

In 1987 maakte een Amerikaanse studie gewag van een kat die 32 verdiepingen naar beneden viel. Het dier overleefde de val en kwam ervanaf met een gebroken tand en een klaplong, en na 48 uur mocht het beestje weer naar huis. Natuurlijk had de poes vooral enorm veel geluk, maar er zit ook een wetenschappelijke uitleg aan vast: katten overleven veel vaker een hoge val dan andere dieren, en dit is waarom.
Als je hond uit het raam van de tiende verdieping valt, is die ten dode opgeschreven. Heb je echter een kat in huis, dan is de kans veel groter dat je achteraf nog een levend huisdier hebt. Het onderzoek in 1987, waarbij gegevens van dierenartsen in New York werden verzameld, concludeerde dat 90 procent van de katten een hoge val overleeft. Slechts 37 procent van de dieren was in levensgevaar.
Het is een fenomeen waar de wetenschap zich al even het hoofd over breekt. Je kan het immers moeilijk ethisch noemen om katten uit gebouwen te gaan gooien, dus het verschijnsel bestuderen is niet gemakkelijk. Toch kunnen we na al die jaren een aantal conclusies trekken: er zijn namenlijk verschillende factoren die de overlevingskans van een kat verhogen tijdens een hoge val.
1. Minder druk Katten hebben een grote lichaamsoppervlakte in vergelijking met hun relatief lage gewicht. Daardoor krijgt hun lijf minder druk te verwerken als ze landen, omdat de kracht over een groter gebied verdeeld wordt.
2. Katten vallen trager: Door dat lage gewicht en de grote lichaamsoppervlakte heeft de luchtweerstand ook meer invloed op een kat dan pakweg op een mens. De dieren bereiken sneller hun terminale snelheid: de maximale snelheid die een vallend voorwerp bereikt en vanaf dan aanhoudt. Die ligt veel lager dan bij zwaardere wezens: de gemiddelde kat zal tijdens een val een maximale snelheid van ongeveer 100 km/u bereiken. Bij de mens is dat algauw het dubbele. Katten vallen dus trager en landen aan een lagere snelheid.
3. Goede reflexen Omdat katten veel tijd doorbrengen in bomen, heeft evolutie ervoor gezorgd dat ze goed beschermd zijn tegen een val. Net zoals alle dieren die in bomen leven, hebben ze bliksemsnelle reflexen ontwikkeld. Ze voelen zeer snel dat ze vallen en weten instinctief waar de grond is. Met een snelle kronkeling zorgen ze ervoor dat ze altijd op hun poten landen, al heeft de kat daarvoor wel tijd genoeg nodig. Dat is de reden waarom een kat meer kans heeft om een hoge val te overleven dan een lage.
4. Gespreide poten Tijdens de val zullen katten hun poten ver uit elkaar spreiden. Hierdoor maken ze hun lichaamsoppervlakte zo groot mogelijk en heeft de luchtweerstand nog wat meer vat op hen. Wetenschappers vermoeden dat dit de val nog meer vertraagt.
5. Goed gebouwd De poten van een kat zijn lang en zeer gespierd, net omdat ze gemaakt zijn om in bomen te klimmen. De sterke ledematen werken als schokdempers en zullen de energie van de landing goed kunnen absorberen, waardoor de kans kleiner is dat er gebroken botten aan te pas komen. Ze hebben ook gewrichten die een klein beetje naar buiten kunnen buigen, om de krachten die erop inwerken nog wat meer te verminderen.
6. Veel geluk Katten die van meer dan een paar verdiepingen vallen en dat zonder veel erg overleven, hebben ook gewoon enorm veel geluk. Naar alle waarschijnlijk komen er wel enkele breuken, tandproblemen en longschade aan te pas. Vele huiskatten zijn ook te dik en krijgen niet genoeg beweging, waardoor hun reflexen vertragen en de luchtweerstand minder effect heeft. Moraal van het verhaal: je kat is goed gewapend tegen een hoge val, maar dat wil niet zeggen dat je je raam op de veertiende verdieping moet laten openstaan.
|