Vink - Fringilla coelebs - Chaffinch
Door de opvallende kleuren is het mannetje van de vink makkelijk te herkennen. Met name de blauwgrijze kop met de roodbruine wangen maakt de vogel onmiskenbaar. In de winter is de kop minder duidelijk getekend doordat de grijze veren dan een bruin randje hebben. In de loop van de winter en in het voorjaar slijten de bruine randjes van de veren zodat het onderliggende blauwgrijs weer goed zichtbaar wordt. Het vrouwtje is minder opvallend gekleurd dan het mannetje, maar de twee witte vleugelstrepen op beide vleugels zijn ook bij het vrouwtje aanwezig. De zang van het mannetje is veelvuldig te horen en makkelijk te herkennen (.....suskewiet). In het voorjaar kan het mannetje zijn zang dagelijks wel enkele duizenden keren herhalen. De vink heeft een grote, krachtige snavel die typerend is voor zaadeters. Vinken eten in de zomer echter veel insecten en ook de jongen krijgen eerst alleen insecten te eten. In de winter trekken de vinken naar het zuiden, terwijl vogels uit het noorden hier bij ons overwinteren. De vogel is 's winters vaak in kleine groepen te zien en eet dan bijna alleen maar zaden.
Vink - Fringilla coelebs - Chaffinch (Foto's: Achiel CLAESSEN)



|