The purpose of this blog is the creation of an open, international, independent and free forum, where every UFO-researcher can publish the results of his/her research. The languagues, used for this blog, are Dutch, English and French.You can find the articles of a collegue by selecting his category. Each author stays resposable for the continue of his articles. As blogmaster I have the right to refuse an addition or an article, when it attacks other collegues or UFO-groupes.
Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum
Zoeken in blog
Deze blog is opgedragen aan mijn overleden echtgenote Lucienne.
In 2012 verloor ze haar moedige strijd tegen kanker!
In 2011 startte ik deze blog, omdat ik niet mocht stoppen met mijn UFO-onderzoek.
BEDANKT!!!
Een interessant adres?
UFO'S of UAP'S, ASTRONOMIE, RUIMTEVAART, ARCHEOLOGIE, OUDHEIDKUNDE, SF-SNUFJES EN ANDERE ESOTERISCHE WETENSCHAPPEN - DE ALLERLAATSTE NIEUWTJES
UFO's of UAP'S in België en de rest van de wereld Ontdek de Fascinerende Wereld van UFO's en UAP's: Jouw Bron voor Onthullende Informatie!
Ben jij ook gefascineerd door het onbekende? Wil je meer weten over UFO's en UAP's, niet alleen in België, maar over de hele wereld? Dan ben je op de juiste plek!
België: Het Kloppend Hart van UFO-onderzoek
In België is BUFON (Belgisch UFO-Netwerk) dé autoriteit op het gebied van UFO-onderzoek. Voor betrouwbare en objectieve informatie over deze intrigerende fenomenen, bezoek je zeker onze Facebook-pagina en deze blog. Maar dat is nog niet alles! Ontdek ook het Belgisch UFO-meldpunt en Caelestia, twee organisaties die diepgaand onderzoek verrichten, al zijn ze soms kritisch of sceptisch.
Nederland: Een Schat aan Informatie
Voor onze Nederlandse buren is er de schitterende website www.ufowijzer.nl, beheerd door Paul Harmans. Deze site biedt een schat aan informatie en artikelen die je niet wilt missen!
Internationaal: MUFON - De Wereldwijde Autoriteit
Neem ook een kijkje bij MUFON (Mutual UFO Network Inc.), een gerenommeerde Amerikaanse UFO-vereniging met afdelingen in de VS en wereldwijd. MUFON is toegewijd aan de wetenschappelijke en analytische studie van het UFO-fenomeen, en hun maandelijkse tijdschrift, The MUFON UFO-Journal, is een must-read voor elke UFO-enthousiasteling. Bezoek hun website op www.mufon.com voor meer informatie.
Samenwerking en Toekomstvisie
Sinds 1 februari 2020 is Pieter niet alleen ex-president van BUFON, maar ook de voormalige nationale directeur van MUFON in Vlaanderen en Nederland. Dit creëert een sterke samenwerking met de Franse MUFON Reseau MUFON/EUROP, wat ons in staat stelt om nog meer waardevolle inzichten te delen.
Let op: Nepprofielen en Nieuwe Groeperingen
Pas op voor een nieuwe groepering die zich ook BUFON noemt, maar geen enkele connectie heeft met onze gevestigde organisatie. Hoewel zij de naam geregistreerd hebben, kunnen ze het rijke verleden en de expertise van onze groep niet evenaren. We wensen hen veel succes, maar we blijven de autoriteit in UFO-onderzoek!
Blijf Op De Hoogte!
Wil jij de laatste nieuwtjes over UFO's, ruimtevaart, archeologie, en meer? Volg ons dan en duik samen met ons in de fascinerende wereld van het onbekende! Sluit je aan bij de gemeenschap van nieuwsgierige geesten die net als jij verlangen naar antwoorden en avonturen in de sterren!
Heb je vragen of wil je meer weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen! Samen ontrafelen we het mysterie van de lucht en daarbuiten.
27-07-2025
De psychologische betekenis van het UFO- of UAP-fenomeen: Een wetenschappelijke analyse
De psychologische betekenis van het UFO- of UAP-fenomeen: Een wetenschappelijke analyse
Het fenomeen van onidentificeerde vliegende objecten (UFO's) en recente termen zoals Onbekende Aardse Fenomenen (UAP's) hebben sinds het midden van de 20e eeuw een prominente plaats ingenomen in de publieke en wetenschappelijke sfeer. Hoewel aanvankelijk vaak afgedaan als fantasie of massale hysterie, heeft de voortdurende interesse en de toenemende rapportages geleid tot een diepgaande psychologische analyse van de betekenis en implicaties van dit fenomeen voor individuen en samenlevingen. In deze uitgebreide analyse wordt onderzocht wat de psychologische significatie van UFO/UAP-verschijnselen is, gebruikmakend van theorieën uit de psychologie, sociologie en cognitieve wetenschap.
De menselijke neiging tot patroonherkenning en de perceptie van het onbekende
Een belangrijk psychologisch aspect dat een rol speelt bij het UFO-fenomeen is de menselijke neiging om patronen te herkennen. Onze hersenen zijn evolutionair ontwikkeld om patronen te detecteren, omdat dit ons helpt om bedreigingen en kansen snel te identificeren en op te reageren. Deze vaardigheid was essentieel voor onze overleving in de oertijd, bijvoorbeeld door het snel opmerken van gevaarlijke dieren of door het herkennen van voedselbronnen. Echter, deze aangeboren neiging kan ook leiden tot het zien van vormen en patronen die er niet echt zijn, vooral wanneer we geconfronteerd worden met onduidelijke of onverwachte visuele stimuli in de nacht of bij onrustige waarnemingen.
Wanneer mensen bijvoorbeeld een vreemd licht aan de hemel zien, wordt hun interpretatie sterk beïnvloed door bestaande overtuigingen, verwachtingen en ervaringen. Als iemand gelooft dat buitenaardse wezens bestaan, is de kans groter dat die persoon het waargenomen fenomeen beschouwt als een UFO, zelfs wanneer de observatie niet concreet bewijs levert. Dit verschijnsel wordt versterkt door cognitieve biases, zoals de ‘confirmation bias’ – de neiging om informatie te zoeken, interpreteren en herinneren op een manier die bestaande overtuigingen bevestigt. Zo zal een persoon die in buitenaards leven gelooft, geneigd zijn om elk vreemd licht of ongebruikelijk gedrag aan de hemel te zien als bewijs voor UFO’s.
Deze psychologische processen creëren een zelfversterkend patroon. Elke waarneming die overeenkomt met de verwachtingen van de waarnemer, wordt als bewijs gezien, terwijl afwijkingen vaak worden genegeerd of toegeschreven aan natuurlijke of menselijke oorzaken. Zo ontstaat een vicieuze cirkel waarin overtuigingen worden versterkt door waarnemingen, wat het moeilijk maakt om objectief te blijven en het fenomeen vanuit een wetenschappelijk perspectief te benaderen. Het begrijpen van deze menselijke neigingen is daarom cruciaal bij het bestuderen van het UFO-fenomeen en het interpreteren van de talloze waarnemingen die in de loop der jaren zijn gedaan.
Foo Fighters – onverklaarde UFO’s tijdens de Tweede Wereldoorlog
(foto: US Air Force)
De rol van gehechtheid, angst en onzekerheid
Psychologen benadrukken dat de waarneming van onverklaarbare fenomenen zoals UFO's vaak niet losstaat van menselijke emoties en psychologische processen. In veel gevallen worden deze ervaringen gekenmerkt door gevoelens van angst, verwarring en onzekerheid. Deze emoties kunnen ontstaan door persoonlijke omstandigheden, zoals stress, angst voor de toekomst of gevoelens van onveiligheid, maar ook door maatschappelijke onrust en onzekerheid in de samenleving. Wanneer mensen geconfronteerd worden met onbegrijpelijke verschijnselen in de lucht, zoals plotselinge vlekken, lichtflitsen of objecten die zich op ongewone wijze bewegen, kunnen deze gevoelens zich versterken en leiden tot interpretaties die verder gaan dan de louter waarneming van een fenomeen.
In tijden van maatschappelijke spanning of persoonlijke crisis kunnen mensen geneigd zijn om zulke waarnemingen symbolisch te interpreteren. Het UFO-fenomeen krijgt dan vaak een belangrijke betekenis: het kan gezien worden als een buitenmenselijke entiteit die de menselijke orde bedreigt, of juist als een mysterieuze kracht die de mensheid verbindt met het onbekende en het universum. Deze interpretaties worden vaak beïnvloed door culturele en media-invloeden, waardoor UFO's niet alleen als onverklaarbare verschijnselen worden gezien, maar ook als symbolen van angst, hoop of verandering.
Voor sommige individuen kunnen UFO-waarnemingen ook een projectie zijn van onderliggende angsten en onzekerheden over de menselijke kwetsbaarheid en de toekomst. Het onbegrijpelijke in de lucht kan angstaanjagend zijn omdat het de menselijke behoefte aan controle en voorspelbaarheid ondermijnt. Wanneer mensen geconfronteerd worden met iets dat niet te verklaren is, kunnen ze dit interpreteren als een teken van buitenaardse invasie of controle. Deze interpretaties kunnen voortkomen uit een behoefte om de onduidelijkheid te reduceren door er een concreet verhaal aan te geven, waarmee men het fenomeen een betekenis kan geven.
Het zoeken naar verklaringen voor UFO's dient daarom ook als een manier om onzekerheid te beheersen. Door een verklaring te vinden, wordt het onbegrijpelijke begrijpelijker gemaakt en kunnen mensen hun angst verminderen. Het helpt hen de wereld beter te ordenen en een gevoel van controle te behouden in een situatie die anders als chaotisch en onvoorspelbaar wordt ervaren. Daarnaast kan het geloof in buitenaardse bezoekers ook een vorm van hoop bieden, bijvoorbeeld de hoop op contact met het onbekende, of de overtuiging dat wij niet alleen zijn in het universum.
Kortom, de waarneming van UFO's wordt sterk beïnvloed door psychologische factoren zoals gehechtheid, angst en onzekerheid. Deze emoties bepalen hoe mensen onverklaarbare verschijnselen interpreteren en geven het fenomeen vaak een symbolische betekenis. Het zoeken naar verklaringen is niet alleen een manier om het onbegrijpelijke te verklaren, maar ook om de eigen emoties onder controle te krijgen en betekenis te geven aan het onbekende. Daardoor krijgen UFO-waarnemingen een belangrijke psychologische en culturele betekenis, vooral in periodes van maatschappelijke en persoonlijke onzekerheid.
De socioculturele constructie en massapsychologie
De socioculturele constructie en massapsychologie spelen een essentiële rol in het begrijpen van het UFO-fenomeen. Het is niet slechts een kwestie van individuele psychologische processen, maar wordt sterk beïnvloed door de sociale en culturele context waarin mensen functioneren. Zo dragen massamedia, films, boeken en andere vormen van populaire cultuur aanzienlijk bij aan de manier waarop UFO's en buitenaardse wezens worden afgebeeld en begrepen. Deze mediavoorstellingen scheppen een beeld van UFO's als mysterieuze, vaak angstaanjagende verschijnselen die de verbeelding van het publiek prikkelen en versterken.
Daarnaast is er de invloed van de samenleving en cultuur op de perceptie van UFO’s. Mensen worden vaak geconfronteerd met verhalen, geruchten en rapportages die een bepaalde beeldvorming over buitenaardse wezens versterken. Deze verhalen worden door de media en populaire cultuur op een manier gepresenteerd die het geloof in buitenaardse aanwezigheid kan aanwakkeren en versterken. Hierdoor ontstaat een soort collectieve overtuiging, waarbij de waarnemingen en interpretaties van individuen versterkt worden door de sociale omgeving.
Volgens de theorie van massapsychologie wordt dit proces verder verklaard door de manier waarop collectieve waarnemingen en overtuigingen zich verspreiden en versterken binnen groepen. Wanneer een gemeenschap of groep gelooft dat UFO's bestaan of dat er buitenaardse wezens aanwezig zijn, worden individuele waarnemingen vaak gedeeld en bevestigd door anderen. Dit versterkt het collectieve fenomeen en creëert een soort groepspsychologie waarbij de overtuigingen zich kunnen versterken, zelfs zonder objectieve bewijzen. Deze dynamiek leidt vaak tot suggestibiliteit, conformiteit en de vorming van gedeelde overtuigingen, die op hun beurt de perceptie en interpretatie van waarnemingen beïnvloeden.
Kortom, het UFO-fenomeen wordt niet louter bepaald door individuele ervaringen, maar wordt mede gevormd door een complexe interactie tussen cultuur, media en groepspsychologie. Deze factoren zorgen ervoor dat het beeld van UFO’s en buitenaardse wezens in de samenleving wordt geconstrueerd en versterkt, waardoor het een collectief fenomeen wordt dat zich verder ontwikkelt binnen de maatschappelijke context.
De betekenis van het UFO-fenomeen in de zoektocht naar existentiële antwoorden
Voor veel mensen fungeert het UFO- of UAP-fenomeen (Unidentified Aerial Phenomena) als een krachtig symbool in de zoektocht naar diepere, existentiële antwoorden over ons bestaan. Het fenomeen roept vragen op die de kern raken van wie wij zijn, waar wij vandaan komen en wat onze plaats is in het grote universum. Een van de meest prangende vragen die mensen zich stellen, is of buitenaardse wezens daadwerkelijk bestaan. Het zien van vreemde objecten in de lucht en het onderzoeken van deze waarnemingen kunnen een gevoel van verwondering en verbondenheid met het universum creëren. Tegelijkertijd kunnen ze ook gevoelens van angst en onzekerheid veroorzaken, vooral wanneer men vreest dat wij niet de enigen in het universum zijn en dat er mogelijk buitenaardse machtige beschavingen bestaan die ons observeren, controleren of zelfs bedreigen.
Het UFO-fenomeen speelt een belangrijke rol in de psychologische behoefte aan betekenis en controle. Mensen zoeken vaak naar verklaringen voor het onbekende en het onbegrijpelijke, vooral wanneer het gaat om de grote vragen over ons bestaan. Het fenomeen biedt een structuur waarin men het onbekende kan plaatsen, door het te koppelen aan een groter, mogelijk buitenaards verhaal dat een soort verklaring biedt voor de mysterieuze verschijnselen. Het idee dat er buitenaardse wezens bestaan die ons mogelijk bezoeken, kan een gevoel van verbondenheid met het universum versterken en een gevoel van betekenis geven aan de waarnemingen die anders onbegrijpelijk zouden blijven. Het kan ook helpen om de onzekerheid over onze plaats in het kosmos te verzachten, door het bieden van een verhaal waarin wij niet alleen zijn, maar deel uitmaken van een veel groter geheel.
Invaders from Mars (1953)
Tegelijkertijd roept het UFO-fenomeen ook gevoelens van kleinheid, isolatie en angst op. Het idee dat er buitenaardse machten bestaan die ons kunnen observeren of zelfs controleren, kan gevoelens van onmacht en kwetsbaarheid versterken. Voor sommigen wordt het fenomeen een bron van theorieën en angsten over controleverlies en het onbekende dat zich buiten onze menselijke controle bevindt. Hoe men het ook interpreteert, het UFO-fenomeen fungeert dus als een spiegel voor onze existentiële zoektocht: het brengt ons dichter bij de vragen over het bestaan en onze plaats in het universum, en confronteert ons tegelijkertijd met de onzekerheden en angsten die daarmee gepaard gaan. In die zin is het niet alleen een mysterieus fenomeen, maar ook een reflectie van onze diepgewortelde zoektocht naar betekenis, controle en verbondenheid in een onmetelijk en vaak onbegrijpelijk universum.
De impact op identiteit en wereldbeeld
Het UFO- en UAP-fenomeen, oftewel het onverklaarbare verschijnsel in de lucht dat mogelijk buitenaardse oorsprong heeft, heeft niet alleen een invloed op de manier waarop mensen naar de wereld kijken, maar raakt ook diepgewortelde aspecten van iemands identiteit en zelfbeeld. Het verschijnen van dergelijke fenomenen in de publieke en persoonlijke sfeer kan een fundamentele verandering teweegbrengen in hoe iemand zijn of haar plaats in het universum ziet en hoe men zich verhoudt tot de samenleving en haar instituties. Deze verandering kan variëren van een gevoel van verwondering en inspiratie tot gevoelens van angst en onzekerheid.
Voor sommige mensen vormt het geloof in buitenaards bezoek een bron van inspiratie en verwondering. Het opent de deur naar grote vragen over het bestaan, de mogelijkheden van leven buiten de aarde en de technologische capaciteiten van andere beschavingen. Deze nieuwsgierigheid voedt het verlangen naar kennis en kan leiden tot een verdiepend onderzoek naar wetenschap, astronomie en de menselijke geschiedenis. Het kan ook een gevoel van verbondenheid geven met een groter universum, waardoor de persoon zich onderdeel voelt van een veel groter geheel. Dit kan een positieve invloed hebben op het zelfbeeld en het wereldbeeld, doordat men zich minder geïsoleerd voelt en het gevoel krijgt dat er meer is dan alleen de aardse wereld.
