Het rommelt in onderwijskringen. De minister heeft een voorstel gedaan om het ASO, het TSO en het BSO de eerste jaren samen te voegen. Of dat goed of slecht is laat ik in het midden. Ik ben geen specialist ter zake. Al lijkt het me geen slecht idee. Als twaalfjarige moeten kiezen welke richting je uit wilt is niet evident. Al zijn het de ouders die kiezen tegenwoordig. En ouders hebben de gewoonte om steeds weer voor het algemeen onderwijs te kiezen. Dat klinkt beter. Als dan blijkt dat hun kind het niveau niet aan kan wordt dat kind naar het technische verwezen. Alsof het technische voor minder begaafden is. Een soort van bijzonder onderwijs voor achterlijken. Zelf ben ik nooit aan het algemeen onderwijs begonnen. Vanaf mijn twaalfde koos ik resoluut voor het technische. Dat kan je wel zien aan de stukjes die ik hier schrijf. Dat is geen hoogstaande lectuur. Maar toch. Ik herinner me nog dat er in mijn jeugdjaren, na het derde technische, een nieuweling in de klas kwam. Een gebuisde in het algemeen onderwijs zeg maar. De jongen kon ook in het technische niet mee. Vooral in wiskunde bleek hij hopeloos achterop te zijn. En sterkteleer ging zijn petje wel helemaal te boven. Kortom, hij miste de basis. Hij had er helemaal geen benul van hoe materialen verschillend reageerden op omstandigheden. Voor de rest lag hij goed in de groep. Hij deed mee met alles wat niet mocht. En er was veel dat niet mocht in die jaren. Al blijkt nu dat we toen onbewust goed bezig waren. Want wat lees ik nu? Een lijstje met zaken die je beter niet leerde op school. Opgemaakt door een specialist ter zake veronderstel ik. Volgens dat lijstje mag een leerling niet tevreden zijn met middelmaat. En dat waren wij niet. We waren in die jaren allemaal haantje de voorste. Als er iets uit te steken was dan was er altijd wel iemand die er nog een schepje bovenop deed. Kwestie van het een beetje erger te maken. Ook zoveel mogelijk alles alleen doen is niet aangeraden. Scholen beoordelen leerlingen te veel op hun persoonlijke kennis en dat is niet bevorderlijk voor wat in het beroepsleven van hen verwacht wordt. Daar is teamwerk belangrijk. En teamwerk deden wij wel in school. Vooral tijdens de examens. Afschrijven, afkijken en doorgeven zat in onze genen. Teamwerk weet je wel. Bescheiden blijven is ook niet goed. In scholen wordt te veel nadruk gelegd op bescheidenheid. En bescheidenheid is ook al niet bevorderlijk in het latere beroepsleven. Maar dat was in onze schooltijd geen probleem. Van het woord bescheiden hadden we nog nooit gehoord. We wisten het altijd beter. Ondanks de waarschuwingen van de leerkracht wisten we altijd een persoonlijke toets aan onze constructies toe te voegen. Tot het boeltje in elkaar stortte. Herbeginnen dan maar. We wisten alweer hoe het vooral niet moest. Nog volgens dat lijstje: Zwijgen. Vooral niet doen. Leeraars zijn tevreden als het stil is in de klas. Maar dat zet een rem op de kritische dialoog. Communicatie moet er zijn in het bedrijfsleven. En communicatie was er in onze schooltijd. Een stille klas heb ik nooit gekend. Er was altijd wel iets om over te lullen tijdens de les. Vooral over meisjes en drank. En last but not least: Te gemakkelijk alles klakkeloos aanvaarden. Leerkrachten denken al te veel dat ze de wijsheid in pacht hebben en willen geen kritische vragen. En dat doet me dan weer denken aan de leerkracht wiskunde. Een voorval waar ik niet trots op ben. Maar gedane zaken nemen geen keer. Als 16-17 jarigen kregen we een nieuwe leerkracht wiskunde. Een pas afgestudeerd juffrouwtje. Een vrouwelijke leerkracht was al een rariteit in het technisch onderwijs. Het jonge ding dacht dan nog dat ze indruk kon maken door met straffen te dreigen als we niet klakkeloos aannamen wat ze kwam vertellen. Gevolg; zowat alles trokken we in twijfel. Het ging zo ver dat we twijfelden aan het feit dat 1 + 1 wel 2 was. Tijdens het derde lesuur is ze wenend de klas uitgelopen. We hebben ze nooit meer gezien. Waarom precies hebben we nooit geweten. Het was iets met de zenuwen.
|