Traag Joske, wijd en zijd bekend voor zijn ongelooflijke lange vrijpartijen, wandelt rond in de Antwerpse hoerenbuurt.
Alle meisjes doen snel hun gordijntjes dicht en hun deur op slot als ze hem zien aankomen.
Eentje heeft hem echter niet gezien, en traag Joske gaat daar naar binnen.
Hij begint aan zijn wip, die zoals gewoonlijk onwaarschijnlijk lang duurt.
Na anderhalf uur zegt hij tegen het uitgeputte hoertje:
'Na godde gaa maa nen ielen taad niemer zieng.'
Waarop zij vraagt: 'Waaroem, godd' U soems oep vakaanse, troag Joske?'
'Neije', zegt hij, 'iek gon oe langst achter pakke!'