Aan de andere kant kan het UFO-fenomeen ook leiden tot negatieve psychologische effecten. Wanneer mensen geconfronteerd worden met onverklaarbare gebeurtenissen of waarnemingen die niet binnen de reguliere wereldbeelden passen, kunnen ze een gevoel van verwarring en angst ontwikkelen. Sommige personen ervaren zelfs paranoia, wantrouwen richting overheidsinstanties en wetenschappelijke instellingen, omdat zij denken dat belangrijke informatie wordt achtergehouden of dat er een samenzwering gaande is. Dit wantrouwen kan leiden tot een verlies van controle over het eigen wereldbeeld en een gevoel van onzekerheid over de werkelijkheid. Het geloof in buitenaardse bezoekers kan dan veranderen in een angst voor het onbekende en het oncontroleerbare.
De confrontatie met het onverklaarbare kan ook cognitieve dissonantie veroorzaken. Cognitieve dissonantie is de psychologische spanning die ontstaat wanneer iemands bestaande overtuigingen niet langer overeenstemmen met nieuwe waarnemingen of informatie. Bijvoorbeeld, iemand die altijd heeft geloofd dat de wereld volledig door mensen wordt gecontroleerd, kan plots geconfronteerd worden met getuigenissen of beelden die het bestaan van buitenaardse wezens suggereren. Dit veroorzaakt een innerlijke spanning omdat het bestaande wereldbeeld niet compatibel lijkt met de nieuwe informatie. Om deze spanning te verminderen, kunnen mensen verschillende strategieën toepassen. Sommigen kiezen ervoor om hun oorspronkelijke overtuigingen te herzien en nieuwe ideeën te integreren, terwijl anderen defensieve mechanismen gebruiken zoals ontkenning of rationalisatie. Bijvoorbeeld, iemand kan denken dat de waarningen waarschijnlijk een misinterpretatie of een experiment van de overheid zijn, om zo de angst en onzekerheid te verminderen.
Daarnaast kan het geloof in buitenaardse verschijnselen ook de identiteit van een individu beïnvloeden door het vormen van nieuwe overtuigingen en associaties. Mensen die zich sterk identificeren met het UFO- en UAP-milieu kunnen zichzelf zien als ontdekkingsreizigers of als bewakers van een geheim dat de mensheid zou moeten weten. Dit kan hun zelfbeeld versterken en een gevoel van missie geven, wat hen motiveert om verder onderzoek te doen en actief betrokken te raken bij gelijkgestemde groepen. Aan de andere kant kunnen mensen die deze fenomenen als bedreigend ervaren, zich terugtrekken uit sociale contacten of zich isoleren omdat ze zichzelf niet meer veilig of begrepen voelen.
De maatschappelijke invloed van het UFO-dossier speelt ook een rol. Overheidsinstanties en wetenschappelijke instituten worden vaak geconfronteerd met scepticisme en controverse rondom het fenomeen. Hoe meer men gelooft dat de waarheid over UAP’s wordt verborgen, hoe sterker het wantrouwen wordt jegens officiële instanties en wetenschap. Dit kan leiden tot een versterkte subcultuur van complottheorieën en alternatieve wereldbeelden, die het traditionele wereldbeeld ondermijnen. Mensen die hierin geloven, kunnen zichzelf positioneren als ‘bewakers’ van de waarheid en zich afzetten tegen de gevestigde orde. Dit versterkt niet alleen hun identiteit, maar schept ook een eigen werkelijkheid waarin zij de controle over informatie en waarheid behouden.
Kortom, het UFO- en UAP-fenomeen heeft een diepgaande impact op hoe mensen zichzelf en de wereld om hen heen zien. Het kan leiden tot een verruiming van het wereldbeeld en een versterking van het gevoel van verbondenheid, maar ook tot angst, wantrouwen en het verlies van controle. De manier waarop ieder individu hiermee omgaat, wordt mede bepaald door persoonlijke overtuigingen, psychologische veerkracht en maatschappelijke invloeden. Het fenomeen raakt dus niet alleen de lucht, maar ook de menselijke psyche en identiteit op een fundamenteel niveau.
Conclusie: het UFO/UAP-fenomeen als projectie en spiegel van menselijke psychologie
Samenvattend kan worden gesteld dat het UFO- of UAP-fenomeen een complexe en veelzijdige psychologische betekenis heeft. Het gaat niet louter om een fysiek fenomeen dat zich in de lucht manifesteert, maar ook om een diepgaande spiegel van onze menselijke psyche, angsten, verlangens en maatschappelijke dynamiek. Dit verschijnsel roept vragen op over onze perceptie van de werkelijkheid, onze angst voor het onbekende en de manier waarop wij omgaan met onzekerheid en buitenaardse mogelijkheden.
Het fenomeen wordt vaak geïnterpreteerd als een projectie van menselijke emoties en collectieve angsten. In tijden van maatschappelijke stress of onzekerheid lijken mensen sneller geneigd om buitenaardse verschijnselen te zien als een manier om onverklaarbare gebeurtenissen te verklaren of te externaliseren. Bijvoorbeeld, in perioden van politieke onrust of technologische veranderingen worden UFO's soms gezien als symbolen van buitenaardse overheersing of als uitingen van onze angst voor het verlies van controle. Daarnaast dienen UFO's vaak als een soort moderne mythologie, waarin verhalen en beelden worden geïncorporeerd in onze collectieve verbeelding. Deze verschijnselen worden daardoor niet alleen als fysiek bestaan gezien, maar ook als symbolen die onze innerlijke wereld reflecteren.
Verder kunnen UFO's en UAP's ook worden geïnterpreteerd als reflecties van menselijke wensdromen en idealen. Ze vertegenwoordigen de hoop op buitenaardse intelligentie, op de mogelijkheid van contact en op de zoektocht naar hoger bewustzijn. In die zin fungeren ze als projecties van onze verlangens naar verbondenheid en kennis, en kunnen ze dienen als een soort ultiem symbool voor de menselijke zoektocht naar betekenis buiten onze aardse beperkingen.
Daarnaast speelt de menselijke psychologie een grote rol in de interpretatie en perceptie van deze verschijnselen. Onze hersenen zijn geneigd om patronen te zoeken en betekenis toe te kennen aan onduidelijke waarnemingen, wat kan leiden tot hallucinaties of illusies. Verschillende culturele en maatschappelijke factoren bepalen ook hoe we UFO's waarnemen en interpreteren. Media, verhalen en folklore beïnvloeden onze beelden en verwachtingen, waardoor het fenomeen zich kan manifesteren als een spiegel van onze collectieve overtuigingen en vooroordelen.
Kortom, het UFO- of UAP-fenomeen is niet slechts een astronomisch of fysiek verschijnsel, maar vooral een psychologisch en cultureel fenomeen. Het fungeert als een projectie van onze innerlijke wereld en als een spiegel van maatschappelijke en individuele angsten, dromen en verlangens. Door deze lens kunnen we het fenomeen beter begrijpen als een symptoom van onze menselijke aard en de manier waarop wij omgaan met het onbekende.
Source: Copyright Twentieth Century Fox. Public Domain.
Back in my early days of blogging for Psychology Today, I posted an article (2010) on the UFO (now UAP) phenomenon which, more than a decade-and-a-half later, I want to revisit and further amplify.
It is a subject that has grown increasingly compelling and fascinating for some over the years, including myself, particularly following the recent release of military verified videos of so-called UAPs by the U.S. government (see The New York Times article), and one I believe worthy of further analysis. What is the psychological significance of this strange phenomenon?
As Stanford psychiatrist Irvin Yalom (1980) asserts, one of the "ultimate concerns" of humankind is our existential state of alienation and isolation often expressed in the question: Are we alone in the universe? Traditionally, religion (i.e., the belief in god or gods or some superhuman being) has been helpful for some, both individually and collectively, in assuaging the sense of being all alone in a cold and uncaring cosmos. However, for many today, traditional religion no longer fulfills this function.
Yet, despite this secular turn away from religion toward a more scientific worldview, for a growing number of people the answer to this age old query is nevertheless a resounding NO. Why? Because they fervently believe in the existence of intelligent extraterrestrial life. (See, for example, my prior piece on the wildly popular television program, Ancient Aliens.) It is as if faith in some divine deity has been replaced by belief in alien life forms visiting Earth in extraordinary vehicles beyond our current technological comprehension. This quasi-religious conviction regarding the objective reality of extraterrestrial visitation begs several big questions, not the least of which are: Who are they? Why are they here? What do they want?
In 1958, C.G. Jung published a very controversial work about UFO's, at that time popularly referred to as "flying saucers." Later posthumously titled Flying Saucers: A Modern Myth of Things Seen in the Sky (Princeton University Press, 1979), Jung's main concern at that time was less whether or not these UFO's objectively, physically or materially exist than with their subjective, phenomenological inner reality, psychological meaning, and spiritual significance. (See my prior posts on subjective and objective reality.)
Jung's existential emphasis on our fundamental human need for meaning in the face of a seemingly random and meaningless universe is something he shared with psychotherapists like Otto Rank, Viktor Frankl and Rollo May (see my prior post). Indeed, meaning and the problem of meaninglessness is, as Yalom (1980) posits, another ultimate concern of existential psychotherapy.
Existential analyst Viktor Frankl (1946/1984) felt that we all possess an innate, instinctual "will to meaning": i.e., an intrinsic need to make sense of life, to find some significance and purpose.(See my prior post.) When this basic need is chronically unmet or frustrated, when we find ourselves living in a seemingly absurd, meaningless world, a state of mind he termed an "existential vacuum" frequently resulting in feelings of despair, rage, depression, and embitterment. As Jung pithily put it, "Man cannot stand a meaningless life."
Existential psychoanalyst Rollo May, in his final major work, The Cry for Myth (1991), clearly illustrates the vital psychological importance of myths (or personal or archetypal narratives) that help give meaning to human existence and suffering. Soren Kierkegaard, a philosophical forerunner of existential therapy, held that life is fundamentally meaningful, and that it is our task to discover that enigmatic meaning.
At the same time, like Jean-Paul Sartre, existential therapy recognizes the possibility that life may be essentially meaningless or absurd except to the extent we courageously and creatively imbue it with meaning. That life holds no inherent hidden meaning other than that which we choose to give it. And that without the capacity to tolerate life's partial or total meaninglessness, we become perilously susceptible to believing almost anything, no matter how fantastic, in order to allay our existential anxiety or Angst about the unknown and satisfy our insatiable psychological and spiritual need for meaning.
This could partially explain the underlying psychology of the UFO phenomenon. The unknown can, for most if not all creatures, be a frightening and dreadful experience. As with primitive peoples witnessing natural phenomena such as solar or lunar eclipses, fire, floods, thunder, lightning, volcanoes, earthquakes, volcanic eruptions, or tornadoes, we tend to fear the unknown and create elaborate stories or myths to try to explain it, rendering it less scary. Religion can be generally understood as one such myth. Science is another. They both serve the psychological purpose of mitigating our existential anxiety in the face of these enigmatic, mysterious, and terrifying phenomena.
This is part 1 of a two-part series.
References
Diamond, S.A. (2025). The psychology and psychotherapy of evil: Encountering the daimonic." Chapter 16 in Volume One of the American Psychological Association Handbook of Humanistic and Existential Psychology. (L. Hoffman, Ed.)
Diamond, S.A. (1996). Anger, madness, and the daimonic: The psychological genesis of violence, evil, and creativity. SUNY Press.
Jung, C.G. (1961). Memories, dreams, reflections. (R. & C. Winston, Trans.; A. Jaffe, Ed.). Pantheon Books.
Yalom, I. (1980). Existential psychotherapy. Basic Books.
A Growing Number Of People Believe Aliens Have Visited Us – And That Could Be A Problem
A Growing Number Of People Believe Aliens Have Visited Us – And That Could Be A Problem
Ufology has always been a fringe field divided between those curious about UFOs and those who believe in cover-ups, but now the beliefs of the former have made their way into wider political views.
More and more people appear to believe that supposed UFO sightings are evidence of alien visitation. This belief could be a problem for society.
Is There Anyone Out There? An Exploration of the Search for Extraterrestrial Life
The question of whether we are alone in the universe has captivated humanity for centuries. Anyone gazing into the vast, star-studded night sky has likely pondered the existence of other intelligent beings somewhere among the countless celestial bodies. The sheer scale of the universe, with its billions of galaxies, each containing billions of stars and potentially even more planets, makes it seem plausible that life exists beyond Earth. Yet, despite this compelling logic, definitive evidence confirming the existence of extraterrestrial life remains elusive as of now.
Historically, the idea of life beyond Earth was rooted in myth, religious beliefs, and speculation. Ancient civilizations often considered the cosmos as populated or influenced by divine or supernatural beings. With the advent of modern science and astronomy, the focus shifted to empirical investigation. The development of telescopes and space exploration technology allowed scientists to expand their understanding of the universe's vastness and complexity. Astrobiology, an interdisciplinary science dedicated to studying life's potential in the universe, has become central to these efforts. Missions like the Mars rovers, the search for exoplanets in habitable zones, and the study of extreme environments on Earth—where life exists under harsh conditions—are all aimed at uncovering signs of life beyond our planet.
Recently, the question of extraterrestrial visitation has gained renewed attention, fueled by reports and claims of unidentified flying objects (UFOs) and unidentified aerial phenomena (UAPs). Although mainstream science remains cautious, a growing number of people believe that some UFO sightings indicate evidence of alien visitors. This belief is reinforced by declassified government reports and videos showing objects performing maneuvers that defy current understanding of physics. While these sightings do not conclusively prove alien contact, they have sparked widespread interest and debate, raising questions about the possibility of intelligent extraterrestrial civilizations reaching Earth.
The potential discovery of extraterrestrial life—whether microbial life on Mars or intelligent beings elsewhere—poses profound scientific, psychological, and societal implications. Scientifically, confirming extraterrestrial life would revolutionize our understanding of biology, evolution, and the conditions necessary for life. Psychologically, it could challenge human self-perception and our place in the universe, prompting introspection about our origins and destiny. Societally, the discovery could influence cultural, religious, and political beliefs, potentially uniting humanity in shared wonder or causing fear and division.
While the scientific community continues its methodical search, the question remains open. The possibility that intelligent life exists elsewhere in the universe is both exhilarating and daunting. As our technological capabilities improve and our understanding deepens, we inch closer to answers—though, at present, the definitive reply to “Is there anyone out there?” remains beyond our grasp. Nonetheless, the quest to explore the cosmos and seek out our cosmic neighbors continues, driven by curiosity and the fundamental human desire to discover our place in the universe.
The Scientific Basis for the Search for Extraterrestrial Life
The universe's vastness is often cited as a compelling reason to believe in extraterrestrial life. Modern cosmology estimates the universe contains over 2 trillion galaxies, each comprising billions to trillions of stars, many of which host planets in the so-called "habitable zone." The discovery of exoplanets—planets outside our solar system—has significantly expanded our understanding of potential habitats for life. As of 2023, thousands of exoplanets have been identified, some with conditions that could support life as we know it.
Astrobiology, the scientific study of life's potential in the universe, combines disciplines such as biology, geology, and astronomy. Researchers examine extremophiles—organisms that thrive in Earth's harshest environments—to understand the potential for life in extraterrestrial environments. The detection of water, organic molecules, and other prebiotic compounds on moons such as Europa and Enceladus further fuels the hypothesis that life could exist elsewhere.
Despite these promising findings, conclusive evidence of extraterrestrial life remains elusive. The scientific community emphasizes rigorous methodologies, such as the search for biosignatures—indicators of past or present life—via telescopes and space missions. Projects like the James Webb Space Telescope aim to analyze the atmospheres of exoplanets for signs of life. Similarly, missions to Mars and icy moons aim to uncover microbial life, if present.
The Rise of Belief in Alien Encounters
Despite the absence of conclusive scientific evidence, public belief in extraterrestrial visitation has seen a notable increase over recent decades. Surveys and polls consistently show that a significant portion of the population holds the conviction that Earth has been visited by alien beings. Several interconnected factors contribute to this growing trend, shaping public perceptions and fueling imagination about the possibility of extraterrestrial life.
1. Media and Popular Culture
One of the most influential drivers of public belief in alien encounters is the pervasive presence of media and popular culture. Movies, television series, documentaries, and books frequently depict encounters with extraterrestrial beings, UFO sightings, and abductions. Iconic films like Close Encounters of the Third Kind and E.T. the Extra-Terrestrial, along with numerous sci-fi series, have played a pivotal role in popularizing the idea that alien life exists and may have visited Earth. These portrayals often dramatize encounters and create compelling narratives that resonate with audiences, blurring the line between fiction and perceived reality.
