Deze voormiddag werd in Zele de schrijver Henri van Daele herdacht in aanwezigheid van familie, collega-auteurs, vrienden en sympathisanten. Ondanks het koude weer werd het een hartverwarmende samenkomst met dank aan het organiserend comité. (Hilde van Kerckhove) Er waren toespraken van schepen Guy de Roover, auteur Marita de Sterck en ondergetekende (zie verder). De Zeelse belleman en fanfare De Leerzuchtige Broeders maakten het compleet. De plechtigheid werd beëindigd door de onthulling van een gedenkplaat en een drankje en hapje achteraf.
Een geweldig initiatief, een voorbeeld en een stimulans voor andere organisatoren. Veel Vlaamse auteurs verdienen een dergelijk evenement!
Hierna volgt de tekst die ik bracht en wat sfeerfoto's.
Zele, 23 april 2016 Geachte heer van Daele… of mag ik Henri zeggen? Nee, wacht, eerst moet ik mijzelf aan u voorstellen, vanzelfsprekend. Want u hebt natuurlijk helemaal geen idee wie ik ben.
Ik ben dan ook niet geboren in Zele, maar in het verre Brussel; “ik zen nen echte keekefretter.” Maar mijn kindertijd speelde zich af aan de Brusselse westrand, mijn dorp lag nog juist in het Pajottenland, de streek van Urbanus en de stevige Belgische trekpaarden, goeie werkers gelijk ikzelf… Ik groeide op tussen de weelderige kweekbedden met asters, tulpen, narcissen, duizendschoon en nog tientallen andere snijbloemensoorten. Op lome zomerdagen, wanneer de lucht trilde van de hitte, ving ik in mijn bokalen betoverende vlinders of schraapte ik met een stok overal de letter “Z” in de aarde zoals ik Zorro dit had zien doen op de televisie. En binnen schreef ik met kleurkrijt lessen op mijn schoolbord gelijk mijn twee tante nonnekes dat deden en zuster Dora en zuster Antoinette bij wie ik voor de allereerste keer de woorden “leen, doos, wol” uit mijn pen schudde, samen met enkele inktvlekken. Nu sta ik echt voor de klas en werk ik met een “smartboard”, zodat ik geen stijve arm meer heb van het schrijven. Nee, die rechterarm gebruik ik regelmatig voor het zwengelen aan mijn twee draaiorgels, die ik mij in een koortsige opwelling van nostalgie heb aangeschaft. Ik ben er in een zotte bui helemaal voor naar de Tsjechische grens én naar Berlijn gereden. Voor de rest hou ik mij wat bezig met taal… poëzie schrijven en af en toe al eens een verhaal… Bijgevolg, mijnheer van Daele, kom ik nu op uw terrein terecht. En tot mijn grote schaamte moet ik bekennen dat ik tot een jaar of twee geleden nog nooit van u had gehoord, laat staan een letter van u had gelezen! Tot ik toevallig bij Pitjemoer terechtkwam. Pitjemoer? Die woonde toch in mijn dorp…Sint-Ulriks-Kapelle! Persoonlijk heb ik hem nooit gekend maar wel zijn dochter Wis van Pitjemoer en zijn zoon Jef van Pitjemoer en zijn kleindochter Germaine van Jef van Pitjemoer want die stonden samen met mijn vader op de vroegmarkt aan ’t kanaal in Brussel! Dat boekske van 100 bladzijden is verdomd goed geschreven van u! Zoveel dingen van vroeger vastgelegd voor de volgende generaties, dat was slim gezien. Vorig jaar werd ik uitgenodigd om een workshop poëzie te geven in de bibliotheek van Zele. Ja, mijnheer van Daele, een “workshop” ; tegenwoordig gebruiken ze daar allemaal Engelse woorden voor. Ik dacht bij mezelf : ik moet toch iets meer weten over die gemeente. Dat helpt altijd om de sympathie van de mensen te winnen, hé. En zo viel ik dan weer voor de Zeelse naaldkant. Ik was er zo door gecharmeerd dat ik er een gedicht over schreef. Ik zal het eens voor u lezen : Het kraagje
Zo ijverig dat ze soms vergat te slapen heeft Catharina mij geschapen nog nooit had iemand zo’n fijn stuk gezien - we schrijven zeventientien
Door het licht van d’olielamp beperkt had zij vijf jaar lang gewerkt en diep over mij gebogen vergat ze de pijn aan haar ogen
Ik kreeg gespleten ranken op een grond van stokjes en op de hoeken prijken met picots afgewerkte klokjes plus daar nog arabesken tussendoor en een sluiting middenvoor
Op elke doop en bruiloft en heel bijzondere dagen werd ik met trots door Catharina gedragen En na haar dood gaf men mij met liefde door van moeder op dochter trok ik een spoor
Maar op een dag was er geen dochter meer en legde men mij in een kijkkast neer ; met veel andere werken van kant was ik in het museum beland.
Vanuit de hemel glimlacht Catharina tevreden om ons respect voor het verleden Ik word nog steeds door menigeen bewonderd hopelijk nog een paar jaar of honderd.
Maar Pitjemoer bleef door mijn hoofd spoken. En ik kon hem er alleen maar uit krijgen door ook over hem iets te schrijven! Hier komt het : Henri V.D.
Klompenmaker , herbergier de filosoof van ’t statiekwartier met rood-wit hemd en vest in bruin velours dé man van ‘t dorp : Pitje Moer
Hij schrijdt door straten en stegen het volk staat langs velden en wegen beschreven door dichter, bekeken door boer zo loopt daar de reus Pitje Moer
Soms verpoost hij een stond Kind’ren dansen in ’t rond de fanfare doet ook haren toer maakt muziek naast de reus Pitje Moer
Doch Pit heeft zijn pijp aan een ander gegeven en ook zijn kleinzoon bleef niet in het leven Maar hand in hand gaan ze verder als leesvoer Henri en zijn opa…de reus Pitje Moer
En mag ik nu Henri zeggen? Ha ja, tussen haakjes, ik ben Vera. Aangename kennismaking.
|