De eerste kilometers.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De wekradio staat op 05:01
. . Dring, dring, dring, dring
brrr .
Nog te moe. Pas 100 minuten later ontsnap ik dan toch uit ons echtelijk bed.
Fruitsap, omelet, brood, koffie, met weinig eetlust. Pas terwijl ik de linnen proviandzak vul met hapjes voor de eerste stopplaatsen, besef ik dat dit wel de grote dag is. Ik zou zeker zenuwachtig moeten zijn, maar ik voel me toch zo rustig want ik weet dat mijn weg tot Rome lang is en dat geen enkel voorval mij van mijn doel zal afhouden. In mij sluimert de stoïcijnse kalmte van de legioensoldaat die in vierkantsopstelling achter zijn schild wacht op een bende Belgen die komt afgestormd terwijl hij al weet dat na de schermutseling met die barbaren hij met verlofbrief op zak mag naar huis terugkeren, daar ergens in de omgeving van Rome , centrum van de beschaafde wereld.
De drie fotos bij dit vertrek zijn klassiek : man,fiets,voordeur + man,fiets,huis + man,fiets, echtgenote. Afscheid. Zoenen. Eerst aan mama Sonja, en dan ook aan de dochters Anne en Martine, nog in nachtkleed en op blote voeten. Als drie Vestaalse maagden zullen deze vrouwpersonen waken op haard, meubels en spaarpot.
Zij zullen ook met Lucca, onze jonge welsh terriër, dagelijks mijn rondje wandelen.
De eerste stap is voor iedere pelgrim steeds een moeilijke stap. Loskomen vàn en op weg nàar, die eerste grote schrede waarmee alles wordt achtergelaten, zelfs zonder startschot, is het iets bijzonders. Maar de man met de zwarte pet en de blauwe trui heeft zich goed voorbereid en als een rijpe appel kan hij thans uit de boom vallen. Hart van steen, blik op oneindig, diep ademen, en nog even pro forma wuiven naar de drie geliefde ladies . Start. Vooruit !
De fiets is loodzwaar. De benen zijn slap. Na amper 160 pedaalstoten komen Guido en Camilla me voorbijgereden. Zij brengen hun peuter Stephen naar de kinderkribbe. Even later, omstreeks de eerste kilometer, stop ik reeds om een korte inspectie te doen van mijn achterwiel, want daar is een verdachte trilling. Oplossing snel gevonden. Heb ik dan toch niet teveel bagage mee ?
Rustig aan. Klein verzet. Op gang komen. Van mijn groot geluk genieten. Broer Guido haalt me terug in. Hij stopt aan het kerkhof van Walsbets zijn Peugeot (merk van wijlen Stan Ockers
). Ik sta weer stil en ik heb nu twee mijlen afgelegd.Mijn familieleden zijn onder de indruk van mijn onderneming. Wat een fiets en wat een man ! Hoe ver is het nog tot aan de catacomben van Rome ?Ik maak duidelijk dat er voor mij 6 weken en ongeveer xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />3000 km liggen tussen de heuvel van Bets waarop wij staan en de 7 heuvels van Rome. Ik wijs met mijn arm in de richting van de Sonvalwijk. Zie Guido, daar op de oeroude kleigrond van Haspengouw stond eens , lang geleden, een Romeinse villa in het wijde landschap. In het ochtendlicht ziet een nuchter kaderlid van een multinationaal farmaceutisch bedrijf uiteraard niets. Hij heeft geen verbeelding en vond geschiedenis steeds weinig belangrijk, terwijl de dichter -pelgrim het allemaal wel voelt. In het land der tumuli, het land (Landen)van Pepijn de Oude, woonden vroeger Romeinen, nadien de Betasiërs, en daarna de Karolingers. Vaarwel jonge broer, vaarwel lieve schoonzus.Naar uw job. Voor mij, zwerfvogel, ligt de ruimte ver en breed open. Ik vloeide af. Ik ben niet meer in het arbeidscircuit, maar wel op vervroegd pensioen. Ik ben geen wroeter, geen knecht, geen clown, geen dierentemmer, geen fluitspeler meer in het dagelijkse circus. Ik ben een mens geworden, met een ander soort bezigheden. Tijdens de bergop naar Het Hemelrijk moet ik even schakelen, maar ik geraak goed boven en neem het valse plat met schone vaart.