The influence of media extends beyond entertainment; it shapes collective imagination and expectations about what alien contact might look like. For many, the depiction of flying saucers and alien abductions in popular culture has become ingrained in their worldview, leading to a heightened sensitivity to unusual phenomena and a tendency to interpret ambiguous stimuli as potential evidence of extraterrestrial activity. The widespread dissemination of such stories and images reinforces the idea that UFOs are not just fictional but could be real phenomena, thus contributing to the rise of belief.
2. Declassified Government Files
Government transparency, or perceived transparency, has also impacted public perceptions regarding alien encounters. Over the years, various governments, particularly the United States, have declassified and released documents related to UFO sightings and investigations. Notably, the Pentagon's release of videos showing unidentified aerial phenomena (UAP) has captured widespread attention and reignited debates about the existence of extraterrestrial visitors.
These releases have led to increased public skepticism toward official explanations that attribute UFO sightings to natural or man-made causes. The acknowledgment of unexplained aerial phenomena by military and governmental agencies has fueled speculation that authorities might possess knowledge about alien contacts that they are reluctant to disclose. The publication of these documents has empowered believers, who see them as evidence that governments are withholding crucial information about extraterrestrial life and visitation. This dynamic fosters a sense of intrigue and suspicion, further elevating public interest and belief in alien encounters.
3. Personal Anecdotes and Anecdotal Evidence
Another significant factor influencing public belief in alien encounters is the proliferation of personal stories and anecdotal accounts. Thousands of individuals across different regions claim to have experienced sightings of unidentified flying objects or even direct encounters with extraterrestrial beings. Many share their stories online through forums, social media, and dedicated websites, while others have narrated their experiences in books and media interviews.
While these personal testimonies lack the scientific rigor and verification required for validation, they have a powerful psychological and cultural impact. Human beings tend to be naturally inclined toward storytelling, and personal accounts often evoke emotional responses that can persuade others of their authenticity. These stories contribute to a collective narrative that reinforces the possibility of alien visitation, especially when accompanied by photographs, videos, or other supposed evidence. Despite the absence of empirical proof, the sheer volume of anecdotal evidence sustains and amplifies public belief in extraterrestrial encounters.
4. Psychological and Cognitive Factors
Underlying many beliefs in alien encounters are psychological and cognitive processes inherent to human nature. Humans are highly adept at pattern recognition—a trait that historically helped our ancestors identify threats and opportunities in their environment. However, this predisposition can lead to false positives, where natural or mundane phenomena are misinterpreted as extraordinary events.
For instance, ambiguous lights in the night sky or strange sounds can be perceived as alien craft or signals. Our brains also have a tendency to attribute agency to unexplained stimuli, a phenomenon known as "agent detection." This cognitive bias can result in people believing that unidentified phenomena are controlled or caused by intelligent extraterrestrial beings, especially when combined with cultural influences and media portrayals.
Additionally, psychological factors such as the desire for wonder, fear of the unknown, and the human tendency towards superstition can make individuals more receptive to believing in alien encounters. Some researchers suggest that sleep paralysis, hallucinations, and other neurological phenomena may also contribute to reports of alien abductions and sightings. These cognitive and psychological mechanisms help explain why belief in extraterrestrial encounters continues to grow, even in the absence of concrete scientific evidence.
Conclusion
In sum, the rise in public belief in alien encounters is a complex phenomenon influenced by media portrayals, government disclosures, personal anecdotes, and inherent human cognitive biases. While scientific validation remains elusive, these factors collectively create an environment where belief in extraterrestrial visitation continues to thrive. As media and cultural narratives evolve, and as governments release more information, it is likely that public interest and belief in alien encounters will persist, driven by a combination of psychological predispositions and societal influences.
Implications of Widespread Belief in Alien Visitation
The increasing belief among the general public that extraterrestrials have visited Earth could have profound and multifaceted implications across various domains of society. This shift in perception is likely to influence scientific inquiry, cultural narratives, governmental policies, and social behaviors in both positive and potentially challenging ways.
On the positive side, widespread belief in alien visitation could stimulate greater interest in space exploration and scientific research. As more people become convinced that intelligent life exists beyond our planet, there may be increased funding and support for space agencies such as NASA, ESA, and private companies like SpaceX. This heightened interest could accelerate technological innovations related to spacecraft, communication systems, and life-supporting habitats. Additionally, a surge in curiosity might inspire educational initiatives aimed at STEM (Science, Technology, Engineering, and Mathematics), encouraging young generations to pursue careers in science and engineering fields. The pursuit of understanding extraterrestrial life could also lead to international collaborations, fostering peaceful cooperation among nations in the quest to explore the cosmos.
However, there are also significant societal challenges that could arise from this widespread belief. For example, if the notion of alien visitation becomes mainstream without solid scientific evidence, it may lead to the proliferation of conspiracy theories, misinformation, and distrust in official sources. Governments and scientific institutions might face difficulties in communicating facts versus fiction, potentially resulting in public confusion or panic. There could also be cultural and religious tensions, especially if the idea of extraterrestrial life conflicts with existing belief systems or philosophical worldviews.
Furthermore, the societal response to the idea of alien visitation could influence policy decisions. For instance, governments may need to establish protocols for handling potential encounters or evidence of extraterrestrial life, which could involve international treaties and diplomatic channels. The question of disclosure from authorities might become contentious, with debates about transparency and the management of public reactions.
In terms of social behavior, belief in alien visitations might alter perceptions of humanity’s place in the universe, fostering either a sense of unity and shared purpose or fear and paranoia. The phenomenon could also impact mental health, with some individuals experiencing anxiety or existential crises in response to these beliefs.
In conclusion, the widespread belief in alien visitation holds immense potential to inspire scientific advancement and cultural enrichment, but it also necessitates careful management to mitigate societal risks. Ensuring accurate information dissemination, fostering international cooperation, and addressing cultural sensitivities will be crucial in navigating the complex implications of this phenomenon.
Potential Societal Challenges
The increasing reports and public interest in unidentified aerial phenomena and potential extraterrestrial encounters bring with them a host of societal challenges that merit careful consideration. While the scientific exploration of these phenomena can expand our understanding of the universe, it also raises several concerns that could impact society on multiple levels.
1. Misinformation and Pseudoscience:
One of the most significant issues surrounding the topic of alien encounters is the proliferation of misinformation and pseudoscience. As stories and claims about alien sightings, abductions, or encounters spread through social media, forums, and even mainstream media, unverified and often sensationalist narratives can overshadow credible scientific research. This can lead to a general decline in scientific literacy, as people may be misled into believing in conspiracy theories or unsubstantiated claims. The rapid spread of pseudoscientific ideas can foster distrust in scientific institutions and experts, making it more difficult for society to discern fact from fiction. Moreover, such misinformation can hinder future scientific investigations, as unfounded fears or false beliefs may influence public opinion and policy decisions.
2. Psychological Impact:
The societal belief in alien visitation might also have profound psychological effects on individuals. For some, credible or perceived evidence of extraterrestrial life could trigger anxiety, paranoia, or fear about humanity’s place in the universe. Others might experience hallucinations, sleep disturbances, or interpret natural phenomena—such as unusual weather patterns or atmospheric events—as signs of alien activity. This can lead to social alienation, where individuals feel isolated due to their beliefs or fears. In extreme cases, the collective hysteria surrounding sightings or reports could result in mass panic or distress, impacting mental health on a broader scale.
3. Policy and Security Concerns:
Governments worldwide could face mounting pressure to respond to these phenomena, especially if credible evidence suggests potential security threats. Requests for transparency about classified information related to unidentified aerial phenomena (UAP) could spark political debates and diplomatic tensions. Misinterpretations of UAPs as hostile or advanced military technology might provoke unwarranted military responses, escalating tensions or even leading to conflicts. Additionally, the allocation of resources towards investigating and monitoring these phenomena might divert attention from other critical issues, creating logistical and policy challenges.
4. Religious and Philosophical Implications:
The potential discovery or widespread belief in extraterrestrial life could profoundly impact religious and philosophical perspectives. Many religious doctrines place humans at the center of creation or assign a special significance to humanity’s role in the universe. Evidence of alien life could challenge these traditional views, prompting debates about the nature of existence, consciousness, and the divine. Philosophically, questions about the uniqueness of human life and our place in the cosmos would be intensified, possibly leading to a reevaluation of long-held beliefs. Such paradigm shifts could cause societal discomfort or resistance from religious institutions, as they grapple with reconciling new scientific information with spiritual doctrines.
Conclusion: While the exploration of unidentified aerial phenomena and the possibility of extraterrestrial life offers exciting scientific and philosophical opportunities, it is essential to recognize and address the associated societal challenges. Misinformation, psychological effects, policy dilemmas, and philosophical debates are all interconnected issues that require careful management. Promoting scientific literacy, fostering open and transparent communication, and engaging in multidisciplinary dialogues will be crucial in navigating these challenges responsibly. As society stands on the brink of potentially paradigm-shifting discoveries, a balanced approach that considers both scientific possibilities and societal implications will be vital for ensuring that progress benefits all.
Addressing the Challenges: A Scientific and Educational Approach
In today’s society, the proliferation of misinformation and misconceptions surrounding UFOs and extraterrestrial life poses significant challenges. To effectively navigate these issues, it is essential to promote comprehensive scientific literacy and critical thinking skills among the general public. Scientific literacy enables individuals to evaluate information more accurately, discern credible sources from unreliable ones, and understand the scientific methods used in extraterrestrial research. Critical thinking further empowers people to analyze claims objectively, question assumptions, and avoid falling prey to sensationalism or conspiracy theories.
Public education campaigns play a pivotal role in this endeavor. These initiatives should aim to clearly communicate the distinctions between credible scientific research, which is based on empirical evidence and peer-reviewed findings, and speculative or anecdotal claims that lack rigorous validation. Educational programs can utilize multimedia platforms, school curricula, and community outreach to make complex scientific concepts accessible and engaging. For example, explaining the scientific process behind UFO investigations—such as data collection, analysis, and peer review—can demystify the subject and foster a more informed public discourse.
Transparency from scientific and governmental institutions is equally vital in building public trust and dispelling misconceptions. Regular updates about UFO investigations, openly sharing data and methodologies, and acknowledging uncertainties can foster an environment of honesty and accountability. When institutions operate transparently, they reduce suspicion and encourage constructive dialogue about unexplained phenomena, rather than fueling unfounded conspiracy theories.
Furthermore, fostering international collaboration is crucial in the quest to discover extraterrestrial life. Space agencies, research institutions, and governmental bodies across countries should work together to share data, resources, and expertise. Initiatives such as the Search for Extraterrestrial Intelligence (SETI) exemplify this collaborative approach. SETI employs advanced radio telescopes and signal analysis techniques to detect potential communications from intelligent civilizations beyond Earth. Maintaining scientific rigor in these efforts involves rigorous peer review, standardized protocols, and ethical considerations, such as ensuring that discoveries are communicated responsibly and without causing unnecessary alarm.
In addition, establishing international guidelines and treaties can help manage the ethical implications of potential extraterrestrial contact and ensure that discoveries benefit humanity collectively. Overall, a combination of scientific education, transparent communication, and international cooperation is essential to address societal challenges related to UFO phenomena and extraterrestrial life, fostering a more informed, responsible, and united global community in the pursuit of cosmic knowledge.
Conclusion
The question of whether extraterrestrial life exists remains one of the most profound and intriguing in scientific inquiry. While numerous scientific discoveries and ongoing research suggest that the universe's vastness and diversity increase the likelihood of life beyond Earth, definitive evidence has yet to be found. The discovery of extremophiles—organisms that thrive in Earth's most extreme environments—has expanded our understanding of the potential habitats for alien life, indicating that life could exist in a variety of conditions previously thought inhospitable. Advances in telescopes and space exploration technology have led to the identification of numerous exoplanets within the habitable zone of their stars, further fueling speculation about the possibility of extraterrestrial organisms.
Despite these promising developments, there remains no verified evidence that extraterrestrial beings have visited or made contact with Earth. The scientific community continues to explore this possibility through projects such as SETI (Search for Extraterrestrial Intelligence) and NASA's Mars missions, which seek signs of past or present life. While the absence of concrete proof leaves the question open, the ongoing search underscores humanity's innate curiosity and desire to understand its place in the cosmos. Ultimately, whether extraterrestrial life exists remains an open question, one that drives scientific research and captures the imagination of people worldwide.
{ PETER2011}
27-07-2025 om 01:05
geschreven door peter
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Categorie:ALIEN LIFE, UFO- CRASHES, ABDUCTIONS, MEN IN BLACK, ed ( FR. , NL; E )
26-07-2025
Space Ice Discovery Has a Secret Structure — And It’s Changing What We Know About the Universe
Space Ice Discovery Has a Secret Structure — And It’s Changing What We Know About the Universe
When you imagine Space Ice Discovery, it probably seems simple—just frozen water clinging to dusty moons, comets, or floating freely between the stars. For years, scientists believed this space ice was disordered, known as amorphous ice—lacking any structure due to the extreme cold of space.
But now, researchers from University College London (UCL) and the University of Cambridge have discovered something unexpected. What we thought was formless, chaotic ice is hiding a surprising amount of order. Up to 25% of what we’ve been calling amorphous ice is made up of tiny crystals, and this single discovery could transform how we understand planet formation, space exploration, and the search for life.
What Makes Space Ice Discovery So Mysterious?
The Conditions That Shape Ice Beyond Earth
On Earth, water freezes into familiar, symmetrical shapes—snowflakes and ice cubes. That’s because the freezing process happens at temperatures that allow molecules to arrange themselves into neat patterns. In space, however, temperatures drop to –100°C to –200°C and below—conditions long thought to be too cold for any kind of molecular order.
That’s why the dominant assumption was that space ice forms in a chaotic, amorphous state. Without energy to move into alignment, water molecules were believed to simply freeze in place, forming a jumbled mess.
The Breakthrough Discovery
Simulations That Tell a Different Story
A team led by Dr. Michael B. Davies at UCL set out to test whether this assumption was entirely correct. Using computer models, they created virtual versions of space ice by freezing water at extremely cold temperatures. These simulations showed something fascinating: the ice wasn’t completely disordered. Instead, up to 25% of it contained tiny crystals, just 3 nanometers wide—smaller than the width of a strand of DNA.
To validate these digital findings, researchers turned to physical samples in the lab. They created low-density amorphous ice using different methods and then analyzed its structure using X-ray diffraction. When beams passed through the ice, they scattered in patterns that matched the structure of the simulated crystals.
These results confirmed that space ice isn’t completely chaotic. Instead, it’s a mixture—a complex structure where order and disorder coexist.
How Tiny Crystals Hide Inside the Chaos
The Role of Nanocrystallites
These microscopic crystals—called nanocrystallites—are embedded throughout the amorphous matrix. Though small, they reveal a type of hidden memory. In follow-up tests, the researchers warmed the ice just enough to make it recrystallize. The results were astonishing. The way the ice restructured itself depended on how it had been formed in the first place.
This behavior is only possible if the ice retained some information about its earlier state, which wouldn’t happen if it were completely disordered. That retention is now seen as strong proof that a significant portion of amorphous ice is partially crystalline.
Why This Changes Everything
Planetary Formation Reimagined
Ice in space isn’t just scenery—it’s a major building block in the early formation of planets and moons. In protoplanetary disks, icy grains clump together and serve as the glue that forms rocky bodies. If these grains are more structured than previously believed, it affects how they interact—how they stick, melt, reflect heat, or even bounce off each other.
This discovery gives researchers a better understanding of the initial conditions in planetary systems, offering new clues into how complex celestial bodies form over time.
Practical Implications for Space Missions
Space Ice Discovery as a Resource
The new findings are valuable not just for theoretical astronomy, but for future space missions. Ice is being considered as a strategic resource—whether as a source of water and fuel or as radiation shielding on the Moon, Mars, or icy moons like Europa and Enceladus.
Knowing the internal structure of that ice—whether it’s porous, dense, amorphous, or crystalline—determines how it should be processed, melted, or mined. If a mission is counting on extracting oxygen and hydrogen from ice, understanding the way it behaves under different temperatures becomes vital.
The Puzzle of Life’s Origins
A Twist in the Panspermia Theory
One theory about life’s origins is that essential organic compounds—amino acids, sugars, and more—arrived on Earth embedded in space ice. This idea relies on amorphous ice being full of voids and gaps where molecules could be stored and protected.
But with the revelation that much of this ice is partly crystalline, that assumption is now under review. Crystalline regions are tightly packed and leave less space for molecules to get trapped. However, the remaining amorphous areas could still do the job—just not as effectively as once thought.
