Er was dezer dagen nogal wat politieke commotie binnen de Vlaamse regering, omdat Schauvliegje in een interview bij een zondagkrant geopperd had dat haar regering best wel even een begroting met rode cijfers zou mogen hebben. Dat heeft te maken met het feit dat een aantal instellingen en PPS-projecten volgens Europa mee in de begroting moeten worden opgenomen, iets waarop in eerste instantie niet gerekend werd. Vanwege de woordvoerders van de coalitiepartners N-VA en Open VLD kwam daartegen meteen protest, omdat in het Vlaams regeerakkoord zou staan dat er geen begroting onder nul mag gepresenteerd worden. Vlaanderen heeft dat nooit gedaan en dat wil men zo houden. Persoonlijk vond en vind ik dat nog altijd lulkoek. Als privé bedrijven zo zouden redeneren, dan zouden er de dag van vandaag nog minder overblijven dan nu al het geval is. Als het nodig is, moet men tijdelijk in het rood kunnen gaan, zeker als men weet dat men daar later beter van wordt. Dat beter worden betekent in dit geval dat er dan geen nieuwe belastingen moeten komen en dat er wéér geen extra besparingen moeten worden aangekondigd, bv op het gebied van het onderwijs of de gezondheidszorg. Tijdens deze Vlaamse legislatuur – ik dacht in 2017 – zal KBC het Vlaams gewest nog iets van zo’n anderhalf miljard terugbetalen. Wat maakt men zich dan zorgen om ondertussen enkele tientallen miljoenen voor te schieten?
Een tweede reden is trouwens dat de andere gewesten – en zeker het Waalse – constant onder nul staan met hun begroting en dat, als de federale regering de gewesten vraagt bij te passen, die andere gewesten dan verwijzen naar de lamentabele toestand van hun eigen budget én naar het feit dat Vlaanderen ‘geld genoeg heeft’, juist o.w.v. die verplicht sluitende begroting.
Als er ergens wél kan en moet bespaard worden, dan is dat op federaal niveau. Alleen al door de totaal nutteloze provincies en de senaat volledig af te schaffen, wordt er één miljard bespaard en dit elk jaar. M.a.w. structureel, wat Europa ons steeds vraagt. Hetzelfde geldt voor de NMBS, waar nog zo’n 500 kaderleden rondlopen, waarvan men soms niet eens weet wat ze daar doen in een van de 80(!) dochterbedrijven, maar die gemiddeld wel zo’n 200.000 euro kosten (totaal: 100 miljoen!) kosten (niet verdienen, de meeste althans) en die er meestal alleen maar geraakt zijn mits de juiste politieke lidkaart.
Verder is er het vereenvoudigen van de wetgeving, waar sinds het vertrek van Quicky uit de federale regering niet veel meer aan gedaan is én bv het integreren van de OCMW’s in de gemeenten, waartoe men wel bereid is, maar waarvoor nog altijd een eerste serieuze aanzet moet gegeven worden. Ook zou men best een einde maken aan de archaïsche assisenprocessen, die onnodig veel tijd én geld kosten aan een departement dat virtueel failliet is.
Kortom, iedereen weet dat er in dit land nog veel kan bespaard worden, maar dan moet men bereid zijn aan de bestaande heilige huisjes van de politiek te raken. Zeker als men weet dat dat voor heel wat van de mensen die daarvan de dag van vandaag profiteren, maar een bijverdienste is.
|