Omdat de verschillende modelijnen tussen'55 en '64 elkaar zeer snel hebben opgevolgd, worden hier alleen de meest typerende aspecten aangegeven. Enerzijds was er de Parijse haute couture met een mode die bekendheid kreeg door veelvuldig gefotografeerde vrouwen als Jacqueline Kennedy en Farah Diba. Het voortbestaan van de haute couture werd gegarandeerd door - vooral Amerikaanse - inkopers van grote confectiehuizen. Anderzijds waren er film, televisie en rock 'n' roll die de jeugd inspireerden tot het dragen van kleding en kapsels zoals die van James Dean, Brigitte Bardot en Elvis Presley. Het gevolg was een aparte mode voor tieners en twens. Voor een volledig nieuwe lijn die zowel door de haute couture als de alternatieve jeugd overgenomen zou worden, werd in'62 in Londen de kiem gelegd door Mary Quant
|
|
|
 |
Afb. 1, japon, 1957, bedrukte keper-zijde in wit en donkerblauw |
 |
|
 |
Afb. 3, japon met mantel, 1964, goudkleurige kunststof |
 |
Afb. 4, paar schoenen, ca. 1956, zilverkleurig leer, plastic |
 |
Afb. 5, paar schoenen, ca. 1963, donkerblauw en wit leer |
 |
Afb. 6, cocktailjapon, 1961, zwart fluweel en zijden satijn
|
De kleding van de VROUW veranderde vooral tot 1960 ieder jaar van silhouet : in 1954 Dior met A-lijn, in 1955 H-lijn, in 1957 De Givenchy met 'ligne sac' en 'ligne tulipe', in 1958 Cardin met S-lijn en Yves St. Laurentmet trapeziumlijn. Veel gedragen: ensemble van jurk met jasje, prinsessemodel met gerende rok of rechte rok, de lengte tot onder de knie. Veel driekwart-mouwen. Als zomerjurk vooral variaties op de trouwjapon van Brigitte Bardot. Verder overhemdjurken, mouwloze hemdjurken en twinsets met plooirokken. De mantel: sportieve rechte jas met grote zakken en een rugceintuur. Poplin (van popeline, een stof bestaande uit zijde en katoen)regenjassen met hoedje, vaak gedragen als zomerjas. Korte of driekwart suède jasjes in vele kleuren. De avondkleding: lang, strak lijfje, wijde rok. Na 1960 lange rok met blouse als informele avondkleding. De sportieve kleding: naar aanleiding van de spijkerbroek nu voor het eerst pantalons met een ritssluiting middenvoor. Na 1960 meer bikini's. Tot 1960 de driekwart broek met sweater van badstof. De onderkleding: nylon,voor onderbroeken, onderjurken, nachtkleding. Verstevigde beha , wijde petticoat; Nieuw type korset ; de step-in. De eerste naadloze nylons en maillots. Het haar: sterk getoupeerd, opgestoken haar , voorzien van haarlak. Verder het enveloppenkapsel en de paardestaart. Veel oogmake-up: eyeliner, mascara en oogschaduw. De hoed: minder hoeden. Bij een geklede jurk een dopje van dezelfde stof achter op het hoofd. De accessoires: nieuw (1955) zijn de plastic tassen, soms twee modellen in één (schoudertas en beugeltas). Smeedijzeren oorhangers (tot 1960), oorknoppen, armbanden met munten, elastische ceintuurs. De schoenen: pumpsmet lage gebogen hakken (queenie) of hoge naaldhakken. Een Italiaanse vinding was de stalen naaldhak. Bij wijde zomerjurken ballerina's s Winters korte suède laarzen met bontvoering.
De kleding van de MANwerd wat eleganter onder invloed van de Italiaanse herenmode. We zien smallere jasjes, smalle broekspijpen en andere kleuren dan alleen blauw en grijs. Daarnaast het vertrouwde beeld van het kostuum of de combinatie. Blazers werden veel gedragen. Behalve witte no-iron overhemden ook al gekleurde overhemden, gedragen met smalle gehaakte dassen. De mantel: rechte wollen jas, korter model. Jonge mensen monty-coatof jopper. De sportieve kleding: De Amerikaanse rock 'n' roll bracht de spijkerbroek in de mode, gedragen met een T-shirtof een lange trui. De onderkleding: onderbroeken in heupmodel; korte nylon sokken. Het haar: kort met zijscheiding. Jongens een Elvis Presley-kuif. Geen hoeden. De schoenen: smalle, puntig toelopende (Italiaanse) schoenen en schoenen van juchtleer (zeer zacht soepel leer).
De STOFFEN:veel nylon en stoffen gemengd met synthetische vezels. Voor het eerst katoen voor avondjurken. De kleuren: tot 1960 pasteltinten, daarna meer primaire kleuren plus bruin en zwart. De dessins: katoenen B.B.-ruitjes, effen stoffen met structuur (bijv. linnen of bouclé) en shetlandtypes.
Cultuurwijs nederland © Centraal Museum Utrecht
|