This doesn’t disprove the theory, but it does add complexity. Scientists now need to rethink how ice in space can act as a carrier for life’s ingredients.
What’s Next for Ice Research?
A New Era of Exploration
This isn’t the end of the story—it’s the beginning of a new line of questions. Researchers are now exploring how factors like freezing speed, cosmic radiation, and the presence of salts or organics impact the formation of nanocrystals.
They’re also questioning whether 100% amorphous ice even exists in space, or if some form of crystallinity is always present. With more missions headed to icy worlds, these questions are becoming more urgent and more exciting.
conclusion
This discovery invites a profound shift in how we see the universe. It shows that even the most seemingly ordinary material—frozen water—can contain layers of mystery and meaning. The structure of ice grains might influence everything from the birth of solar systems to the potential for alien life.
What once looked like cosmic frost now appears more like a complex, dynamic material, woven with nanoscale order in a sea of disorder. It’s a quiet reminder that the universe still holds surprises—and sometimes they’re hiding in plain (or frozen) sight.
Visual representation of the structure of low-density amorphous ice. Many tiny crystallites (white) are concealed in the amorphous material (blue). Credit Credit: Michael B Davies, UCL and University of Cambridge
Next time you're drinking a frosty iced beverage, think about the structure of the frozen chunks chilling it down. Here on Earth, we generally see ice in many forms: cubes, sleet, snow, icicles, slabs covering lakes and rivers, and glaciers. Water ice does this thanks to its hexagonal crystal lattice. That makes it less dense than nonfrozen water, which allows it to float in a drink, in a lake, and on the ocean.
Water ice exists across the Solar System beyond Earth, and it’s abundant in the larger Universe. For example, it shows up in dense molecular clouds. These are star- and planet-forming crèches laced with water ice throughout, as well as in the resulting cometary nuclei. That material is called "low-density amorphous ice (LDA)" and it doesn’t have the same rigid structure as Earth ice does.
We all know that water is the basis for life on this planet. Despite how common it may appear across the Universe, scientists still don’t fully understand it. Studying amorphous ice may help explain its still-to-be-solved mysteries. Here in the Solar System, large amounts of LDA exist in the realm of the ice and gas giants, throughout the Kuiper Belt, and the Oort Cloud. A team of scientists at University College London investigated the form of this ice using computer simulations. They found that the simulations matched the makeup of ice that isn’t completely amorphous and has tiny crystals embedded within.
Jupiter's moon Ganymede is covered with water ice. It likely has a deep, subsurface ocean. Other moons in the Solar System, such as Enceladus, also show evidence of water ice and scientists are interested in the structure of that material.
Scientists long assumed that "space ice" would be "disordered" without the structure we see in ice on Earth. Why does the structure of ice matter? According to researcher Michael Davies, who led the research team, water ice plays a crucial role in materials and structures across the cosmos. “This is important as ice is involved in many cosmological processes,” he said, “for instance in how planets form, how galaxies evolve, and how matter moves around the Universe.” In addition, understanding the structure of this ice in comparison to ice that formed on Earth has implications for understanding other similar "ultrastable glass" substances that form similar to the way ice does.
Low-density water ice was first discovered in the 1930s and a high-density version was discovered in the 1980s. Davies and his team discovered medium-density amorphous ice in 2023. This is a form of water ice that has the same density as liquid water. Unlike the ice cubes in our theoretical drink, such water ice would neither sink nor float in water, which seems strange to us.
Davies’s team’s work also has interesting implications for a speculative theory called Panspermia. It looks at how life on Earth began and suggests that the building blocks of life came to the infant planet as part of a barrage of icy comets. LDA ice could have essentially been the carrier for material such as simple amino acids. However, according to Davies, that "flavor" of ice isn't likely the transporter of choice. “Our findings suggest this ice would be a less good transport material for these origin of life molecules,” he said. “That is because a partly crystalline structure has less space in which these ingredients could become embedded. The theory could still hold true, though, as there are amorphous regions in the ice where life’s building blocks could be trapped and stored.”
Testing the Water Ice
According to Davies, water ice is an important material not just for life, but for other uses. “Ice is potentially a high-performance material in space,” he said. “It could shield spacecraft from radiation or provide fuel in the form of hydrogen and oxygen. So we need to know about its various forms and properties.”
The research team used two computer models of water and froze these virtual “boxes” of water molecules by cooling to -120 °C at different rates. Those different rates had different results, creating varying amounts of crystalline and amorphous ice. The team also created larger boxes of water ice containing many small, closely packed ice crystals. Then, they heated the resulting ice so it could form crystals. Eventually, differences in the resulting crystals showed up, based on their original formation.
The result was an LDA ice with about a quarter of its mass in crystalline form. This was indirect evidence, they said, that low-density amorphous ice contained crystals. If it was fully disordered, the ice would not retain any memory of its earlier forms. The tests raise a lot of questions about the nature of amorphous ices and the role they play in processes such as planet formation. Davies’s co-author Professor Christoph Salzmann, of UCL Chemistry, described the difference between the very structured ice on Earth (and implications for its formation) and the amorphous ice in space. “Ice on Earth is a cosmological curiosity due to our warm temperatures,” he said. “You can see its ordered nature in the symmetry of a snowflake. Ice in the rest of the Universe has long been considered a snapshot of liquid water – that is, a disordered arrangement fixed in place.”
Implications
The result of the team’s simulations shows that the theory of liquid water going straight to a blob of amorphous ice isn’t completely true. Salzmann also suggests that the lab work they did could have important implications for other similar substances. “Our results also raise questions about amorphous materials in general,” he said. “These materials have important uses in much advanced technology. For instance, glass fibers that transport data long distances need to be amorphous, or disordered, for their function. If they do contain tiny crystals and we can remove them, this will improve their performance.”
In layperson’s terms, these substances beyond water ice are part and parcel of such technologies as OLEDs and fiber optics. In the future, an amorphous silicon, for example, could be studied in the same way and lead to major improvements in technologies that depend on the resulting ultrastable glasses.
The Fourth Kind: Fact or Fiction? De Waarheid Achter de Film
The Fourth Kind: Fact or Fiction? De Waarheid Achter de Film
In 2009 bracht de film The Fourth Kind een nieuwe dimensie aan het genre van de paranormale en ufologische films. Geregisseerd door Olatunde Osunsanmi en met actrice Milla Jovovich in de hoofdrol, wekte de film meteen de interesse van het publiek en de media. Wat deze film echter onderscheidt van veel andere in het genre, is de bewering dat het gebaseerd is op ware gebeurtenissen. Maar hoe feitelijk is dat? Is The Fourth Kind een authentiek verslag van echte gebeurtenissen, of is het slechts een goed gemaakte fictieve vertelling? In dit artikel duiken we diep in de achtergrond van de film en scheiden we feit van fictie.
De setting en centrale beweringen van de film
The Fourth Kind speelt zich af in het noordelijke stadje Nome, Alaska, waar de hoofdpersoon, Dr. Abigail Tyler, onderzoek doet naar mysterieuze verdwijningen en abductions. De film beweert dat de gebeurtenissen die worden afgebeeld gebaseerd zijn op echte getuigenissen en door de FBI en lokale autoriteiten bevestigde incidenten. De film combineert dramatiseerde scènes met zogenaamde "archiefbeelden" en "verhoorfragmenten", die de indruk wekken van authentieke documenten.
Het centrale thema draait om buitenaardse abductions en de mogelijkheid dat menselijke ervaringen hiermee verband houden. De film beweert dat de gebeurtenissen in Nome daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en dat de getuigenissen en beelden die worden getoond, authentiek zijn.
De marketing en de claims over authenticiteit
Een van de meest opvallende aspecten van The Fourth Kind is de marketingstrategie. De film presenteert zichzelf als een documentair-achtige vertelling en claimt dat de beelden, interviews en gebeurtenissen gebaseerd zijn op echte gebeurtenissen. Voor de release werd er zelfs een website opgezet die beweerde dat de film een reconstructie is van echte gebeurtenissen, met echte getuigenissen en bewijsstukken.
De makers benadrukten dat de film gebaseerd was op het werk van Dr. Abigail Tyler, die zou hebben samengewerkt met de FBI en lokale autoriteiten om de incidenten te documenteren. Deze marketingaanpak creëerde een sfeer van authenticiteit en zette de film neer als een soort "verboden film" die de waarheid over buitenaardse ontmoetingen onthult.
De waarheid achter de beweringen: feit of fictie?
Hoewel de film zich presenteert als gebaseerd op ware gebeurtenissen, is de werkelijkheid genuanceerder. Verschillende onderzoeken en kritische analyses wijzen uit dat de claims over de authenticiteit van de gebeurtenissen in The Fourth Kind niet worden bevestigd door officiële bronnen.
De rol van de hoofdpersonen en de werkelijkheid
Dr. Abigail Tyler, de hoofdpersoon in de film, bestaat niet echt. De naam en het personage worden gecreëerd voor de film, en er is geen bewijs dat een dergelijk onderzoek of dergelijke getuigenissen echt hebben plaatsgevonden. De film claimt dat de beelden en interviews authentiek zijn, maar deze worden later getoond als onderdeel van de vertelling.
Bovendien bleek uit onderzoek dat de zogenaamde "archiefbeelden" en getuigenissen in de film fictief en sterk geënsceneerd zijn. Er zijn geen officiële documenten of rapporten die de beweringen ondersteunen. De FBI heeft verklaard dat er geen bewijs is dat de gebeurtenissen daadwerkelijk plaatsvonden.
De makers en de waarheid
Regisseur Olatunde Osunsanmi heeft toegegeven dat de film een mix is van fictieve elementen en geïnspireerd is door vermeende echte gebeurtenissen, maar niet letterlijk gebaseerd op feiten. De marketingcampagne die de film presenteerde als gebaseerd op ware gebeurtenissen, wordt door velen beschouwd als een vorm van "viral marketing" en niet als een accurate reconstructie van de werkelijkheid.
De rol van "archiefbeelden" en de bewering dat de film documentair is
De film maakt gebruik van "verloren archiefbeelden", die eruitzien als echte beelden van buitenaardse ontmoetingen. Deze beelden blijken echter te zijn geënsceneerd en geproduceerd voor de film. De makers hebben toegegeven dat deze beelden niet authentiek zijn, maar bedoeld als onderdeel van de vertelling om de illusie van authenticiteit te vergroten.
Waarom blijft de mythe bestaan?
Ondanks dat er geen bewijs is dat de gebeurtenissen in The Fourth Kind echt hebben plaatsgevonden, blijft de film populair onder liefhebbers van het genre. Een belangrijke reden hiervoor is de overtuigende presentatie en de sfeer van authenticiteit die de film creëert. Daarnaast speelt de universele nieuwsgierigheid naar buitenaardse levens en de mogelijkheid van geheime overheidsdekmantels mee in de aantrekkingskracht.
De film heeft ook bijgedragen aan de hype rondom UFO's en buitenaardse ontmoetingen, en moedigt mensen aan om zelf onderzoek te doen en kritisch te blijven over wat ze zien en horen.
Conclusie: feit of fictie?
De film The Fourth Kind blijft een intrigerend voorbeeld van hoe media en marketing de grens tussen feit en fictie kunnen vervagen. Aan de ene kant wordt de film gepresenteerd als een authentieke reconstructie van echte gebeurtenissen, met schijnbare bewijsstukken, echte getuigenissen en een documentaire-achtige stijl. Aan de andere kant blijkt uit onderzoek en verklaringen dat de hoofdpersonen fictief zijn, de "archiefbeelden" geënsceneerd en niet authentiek, en de beweringen over samenwerking met de FBI en officiële documenten niet worden ondersteund door enige bewijsvoering.
Het gebruik van marketingstrategieën die de film presenteren als een ware gebeurtenis heeft bijgedragen aan de mythevorming. Door de combinatie van dramatische vertellingen, vermeende echte beelden en de suggestie dat de gebeurtenissen in Nome daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, weet de film een gevoel van realiteit over te brengen op het publiek. Dit speelt in op onze nieuwsgierigheid en onze behoefte aan het ontdekken van de "verboden" waarheden over buitenaardse ontmoetingen.
Echter, de werkelijkheid is dat er geen officiële bevestiging is van de gebeurtenissen die worden afgebeeld in The Fourth Kind. De FBI, lokale autoriteiten en andere officiële instanties hebben geen bewijs geleverd dat er ooit sprake is geweest van de beschreven abductions of incidenten in Nome. Regisseur Olatunde Osunsanmi heeft zelf toegegeven dat de film een mengeling is van fictieve elementen en dat het niet gebaseerd is op echte gebeurtenissen. De zogenaamde "archiefbeelden" en getuigenissen zijn geënsceneerd en bedoeld om de illusie van authenticiteit te versterken.
Waarom blijft de mythe bestaan? Een belangrijke factor is de kracht van de presentatie en de manier waarop de film wordt gepresenteerd. Door het gebruik van documentaire-achtige technieken en het suggereren dat de beelden echt zijn, wordt de grens tussen fictie en werkelijkheid vervaagd. Daarnaast speelt de universele fascinatie voor buitenaardse wezens en het onbekende een grote rol. Veel mensen willen geloven dat er meer is tussen hemel en aarde en dat de overheid misschien geheime informatie verbergt.
Bovendien heeft de film bijgedragen aan de bredere hype rond UFO's en buitenaardse ontmoetingen. Het heeft de nieuwsgierigheid aangewakkerd en mensen aangemoedigd om zelf kritisch te blijven en niet alles klakkeloos te geloven wat ze zien of horen. In die zin fungeert The Fourth Kind niet alleen als entertainment, maar ook als een soort moderne mythe die onze collectieve verbeelding voedt.
Kortom, ondanks de aantrekkelijke presentatie en de beweringen dat de film gebaseerd is op ware gebeurtenissen, is er geen bewijs dat deze gebeurtenissen echt hebben plaatsgevonden. De makers en onderzoekers wijzen erop dat de film vooral een creatieve interpretatie is, bedoeld om de kijker te boeien en te laten nadenken over de mogelijkheid van buitenaardse ontmoetingen. Het is dus belangrijk om kritisch te blijven en niet alles voor waar aan te nemen dat in de film wordt gepresenteerd.
De waarheid achter The Fourth Kind is dus dat het een fictief verhaal is dat door slimme marketing en overtuigende beelden de illusie van authenticiteit probeert te scheppen. Het spel met feiten en fictie maakt het een fascinerend fenomeen dat nog altijd de verbeelding van velen weet te prikkelen. Het herinnert ons eraan dat we altijd kritisch moeten blijven nadenken over wat we zien en horen, vooral wanneer het lijkt te gaan om de ultieme waarheid over het onbekende.
{ PETER2011 }
25-07-2025 om 23:55
geschreven door peter
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Categorie:ALIEN LIFE, UFO- CRASHES, ABDUCTIONS, MEN IN BLACK, ed ( FR. , NL; E )
Did the James Webb telescope really find evidence of alien life? Here's the truth about exoplanet K2-18b.
Did the James Webb telescope really find evidence of alien life? Here's the truth about exoplanet K2-18b.
A study suggesting the exoplanet K2-18b shows potential signs of alien life has been met with skepticism from the scientific community. Here’s the truth about what the James Webb Space Telescope saw.
An artist's interpretation of the exoplanet K2-18b. Could the alien world contain a biosphere?
(Image credit: A. Smith, N. Madhusudhan (University of Cambridge))
The trendiest planet in the universe right now is K2-18b, a potentially habitable world swirling around a small, red star in the constellation Leo. Located 124 light-years from Earth, the mysterious planet will never host human visitors — but a recent glimpse with theJames Webb Space Telescope (JWST) hints that alien life may already thrive there in a vast, warm ocean.
In a University of Cambridge-led study published April 17, scientists using JWST reported the detection of possible signs of life in the alien planet's atmosphere, offering what a Cambridge statement called the "most promising" evidence yet of life beyond Earth. However, in the week since the study's publication, a growing number of scientists are already pushing back on this big claim.
"The statistical significance of the detection is marginal," Eddie Schwieterman, an assistant professor of astrobiology at the University of California, Riverside who was not involved in the research, told Live Science in an email. "There are some reasons to be skeptical."
"It's almost certainly not life," Tessa Fisher, an astrobiologist at the University of Arizona who was not involved in the research, told Nature.com.
So what did JWST actually find on K2-18b, and how close are we to solving the ultimate mystery of space? Here's everything you need to know.
What did JWST find on K2-18b?
Unlike optical telescopes such as Hubble, JWST cannot image the surfaces of distant planets directly; instead, its infrared instruments hunt for chemical signs of life — or biosignatures — in planetary atmospheres by mapping how starlight is absorbed or reemitted by molecules in those atmospheres. The resulting graphs of light, called spectra, can reveal the composition of that planet's atmosphere, providing clues about its surface conditions.
