| 
					
					  
 In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen  tussen de kruizen, rij aan rij,  die onze plaats aanwijzen. En aan de hemel  blijven de leeuweriken vliegen en dapper kwelen,  tussen 't geschut beneden nauwelijks te horen.  
Wij zijn de Doden. Enkele dagen geleden nog  leefden we, voelden de ochtendstond,  zagen de gloed van de avondzon,  beminden en werden bemind en nu liggen wij, gevelden,  In Vlaanderens velden.  
Zet onze strijd met de vijand verder.  Met falende handen reiken wij u over  de toorts. Aan u haar hoog te dragen.  Doet gij dit niet, dan zullen wij in deze aarde  geen rust kennen, ondanks de klaprozen  In Vlaanderens velden.
  Bron: Wikipedia   
					
 
					
					
					 |