Helemaal niet! De klemtoon werd enkel verlegd. Ze werden een ietsje fijner, een ietsje kunstzinniger misschien. Eigenlijk meer in overeenstemming met een vereniging als de onze. Een man die we bij die nieuwe soort feesten niet kunnen wegdenken is zeker Roland Decaluwé. Een van de fijnzinnigste humoristen die ooit in Beveren rondgelopen hebben. Met een sober handgebaar en een paar schijnbaar verlegen gemompelde woorden, kan hij een hele zaal aan het gieren brengen. Roland en Marcel Desmet, zijn neef en onafscheidelijke boezemvriend, hebben ons veel prettige momenten bezorgd bij de teerfeesten. Niet zodra was het laatste stukje taart verorberd en het laatste restje koffie uitgedronken, of ze namen resoluut de mikro ter hand en de poppen gingen aan het dansen. Uren lang. Tot de horlogewijzers reeds een heel eind voorbij de kleinste cijfers gekropen waren. Samen met de beide Germain Vandorpe's, hebben die twee eens een Perry Como-show gebracht die ons nog lang zal blijven heugen. Liedjes en guitige gezegden buitelden , door elkaar in een verbijsterend tempo. We zaten er genietend bij en schudden bij tijd en wijle het hoofd. Waar blijven ze het toch halen, waar blijven ze het toch halen! Een andere knaap die indruk gemaakt heeft op ons in die tijd, is Roland Vandendriessche. Roland-met-de-gitaar. Een kerel met goud in zijn keel. Dat zal ieder toegeven die hem ooit horen zingen heeft. Ook hij heeft het nogal vroeg bij het koor laten afweten. Gehuwd en elders gaan wonen. Jammer, maar niets aan te doen. Veel jong bloed is zo voor de zanggilde verloren gegaan.
Begin 1963 werden André Nolf en Arthur Kerkhove eens speciaal in de bloemetjes gezet op zo een feest. De koster oefende toen reeds ruim vijf en dertig jaar zijn ambt uit en Tuur was meer dan veertig jaar kerkzanger. Het was een intiem feestje. Zonder eretekens en zonder vertoon naar buiten uit. Voor de twee feestelingen was het echter een komplete verrassing en ze genoten er zichtbaar van. We hadden een paar liederen gemaakt voor de gelegenheid en misschien komt één daarvan “ Het Bloemkoollied" , nog eens te berde bij de viering van dit jaar. Het zou een goede herinnering wezen.
En steeds maar huwelijken. Een pienter lezer, daarenboven iet of wat beslagen in finantiezaken, zal zich misschien reeds verbaasd hebben afgevraagd waar al ons geld naartoe ging. Duizenden franks overschot bij sommige bonte avonden. Persoonlijke maandelijkse bijdrage. Nu en dan een gift of een mis waarvoor we speciaal betaald werden. Nou nou die zangers gingen er toch maar met de grove borstel door, zou je zo zeggen. Ogenblikje! Al ooit zo een vereniging finantieel beheerd? Voorzichtig dan! Er komt heel wat meer om de hoek kijken dan je zo op het eerste zicht zou denken.
Over de dure muziekdruksels hebben we reeds gesproken. We lieten ook reeds doorschemeren dat we ieder jaar een etentje kregen dat door de kas bekostigd werd. Heel demokratisch dit eten-tje hoor! Soep, een flinke schotel vlees met groenten en aardappelen, en daarna nog een stuk taart met een kop koffie. Daardoor zal wel geen enkele kas lek geslagen worden. Maar hebben we je ook reeds verteld dat ieder zanger die trouwde een geschenk kreeg? Een behoorlijk geschenk en een bloemstuk daarbij? En de vereniging was nog jong toen, zie je. Heel wat zangers zijn in het bootje gestapt in die jaren. Gaat je nu een licht op ? Een groot deel van onze duiten diende dus om onze gezellen wat moed in te pompen bij de grootste stap van hun leven.
Gentiel Callewaert, onze dirigent, huwde in het jaar I957. In I959 was het de beurt aan Joris Uyttenhove, Roger Ostijn en Paul Vercruysse. In I96I waagde Hubert Ameye de sprong, in I962 Eric Sabbe, in I964 Roland Decaluwé, in I965 Germain Vandorpe uit de Grote Heerweg en Marcel Desmet, en in I966 tenslotte onze tweede Germain Vandorpe en Renaat Velghe. Meer dan één trouwfeest per jaar, als je het zo uitrekent. Er zijn zalige herinneringen verbonden aan die huwelijksfeesten. Alhoewel we grif toegeven dat ook daarbij allengerhand een evolutie intrad. Vroeger kon je op zo een feest nog met koorgezang en allerhande attrakties voor de dag komen. Thans is dat uitgesloten. Het orkest of de juke-box jankt de hele zaal nu stokdoof en wil van geen wijken weten.
Op het bruiloftsfeest van Gentiel Callewaert en Marie-Thérèse Deleersnyder in de Britannia te Harelbeke, was het podium nog voor ons. De muzikanten waren blij als ze even konden uitblazen. Ook in Lendelede, waar Hubert Ameye trouwde, hadden we het nog voor het zeggen en het zingen tot laat in de nacht, evengoed als bij het feest van Roland Decaluwé en Ann Sercu in het Beverse Fonteintje. Maar daarna gingen we een andere koers varen. We voelden ons een beetje verloren op dergelijke huwelijksfeesten. Nog even dapper gingen we de trouwmis zingen en een paar glazen drinken op de receptie, maar voor de rest van de dag schaarden we ons dan omheen de kaarttafel. Jaja, ook zangers worden oud. Als we eerlijk willen zijn, moeten we toegeven dat de oorzaak niet alleen bij de snerpende orkestmuziek ligt.
Och, wanneer we het zo achteraf bekijken, zien we dat het alles in elkaar past als de stukjes van een legpuzzel. De steeds groter wordende afwezigheid bij de herhalingen. Het onvermogen om nog een aantrekkelijke avond-met-eigen-krachten op te bouwen. De heimelijke afkeer voor moderne trouwfeesten. Het luwend geweld van onze jaarlijkse teerfeesten. Het viel niet te ontkennen: het koor was aan het verouderen. Als er niet spoedig ingegrepen zou worden, zou het een zielige dood sterven.
20-03-2019, 00:00 geschreven door Beverse Weetjes
|