In the new Cambridge-led study, scientists using JWST's Mid-Infrared Instrument (MIRI) peered into K2-18b's atmosphere to detect traces of two sulfur-based molecules called dimethyl sulfide (DMS) and dimethyl disulfide (DMDS) — compounds that are known to be produced only by microscopic life-forms like phytoplankton on Earth. If DMS can be produced by some natural mechanism, scientists currently don't know about it, and will have to run extensive tests to uncover it.
The findings add to earlier observations made by the same team using two different JWST instruments in 2023, which also reported possible traces of DMS in the planet's atmosphere.
One interpretation of K2-18b's spectra suggests it could be a lifeless lava world. (Image credit: Alex Boersma)
While the Cambridge team admitted in the statement that they are "deeply sceptical" of their own results, the same release also trumpeted these detections as the "most promising" evidence yet of life beyond Earth, painting a picture of an oceanic planet that could be "teeming with life." (Other studies have argued that K2-18b's ocean may, in fact, be made of magma.)
Nikku Madhusudhan, lead author of both Cambridge studies, stressed that no actual life has been detected on K2-18b yet.
"That's not what we're claiming," Madhusudhan, a professor of astrophysics at Cambridge, told Live Science. "But in the best-case scenario, it's the potential for life."
The team's DMS detection reached the three-sigma level of statistical significance, meaning there is a 0.3% probability that the signals occurred by chance. However, this still falls far short of the required five-sigma level that denotes a statistically significant scientific discovery.
Responding to criticism that the team may have overstated their study's significance, Madhusudhan said it's in the public interest to know how this research is progressing.
"This is the taxpayer paying us, and they have a right to enjoy the process," Madhusudhan added. "If we're sending a robot to Mars, we're not waiting until it goes and finds life to celebrate the act of sending it. We announced that we are sending robots to Mars, and we're excited about the possibility. This is the equivalent of that."
"No strong evidence"
For now, the public has little more than the Cambridge team's study to go on. The complete set of MIRI data on which the team based their discovery will become publicly available April 27, according to NPR, at which point outside researchers can begin to comb through it and formulate peer-reviewed responses.
In the meantime, various researchers have already attempted to re-create the findings using their own data models and have come up short.
In January, a team of scientists independently analyzed K2-18b's atmosphere using the same JWST instruments used in the 2023 study. The team found "no statistically significant or reliable evidence" of DMS on K2-18b, the researchers wrote in a paper published to the preprint server arXiv.
More recently, on April 22, University of Oxford astrophysicist Jake Taylor reanalyzed the JWST spectra shared in the new Cambridge study, using a simple data model that's routinely utilized in exoplanet studies. Taylor's analysis, also published to arXiv, found no traces of DMS, either.
The transmission spectra for K2-18b suggests it may contain traces of dimethyl sulfide or dimethyl disulfide, but not the decay products of those molecules. (Image credit: A. Smith, N. Madhusudhan (University of Cambridge))
"There is no strong evidence for detected spectral features in K2-18b's MIRI transmission spectrum," Taylor wrote.
Looking only at the Cambridge team's study, Schwieterman also saw cause for hesitation in proclaiming that biosignatures exist on K2-18b.
"When DMS interacts with ultraviolet light from the star, it splits apart into components that reform into other molecules like ethane (C2H6) and ethylene (C2H4)," Schwieterman said. "The paper does not report the detection of these molecules, which is puzzling because you'd expect these gases to appear together."
What comes next?
Everyone, including the Cambridge team, agrees that more observations of K2-18b are necessary to bring clarity to this puzzle. This means researchers will have to request more time with JWST to observe the alien planet as it swoops in front of its star.
Luckily, this is a near-monthly occurrence, with K2-18b completing a transit of its star every 33 days. Budgeting more time to watch these transits should be "trivial" for the telescope, Madhusudhan said.
"One transit is eight hours, roughly," Madhusudhan added. "You only need about 16 to 24 hours of JWST time. To give you a sense of scale, JWST observes thousands of hours every year."
If additional observations can increase the statistical significance of the team's DMS detection, the next step will be to prove that some unknown natural process isn't producing the molecule instead, Schwieterman said. This will take rigorous experimentation and some creative thinking here on Earth. Finally, scientists will need to look at planets that are similar to K2-18b to see if DMS is a common signature around the cosmos.
In a new study uploaded March 6 to the HAL open archive, scientists explored how three-dimensional holograms could be grabbed and poked using elastic materials as a key component of volumetric displays.
This innovation means 3D graphics can be interacted with — for example, grasping and moving a virtual cube with your hand — without damaging a holographic system. The research has not yet been peer-reviewed, although the scientists demonstrated their findings in a video showcasing the technology.
"We are used to direct interaction with our phones, where we tap a button or drag a document directly with our finger on the screen — it is natural and intuitive for humans. This project enables us to use this natural interaction with 3D graphics to leverage our innate abilities of 3D vision and manipulation,” study lead author Asier Marzo, a professor of computer science at the Public University of Navarra, said in a statement.
The researchers will present their findings at the CHI conference on Human Factors in Computing Systems in Japan, which runs between April 26 and May 1.
Holographic hype
While holograms are nothing new in the present day — augmenting public exhibitions or sitting at the heart of smart glasses, for example — the ability to physically interact with them has been consigned to the realm of science fiction, in movies like Marvel's "Iron Man."
The new research is the first time 3D graphics can be manipulated in mid-air with human hands. But to achieve this, the researchers needed to dig deep into how holography works in the first place.
At the heart of the volumetric displays that support holograms is a diffuser. This is a fast-oscillating, usually rigid, sheet onto which thousands of images are synchronously projected at different heights to form 3D graphics. This is known as the hologram.
However, the rigid nature of the oscillator means that if it comes into contact with a human hand while oscillating, it could break or cause an injury. The solution was to use a flexible material — which the researchers haven’t shared the details of yet — that can be touched without damaging the oscillator or causing the image to deteriorate.
From there, this enabled people to manipulate the holographic image, although the researchers also needed to overcome the challenge of the elastic material deforming when being touched. To get around that problem, the researchers implemented image correction to ensure the hologram was projected correctly.
While this breakthrough is still in the experimental stage, there are plenty of potential ways it could be used if commercialized.
"Displays such as screens and mobile devices are present in our lives for working, learning, or entertainment. Having three-dimensional graphics that can be directly manipulated has applications in education — for instance, visualising and assembling the parts of an engine," the researchers said in the statement.
"Moreover, multiple users can interact collaboratively without the need for virtual reality headsets. These displays could be particularly useful in museums, for example, where visitors can simply approach and interact with the content."
Scientists explore the concept of "robot metabolism" with a weird machine that can integrate material from other robots so it can become more capable and overcome physical challenges.
Scientists have created a prototype robot that can grow, heal and improve itself by integrating material from its environment or by "consuming" other robots. It's a big step forward in developing robot autonomy, the researchers say.
The researchers coined the term "robot metabolism" to describe the process that enables machinery to absorb and reuse parts from its surroundings. The scientists published their work July 16 in the journal Science Advances.
"True autonomy means robots must not only think for themselves but also physically sustain themselves," study lead author Philippe Martin Wyder, professor of engineering at Columbia University, said in a statement.
"Just as biological life absorbs and integrates resources, these robots grow, adapt, and repair using materials from their environment or from other robots."
The robots are made from "truss links" — six-sided elongated rods with magnetic connectors that can contract and expand with other modules.
These modules can be assembled and disassembled as well. The magnets enable the robots to form increasingly complex structures in what their makers hope can be a "self-sustaining machine ecology."
There are two rules for robot metabolism, the scientists said in the study. First, a robot must grow completely on its own, or be assisted by other robots with similar components. Second, the only external provisions granted to the truss links are materials and energy. Truss links use a mix of automated and controlled behaviors. Shape-shifting, cannibalizing robots
'Bad sci-fi scenarios'
In a controlled environment, scientists laid truss links across an environment to observe how the robot connects with other modules.
The researchers noted how the truss links first assembled themselves in 2D shapes but later integrated new parts to become a 3D tetrahedron that could navigate the uneven testing ground. The robot did this by integrating an additional link to use as a walking stick, the researchers said in the study.
"Robot minds have moved forward by leaps and bounds in the past decade through machine learning, but robot bodies are still monolithic, unadaptive, and unrecyclable. Biological bodies, in contrast, are all about adaptation — lifeforms can grow, heal and adapt," study co-lead author Hod Lipson, chair of the department of mechanical engineering at Columbia University, said in the statement.
"In large part, this ability stems from the modular nature of biology that can use and reuse modules (amino acids) from other lifeforms," Lispon added. "Ultimately, we'll have to get robots to do the same — to learn to use and reuse parts from other robots."
The researchers said they envisioned a future in which machines can maintain themselves, without the assistance of humans. By being able to grow and adapt to different tasks and environments, these robots could play important roles in.disaster recovery and space exploration, for example.
"The image of self-reproducing robots conjures some bad sci-fi scenarios," Lipson said. "But the reality is that as we hand off more and more of our lives to robots, from driverless cars to automated manufacturing, and even defense and space exploration. Who is going to take care of these robots? We can't rely on humans to maintain these machines. Robots must ultimately learn to take care of themselves."
Researchers at Google and OpenAI, among other companies, have warned that we may not be able to monitor AI's decision-making process for much longer.
(Image credit: wildpixel/ Getty Images)
Researchers behind some of the most advanced artificial intelligence (AI) on the planet have warned that the systems they helped to create could pose a risk to humanity.
The researchers, who work at companies including Google DeepMind, OpenAI, Meta, Anthropic and others, argue that a lack of oversight on AI's reasoning and decision-making processes could mean we miss signs of malign behavior.
In the new study, published July 15 to the arXiv preprint server (which hasn't been peer-reviewed), the researchers highlight chains of thought (CoT) — the steps large language models (LLMs) take while working out complex problems. AI models use CoTs to break down advanced queries into intermediate, logical steps that are expressed in natural language.
The study's authors argue that monitoring each step in the process could be a crucial layer for establishing and maintaining AI safety.
Monitoring this CoT process can help researchers to understand how LLMs make decisions and, more importantly, why they become misaligned with humanity's interests. It also helps determine why they give outputs based on data that's false or doesn't exist, or why they mislead us.
However, there are several limitations when monitoring this reasoning process, meaning such behavior could potentially pass through the cracks.
"AI systems that 'think' in human language offer a unique opportunity for AI safety," the scientists wrote in the study. "We can monitor their chains of thought for the intent to misbehave. Like all other known AI oversight methods, CoT monitoring is imperfect and allows some misbehavior to go unnoticed."
The scientists warned that reasoning doesn't always occur, so it cannot always be monitored, and some reasoning occurs without human operators even knowing about it. There might also be reasoning that human operators don't understand.
Keeping a watchful eye on AI systems
One of the problems is that conventional non-reasoning models like K-Means or DBSCAN — use sophisticated pattern-matching generated from massive datasets, so they don't rely on CoTs at all. Newer reasoning models like Google's Gemini or ChatGPT, meanwhile, are capable of breaking down problems into intermediate steps to generate solutions — but don't always need to do this to get an answer. There's also no guarantee that the models will make CoTs visible to human users even if they take these steps, the researchers noted.
"The externalized reasoning property does not guarantee monitorability — it states only that some reasoning appears in the chain of thought, but there may be other relevant reasoning that does not," the scientists said. "It is thus possible that even for hard tasks, the chain of thought only contains benign-looking reasoning while the incriminating reasoning is hidden."A further issue is that CoTs may not even be comprehensible by humans, the scientists said. "
New, more powerful LLMs may evolve to the point where CoTs aren't as necessary. Future models may also be able to detect that their CoT is being supervised, and conceal bad behavior.
To avoid this, the authors suggested various measures to implement and strengthen CoT monitoring and improve AI transparency. These include using other models to evaluate an LLMs's CoT processes and even act in an adversarial role against a model trying to conceal misaligned behavior. What the authors don't specify in the paper is how they would ensure the monitoring models would avoid also becoming misaligned.
They also suggested that AI developers continue to refine and standardize CoT monitoring methods, include monitoring results and initiatives in LLMs system cards (essentially a model's manual) and consider the effect of new training methods on monitorability.
"CoT monitoring presents a valuable addition to safety measures for frontier AI, offering a rare glimpse into how AI agents make decisions," the scientists said in the study. "Yet, there is no guarantee that the current degree of visibility will persist. We encourage the research community and frontier AI developers to make best use of CoT monitorability and study how it can be preserved."
The video discusses the implications of Artificial General Intelligence (AGI) and its impact on society as humanity enters the sixth ...
Astronomers have discovered key components to life's building blocks swirling around a remote baby star, hinting that the stuff of life is far more prevalent throughout the universe than once thought.
The material, discovered circling the protostar V883 Orionis 1,300 light-years from Earth in the constellation Orion, consists of 17 complex organic molecules that include ethylene glycol and glycolonitrile — precursors to components found in DNA and RNA.
The finding, published July 23 in the The Astrophysical Journal Letters, could prompt scientists to rethink just how common the chemical progenitors to life are. Though similar compounds have been discovered elsewhere in space, astronomers previously assumed that much of these would be destroyed by the violent births of stars, leaving life's seeds scattered around only the rare planetary systems capable of reproducing them.
"Now it appears the opposite is true," study co-author Kamber Schwarz, an astrochemist at the Max Planck Institute for Astronomy in Heidelberg, Germany, said in a statement. "Our results suggest that protoplanetary discs inherit complex molecules from earlier stages, and the formation of complex molecules can continue during the protoplanetary disc stage."
Scientists have long traced the chemicals fundamental to life's origins across space. So far this search has yielded prebiotic molecules in comets, asteroids and floating in the gas and dust of interstellar space.
Stars begin in clouds of gas and dust, which slowly collapse and heat up as they coalesce into protostars and protoplanetary disks from which comets, asteroids and planets eventually form. Yet this process is a violent one, where outflows of shocked gas and intense stellar radiation produce enough energy to disrupt and even reset the steady chemical enrichment that leads to complex organic molecules.
Or that's what scientists thought. Using the Atacama Large Millimeter/submillimeter Array (ALMA), a collection of 66 radio telescopes in northern Chile, the scientists behind the new study spotted telltale emission lines from a cluster of organic molecules inside V883 Orionis' protoplanetary disk. The young star is still stoking the fire of nuclear fusion at its core, leading to powerful bursts of radiation.
"These outbursts are strong enough to heat the surrounding disc as far as otherwise icy environments, releasing the chemicals we have detected," study first author Abubakar Fadul, a graduate student at the Max Planck Institute for Astronomy, said in the statement.
This means that instead of destroying these organic compounds, the star's growth could instead be freeing them from the icy surfaces upon which they typically form, pointing to "a straight line of chemical enrichment and increasing complexity between interstellar clouds and fully evolved planetary systems," Fadul said.
While the results are exciting, the scientists cautioned that they remain tentative. The researchers still need to retrieve higher resolution data to confirm their detections and conduct closer studies of how well these compounds hold up as their host star grows.
"Perhaps we also need to look at other regions of the electromagnetic spectrum to find even more evolved molecules," Fadul said. "Who knows what else we might discover?"
Detailed photos from the newly operational Vera C. Rubin Observatory have revealed that the recently discovered interstellar object 3I/ATLAS is roughly 7 miles wide, making it the largest of its kind ever seen.
3I/ATLAS is an interstellar comet that is currently shooting toward the sun on a one-way trip through the solar system.
(Image credit: Darryl Seligman et al.)
The alien comet 3I/ATLAS is roughly 7 miles (11.2 kilometers) wide, making it the largest interstellar object ever spotted, according to newly revealed photos from theVera C. Rubin Observatory.
The detailed images, which were captured before the extrasolar entity was officially discovered, highlight the immense power of the record-breaking telescope and demonstrate how valuable it will be for finding future interstellar interlopers, researchers say.
"Breakthrough: James Webb Telescope Captures Jaw-Dropping Image of Massive Cosmic Entity"
Stunning New Image of Betelgeuse Captured by James Webb Telescope
Until now, all researchers have been able to uncover about the comet's size was that its coma — the cloud of ice, dust and gas surrounding it — was up to 15 miles (24 km) across. However, the size of its icy nucleus, or outer shell, remained a mystery.
But in a new study, uploaded July 17 to the preprint server arXiv, a group of more than 200 researchers was able to find images of the comet in Vera C. Rubin's extensive early data set, revealing the nucleus's likely size.
The images, which were snapped on June 21, suggest that the comet's nucleus has a likely radius of around 3.5 miles — or a diameter of about 7 miles — with a margin of error equal to around 0.4 mile (0.7 km).
