“Pleidooi voor minder gazon”
In april schiet de natuur echt wakker en in mei is ze in haar jeugdige puberteit. Ze toont wat ze kan, tovert zich mooi om, maar vaak is ze wispelturig en heeft onaangename buien. En ook het gras wil niet meer zo laag bij de grond blijven. Sommige grassoorten kunnen zich wel tot haast twee meter hoog uitrekken.
Dat is misschien wel mooi en getuigt van levensdrift, maar als je een tuintje hebt dat vooral uit een grasgazon bestaat, dan ben je niet altijd zo optimistisch. We hebben wel graag een verzorgde grasmat, aangenaam om naar te kijken en gerieflijk gezellig bij gunstig weer om er in comfortabele tuinmeubelen te zitten en te genieten van een barbecue met een fris smakelijk drankje. Maar dat gras groeit sneller dan het ons lief is en dan voelen we ons verplicht de grasmaaier te halen en hem een deel van onze “vrije” tijd voort te duwen of erachter aan te lopen, zodat hij niet ook de bloemen langs de rand in een vernietigende redeloze bui oppeuzelt.
Doch daar het ik iets op gevonden. Ik heb mij een robot-grasmaaier gekocht. Ik heb maar een kleine tuin met een nog kleiner gazon maar toch ben ik blij dat ik dat ding heb. Ik heb wel zijn gebied eerst moeten afbakenen, maar nu dat in orde is laat ik hem een paar keer per week op het groeiende gras los, dat hij als een volleerde kapper millimetert. En hij zorgt er ook voor dat de afgemaaide snippers “gemulcht” worden. Hij verspreidt ze mooi gelijkmatig rondom zich, zodat ze voedsel voor het gazon kunnen zijn. En lawaai maakt hij ook niet, je hoort ten hoogste een zacht tevreden gezoem.
En toch…
Aangenaam verrast was ik toen ik in de krant van vorige vrijdag een artikel las waarin de auteur een lans brak voor minder gazon, voor minder “groene woestijn”. ‘Laat het gras maar groeien!’ Doe mee in de ByeByeGrass-campagne, “de goedkoopste, meest efficiënte en simpelste oplossing voor onze klimaatproblemen.”
Ja, daar kijk je wellicht van op. Maar in wat volgt wordt uitgelegd dat het gras eigenlijk aan de oorsprong kan liggen van de gezondmaking van ons ecosysteem en voor de ontwikkeling van de biodiversiteit. Als je een stuk land een tijd ongemoeid laat, komt er eerst gras op, dan planten, struiken en bomen. En die zorgen er dan weer voor dat de grond niet uitdroogt en dat de lucht gezuiverd wordt. Een dikke grasmat houdt het water in de grond, zodat het niet zo snel kan verdampen. Een stukje tuin met wat “wilde natuur” kan er prachtig uitzien, vraagt minder onderhoud en is een meerwaarde voor het klimaat en ons milieu. Bijen, vlinders, insecten, vogels en kleine diertjes kunnen zich daar thuis voelen. Geen pesticiden a.u.b.! Laat dat stukje natuur bruisen van leven. Laat het gras groeien, waar het kan en mag. Laat de natuur ook wat vrij spel.
Doch laten we ons enthousiasme toch wat binnen de perken houden… Niet nodig olifantengras te zaaien zoals er gelukkig al een gemeente in ons land is die enkele hectaren daarmee heeft beplant! Dat is goedkoop en is het begin van de redding van de planeet…! Wie doet het na?
Ik heb het begrepen: minder werk met wat meer gras. Ook een voordeel als je wat aan de luie kant bent. Maar afgezien daarvan toch meer voor- dan nadelen.
|