Hé, daar staat Jean-Paul, nog een andere supporter, op mij te wachten. Hij is een voormalige werknemer bij IBM , nu is hij ook alle dagen thuis terwijl zijn echtgenote nog zorgt voor een vet loonbriefje bij de Nationale Bank. Van hem werd steeds gezegd dat hij de braafste jongen van ons dorp was en nadien de beste technieker van zijn bedrijf. Dat waren titels waarvoor ikzelf nooit in aanmerking kon komen. Misschien,
binnen zes weken,nadat ik van de Paus een volle aflaat zal hebben gekregen kan ik een beter mens en christen worden. De laatste maanden wisselden Jean-Paul en ik enkele keren van gedachten , over de aanpassingen nodig in een leven zonder arbeidsverplichting. Allebei beleven wij dit op onze eigen manier. Hij is een knutselaar met twee fijne handen. Hij piekert echter thuis hele dagen over intrest en beleggingen. Maar soms toch wordt hij strijdvaardig. Als Don Quichotte tegen machtige molens , wordt hij moeilijk en wil hij voor goede doelen als zuivere lucht en gezonde waters vechten . Hij betreurt de teloorgang van de natuur, en hij beweert dat de overheid en de bedrijven veel op hun geweten hebben.
Ik wil nooit meer wat horen over geld en kapitaal, na meer dan dertig jaren in een grootbank. Ik wil met mijn fiets op weg naar Rome. Ik verlaat Walshoutem, het dorp van mijn jeugd. Ik rijd onder de A3-E40 door en kom zo op het grondgebied van Hannut , aan de andere kant van de taalgrens, in Wallonië. Waar is hier die scheidingslijn van taal en cultuur, die tweeduizend jaren geleden zou zijn gelegd door in die tijd beter beschaafde mensen die kwamen uit Rome ?
Even later word ik ingelopen door een brommertje. Het is warempel nog een oude kennis uit ons dorp. Daisy ! Zij tuft naar de markt. Het is maandag en ongeveer 08:00 uur. Tijdens onze jonge jaren werd er verteld dat zij verschillende jongens zou hebben geïnitieerd in de zonde van onkuisheid. Ik ben niet op haar lijstje geraakt. Op de plaatsen en op het tijdstip waar dat toen zou gebeurd zijn, kwam ik steeds te vroeg of te laat. Een misstap met Daisy kon ik nooit aan mijn biechtvader vertellen.
Hannuit. Marktdag. Carrefour en Hesbaye. Vriendelijke stad waar Zénobe Gramme en de Heilige Kristoffel worden vereerd, zoals trouwens ook Gaston Roelandts en Marcel Van de Wattyne . Ik kwam hier naar school. Regen, wind, zon, jonge meisjes, niets heeft mij tegen gehouden om goede manieren te leren in het Collège Sainte Croix.
De paters Kruisheren runden er goed onderwijs sedert 1919 en in 2009 zal deze school nog steeds behoren tot de besten van het katholiek middelbaar onderwijs. Le Grand Flamand was mijn bijnaam. De pubers uit de lagere klassen keken naar mij op . Ik was goed in voetbal op de speelplaats, en ook met de grote bal op het basketbalpleintje en met het witte balletje op de pingpongtafel. Ook in de klas was ik een kanjer, vermits de beste scholieren in de Latijns-Wiskundige zaten. Ook al moest ik goochelen met algebra, toch waren Geschiedenis en Franse Schrijvers de vakken die ik graag had. Rosa, rosae,
rosarum, zoals ene Jacques Brel toen zong, dat was lepel na lepel ajuinsoep slikken, maar later mocht ik toch de genitieven en de datieven van Cicero bewonderen. Maar
. Heureux qui comme Ulysse a fait un beau voyage
en even glimlach ik , terwijl ik losjes en soepel pedaleer. Ik kreeg hier Latijn, en nu ben ik op weg naar
. Was het hier dus dat ik onbewust die drang meekreeg die me nu naar Rome doet landzeilen in de richting van Namen doorheen de zomerse velden van Haspengouw, sur la route des blés dor.
Weer verontrust me een geluidje. Niet van een auto, niet van krijsende vogels, niet van de wind, maar wel enig gerammel van mijn bagage . Ook mijn nieuw buitenbanden schuren vreemd over het wegdek en storen mijn frisse oren.
Met 24 kgr last storm ik verder op mijn tweewieler. Mijn strijdwagen is hevig, het is een pelgrimsmobiel. Het lichaam van de man, de materie van de fiets, kraken en schuren nog wat op het einde van dit eerste uur, maar een verbetering van hun onderlinge verhouding is ongetwijfeld te verwachten.
22,5 km afgelegd. Dit moet Bierwart zijn. Kruispunt en frituur. Stop. Ik ga even dagblad Le Soir kopen. De krant heeft een echte grote titel op deze maandag 19 augustus 1996 : Horreur pour Julie et Melissa
We zitten midden in de crisis Dutroux, we leren allen het woord pedofilie kennen.Zoals iedereen in België en elders, ontdek ik met verschrikking het verbijsterend nieuws. Ik neem het besluit van de volgende veertig dagen geen krant meer te kopen en niet meer naar televisie te kijken. Als pelgrim wil ik zoeken naar het mooie dat zowel buiten mij als wellicht wel binnen mij te vinden is.
|