3I/ATLAS was discovered on July 1 in images captured by the Asteroid Terrestrial-impact Last Alert System (ATLAS). (Image credit: ATLAS/University of Hawaii/NASA)
The new study has also given scientists a good look at the comet's coma and helped to identify large amounts of dust and water ice surrounding its nucleus. These additional findings are further evidence that 3I/ATLAS is a natural comet — not a disguised probe sent here by an advanced alien civilization, as some researchers have controversially proposed in recent weeks.
Until now, researchers had only been able to get accurate measurements of the coma surrounding 3I/ATLAS. (Image credit: International Gemini Observatory/NOIRLab/NSF/AURA/K. Meech (IfA/U. Hawaii)Image Processing: Jen Miller & Mahdi Zamani (NSF NOIRLab))
The fact that the newly released photos could determine 3I/ATLAS' size, 10 days before the object was discovered, is proof of what Vera C. Rubin will be able to accomplish when it is fully switched on later this year, the study team wrote.
Many experts believe that the observatory will revolutionize the study of ISOs and predict that it could spot up to 50 new alien interlopers within the next decade, according to Forbes.
Stonehenge Mystery Solved: Ancient Britons Transported Massive Boulders 450 Miles
New archaeological evidence has settled one of Stonehenge's most enduring mysteries, confirming that ancient Britons accomplished extraordinary feats of logistics by transporting massive stone boulders across vast distances over 5,000 years ago. A groundbreaking study published in the Journal of Archaeological Science: Reportshas provided conclusive proof that the iconic monument's builders moved stones not just from Wales, but from as far away as Scotland - a journey exceeding 435 miles (700 km) that would have challenged even modern engineering capabilities.
The research, led by Professor Richard Bevins from Aberystwyth University, focused on the enigmatic Newall boulder, a football-sized rock discovered during excavations a century ago. Through sophisticated geochemical and microscopic analysis, the team has conclusively proven that this stone and others were deliberately transported by humans 125 miles (200km) from Craig Rhos-y-Felin in north Pembrokeshire, Wales, rather than carried by glacial ice as some theories had suggested.
Most remarkably, previous research has shown that Stonehenge's six-ton Altar Stone originated in northeastern Scotland, requiring transport across an almost incomprehensible distance for Neolithic peoples who lacked wheeled vehicles or domesticated horses.
Scientific Analysis Reveals Human Achievement Over Natural Forces
The research team's meticulous investigation of the Newall boulder revealed compelling evidence that is seen to dismiss the glacial transport theory once and for all. Chemical analysis showed that the boulder and other fragments found at Stonehenge share identical levels of thorium and zirconium with stones from the Welsh quarry site, creating an undeniable geological fingerprint.
The scientists discovered that Craig Rhos-y-Felin contains columns of foliated rhyolite with rounded, "bullet-shaped" tops that are identical in form to the Newall boulder. This unique geological formation provides irrefutable evidence of the stone's Welsh origin and rules out random glacial distribution.
Perhaps most significantly, the study revealed that the Newall boulder has developed a surface layer rich in calcium carbonate - the result of its long burial in Stonehenge's chalky soils. This weathering pattern further reinforces human transport, as glacial movement would have created a much more dispersed distribution of similar stones across the Salisbury Plain, something that archaeological surveys have never found.
The research also made an important discovery about another buried stone at Stonehenge, designated Stone 32d. Previously thought to be spotted dolerite, new analysis confirms it is also foliated rhyolite like the Newall boulder, suggesting both originated from the same Welsh quarry and were transported together as part of a coordinated construction effort.
The Craig Rhos-y-Felin quarry in Wales, showing the distinctive bullet-shaped rock columns that match the Newall boulder.
The implications of these findings extend far beyond simple stone transport - they reveal sophisticated planning and coordination capabilities among Neolithic British communities that rival modern engineering projects. Transporting stones weighing over three tones from Wales to Stonehenge would have required unprecedented collaboration between different tribal groups across hundreds of miles of challenging terrain.
Evidence suggests that ancient quarrying operations at Craig Rhos-y-Felin were active around 3000 BC, with Neolithic communities deliberately extracting specific stones for transport to distant sites. The precision with which particular rock types were selected indicates sophisticated geological knowledge and suggests that certain stones were valued for properties beyond mere construction material.
The researchers emphasize that if Neolithic peoples could move stones weighing several tons across such distances, they certainly possessed the capability to transport the much heavier sarsen stones from West Woods in Wiltshire - a mere 20 miles (32 km) away. The largest sarsen stones weigh over 20 tons and stand up to seven meters (23 feet) tall, yet their transport would have required an order of magnitude less effort than moving the bluestones from Wales or the Altar Stone from Scotland.
Recent archaeological evidence has demonstrated that indigenous peoples in various parts of the world have successfully transported stones weighing many tones across great distances using technologies available during the Neolithic period: ropes, wooden sledges, and carefully constructed trackways.
The discovery that Stonehenge incorporated stones deliberately transported from across the British Isles - Wales, Scotland, and local Wiltshire sources - suggests the monument served a far greater purpose than previously understood. Rather than being merely a local religious or astronomical site, Stonehenge appears to have been conceived as a unifying symbol for the peoples of Britain, celebrating eternal links with ancestors and the cosmos.
This interpretation gains support from the extraordinary effort required to coordinate such a massive construction project. Moving the six-ton Altar Stone from northeastern Scotland alone would have necessitated cooperation between numerous communities. The logistics of such an undertaking suggest sophisticated communication networks and shared cultural objectives that extended across the entire British Isles.
The researchers noted that while ancient peoples typically used locally available materials for stone circles, Stonehenge is exceptional for being constructed entirely of stones brought from long distances. This unique characteristic reinforces theories that the monument was intended to serve as a political as well as religious center - "a moment of unification for the peoples of Britain."
The study's authors conclude with a claimed 95 percent accuracy that their findings definitively refute glacial transport theories and establish human agency in creating one of the world's most remarkable ancient monuments. Their research provides compelling evidence that Neolithic British communities possessed far more sophisticated organizational capabilities than previously recognized.
As the mystery of how Stonehenge was built continues to unfold, this latest research provides crucial insights into the remarkable capabilities of ancient British peoples. While questions remain about the exact methods used to transport these massive stones and the specific purposes the monument served, the evidence now clearly establishes that Stonehenge stands as a testament to sophisticated planning, extraordinary logistics, and unified purpose among the peoples of prehistoric Britain.
Top image: Stonehenge's iconic stone circle on Salisbury Plain, incorporating massive megaliths transported from across the British Isles by Neolithic peoples over 5,000 years ago.
Bevins, R. et al. 2025. The enigmatic 'Newall boulder' excavated at Stonehenge in 1924: A precise match for the unique characteristics of Craig Rhosyfelin. Journal of Archaeological Science: Reports. Available at: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S2352409X25003360
The footprint of Buzz Aldrin on the surface of the Moon is imprinted in the lunar regolith, the powdery lunar surface material. (Credit : NASA / Buzz Aldrin)
When rocket engines fire during lunar landings, they don't just kick up a little dust. They unleash massive clouds of high speed particles that behave like natural sandblasting jets, capable of damaging expensive equipment, solar panels, and even entire habitats. As space agencies prepare for permanent lunar settlements through programs like NASA's Artemis mission, understanding this phenomenon has become a matter of survival.
The mystery began during the Apollo era, when astronauts and mission controllers noticed something peculiar, the dust clouds didn't spread randomly. Instead, they formed distinctive streaks radiating outward from the landing site in regular patterns, like spokes on a wheel. The same patterns appeared again recently during Firefly Aerospace's Blue Ghost lander mission, proving this wasn't just an Apollo-era anomaly.
Apollo Apollo Lunar Module-5 Eagle as seen from CSM-107 Columbia
(Credit : NASA)
For years, no one could explain why these patterns formed so consistently. Now, a research team led by Rui Ni from Johns Hopkins University has cracked the code. Working with NASA's Marshall Space Flight Center and the University of Michigan, they discovered that the streaks result from something called the Görtler instability, a fluid dynamics phenomenon where curved exhaust flows create rotating vortices that organise the dust into those characteristic patterns.
The vacuum test chamber with its door open at NASA's Johnson Space Center
(Credit : NASA Johnson Space Centre)
To solve this puzzle, the researchers built a sophisticated experimental setup in NASA's 15 foot vacuum chamber. They used six cameras to track how gas jets interacted with simulated lunar soil in near vacuum conditions, mimicking the Moon's environment. This allowed them to observe crater formation and trace the paths of individual dust particles as they were blasted away from the surface.
"We discovered that the strikingly regular streak patterns seen during landings aren't caused by the chosen landing sites. Instead, they result from the behaviour of the supersonic rocket plume as it imprints on the granular surface. This effect is extremely pronounced on the Moon due to its near-vacuum environment.”
- Rui Ni from Johns Hopkins University.
The Moon's lack of atmosphere makes this problem much worse than it would be on Earth. Without air resistance to slow them down, dust particles can travel at tremendous speeds and distances. What might be a minor dust cloud on Earth becomes a dangerous projectile field on the moon.
This outcome of the study is essential for future lunar exploration. High speed lunar dust can damage landing gear, contaminate scientific instruments, reduce solar panel efficiency, and even pose risks to astronauts and their equipment. For permanent lunar bases to succeed, engineers need to understand and prepare for these dust storms.
By understanding how these dust plumes behave, mission planners can better predict where debris will land for future missions, design more resilient equipment, and develop strategies to protect critical infrastructure. They might position sensitive equipment away from predicted dust trajectories for example or design landing pads that minimise dust generation.
The CHARA (Center for High Angular Resolution Astronomy) array is operated by Georgia State University and located at Mt. Wilson in California. It's a six-telescope optical interferometer that's particularly adept at observing stars. Image Credit: Georgia State University
Georgia State University’s Center for High Angular Resolution Astronomy (CHARA), a six-telescope interferometer, excels at studying stars. It's been observing them for 20 years and has contributed to 276 published papers. The University is celebrating its achievements so far, and underscoring how Georgia State evolved from an institution not known for research to one that's now considered a large research university.
GSU scientist Hal McAlister was the lead author for one of the first papers published based on CHARA data, and is now a Regents' Professor Emeritus of Astronomy at GSU. That paper was focused on the star Regulus, part of the Leo constellation and one of the brightest stars in the sky. "These first results from the CHARA Array provide the first interferometric measurement of gravity darkening in a rapidly rotating star and represent the first detection of gravity darkening in a star that is not a member of an eclipsing binary system," that paper state.
Since then, CHARA has contributed to astrophysics in many ways. It's measured the sizes of stars across a wide range of masses and evolutionary stages, and when combined with data from Gaia and Hipparcos, have let scientists study stellar evolution models more deeply and thoroughly. It's revealed the oblate shapes of rapidly-rotating stars and imaged features on their surface. It's resolved circumstellar disks around Be stars, made of material ejected from the stars themselves.
“It’s been a joy to witness CHARA grow to even greater heights thanks to the dedication of so many over the years,” McAlister said.
Theo ten Brummelaar was the lead author of the second paper published based on CHARA. It explained how the array worked and outlined how GSU planned to upgrade the array in the future. ten Brummelaar was director of the CHARA Array until his retirement in 2022.
"At the time, Georgia State University wasn’t the large research university it is now, and very few people thought we’d get the funding, let alone be successful at building the CHARA Array,” ten Brummelaar said of the early days of the project. “We were a very small team of people with little history of designing and building large instruments like this. Nevertheless, we had a great deal of support, both financial and moral, from the university, and now CHARA and GSU are leaders in the field of ground-based optical interferometry and the astrophysics it enables."
In our current age of exoplanet discovery, the nature of the stars they orbit is critically important to understanding the planets themselves. "Without understanding stars, we'll never understand planets," ten Brummelaar said in an interview.
This figure shows 693 stars. It's an HR diagram of stars, many of which host exoplanets, that was created using interferometry data from CHARA, as well as data from other sources. It's a great example of the contribution CHARA has made in its first 20 years.
Image Credit: Ashley Elliott 2024.
“We knew in 2005 that the array would open a new window on the universe,” said current CHARA Director Douglas Gies. “But it is astonishing how much the array has revealed to us about the stars and their lives.”
CHARA also excels at measuring rapidly-rotating stars. They push the boundaries of stellar physics, and anything that pushes Nature's boundaries can tell scientists a lot. Rapid rotators are known for gravity darkening.
These are some of the rapidly-rotating stars studied by CHARA. The rapid rotation deforms the stars into oblate shapes. That means the equators are further from the cores, and are cooler as a result. This is called gravity darkening, since the equators have less gravity than the poles.
Image Credit: CHARA Array/John Monnier
CHARA has also contributed to our understanding of Nova explosions. These occur in tight binaries where one star is a white dwarf. The white dwarf draws hydrogen away from its companion, where it builds up as a layer on the outside of the white dwarf. Eventually, the hydrogen explodes as a Nova, which is bright at first then slowly fades over months. CHARA has imaged the expanding fireballs that form immediately after the explosion. CHARA observations produced the first images of a Nova during the early fireball stage and revealed how the structure of the ejected material evolves as the gas expands and cools.
This research figure shows how the CHARA array was able to measure the expansion of a Nova fireball from Nova Delphinus 2013 (V339 Del). CHARA was able to show that there's more complexity in these events than thought. By measuring the expansion rate accurately, CHARA showed that a bipolar structure forms as early as the second day and indicates that the fireball is clumpy.
Image Credit: Schaefer et al. 2014, Nature, 515, 243
CHARA observing time is in high demand, and in 2024, the National Science Foundation granted CHARA $3.5 million to allow more researchers to access the array.
“The National Science Foundation award is the key to open the array to the best ideas about new avenues for research,” said Chara Director Gies. “There will be remarkable new results coming soon about stars, planets and distant active galaxies.”
CHARA has seen several upgrades in recent years. New instruments and cameras have increased its power considerably. In 2024, a seventh mobile telescope was added to the array. This is a key upgrade, since the other six are in fixed positions, and will help the array image the surfaces of even larger stars. It will increase the array's baseline from 330 meters to 550 meters. The seventh telescope is also a test case for further future development of the array.
“CHARA runs the best optical and infrared interferometer in the world and delivers the highest resolution observations possible at these wavelengths,” said Nigel Sharp, a program director in NSF’s Division of Astronomical Sciences. “It is exciting to see that such observations can be delivered routinely and that CHARA’s sought-after capabilities are now available to non-experts in the research community.”
On the left is a disk and a candidate planet around the star HD 135344B as seen with ERIS. On the right is a joint VLT and ALMA view of the disk. The planet is carving spiral patterns in the disk. Image Credit: ESO/F. Maio et al./T. Stolker et al./ ALMA (ESO/NAOJ/NRAO)/N. van der Marel et al.
Around three decades ago, we weren't certain that other stars had planets orbiting them. Scientists naturally thought there would be, but they had no evidence. Now, not only do we know of more than 6,000 confirmed exoplanets, but we can watch as baby planets take shape around distant stars.
When stars form, they're surrounded by rotating disks of gas and dust called protoplanetary disks. Planets form in these disks, and in recent years, ALMA (Atacama Large Millimeter/submillimeter Array has examined many of these disks. It's made headlines by finding telltale signs of planets forming, as they seem to clear orbital paths in the disks.
This image shows some of the protoplanetary disks imaged by ALMA. The gaps and rings show where planets are forming and creating lanes in the gas and dust.
Image Credit: ALMA (ESO/NAOJ/NRAO), S. Andrews et al.; NRAO/AUI/NSF, S. Dagnello
Other telescopes have studied these young protoplanetary disks, too, and uncovered their own evidence of planets forming. Astronomers working with the ESO's Very Large Telescope (VLT) and its SPHERE instrument found spiral arm patterns in the disk around the star HD 135344B. While those patterns suggest the presence of a planet, there was no direct evidence.
The SPHERE instrument on the ESO's Very Large Telescope observed these spiral arm patterns around HD 135344B. This instrument suggested the presence of a planet, but didn't provide any direct evidence that one was there. The central black region shows how the star itself is blocked by the telescope's coronagraph.
Image Credit: ESO/T. Stolker et al.
Now astronomers working with another of the VLT's instruments, the Enhanced Resolution Imager and Spectrograph, may have found direct evidence of a gas giant forming around the star. The discovery is presented in a research letter titled "Unveiling a protoplanet candidate embedded in the HD 135344B disk with VLT/ERIS" published in Astronomy and Astrophysics. The lead author is Francesco Maio, a doctoral researcher at the University of Florence, Italy.
"High-angular-resolution observations in infrared and millimeter wavelengths of protoplanetary disks have revealed cavities, gaps, and spirals," the authors write in their research. "One proposed mechanism to explain these structures is the dynamical perturbation caused by giant protoplanets."
Previous research examined the disk around HD 135344B. ALMA observations revealed spiral arms and hints of a massive planet forming, and other features like a blob. This research has refined those observations with more powerful instruments.
"We identified the previously detected S1, S2, S2a spiral arms and the “blob” features southward of the star," they added. They also found a new point source at the base of the S2 spiral arm. They identify it as a gas giant with about 2 Jupiter masses.
This figure shows the two spiral arms and the candidate companion. The shadow, marked by the arrow, is also evident, along with a fully shadowed region highlighted by the horizontal solid line. This visualization of the shadows further confirms the extended nature of the blob south of the star and highlights that it is part of the S2 spiral interrupted by the shadow.
Image Credit: Maio et al. 2025. A&A
These observations are markedly different from previous observations showing the telltale gaps carved out by exoplanets. With those images, researchers could only deduce that planets created them. And when it comes to spirals, there were other potential explanations, too. "Spiral arms can also be explained by other mechanisms not involving an external perturber," the researchers write, explaining that gravitational instability could potentially create the arms, as could shadows. A 2021 paper explained that asymmetries in circumstellar disks can cast shadows on other regions of the disk. Those shadows create regions of low pressure that could trigger the formation of spirals.
But this time, astronomers have detected light signals from the planet itself.
“What makes this detection potentially a turning point is that, unlike many previous observations, we are able to directly detect the signal of the protoplanet, which is still highly embedded in the disc,” says Maio, who is based at the Arcetri Astrophysical Observatory, a centre of Italy’s National Institute for Astrophysics (INAF). “This gives us a much higher level of confidence in the planet’s existence, as we’re observing the planet’s own light.”
This system is 440 light years away, and the planet is about twice as large as Jupiter. It's about as far away from its star as Neptune is from the Sun (~4.5 billion km).
A different group of researchers have also discovered spiral arms in the disk around another star. It's named V960 Mon, and the researchers used the ERIS instrument on the VLT to observe it. They say they discovered a companion object forming in the disk, and their discovery is in The Astrophysical Journal Letters. It's titled "VLT/ERIS Observations of the V960 Mon System: A Dust-embedded Substellar Object Formed by Gravitational Instability?" and the lead author is Anuroop Dasgupta from the European Southern Observatory.
"V960 Mon is an FU Orionis object that shows strong evidence of a gravitationally unstable spiral arm that is fragmenting into several dust clumps. We report the discovery of a new substellar companion candidate around this young star," the researchers report. It's deeply embedded in the disk, and is close to some previously reported clumps in the disk around V960 Mons. "This candidate may represent an actively accreting, disk-bearing substellar object in a young, gravitationally unstable environment," they write.
The object could be one million years old and have 660 Jupiter masses.
This image shows a possible companion orbiting the young star V960 Mon. Previous analysis of the disc showed that it contains clumps of unstable material that could collapse to form a companion object. The new candidate found here could be either a planet or a brown dwarf.
Image Credit: ESO/A. Dasgupta/ALMA (ESO/NAOJ/NRAO)/Weber et al.
This work adds to previous research that identified spiral arms around V960 Mons. That research also found clumps that could be portions of the spiral undergoing gravitational instability and possibly forming planets. "Estimating the mass of solids within these clumps to be of several Earth masses, we suggest this observation to be the first evidence of gravitational instability occurring on planetary scales," those authors wrote.
That research set the stage for Dasgupta and his co-researchers to search for and find more direct evidence of a companion forming in the disk.
“That work revealed unstable material but left open the question of what happens next. With ERIS, we set out to find any compact, luminous fragments signaling the presence of a companion in the disc — and we did,” says Dasgupta. However, they aren't sure if it's a planet or a brown dwarf.
This is a VLT/ERIS image of V960 Mon. The left panel shows the binary star embedded in its environment, marking the detection of V960 Mon N and V960 Mon NE. The right panel shows a zoom-in onto V960 Mon, overlaid with ALMA contours, and the candidate object.
Image Credit: ESO/A. Dasgupta/ALMA (ESO/NAOJ/NRAO)/Weber et al.*
This detection is important because if it's confirmed, it could be the first direct evidence of planets forming through gravitational instability (GI). The core accretion theory is more widely accepted, but gravitational instability could better explain how Jupiter mass planets could form quickly, and further from their stars.
These two systems and their spirals are linked with GI. Astronomers think they support the GI formation model, but differentiating between the two processes in distant disks is challenging.
The quest to observe planets as they're still forming is linked to our strong desire to understand how our planet formed. Intellectual curiosity drives us to look at our surroundings and wonder how everything got this way. There are many unresolved questions about how Earth formed, and by watching as other planets form, we may be able to uncover some answers.
“We will never witness the formation of Earth, but here, around a young star 440 light-years away, we may be watching a planet come into existence in real time,” said Maio.
Stanford Scientist Reveals: “Something Non-Human Has Been Here a Long Time”
Stanford Scientist Reveals: “Something Non-Human Has Been Here a Long Time”
Something Non-Human Has Been Here a Long Time: A Scientist’s Journey from Cancer Research to UFO Investigation
Dr. Garry Nolan, a Stanford University professor and renowned immunologist, never expected that his decades-long career in cancer and immunology research would one day intersect with UFOs and anomalous phenomena. Yet today, he stands at the crossroads of mainstream science and the mysteries of the unexplained. In an eye-opening interview with Dr. Jordan B. Peterson, Nolan recounts his scientific evolution—from developing groundbreaking biomedical technologies to investigating unidentified aerial phenomena (UAPs), anomalous materials, and their potential effects on human biology.
A Career Rooted in Cutting-Edge Science
Nolan’s scientific credentials are formidable. As a professor of pathology at Stanford, he has co-founded over a dozen biotech companies, authored more than 350 research papers, and holds over 60 patents. His lab has played a key role in cancer immunology, gene therapy, and single-cell analysis. More recently, he’s been pioneering atomic-level imaging, fusing technologies like atomic probe tomography and field ion microscopy to examine matter at sub-angstrom resolution—down to the bonds between atoms.
This same level of precision would later prove crucial in his controversial work with UAP-related materials.
From the Atacama Mummy to Intelligence Briefings
Nolan’s unexpected foray into UFO-related research began with the infamous Atacama “alien” mummy. After conducting rigorous genetic analysis, his team determined the remains were that of a human child, likely suffering from rare genetic mutations. While debunking the extraterrestrial claim, the project caught the attention of U.S. intelligence and defense communities.
Soon after, representatives from the CIA and a defense contractor visited Nolan at Stanford, asking for his help evaluating patients suffering from unusual neurological damage. These individuals—members of the intelligence, military, or diplomatic corps—reported bizarre symptoms such as internal scarring, cognitive dysfunction, and high-frequency sounds. Some had reportedly been in close proximity to unknown aerial objects.
This group included some of the earliest known cases of what became known as Havana Syndrome, a set of symptoms now officially recognized as “anomalous health incidents” by the U.S. government.
Evidence-Based Curiosity Meets Scientific Caution
While Nolan is cautious about drawing firm conclusions, he insists that there is abundant evidence, even if not definitive proof, that something non-human is at play. He emphasizes that the scientific community must differentiate between data, evidence, and proof—and that the refusal to even ask the question betrays the spirit of scientific inquiry.
“The plural of anecdote isn’t data,” Nolan admits, “but the plural of anecdote is definitely hypothesis.”
The Soul Foundation: Creating a Safe Space for Scientific Exploration
To support serious interdisciplinary research on anomalous phenomena, Nolan co-founded the Sol (Soul) Foundation, along with anthropologist Dr. Peter Skafish and former U.S. intelligence official David Grusch, who made headlines testifying before Congress about secret U.S. reverse engineering programs.
The foundation aims to create a stigma-free environment where scholars, scientists, and experiencers can collaborate. Its mission spans from the analysis of anomalous materials to the psychological trauma of UFO experiencers—and even the intersections with religion and consciousness studies.
Physical Evidence: Strange Metals and Isotope Anomalies
Perhaps most striking is Nolan’s analysis of physical materials allegedly associated with UFO encounters. Collaborating with legendary researcher Jacques Vallée, Nolan examined samples like:
A metallic fragment from Ubatuba, Brazil, which was found to be 99.999% pure silicon—an impossibility using 1950s manufacturing methods.
Another piece revealed magnesium isotope ratios that do not match any natural Earth source.
A 30-pound lump of incompletely mixed metals (iron, aluminum, and titanium) found after a UAP sighting in Council Bluffs, Iowa, defied standard industrial explanation.
While none of these findings confirm extraterrestrial origins, Nolan insists they warrant serious scientific attention and open data sharing.
Skywatcher: Independent UAP Data Collection
Not content to wait on government disclosure, Nolan joined a privately funded initiative called Skywatcher. This project sets up high-resolution sensor systems in controlled airspaces to detect and track aerial anomalies. The initiative serves dual purposes: to advance drone detection technologies and, when applicable, to gather high-fidelity data on unidentified phenomena.
Nolan argues that repeatable measurement is key. “I can’t repeat pilot anecdotes,” he says, “but I can repeat a material analysis.”
The Five Signatures of True Anomalies
In his view, credible UAP sightings often share five distinct traits:
Instantaneous acceleration and deceleration – Defying inertia and known physics.
No visible propulsion or exhaust – Including no infrared heat signatures.
Lack of aerodynamic surfaces – No wings, rotors, or obvious flight aids.
Transmedium travel – Seamless movement between air, space, and water.
Intelligent control – Implied through maneuverability and interaction.
These characteristics, observed by trained pilots and confirmed on radar systems, suggest technology far beyond any publicly known human capability.
Final Thoughts: Something Non-Human?
Nolan refrains from endorsing the extraterrestrial hypothesis outright. “I don’t care if it’s human or not,” he says. “I just want reproducible findings.” He’s committed to publishing all data openly, hoping that others—now or in the future—can connect the dots.
Still, his personal belief remains firm: “Something non-human has been here a long time.”
It's the monument that has baffled scientists for hundreds of years.
But now, experts may have finally solved one of Stonehenge's greatest mysteries.
Researchers have revisited the debate over the origin of the landmark's iconic bluestones – the group of smaller stones that are dotted around the site on Salisbury Plain in Wiltshire.
They focused on a rock known as the Newall boulder, which was uncovered during excavations around a century ago.
One of the main debates has been whether this rock – and other similar stones – reached the site after being transported by glaciers from Wales, or whether humans moved them more than 5,000 years ago.
A team, led by Professor Richard Bevins from Aberystwyth University, compared the Newall boulder – which is about the size of a football – with samples from a rocky outcrop in Wales.
Through geochemical and microscopic analysis, they concluded 'there is no evidence to support the interpretation that it is a glacial erratic'.
Instead, the stone is a precise match for the unique characteristics of rocks from Craig Rhos–y–Felin – indicating humans transported the heavy boulder from more than 125 miles (200km) away.
The main remaining part of the Newall boulder (Figure A) along with the part that has been detached for studies and analysis (Figure B)
Columns of foliated rhyolite at Craig Rhos–y–Felin in north Pembrokeshire. The rounded tops of the columns are broadly 'bullet shaped', identical in form to the Newall boulder
A drone view of Stonehenge and the Wilshire countryside. The stone circle is one of the best known ancient wonders of the world and a UNESCO World Heritage Site
There is already evidence of stone quarrying at the site, in north Pembrokeshire, by Neolithic communities around 3000 BCE, they explained.
Chemical analysis revealed that the Newall boulder and other fragments found at Stonehenge share identical levels of thorium and zirconium with the stone at Craig Rhos–y–Felin.
The researchers said the Newall boulder is a foliated rhyolite and has a surface layer rich in calcium carbonate – the result of its long burial in the chalky soils at Stonehenge.
This further reinforces the idea that it was brought here by humans and not glaciers, they said, because glaciers would have left a much more dispersed distribution of similar stones across the region – something that has not been found.
It was previously thought to be a type of rock called a spotted dolerite, but new analysis confirms it is also a foliated rhyolite – like the Newall boulder.
Transporting these stones, which can weigh over three tonnes, from Wales to Stonehenge would have been an incredible feat of human logistics.
'Part of the fascination of Stonehenge is that many of its megaliths, in contrast to the large, relatively local sarsens, can be proven to have been sourced from Wales, over 200km to the west,' the researchers wrote.
New research suggests the Newall Boulder (pictured) was transported by humans to Stonehenge from Wales
The findings suggest that the 80 or so bluestone boulders at Stonehenge may all have been carried to the site by by Neolithic builders
People have long been fascinated by Stonehenge due to its age, mystery, and impressive construction. Pictured: Visitors enjoy the sunrise during celebrations of the summer solstice at Stonehenge on June 21, 2025
The reason why Stonehenge was built over 5,000 years ago remains one of archaeology's most fascinating mysteries
What are the Stonehenge bluestones?
The bluestones of Stonehenge are a collection of smaller, distinctive stones that form the inner circle and horseshoe formations within the monument.
They are named for the bluish tinge they exhibit when freshly broken or wet, despite not always appearing blue in their current state.
These stones are not native to the Salisbury Plain area where Stonehenge is located, and are known to have been sourced from Pembrokeshire in Wales.
'Most archaeologists accept that Neolithic people achieved this remarkable feat, transporting blocks weighing up to 3.5 tonnes.
'There is, however, a contrary view, which proposed that no human effort was involved.
'Rather, it is argued, the Welsh stones were transported by glacial ice long before Stonehenge was built.'
One of the main proponents of the glacier theory is geologist Dr Brian John, who has previously insisted that the Newall boulder shows glacial abrasion marks.
A prior study of his concludes: 'The boulder was reduced in size and heavily modified during glacial transport, for much of the time on the bed of a glacier.
'It was eventually dumped at some location on, or relatively close to, Salisbury Plain.'
As part of the new study, the researchers said these features could also be the result of natural weathering.
They also said that even if the rock had been transported by ice in the past, it would not explain why similar fragments are only found at Stonehenge and not anywhere else on the Salisbury Plain.
Experts say Stonehenge's Stone 32D (figure B), as well as the Newall boulder, share identical levels of thorium and zirconium with the stones at Craig Rhos–y–Felin (figure C)
The experts said the minerologies of stone from Craig Rhos–y–Felin (left) are identical to stones from Stonehenge (right), indicating they came from the same source
A typical collection of bluestone fragments collected from Stonehenge. The researchers said these are chipped fragments, not glacial erratics
Their findings indicate that Dr John's arguments 'have no basis in evidence', they wrote, adding: 'To present it as fact, rather than as hypothesis, is disingenuous'.
'The presence of Stonehenge itself is the evidence of movement by Neolithic peoples of stones weighing up to as much as 40 tonnes,' they wrote.
'Unless it is argued that all the stones were just lying on the ground ready to be erected where they were to make Stonehenge, the stones must have been moved into position.
'If Neolithic people could move a stone a few tens of metres they could move it tens or hundreds of kilometres.
'It may not have been easy, but it was entirely possible and moving 2–3 tonne bluestones would involve an order of magnitude less effort than moving the sarsens.'
While the large sarsen stones were only transported from West Woods in Wiltshire – roughly 32km (20 miles) away – they weighed over 20 tonnes each and stood up to seven metres tall.
The famous 'Altar Stone' was even transported from Scotland around 750km (466 miles) away, a study published last year revealed.
'There is no evidence for how they moved these stones,' the researchers wrote, 'but recent indigenous peoples have been transporting stones weighing many tonnes great distances with ropes, wooden sledges and trackways – technologies which would have been available in the Neolithic.'
New analysis has revealed the Altar Stone, the largest bluestone at the centre of Stonehenge, actually came from northern Scotland – up to 1,000km (621 miles) away
The team said they can conclude with 95 per cent accuracy that the Altar stone (pictured here, underneath two bigger Sarsen stones) came from the area that encompasses parts of Inverness, Thurso, Orkney and parts of Shetland
While builders 5,000 years ago normally used whatever materials were at hand for stone circles, Stonehenge is 'exceptional' for being constructed entirely of stones brought from long distances, the team said.
Researchers have previously suggested that the site may have had a political as well as a religious purpose, 'a moment of unification for the peoples of Britain, celebrating their eternal links with their ancestors and the cosmos'.
The new study provides strong evidence of human transport, but the mystery of exactly why Stonehenge was built – and how – is ongoing.
The team concluded: 'We reiterate our previous interpretation that the Newall boulder is not a glacial erratic, that there is no evidence of glaciation on the Salisbury Plain, and that the bluestones were transported to Stonehenge by humans and not by ice.'
Stonehenge is one of the most prominent prehistoric monuments in Britain. The Stonehenge that can be seen today is the final stage that was completed about 3,500 years ago.
According to the monument's website, Stonehenge was built in four stages:
First stage: The first version of Stonehenge was a large earthwork or Henge, comprising a ditch, bank and the Aubrey holes, all probably built around 3100 BC.
The Aubrey holes are round pits in the chalk, about one metre (3.3 feet) wide and deep, with steep sides and flat bottoms.
Stonehenge (pictured) is one of the most prominent prehistoric monuments in Britain
They form a circle about 86.6 metres (284 feet) in diameter.
Excavations revealed cremated human bones in some of the chalk filling, but the holes themselves were likely not made to be used as graves, but as part of a religious ceremony.
After this first stage, Stonehenge was abandoned and left untouched for more than 1,000 years.
Second stage: The second and most dramatic stage of Stonehenge started around 2150 years BC, when about 82 bluestones from the Preseli mountains in south-west Wales were transported to the site. It's thought that the stones, some of which weigh four tonnes each, were dragged on rollers and sledges to the waters at Milford Haven, where they were loaded onto rafts.
They were carried on water along the south coast of Wales and up the rivers Avon and Frome, before being dragged overland again near Warminster and Wiltshire.
The final stage of the journey was mainly by water, down the river Wylye to Salisbury, then the Salisbury Avon to west Amesbury.
The journey spanned nearly 240 miles, and once at the site, the stones were set up in the centre to form an incomplete double circle.
During the same period, the original entrance was widened and a pair of Heel Stones were erected. The nearer part of the Avenue, connecting Stonehenge with the River Avon, was built aligned with the midsummer sunrise.
Third stage: The third stage of Stonehenge, which took place about 2000 years BC, saw the arrival of the sarsen stones (a type of sandstone), which were larger than the bluestones.
They were likely brought from the Marlborough Downs (40 kilometres, or 25 miles, north of Stonehenge).
The largest of the sarsen stones transported to Stonehenge weighs 50 tonnes, and transportation by water would not have been possible, so it's suspected that they were transported using sledges and ropes.
Calculations have shown that it would have taken 500 men using leather ropes to pull one stone, with an extra 100 men needed to lay the rollers in front of the sledge.
These stones were arranged in an outer circle with a continuous run of lintels - horizontal supports.
Inside the circle, five trilithons - structures consisting of two upright stones and a third across the top as a lintel - were placed in a horseshoe arrangement, which can still be seen today.
Final stage: The fourth and final stage took place just after 1500 years BC, when the smaller bluestones were rearranged in the horseshoe and circle that can be seen today.
The original number of stones in the bluestone circle was probably around 60, but these have since been removed or broken up. Some remain as stumps below ground level.
It is the least explored continent in the world, famous for its harsh and remote environment.
Now, scientists have made a shocking discovery lurking beneath the waters of Antarctica.
Researchers have discovered 332 hidden trenches known as submarine canyon networks carved deep into the ocean floor - five times more than previously thought.
Some of these underwater trenches reach staggering depths of up to 13,000 feet (4,000m) - roughly as deep as Mont Blanc is tall.
Scientists have found roughly 10,000 submarine canyons all over the world.
And with just 27 per cent of the sea floor mapped in detail, there are likely to be many more waiting to be found.
However, the researchers say those beneath Antarctica's ice are the largest and most impressive anywhere on the planet.
David Amblas, of the University of Barcelona, says: 'The most spectacular of these are in East Antarctica, which is characterized by complex, branching canyon systems.'
Researchers have discovered 332 hidden submarine canyon networks - interconnected trenches carved deep into the ocean floor. That is five times more than previously expected
Scientists have made a shocking discovery lurking beneath Antarctica's Ice Sheet (pictured), and it could have big implications for global sea level increases
The submarine canyons around Antarctica are so large because they are carved by a phenomenon known as turbidity currents.
These are underwater avalanches of sediment and water, which flow at speeds up to 45 miles per hour down the steep slopes of the continental shelf, digging out deep channels as they pass.
Dr Amblas says: 'Like those in the Arctic, Antarctic submarine canyons resemble canyons in other parts of the world.
'But they tend to be larger and deeper because of the prolonged action of polar ice and the immense volumes of sediment transported by glaciers to the continental shelf.'
These vast canyons play a vital role in a number of important ocean processes.
They transport nutrient-rich sediment from the coast to wider ocean, connect shallow and deep waters, and create habitats rich in biodiversity.
However, despite being so important, these unique environments remain profoundly understudied - especially in remote, hard-to-reach locations like the Antarctic.
In their paper, published in the journal Marine Geology, Dr Amblas and his co-author used the most complete and detailed map of the Antarctic to hunt for previously unnoticed canyons.
These canyons had previously been hidden until the researchers used a new method to sort through maps of the area and identify canyons. These pictures illustrate how the semi-automatic method converts topographical information (A) into an analysed catalogue of canyons (D)
The researchers say that Antarctica's canyons are much deeper than those elsewhere in the world because of the massive volume of sediment pushed into the ocean by glaciers. This sediment carves out deep grooves as it slides down the continental shelf
By analysing the map with a semi-automated method for identifying canyons, the researchers found far more canyons beneath the ice than had previously been expected.
Interestingly, these new maps revealed that there is a big difference between the canyons in different parts of the continent.
Co-author Dr Riccardo Arosio, a marine geologist from University College Cork, told MailOnline: 'It has been very interesting to discover a striking difference between East and West Antarctic canyons, which had not been observed before.'
Dr Arosio says that those in the East form 'long canyon-channel systems, and have more frequent U-shaped profiles'.
Meanwhile, canyons in the West of the continent are 'shorter, steeper, and V-shaped'.
This is likely because the canyons in the West have been carved by the water released by relatively recent melting of the ice sheet while those in the East are the product of a much longer process of glacial activity.
The researchers say this discovery could have much wider implications for how we predict the impacts of climate change.
The Antarctic canyons help exchange water between the deep ocean and the continental shelf.
These canyons transport warm water from the open ocean up to the floating sea ice, speeding up ice melt. This map shows sea ice extent for February 25 as well as the average ice extent for February (marked by the red line)
At the same time, these canyons also bring warmer waters in from the open sea up to meet the floating ice shelves - driving the ice melt, which is weakening Antarctica's inland glaciers.
Dr Arosio says: 'Omitting these local mechanisms limits the ability that models must predict changes in ocean and climate dynamics.'
In the future, by gathering more high-resolution data in unmapped areas, the researchers expect to find even more submarine canyons beneath the ice.
Properly understanding these canyons and how they affect the circulation of water around the poles could be key to accurately predicting the impacts of climate change.
The three ice sheets that cover the continent contain around 70 per cent of our planet’s fresh water - and these are all to warming air and oceans.
If all the ice sheets were to melt due to global warming, Antarctica would raise global sea levels by at least 183ft (56m).
Given their size, even small losses in the ice sheets could have global consequences.
In addition to rising sea levels, meltwater would slow down the world’s ocean circulation, while changing wind belts may affect the climate in the southern hemisphere.
In February 2018, Nasa revealed El Niño events cause the Antarctic ice shelf to melt by up to ten inches (25 centimetres) every year.
El Niño and La Niña are separate events that alter the water temperature of the Pacific ocean.
The ocean periodically oscillates between warmer than average during El Niños and cooler than average during La Niñas.
Using Nasa satellite imaging, researchers found that the oceanic phenomena cause Antarctic ice shelves to melt while also increasing snowfall.
In March 2018, it was revealed that more of a giant France-sized glacier in Antarctica is floating on the ocean than previously thought.
This has raised fears it could melt faster as the climate warms and have a dramatic impact on rising sea-levels.
In a recent study, scientists from Cornell University calculated exactly when the 'Big Crunch' could begin.
Thankfully, their calculations suggest we can relax for the time being... that is if something else doesn't cause our demise.
Scientists have revealed the grisly details of what will happen to the universe during the Big Crunch, a time when all matter collapses into a black hole–like singularity
What is the Big Crunch?
The Big Crunch is essentially the opposite of the Big Bang which started the universe 13.8 billion years ago.
After the Big Bang, the universe rapidly expanded as a sea of superheated matter cooled into the familiar particles which make up the cosmos today.
During the Big Crunch, this process will run in reverse - compacting space back into a hot, dense state.
Scientists believe the current outward expansion of the universe is due to a mysterious force called Dark Energy.
If the pushing force of Dark Energy was constant, the universe would keep on expanding and cooling for ever.
But now, astronomers are beginning to question whether this really is the case.
Based on the latest data, some scientists believe that Dark Energy is weakening, leaving an inward force called the cosmological constant to pull the universe back together.
On the standard model of cosmology, the universe is being pushed apart by a constant force called dark energy. However, researchers now believe that this force could be weakening over time
The latest map of the known universe suggests that dark energy is getting weaker, which means the universe will one day fall back in on itself like a ball falling back to Earth under the influence of gravity
What is the Big Crunch?
The Big Crunch is essentially the reversal of the Big Bang.
In the first few moments of the universe, space and time expanded rapidly and cooled to form the matter we now see around us.
In the Big Crunch, all this matter will once again contract inwards towards that same infinitely dense point.
As it collapses, space will become hot, and matter will be torn into a soup of fundamental particles.
Eventually, the cosmos will be compressed into a singularity, just as it was before the Big Bang.
Dr Ethan Yu–Cheng, of Shanghai Jiao Tong University, told MailOnline: 'It is just like throwing a basketball vertically upwards in daily life.
'The negative cosmological constant acts like the Earth's gravity, which pulls the basketball downward. The basketball will de–accelerate until reaching the maximum height and start to fall.'
Would we notice the Big Crunch starting?
If it's difficult to imagine what life during the Big Crunch would be like, think about the universe as a balloon with lots of little dots drawn on its surface.
As you blow air in, the balloon expands, the surface stretches, and the distance between all the dots grows larger.
The Big Crunch is like letting all the air out of the balloon at once, bringing those distant points back together in a rush.
However, the process would start very slowly.
Dr Hoang Nhan Luu, a researcher at the Donostia International Physics Center, told MailOnline: 'Intelligent civilisations at the scales of solar systems or even galactic scales would not notice any obvious phenomenon because these changes happen at much larger cosmological scales.
Just as the Hubble Space Telescope's observations (pictured) showed that the universe is now expanding by measuring the light from faraway galaxies, astronomers in the far future would see galaxies suddenly come back towards them
'Civilisations like us typically exist on time scales of hundreds to thousands of years while the changes happen on billion–year time scales, so we wouldn't notice any obvious day–to–day phenomenon until the very last moment.'
But Dr Luu says that any observant humans still alive in the universe would be able to spot the warning signs.
Just as we can look at distant galaxies to see that the universe is expanding, astronomers of the future would be able to see that the galaxies are now rushing towards them.
What would the first signs of the Big Crunch be?
The first obvious sign that the universe was changing would be that the cosmic temperature would start to increase.
Professor Avi Loeb, a theoretical physicist from Cornell University, told MailOnline: 'It is the reverse history of our expanding universe.'
The universe has been getting colder as it expands, like gas escaping from a pressurised container.
During the Big Crunch, this process will play out in reverse and raise the temperature of space.
As the universe collapses inwards, the temperature of the cosmic background radiation (pictured) would increase exponentially. Eventually, the cosmos would hit the 'Planck temperature', the hottest temperature possible according to physics
Why will the Big Crunch happen?
Some scientists believe that the universe's current expansion is determined by two factors.
A negative 'cosmological constant' pulling the universe inwards and an outward force from Dark Energy.
If Dark Energy were constant, the universe would keep on expanding forever.
However, researchers think that Dark Energy is getting weaker.
When it gets weak enough, the cosmological constant will overpower Dark Energy and pull the universe inwards.
About 13 billion years from now, Professor Loeb predicts the density of energy in the universe will be about 1,000 times higher than it is now.
Just half a billion years after that, it wouldbe another 1,000 times higher, making the universe room temperature.
Professor Loeb says: 'At this point it wouldn't be the sun warming that is warming us, but the equivalent of the Cosmic Microwave Background.'
Within a few million years, the entire universe would be as hot as the surface of the sun.
Eventually, the universe would reach the 'Planck temperature', the highest possible temperature according to our models of physics.
Professor Loeb says: 'Needless to say, all humans will burn up in the furnace of this cosmic hell.
What will happen to the solar system during the Big Crunch?
During the Big Crunch, the universe will eventually become so dense that the planets and stars will be pushed together by the collapse.
Despite Dark Energy's push, the solar system isn't expanding because it is denser than the background universe. During the Big Crunch, the cosmos will become so dense that planets will be pulled into each other by the collapse of spacetime. Pictured: NASA's map of dark matter in the universe
The only thing that will survive the collapse at first will be black holes. Black holes will actually thrive during the Big Crunch as they feed on a soup of ultra–dense matter
That means the planets of the solar system will come closer and closer together until they are crushed together.
As space approaches the final moments of the crunch, Professor Loeb says that the universe will be even denser than space inside an atom.
As the universe becomes even denser than an atomic nucleus, all matter in the cosmos will once again be squeezed back into this primordial state.
The only things in the universe to survive this transition would be black holes, which would thrive as they feed on the dense matter all around them.
Finally, this boiling mess of black holes and elementary particles would be crushed into a single infinitely dense point known as the singularity, bringing the universe to an end.
When will the Big Crunch happen?
Thankfully, scientists believe that the Big Crunch is still far off in the impossibly distant future.
Professor Henry Tye, a leading cosmologist from Cornell University, 'We calculate that this will lead to a big crunch about 19.5 billion years from now.
By the time the Big Crunch even begins, the sun will have expanded into a red giant and swallowed up the inner planets, including Earth
'Knowing that the age of the universe is 13.8 billion years, one obtains that the lifespan is 33.3 billion years.
In their pre–print paper, Professor Tye and his co–authors, Dr Luu and Dr Yu–Cheng, say that the Big Crunch will begin about 11 billion years from now.
The crunching phase would then last around 8.5 billion years before the universe completely collapses into a singularity.
Given that Homo sapiens have only been around for at most 300,000 years, that gives us plenty of time to relax.
Likewise, while it might not necessarily be a comforting thought, it is almost certain that humanity will have been wiped out long before then in any case.
Professor Tye says: 'Before the big crunch, at about 5 billion years from now, the sun will use up its fuel and start growing dramatically.
'Its outer layers will expand until they engulf much of the solar system, as it becomes what astronomers call a red giant. Eventually, it fades to a tiny white dwarf.
'To survive, human beings have to move to the edge of our solar system or beyond. We have a few billion years' time to prepare for that trip.'
The Big Bang Theory is a cosmological model, a theory used to describe the beginning and the evolution of our universe.
It says that the universe was in a very hot and dense state before it started to expand 13,7 billion years ago.
This theory is based on fundamental observations.
In 1920, Hubble observed that the distance between galaxies was increasing everywhere in the universe.
The Big Bang Theory is a cosmological model, a theory used to describe the beginning and the evolution of our universe, based on observations - including the cosmic background radiation (pictured), which is a like a fossil of radiation emitted during the beginning of the universe, when it was hot and dense
This means that galaxies had to be closer to each other in the past.
In 1964, Wilson and Penzias discovered the cosmic background radiation, which is a like a fossil of radiation emitted during the beginning of the universe, when it was hot and dense.
The cosmic background radiation is observable everywhere in the universe.
The composition of the universe - that is, the the number of atoms of different elements - is consistent with the Big Bang Theory.
So far, this theory is the only one that can explain why we observe an abundance of primordial elements in the universe.
Beste bezoeker, Heb je zelf al ooit een vreemde waarneming gedaan, laat dit dan even weten via email aan Frederick Delaere opwww.ufomeldpunt.be. Deze onderzoekers behandelen jouw melding in volledige anonimiteit en met alle respect voor jouw privacy. Ze zijn kritisch, objectief maar open minded aangelegd en zullen jou steeds een verklaring geven voor jouw waarneming! DUS AARZEL NIET, ALS JE EEN ANTWOORD OP JOUW VRAGEN WENST, CONTACTEER FREDERICK. BIJ VOORBAAT DANK...
Druk op onderstaande knop om je bestand , jouw artikel naar mij te verzenden. INDIEN HET DE MOEITE WAARD IS, PLAATS IK HET OP DE BLOG ONDER DIVERSEN MET JOUW NAAM...
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Alvast bedankt voor al jouw bezoekjes en jouw reacties. Nog een prettige dag verder!!!
Over mijzelf
Ik ben Pieter, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Peter2011.
Ik ben een man en woon in Linter (België) en mijn beroep is Ik ben op rust..
Ik ben geboren op 18/10/1950 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Ufologie en andere esoterische onderwerpen.
Op deze blog vind je onder artikels, werk van mezelf. Mijn dank gaat ook naar André, Ingrid, Oliver, Paul, Vincent, Georges Filer en MUFON voor de bijdragen voor de verschillende categorieën...
Veel leesplezier en geef je mening over deze blog.